1
Flits. Alsof er in haar hoofd iets ontploft, messen in haar ogen, gebroken glas in haar hersens. Dan donker. Ze schokt terug in haar stoel. Het hout kraakt onder haar.
Knipper. Knipper. Een hete blauw-met-oranje gloed ligt aan de binnenkant van haar oogleden. Tranen lopen over haar vuile wangen.
Help me.
Huiverend haalt ze adem door haar neus, nat van het snot. De geur van vuil en naar bittere ui ruikend zweet, stof en iets pisserigs, zoals toen er een muis klem had gezeten achter het fornuis in het huis van pap. Een klein harig lijfje, groen van de schimmel, stinkend naar rotte worst, dat elke keer dat hij de oven aanzette meebakte.
Help me… Haar mond vormt de woorden achter het brede plakband, maar het enige wat eruit komt is een gedempt gekreun. Haar schouders doen pijn omdat beide armen achter haar rug zijn getrokken, en de tiewraps waarmee ze aan de harde houten stoel is vastgebonden, snijden in haar polsen en enkels.
Ze gooit haar hoofd achterover en knippert met haar ogen. Langzaam komt de kamer weer in beeld. Kale houten balken, vrijwel zwart verkleurd, spinnenwebben, een neonbuis die zoemt als een wesp in een glas. Gore muren. Een enorme camera op een statief.
Dan het geluid. Hij zingt ‘Happy Birthday to You’, maar het komt er gebroken en aarzelend uit, alsof hij bang is dat hij fouten maakt.
Hier klopt geen reet van. Hier klopt godverdomme geen reet van. Ze is niet eens jarig. Over vier dagen pas.
Weer een huiverende ademhaling.
Dit kan niet. Dit moet een vergissing zijn.
Ze knippert de tranen uit haar ogen en staart naar de hoek. Hij begint aan de grote finale, laat zijn hoofd hangen terwijl hij de woorden mompelt. Alleen zingt hij niet haar naam, maar die van een ander. Andrea.
Goddank.
Hij zal het toch wel snappen? Dat het allemaal een vergissing is? Niet zij hoort hier te zitten, maar Andrea. Andrea hoort hier te zitten, vastgebonden aan een stoel in een goor hok vol vuil en spinnen en de lucht van dooie muizen. Dat snapt hij toch wel?
Ze probeert het hem duidelijk te maken, maar door het plakband veranderen haar woorden in onbegrijpelijk gesteun.
Ze heet geen Andrea.
Ze hoort hier niet.
Hij staat weer achter de camera, schraapt een paar keer zijn keel, haalt diep adem, laat zijn tong langs zijn lippen glijden. Zijn stem klinkt alsof hij op de tv een kinderprogramma presenteert. ‘Zeg eens dag tegen het vogeltje.’ Weer een flits. Haar ogen vullen zich met brandende witte stippen.
Hij heeft de verkeerde voor zich. Dat snápt hij toch wel? Hij heeft het verkeerde meisje te pakken. Hij moet haar laten gaan.
Ze knippert met haar ogen. Help me. Dit is niet éérlijk.
Hij komt achter de camera vandaan en wrijft met zijn hand over zijn ogen. Staart even naar zijn schoenen. Weer zo’n diepe ademhaling. ‘Een cadeautje voor je verjaardag!’ Hij kwakt een oude gereedschapskist op de gammele houten tafel naast haar stoel. De tafel zit onder de bruine vlekken. Alsof iemand daar jaren geleden jodium over heeft geknoeid.
Het is geen jodium.
Haar mond verstrakt achter het plakband. Door haar tranen wordt de kamer onscherp. De adem stokt in haar keel en alles verandert in korte, gejaagde, bevende snikken.
Ze heet geen Andrea. Dit is een vergissing.
‘Ik heb…’ Even stil. Hij schuifelt met zijn voeten. ‘Ik heb iets heel bijzonders. Speciaal voor jou, Andrea.’ Hij trekt de gereedschapskist open en haalt er een combinatietang uit. De roestige metalen tanden blikkeren in het vale licht.
Hij kijkt niet naar haar, trekt zijn schouders recht, bolt zijn wangen alsof hij moet kotsen, wrijft met zijn hand over zijn mond. Weer dat nauwelijks zichtbare lachje. ‘Ben je er klaar voor?’