1
Met de komst van de dageraad lichtte de hemel in het oosten zwakjes op toen de Uitverkorenen de Levenstuinen binnengingen. Buiten lag de Elfenstad Arborlon in diepe rust. Maar voor de Uitverkorenen was de dag al begonnen. Hun slepende witte gewaden bolden licht in de zomerbries toen ze langs de schildwachten van de Zwarte Garde liepen, die strak keken en stram stonden, zoals hun houding al eeuwen was bij de gewelfde gietijzeren poort, die was voorzien van zilveren krullen en ivoren plaatjes. Ze liepen vlug door, en alleen hun zachte stemmen en hun sandalen op het grindpad verstoorden de stilte van de nieuwe dag toen ze verderop in de donkere schaduw van de dennenbomen verdwenen.
De Uitverkorenen waren de hoeders van de Ellcrys, de vreemde, wonderbaarlijke boom die in het midden van de Tuinen stond - de boom die volgens de legenden als beschermer diende tegen een oerkwaad dat eeuwen geleden de Elfen bijna had vernietigd, een kwaad dat nog voor het ontstaan van het oude volk der Mensen buiten de aarde was gesloten. Sindsdien waren er Uitverkorenen om voor de Ellcrys te zorgen. Hun traditie was over vele generaties doorgegeven, en de Elfen beschouwden deze als een grote eer en een heilige plicht. Toch had de stoet die deze morgen door de Tuinen liep weinig plechtigs. Er waren tweehonderddertig dagen van hun jaardienst voorbij, en hun jeugdige geest liet zich niet meer zo gemakkelijk intomen. Hun aanvankelijke ontzag voor hun verantwoordelijkheid was allang over, en de Uitverkorenen der Elfen waren nu gewoon zes jongemannen, op weg naar een taak die ze sinds hun uitverkiezing dagelijks vervulden, een taak die oud en vertrouwd was geworden - het groeten van de boom bij het eerste ochtendgloren.
Alleen Lauren, de jongste Uitverkorene van dit jaar, was stil. Hij bleef wat achter bij de anderen en deed niet mee aan hun triviale praat. Zijn rode hoofd was peinzend gebogen en hij had een diepe frons op zijn gezicht. Hij was zo in gedachten verzonken, dat hij niet merkte dat de mannen voor hem stil werden en hun pas inhielden, tot een hand zijn arm aanraakte. Hij hief met een ruk zijn bedrukte gezicht op en zag dat Jose hem aankeek.
'Wat is er, Lauren? Ben je ziek?' vroeg Jose. Hij was een paar maanden ouder dan de rest en daarom aanvaard als leider van de Uitverkorenen.
Lauren schudde zijn hoofd, maar de frons week niet geheel van zijn gezicht. 'Er is niets met me.'
'Je zit beslist ergens mee. Je loopt de hele morgen al te tobben. En nu ik eraan denk, gisteravond was je ook al zo stil.' Jose legde zijn hand op Laurens schouder en deze keek hem aan. 'Kom, voor de dag ermee. Niemand verwacht dat je dienst doet als je je niet goed voelt.' Lauren aarzelde, zuchtte toen en knikte. 'Goed dan. Het gaat om de Ellcrys. Gisteren, bij zonsondergang, vlak voor we weggingen, meende ik wat vlekkerigs op haar bladeren te zien. Het leek op verdorring.' 'Weet je het zeker? Zoiets gebeurt nooit met de Ellcrys - tenminste, dat is ons altijd verteld.' zei Jose twijfelend.
'Ik kan me hebben vergist,' gaf Lauren toe. 'Het werd al donker. Ik hield mezelf voor dat het waarschijnlijk alleen maar een soort schaduw op de bladeren was. Maar hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik geloof dat het werkelijk verdorring was.'
De anderen mompelden wat door elkaar, en een van hen zei: 'Dit is de schuld van Amberle. Ik heb al eerder gezegd dat het niet goed kan gaan als een meisje Uitverkorene wordt.'
'Er zijn vaker meisjes gekozen, en toen is er niets gebeurd,' wierp Lauren tegen. Hij had Amberle altijd aardig gevonden. Ze was prettig geweest in de omgang, ook al was ze de kleindochter van koning Eventine Elessedil.
