26
Ik had niet verwacht dat dat motiverende praatje zo’n tirade zou zijn. De commissaris beende heen en weer voor de volle zaal – een magere, wat voorovergebogen man in parade-uniform. ‘En nu we het toch hebben over onprofessioneel gedrag is het blijkbaar nodig om nog een keer uitdrukkelijk te zeggen dat er níét met de media wordt gepraat!’ Hij bleef staan, draaide zich om en keek nijdig de zaal in. ‘Niet. Met geen woord. Die klootzakken horen niks van ons.’
Niemand zei iets.
‘Is dat begrepen, dames en heren? Niks!’ De commissaris richtte zich even in zijn volle lengte op, liet toen zijn schouders weer zakken, beende de zaal uit en sloeg de deur met een klap achter zich dicht.
Weber schudde zijn hoofd en hief toen zijn handen op om iedereen tot stilte te manen. ‘Nu jullie weer allemaal over je bol geaaid zijn en tot op het bot gemotiveerd zal ik jullie even bijpraten. We hebben vlak bij de andere vier lichamen nog een vijfde gevonden. Matt en zijn mensen zijn op dit moment aan het graven. We weten dus nog niet wie het is.’
Laat het alsjeblieft niet Rebecca zijn, laat het alsjeblieft niet Rebecca zijn…
‘Wat iets meer urgentie heeft: de mensen van Dickie hebben een systeem bedacht om mogelijke slachtoffers van de Birthday Boy te identificeren. Meestal gaat het om weggelopen kinderen die uiteindelijk wel weer boven water komen, maar in andere gevallen…’
Sabir hees zich uit een plastic stoeltje en slofte naar het projectiescherm. Hij richtte iets op de achterwand van de zaal en op het scherm verscheen een mozaïek van meisjesgezichten. ‘We volgen negentien meisjes die dit jaar zijn verdwenen, allemaal een paar dagen voor hun dertiende verjaardag. Ze wonen in het hele land, maar gisteravond kregen we een nieuwe binnen.’ Hij wees weer, en op het scherm verschenen het hoofd en de schouders van een meisje dat heel erg haar best deed om er ouder uit te zien. Veel te zwaar opgemaakt, haar brede gezicht nog verder uitgerekt in een lach die er bestudeerd uitzag, haar haar, dat de kleur had van nat stro, strak naar achteren getrokken: een Kingsmeath-facelift.
Sabir knikte naar het scherm. ‘Megan Taylor. Wordt maandag dertien. Heeft donderdag met een stel andere meiden gespijbeld om een paar winkels af te gaan. Die zeiden dat ze heel stiekem deed, alsof ze een heel bijzonder afspraakje had. We hebben beelden van haar van gisteren, kwart over drie. Toen was ze in het Templers Vale-winkelcentrum. Daarna niks.’
Weer wees hij met zijn afstandsbediening en Megans gezicht maakte plaats voor de korrelige beelden van een bewakingscamera, met rechts onderin een meelopende tijdcode. Zes meisjes, niet in schooluniform, en allemaal met een rugzak om.
Twee meisjes zaten op de rand van een grote plantenbak. Een was een beetje gezet en had een laag uitgesneden truitje aan. De andere was Megan. Ze rookte een sigaret, heel nadrukkelijk, alsof ze in een film acteerde. Kijk mij eens! Zie je wel hoe volwassen en stoer ik al ben? Ze dronk even uit een grote papieren beker frisdrank van een fastfoodzaak – waarschijnlijk de kfc op de begane grond. Met een rietje kon ze in elk geval omgaan.
Het grotere meisje liep weg, het beeld uit.
Toen verstarde de groep, en keek naar links.
Een klein mannetje in het uniform van een bewakingsbedrijf verscheen in beeld en wees met zijn vinger, alsof het een pistool was.
Megan nam nog een laatste trek van haar sigaret, liet die vallen en trapte hem met haar sportschoen uit. Ze stond op. Zei iets. De andere meisjes begonnen te lachen.
De beveiligingsman liep op de groep toe.
Ze smeet haar beker frisdrank naar hem toe. De beker zwierde door de lucht en ontplofte toen op de marmeren tegels. IJsblokjes en bruisend suikerwater vlogen alle kanten op.
Hij danste een paar stappen naar achteren en zij rende lachend weg, terwijl ze nog even haar vinger naar hem opstak. Ze verdween uit beeld.
Leuke meid. Wat zullen haar ouders trots op haar zijn.
Het beeld bevroor en sprong toen terug naar Megans gezicht.
Sabir snoof. ‘Natuurlijk weten we niet echt zeker of ze is ontvoerd. Dat merken we volgend jaar wel, als haar ouders een verjaardagskaart krijgen. Maar jullie hebben al die lijken ontdekt, en ze woont in Oldcastle, dus de kans erop is…?’ Hij haalde zijn schouders op en ging weer zitten.
