49
Frank McKenzie wiegde het ingeslagen hoofd van zijn zuster in zijn schoot en streelde haar bebloede haar. ‘Ssst… Het is al goed, het komt allemaal goed.’
Ik zakte terug tegen de gootsteen. Het pistool in mijn hand was loodzwaar, het trok mijn arm bijna uit de kom.
Alice ging van de ene voet op de andere staan, met haar armen om zichzelf heen geslagen. ‘Het spijt me. Het spijt me zo…’
In mijn zak was het pistool minder zwaar, maar niet veel minder. ‘Dus jullie hebben Katie niet gepakt?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘We hebben alleen Andrea maar meegenomen. Alle meisjes waren Andrea.’ Hij snifte en veegde met zijn hand over zijn ogen, waarbij hij een veeg rood achterliet. ‘Zij heeft ons in de steek gelaten. Ze liep weg en liet Lisa en mij alleen met hém. Ik was vijf…’
‘Ash, ik wilde haar niet doden, ik wilde alleen maar dat ze jou losliet.’
‘Ik weet het.’ Ik spreidde mijn armen en Alice vloog erin, legde haar hoofd tegen mijn schouder en begon te huilen.
‘Ze was onze grote zus, zij had ons moeten beschermen.’ Hij boog zich voorover en kuste het voorhoofd van de Rattenvangster. ‘Hij heeft Lisa zo hard geslagen… Daar is ze nooit overheen gekomen; iets in haar hoofd is kapotgegaan. Ze wilde alleen maar iemand die van haar hield.’
‘Jullie hebben mijn dochter vermoord. Ze heette Rebecca. Ze was pas twaalf.’
Een knik. ‘Dertien jaar geleden komt Andrea ineens terug naar Oldcastle. Ze is in verwachting. Ze heeft een man en een nieuw huis in Shortstaine; alleen heet ze niet meer Andrea McKenzie, maar Andrea Taylor. En Andrea Taylor heeft het overlijdensbericht van vader in de krant gezien…’ McKenzie lachte. ‘Al die jaren en dan komt ze terug en zegt tegen ons dat moeder naar een tehuis moet: we moeten het huis verkopen, zodat zij haar deel kan krijgen. Zegt dat die ouwe klootzak haar dat verschuldigd was, na alles wat hij had gedaan. Háár verschuldigd? En wij dan?’
Alice zuchtte nog een keer diep en bevend en deed toen een stap achteruit, veegde haar gezicht schoon met haar mouw. Stak haar kin omhoog. ‘Dus jullie besloten om je te wreken. Om haar te laten boeten omdat ze jullie in de steek had gelaten, haar leven net zo ellendig te maken als dat van jullie. Jullie begonnen met haar te ontvoeren…’ Alice frunnikte aan haar haar. ‘Amber O’Neil leek op haar, hè? Genoeg om jullie het gevoel te geven dat het klopte: jullie veranderden haar in Andrea en straften haar, omdat ze jullie in de steek had gelaten. En dat was zo fijn dat jullie het nog een keer gingen doen, alleen had Hannah Kelly niet hetzelfde haar als Andrea, dus verfden jullie het voor haar. Zodat ze in de mal paste. Daarna deden jullie het weer, en nog een keer, jullie veranderden de meisjes in Andrea, zodat jullie ze het hoofd kaal konden scheren en lijnen in hun huid konden kerven, zodat jullie hen konden martelen en verminken en…’
‘Ik niet.’ Hij hield zijn ogen op de vloer gericht. ‘Ik heb alleen maar de foto’s gemaakt. Lisa deed alles. Ze… Je hebt gezien hoe ze is. Ze dwong me.’
‘En toen gebruikten jullie de verjaardagskaarten om de ouders te straffen. Jullie lieten ze een jaar lang wachten en in angst zitten – wat hadden ze verkeerd gedaan, waarom was hun kleine meisje weggelopen – en dan wreven jullie ze er met hun neus doorheen: kijk eens wat er met jullie dochter is gebeurd! Jullie veranderden de meisjes in Andrea zoals ze tóén was, toen ze jullie in de steek liet. En daarna veranderden jullie de ouders in Andrea zoals ze nú is, en martelden hen met de verjaardagskaarten. Twee in één. Jullie oefenden. Bouwden de fantasie op. Wachtten tot Megan oud genoeg was om het allemaal echt te doen.’
Ik keek naar hem, zoals hij daar op de vloer zat en zich vasthield aan zijn dode zus. ‘Is het dat, McKenzie? Is dat alles wat Rebecca was voor jou, een repetitie?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Zo was het niet…’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het niet.’