'Al vijfhonderd jaar niet meer, Lauren,' zei de ander. 'Goed, zo is het genoeg,' kwam Jose ertussen. 'We zouden niet over Amberle praten, dat weten jullie.' Hij bleef staan en dacht over Laurens woorden na. Hij haalde zijn schouders op. 'Het zou heel jammer zijn als er iets met de boom gebeurt, vooral nu ze onder onze hoede is. Maar uiteindelijk is niets blijvend.'
Lauren was ontzet. 'Maar Jose, als de boom verzwakt bestaat de Afschrikking niet meer en komen de Demonen vrij...' 'Geloof je echt in die oude vertelsels, Lauren?' Jose lachte. Lauren staarde de oudere Elf aan. 'Hoe kun je daar als Uitverkorene niét in geloven? '
'Ik herinner me niet dat ze me vroegen wat ik geloofde toen ik werd gekozen, Lauren. Vroegen ze het jou?'
Lauren schudde zijn hoofd. Men vroeg de kandidaten voor de eer van Uitverkorene nooit iets. Ze werden gewoon naar de boom gebracht - jonge Elfen die in het voorafgaande jaar de volwassenheid hadden bereikt. Bij de dageraad van het nieuwe jaar kwamen ze bijeen om onder haar takken door te lopen, waarbij ieder even stilstond om te worden aangenomen. Degenen van wie de schouders door de boom aan werden geraakt werden de nieuwe Uitverkorenen, voor het hele volgende jaar. Lauren herinnerde zich nog de mengeling van opgetogenheid en trots toen een dunne tak doorboog om hem aan te raken, en hij zijn naam hoorde.
En hij herinnerde zich ook de algemene verbazing toen Amberle werd gekozen...
'Het is maar een verhaaltje om kinderen bang te maken,' zei Jose. 'De ware functie van de Ellcrys is het Elfenvolk eraan te herinneren dat het net als zij zal voortbestaan, ondanks alle veranderingen die plaatsvonden in de Vier Landen. Ze is een symbool voor de kracht van ons volk, Lauren, verder niets.'
Hij wenkte allen om door te lopen, de Tuinen in, en wendde zich af. Lauren verzonk weer in gepeins. De manier waarop Jose de legende van de boom afdeed verontrustte hem. Natuurlijk, Jose kwam uit de stad, en Lauren had gemerkt dat de bevolking van Arborlon de oude verhalen minder ernstig nam dan de bewoners van het noordelijke dorpje waar hij vandaan kwam. Maar het verhaal van de Ellcrys en de Afschrikking was niet zomaar een verhaal - het was de grondslag van alles voor de Elfen, de belangrijkste gebeurtenis in de geschiedenis van hun volk.
Het was allemaal lang geleden gebeurd, voor de geboorte van de nieuwe wereld. Er was een grote oorlog tussen goed en kwaad - een oorlog die de Elfen uiteindelijk wonnen door de Ellcrys in het leven te roepen, en een Afschrikking die de boze Demonen naar een tijdloze duisternis verbande. En zolang de Ellcrys gezond werd gehouden, zolang was het kwaad buitengesloten van het land. Zolang de Ellcrys gezond werd gehouden-
Hij schudde zorgelijk het hoofd. Misschien dat hij zich de verdorring maar verbeeldde. Misschien was het het licht. En anders moesten ze gewoon een remedie vinden. Die was er altijd. Even later stond hij met de anderen voor de boom. Aarzelend keek hij omhoog, en zuchtte toen van opluchting. De Ellcrys leek niet veranderd. Gaaf verhief haar zilverwitte stam zich hemelwaarts, met een symmetrisch, evenwichtig netwerk van dunner wordende takken vol brede, vijfhoekige bladeren die bloedrood van kleur waren. Aan haar voet groeiden stroken groen mos, met uitlopers in de barsten en kloven van haar gladde bast, als smaragdgroene stroompjes die langs een berg lopen. De lijnen van de stam waren volmaakt en er was geen tak geknakt of afgebroken. Schitterend,, dacht hij. Hij keek nog eens, maar zag geen tekenen van de ziekte die hij had gevreesd. De anderen gingen de spullen halen, die nodig waren voor het voeden en verzorgen van de boom en het onderhoud van de Tuinen. Maar Jose hield Lauren tegen. 'Zou jij haar vandaag willen begroeten, Lauren?' Lauren bedankte hem stamelend. Jose gaf zijn beurt voor de meest bijzondere van alle taken aan hem, blijkbaar in een poging hem op te beuren.