‘Dank je wel.’ Weber pakte een klembord van het bureau naast hem en bladerde door de vellen heen. ‘Vanwege wat we net gezien hebben, haal ik Gilbert, McTavish en Urpeth van het buurtonderzoek af. Jullie worden gedetacheerd bij de groep van Dickie. Maak ons niet te schande. Adjudant Morrow vertelt wat iedereen geacht wordt te doen.’
Gladde Dave liep de lijst langs en deelde zo nodig de ploegen anders in. Ik liet mijn ogen langs de zaal gaan. Dr. McDonald zat achterin, helemaal alleen. Ze was nog bleker dan gisteren. Haar gezicht glom, haar krullen hingen omlaag, ze had wallen onder haar ogen en wreef, haar bril in de ene hand, met de andere over haar voorhoofd. Toen ik haar vanmorgen afzette, leek er nog niets aan de hand.
Ze zette haar bril op haar neus, keek op, zag mij naar haar kijken, lachte flauwtjes en zwaaide even.
Toen Gladde klaar was met het uitdelen van de ellende stond iedereen op en liep naar de deur. Ik liep mee, maar inspecteur Weber onderschepte me.
‘Ash…’ Hij keek om en liet toen zijn stem zakken tot een gefluister. ‘Heb je je problemen met mevrouw Kerrigan al opgelost?’
‘Doe me een lol. Ik ben net een paar uur terug.’
‘Want als je iemand nodig hebt, weet ik wel iemand die best voor lijfwacht wil spelen. Hij stelt geen lastige vragen en… Dr. McDonald!’ Weber spreidde zijn armen wijd open. ‘Hoe gaat het ermee? Voelt u zich al een beetje beter?’
Ze stond pal achter me.
Op haar wangen verschenen blosjes. ‘Het spijt me zo van daarnet, het was echt mijn bedoeling niet, en al helemaal niet in uw kamer, het spijt me echt heel verschrikkelijk.’
‘Zit daar nou maar niet over in. U bent niet de eerste die in mijn kamer heeft staan overgeven, en waarschijnlijk bent u ook niet de laatste. En als ik de ramen een paar uur tegen elkaar openzet, is de ergste stank wel weg.’
Ze knikte en keek naar haar schoenen. ‘Sorry.’
‘Hoe dan ook, Ash, denk er maar eens over na en als je zijn nummer wilt hebben hoor ik het wel, oké? En verder…’ Weber bladerde weer in zijn klembord. ‘Jij gaat vandaag met dr. McDonald mee. Ze wil naar een paar adressen uit het buurtonderzoek.’
Heel fijn. De hele dag rondbanjeren in de kou. ‘Weet je zeker dat een ander niet…’
‘Heel zeker. Volgens dr. McDonald ben jij daar heel geschikt voor, en blijkbaar is ze verder bang voor iedereen, dus…’
Ze kuchte. ‘Ik sta er wel bij, hoor.’
Weber gaf me een klopje op mijn schouder. ‘Opzouten jullie.’
De politiewagen zette ons af op Lochview Road. Aan het eind van de straat waren in Ethans huis alle lampen aan. Hij had blijkbaar besloten om met zijn verbrijzelde hand maar niet naar zijn werk te gaan. Kon ik in komen.
Ik klom achter het stuur van mijn roestige Renault. Deed mijn gordel om. Zuchtte. Na een nagenoeg nieuwe Mercedes was dit toch anders.
Dr. McDonald ging naast me zitten. Ze rook naar extra sterke pepermunt en verschaalde drank. Het zweet stond op haar voorhoofd en bovenlip door de alcohol die haar lichaam aan het wegwerken was.
‘Wat is er met jou gebeurd?’
‘Henry belde om negen uur vanmorgen. Hij wou nog even het profiel doornemen voor ik het presenteerde. Ik ben echt blij dat hij heeft besloten te helpen, maar ik trek dit niet meer, hoor.’ Ze liet haar hoofd vooroverzakken tot het op het dashboard rustte. ‘Urgh.’
Een taxi stopte voor Ethans huis en toeterde twee keer.
Ach wat, waarom ook niet. ‘Zo terug.’ Ik stapte uit en liep de straat af.
Ethans voordeur ging open en daar stond hij, met zijn linkerarm van de toppen van zijn vingers tot aan zijn elleboog in het gips. Hij draaide zich op de bovenste trede om en rommelde met zijn sleutels, liep toen de trap af en verstijfde toen hij mij zag. ‘Ik heb niks gedaan. Ik ben naar het ziekenhuis geweest. Ik ben niet bij ze in de buurt geweest!’