Alice keerde haar rug naar hem toe. ‘Henry had gelijk. Het ging allemaal om Megan Taylor. Dertien meisjes vermoord op hun dertiende verjaardag.’ Ze duwde met haar teen tegen een gevallen fles bleekwater. ‘O, ik zeg niet dat ze ermee opgehouden zouden zijn; uiteindelijk zou de kick die ze kregen door het martelen van Megan en Andrea wel minder zijn geworden, maar dan zouden ze gewoon doorgegaan zijn, steeds meer meisjes, jaar na jaar.’
Ik liet mijn hoofd achterover tegen de muur bonken. ‘Ze hebben Katie niet meegenomen.’
‘Nee.’
Maar ik had de kaart gezien: Katie, vastgebonden aan een stoel in de kamer van de Birthday Boy…
Ik wreef met de muis van mijn hand in mijn ogen. ‘Waar is ze dan?’
‘Prima werk, Ash, prima.’ Inspecteur Weber wreef in zijn handen. Fronste toen. ‘Nou ja, dat lijk is minder, daar willen ze natuurlijk een onderzoek naar, maar verder…’ Hij sloeg met zijn hand op mijn schouder. ‘Gaat het wel? Je ziet een beetje pips.’
De deuren van het mortuarium sloegen open en Alf kwam achteruit binnen. Zijn paardenstaart zwaaide heen en weer terwijl hij een ziekenhuisbrancard met zich mee trok. Op het glimmende metaal lag Lisa McKenzie met glazige ogen in het niets te staren. Hij rolde haar naar een van de snijtafels. ‘Dit moet wel het kortste tripje ooit naar het mortuarium zijn, weet je dat?’
Weber keek op zijn horloge. ‘Goed, over een halfuur persconferentie en aangezien commissaris Drummond niet gevonden wil worden, zit ik eraan vast, met commissaris Dickie en de hoofdcommissaris. Hij wil dat jij ook komt, om alle lof te krijgen.’
Ik knarsetandde en hinkte, leunend op mijn wandelstok, naar de deur. ‘Hij kan het heen en weer krijgen.’
Weber kwam haastig achter me aan. ‘Luister, over het oor van Frank McKenzie…’
‘Hij is van de trap gevallen.’
‘Oké, de trap, ja. Alleen zegt hij zelf dat jij hem met een pistool hebt bedreigd en op hem hebt geschoten.’
‘Die is gestoord. Vraag maar aan dr. McDonald.’ De gang was afgezet met tape met politie erop. Een stel mensen van de tr in witte pakken stond in het halfduister te wachten tot ze konden beginnen.
Weber bleef bij de deur van het mortuarium staan. ‘Moet ik zeggen dat ze geen kruitspoor op hem of de muren zullen vinden, en geen kogel?’
‘Kan me niks schelen wat je ze vertelt.’
Alice stond bij de hoofdingang op me te wachten. Ze keek naar de punten van haar rode schoentjes. ‘Hebben ze nog iets gezegd over…’
‘Er komt een onderzoek, maar jij gaat vrijuit – als je haar niet met dat stuk pijp had geslagen, zou ik nu dood zijn. Je krijgt waarschijnlijk een medaille of zo.’
Ze glimlachte, haakte haar arm in de mijne en maakte een huppeltje om met me in de pas te komen, terwijl ik de motregen in hompelde. ‘Zal ik een rolstoel voor je pikken, ik bedoel, je bent helemaal bezweet en het is een eind lopen naar de auto.’
‘Taxi.’ Ik wees naar de rij aan de andere kant van de ingang.
‘Dit is goed nieuws, weet je, dat zij Katie niet hebben gepakt. De obsessie met het vermoorden van de slachtoffers op hun dertiende verjaardag is specifiek voor hún type psychoseksueel gedrag. Wie Katie heeft ontvoerd, heeft die obsessie niet, het feit dat ze de modus operandi van de Birthday Boy hebben nageaapt wijst erop dat ze meer geïnteresseerd zijn in jou dan in haar.’
Ik hinkte richting taxistandplaats. ‘Dus het is mijn schuld.’
‘We moeten iedereen nagaan die een reden heeft om jou te haten, heeft er iemand een reden om…’ Ze kuchte. ‘Ja, nou ja, laten we een lijst maken.’
‘Ik heb geen lijst nodig. Ik weet wie het is.’