Hij trad naar voren onder de takken om zijn handen op de gladde stam te leggen, terwijl de anderen een paar passen achter hem de ochtendbegroeting zouden uitspreken. Hij keek vol verwachting omhoog, zoekend naar de eerste zonnestraal die op haar bladerkroon zou vallen.
Ineens stapte hij achteruit. De bladeren vlak boven hem waren donker, met verdroogde plekken. Het kwam aan als een slag. Ook elders zag hij verdorring, verspreid over de hele boom. Het was geen gezichtsbedrog. Het was waar.
Hij gebaarde heftig naar Jose, en begon te wijzen toen de anderen naderbij kwamen. Zoals gebruikelijk spraken ze niet, maar Jose's mond viel open toen hij de omvang van de schade zag. Langzaam liepen de twee mannen om de boom heen. Ze ontdekten overal plekken, sommige nauwelijks zichtbaar, andere die de bladeren zo donker maakten dat hun bloedrode kleur leek weggevloeid. Wat hij ook over de boom geloofde, Jose was diep geschokt en zijn afschuw was op zijn gezicht te lezen toen hij terugliep om fluisterend met de anderen te overleggen. Lauren wilde erbij komen, maar Jose schudde heftig zijn hoofd, gebarend naar de kruin van de boom, waar het ochtendlicht bijna de bovenste takken had bereikt. Lauren kende zijn taak en keerde zich weer naar de boom. Wat er ook gebeurde, de Uitverkorenen moesten de Ellcrys groeten, zoals ze alle dagen deden sinds ze waren aangesteld.
Hij plaatste zijn handen zacht op de zilveren bast. Zijn lippen vormden de begroetingswoorden, terwijl een slanke tak van de oude boom iets omlaag kwam om zijn schouder aan te raken. - Lauren -
De jonge Elf schrok op bij het horen van zijn naam. Maar niemand had gesproken. Het geluid klonk in zijn geest, en de stem was weinig meer dan een beeld van zijn eigen gezicht. Het was de Ellcrys!
Hij hield zijn adem in en draaide zijn hoofd, om iets van de tak te zien die op zijn schouder rustte, alvorens vlug weer voor zich te kijken. Hij raakte totaal in verwarring. Slechts een keer eerder had ze tot hem gesproken - op de dag van zijn verkiezing. Toen sprak ze zijn naam uit, en die van de anderen. Dat was de laatste keer. Daarna had ze nooit meer tot iemand gesproken. Nooit - behalve natuurlijk tot Amberle, maar Amberle was niet meer een van hen. Hij keek schichtig naar de anderen. Ze staarden hem aan, benieuwd waarom hij was opgehouden. Toen gleed de tak van zijn schouder omlaag om hem losjes te omvatten. Onwillekeurig kromp hij ineen.
Lauren. Roep de Uitverkorenen bij me -
De beelden waren snel weer verdwenen. Aarzelend wenkte Lauren zijn kameraden. Ze kwamen naar voren. Hun lippen vormden vragen, terwijl ze omhoog keken langs de zilveren boom. Takken daalden omlaag om ieder te omvatten, en de stem van de Ellcrys fluisterde zacht.
Hoor mij aan. Onthoud wat ik jullie zeg. Stel me niet teleur - Kilte beving hen, en de Levenstuinen waren gehuld in een diepe, holle stilte, alsof zij de enige levende wezens waren op aarde. Beelden vervulden hun geest en volgden elkaar vliegensvlug op. Die beelden bevatten verschrikkingen. Als ze de kans hadden gehad, waren de Uitverkorenen gevlucht om zich te verstoppen tot de nachtmerrie die hen beving voorbij en vergeten was. Maar de boom hield hen vast en de beelden bleven komen, en de angst bleef toenemen tot ze het bijna niet meer uithielden.
Eindelijk was het voorbij. De Ellcrys was weer stil, haar takken lieten hun schouders los en spreidden zich wijd om de stralen van de ochtendzon op te vangen.
Lauren stond als versteend en de tranen stroomden langs zijn wangen. Verpletterd keken de zes Uitverkorenen elkaar aan, terwijl de waarheid geluidloos in hun geest fluisterde.
De legende was geen legende. De legende was echt. Het kwaad lag werkelijk voorbij een Afschrikking, die de Ellcrys in stand hield. Alleen door haar was het Elfenvolk veilig. En nu was ze stervende.