De bmw van Drummond snorde de parkeerplaats van de Westing op. Maandagavond waren er geen hondenrennen, maar het hele stadion was verlicht. Alice parkeerde bij de ingang. Trok de handrem aan. ‘Oké.’
‘Jij… Jij blijft … hier.’ Stomme veiligheidsriem wilde niet loskomen, het plastic glibberde onder mijn vingers. Zweet droop over mijn rug. Mijn rechtervoet brandde.
‘Ash, moet je jezelf eens zien, je kunt je nauwelijks bewegen.’
Ik knipperde met mijn ogen naar haar. ‘Het gaat prima…’
‘Nee, niet waar.’ Ze beet op haar onderlip, stak toen haar hand in haar leren tas en haalde Eugenes pennendoosje eruit. ‘Je hebt nog één wikkel.’
Stilte.
Ik reikte naar het junkiestartpakket, maar beefde zo hard dat ik hem niet open kreeg. ‘Ik kan het niet.’
Alice knikte. Nam het doosje terug. Deed het open en spreidde de inhoud uit op het dashboard. Vouwde de gebruiksaanwijzing open. ‘Oké.’ Ze haalde diep adem. ‘Als tienjarige jochies het kunnen, dan kan ik het ook.’
Warmte trok door me heen en drukte de pijn weg, tot die alleen nog maar een vage tinteling was. Ik ademde uit. En in. Diep in mijn hoofd zong iemand.
‘Ash?’ Een zacht klapje tegen mijn wang. ‘Ash, ik heb je maar een derde gegeven, oké? Dat zou genoeg moeten zijn als pijnstiller… Ash?’
Ik veegde met mijn hand over mijn gevoelloze gezicht. Wreef mijn hersenen weer wat leven in. ‘Oké!’ De wandelstok voelde ruw aan tussen mijn vingers, hij was helemaal gekrast en gedeukt toen ik de foto’s van commissaris Drummonds muur af sloeg. ‘Als ik niet terug ben over…’
‘Vergeet het maar.’ Ze stapte uit, de regen in, en keek naar me om. ‘Denk je nou écht dat ik dit allemaal heb gedaan om nu hier als een braaf klein meisje in de auto te blijven zitten? Ik wil erbij zijn als je Katie terugkrijgt.’
Daar had ze een punt.
Het regende geen pijpenstelen, maar toch hard genoeg: de druppels stuiterden als vuurwerk van de neonreclames. Ik liep om de auto heen en sloeg met mijn hand op de kofferbak. ‘Ben je daar nog, Drummond?’
Wat gedempte geluiden.
Moet aardig pijn hebben gedaan toen Alice in volle vaart over die verkeersdrempels reed. Goed zo.
Ik hinkte naar de tunnel, terwijl Alice langzaam naast me liep. ‘Hadden we Drummond niet moeten overdragen aan inspecteur Weber?’
‘Nee.’
Arabella zat nog steeds in haar kooi, en las nog steeds over vampiers die geilden op tienermeisjes. Ze keek niet op. ‘We zijn gesloten.’
Ik schoof een twintigje door de kleine opening onder aan het hek.
‘Nog steeds gesloten.’
Nog een twintigje.
Ze stak haar hand uit en drukte op de knop.
Het ge-tonk-tonk-tonk van de wandelstok echode door de tunnel. Aan het eind was licht, van de enorme schijnwerpers op het stadiondak die op de renbaan schenen. Ik liep door.
Op het gras in het midden stond de Range Rover van Andy Inglis. De zijkanten waren besmeurd met modder. Hij stond er zelf naast, gekleed als een landjonker in een tweedjasje en een platte pet, en aan zijn voeten lag een bejaarde zwarte labrador. Twee mannen liepen voor de auto op en neer met een stel gespierde greyhounds.
‘Laat de teef eerst…’ Meneer Inglis draaide zich om, zag me en spreidde zijn armen. Straalde. ‘Ash, ouwe schurk! Ik hoor dat je de Birthday Boy te pakken hebt gekregen: daar moet op gedronken worden. Heb nog een paar flessen Veuve Clicqot in het kantoor, goed?’
‘Waar is mevrouw Kerrigan?’
‘Heeft ze je de sleutel van je nieuwe appartement al gegeven?’ Een van de mannen liep naar de starthekken, terwijl de greyhound naast hem voortdraafde.
Inglis wees. ‘Zie je dat? Als dat geen twintigsecondenhond is, ben ik een kont vol schurft. Ze zal…’
‘In godsnaam, Andy, is mevrouw Kerrigan er of niet?’ Hij gooide zijn hoofd achterover en brulde van het lachen. ‘Caramba, je bent bezeten, geloof ik. Oké dan, ze is in het kantoor. Zeg maar dat ze de bubbels vast moet opentrekken.’
Ik hinkte de trap op, zonder acht te slaan op de rinkelende telefoon in mijn zak.
Alice keek achterom naar de renbaan. ‘Ash, we hebben een plan, toch, ik bedoel, een beter plan dan we in commissaris Drummonds huis hadden, we gaan toch niet zomaar naar binnen lopen en…’
‘Zelfde plan.’ Ik trok het pistool, controleerde het magazijn. Meer dan genoeg kogels om dat wijf van haar knieschijven te verlossen.
Mijn telefoon zweeg, en begon meteen opnieuw met zijn ouderwetse rinkeltoon.
‘Daarbeneden zijn drie mensen die ons naar het kantoor hebben zien gaan, als je haar neerschiet, zal iemand het merken en…’
‘Ze heeft Katie.’
Degene die me probeerde te bellen hing op. Toen begon de telefoon van Alice te rinkelen. Ze haalde hem uit haar tas. ‘Dr. McDonald? Nee… O ja? … Ja, dat hebben we gedaan, hij was fotograaf bij de plaatselijke krant…’ Ze legde haar hand over het mondstuk. ‘Het is Sabir.’
Het hoofdkantoor van de Westing had een panoramaraam vanwaar je de hele baan kon overzien. Er brandde licht… En daar stond mevrouw Kerrigan, midden in de kamer, met haar rug naar de deur, ze hield een telefoon tegen haar oor geklemd.
Ik hompelde de laatste trap op, mijn overhemd kleefde aan mijn rug.
Alice hield haar pas in, zodat ze achteropraakte. ‘O ja? Alle dertien? Dat is geweldig… Nee: een bekentenis is perfect… Uhuh…’
De deur van het kantoor zwaaide met knarsende scharnieren open.
Mevrouw Kerrigan draaide zich niet om. Ze boog zich over een bureau en bladerde door wat vellen papier.
‘Je maakt zeker een grapje. Ik sta nu naar de cijfers te kijken en er is geen sprake van… Nee, het is allemaal gelul.’
Twee hompelende stappen en ik stond vlak achter haar.
‘Nee, luister jij maar eens naar mij, kleine etter, als ik vrijdag niet drieduizend zie, ben je…’
Ik ramde het pistool tegen haar achterhoofd. Ze liet de telefoon vallen en greep zich vast aan het bureau om niet door haar knieën te zakken. Dus sloeg ik haar nog een keer.
Mevrouw Kerrigan zakte neer op het tapijt, met twee handen op haar hoofd, ze knipperde heftig met haar ogen, had haar tanden ontbloot. ‘Jij smerige klootzak…’
Ik richtte het pistool op haar. ‘Je zei dat ik de volgende keer de trekker moest overhalen.’
Alice greep me bij mijn mouw. ‘Ash? Sabir zegt dat agent Massie je moet spreken.’
‘Ik ben bezig.’
‘Je bent verdomme dood, dat ben je.’
‘Ash, ze zegt dat het dringend is…’ Alice hield de telefoon tegen mijn oor.
‘Hallo?’ De stem van Rhona kraakte uit de speaker. ‘Chef, we hebben iets! Iemand heeft de tiplijn gebeld, dat ze Katie vrijdagavond in een zilverkleurige Mercedes heeft zien stappen! Heeft het kenteken niet opgeschreven, maar ze wist zeker dat er een man achter het stuur zat – dik, kalend aan de voorkant, lang haar van achteren. Dickie doet een oproep aan de tipgever om zich te melden.’
Ik slikte. ‘Ik snap het.’
Vanaf het tapijt keek mevrouw Kerrigan dreigend naar me op. ‘Ik hak je ballen eraf en stop ze zo in die smerige aars van je. Jij gore…’
Haar hoofd sloeg achterover, bloed spoot uit haar neus.
Alice danste van de ene voet op de andere, terwijl ze haar rechterhand vasthield. ‘Au… In films ziet dat er altijd zo makkelijk uit…’
Mevrouw Kerrigan zwaaide twee keer heen en weer, viel toen plat op haar rug en bleef daar.
O shit.
Ik keek op haar neer, zoals ze daar lag, bewusteloos en bloedend. Die neus was absoluut gebroken.
O, shít.
Zilverkleurige Mercedes, mollig, wijkende haarlijn, maar lang haar van achteren. Het was Ethan Baxter.