Mooi. Ik vouwde het briefje van de pandjeszaak van Little Mike open en reikte het hem aan.
Ethan deinsde achteruit.
‘Een reçu voor je spullen. Met de naam en het adres van de pandjeszaak erop. Dan kun je ze terughalen.’
Hij pulkte aan het gips om zijn verbrijzelde hand. ‘Hoezo?
‘En je weet wat er gebeurt als je nog een keer wat uitvreet met mijn gezin. Ik heb gewonnen. Ik hoef je er toch niet met je neus doorheen te wrijven?’
Ethan verroerde zich niet.
Ik stak het reçu onder de ruitenwisser van een Porsche die naast het trottoir stond. ‘Je auto staat bij k&b, in Cowskillin. Waarschijnlijk is hij nog niet doorverkocht.’ Ik draaide me om en liep terug naar de Renault. ‘Als je verstandig bent, verhuis je. Een volgende keer ga je voor de bijl.’
Ik klom weer achter het stuur.
Hij stond me nog steeds na te kijken. Toen liep hij langzaam naar de Porsche, haalde het papier onder de ruitenwisser vandaan en stapte in de taxi.
Toen die langs ons reed, keek hij de andere kant op.
Misschien had de eikel het dit keer echt begrepen.
Dr. McDonald had zich niet verroerd. Haar hoofd lag nog steeds op het dashboard, en haar armen bungelden slap langs haar lichaam. ‘Urgh.’
‘Ben je zover?’
‘Kun je heel hard rijden en dan ergens tegenaan knallen?’
Langzaam reed ik het parkeervak uit. De lagers maakten weer dat rare knarsende geluid toen ik het stuur helemaal naar rechts draaide. ‘Doe je gordel om.’
‘Ik wil ergens wegkruipen en doodgaan.’
‘Jij wou toch in de kou allerlei mensen af? Doe je nou je gordel om of niet?’
Kreun. Ze deed het en zakte toen slap in haar stoel neer, alsof iemand alle botten uit haar lijf had gehaald. ‘Hij laat me steeds whisky drinken. Ik vind whisky niet eens lekker.’
‘Je bent toch volwassen? Als je het niet lekker vindt, drink het dan niet.’ Elegante georgiaanse huizen gleden voorbij toen we koers zetten naar de Dundasbrug.
‘Maar dan vindt hij me niet aardig meer en wil hij me niet meer helpen en…’
‘Henry bélde toch? Je had kamillethee kunnen drinken. Dat merkt hij toch niet.’
Ze drukte haar handen tegen haar gezicht. ‘Dat merkt hij toch wel.’
‘Je kunt je door mensen toch niet laten dwingen om iets te doen, alleen maar om aardig gevonden te worden?’ Christenezielen, het leek wel alsof ik het tegen een kind van acht had. Maar het was verder mijn verantwoordelijkheid niet. Als ze samen met Henry aan leververgroting wilde doen was dat haar probleem, niet het mijne.
De Dundasbrug reikte over de King’s River heen in een flauwe boog van witgeverfd staal, gedragen door twee keer twee torens en dikke zware kabels.
Dr. McDonald greep me bij mijn schouder. ‘Stoppen.’
‘Wat? Heb je iets gezien wat…’
‘Gottegot. Stoppen, meteen.’
Ik stampte op de rem, zij deed haar portier open en gaf over. Het ging maar door. Haar rug schokte en haar achterste kwam met elke kokhalsbeweging van de stoel los.
Toen zakte ze een beetje in elkaar. Met een hand op de kruk spuwde ze op straat. ‘Urgh…’
‘Weet je zeker dat je bij al die mensen langs wilt?’
‘Urgh. Gal.’
‘Wat heb ik jou nou verteld over je ontbijt overslaan?’
Ze spuwde nog een keer. Hees zich toen weer naar binnen. ‘Ik heb uitgebreid ontbeten op de boot. Dat wist ik tot half negen binnen te houden.’
Ik trok op en reed de oprit van de brug op. De King’s River was een staalgrijs lint onder ons. ‘Heb je nou echt een preek nodig over gelijk op drinken met een alcoholist?’
‘Ik voel me beroerd.’
Hoe zou dat nou komen?
De vlakke, granieten wand van Castle Hill rees boven ons op, als de voorplecht van een onderzeeër die omhoogkwam door de bodem van het dal, en zette alles in de schaduw. Aan de overkant sloeg ik links af, reed over de kinderkoppen van de slingerende straatjes en zette toen koers in de richting van het naoorlogse grijs-met-roze van Cowskillin.
‘Waar gaan we…’
‘Ik kan je zo niet met mensen laten praten. Dan schrikt een seriemoordenaar zich een rolberoerte.’ Voor ons rees het stadion hoog boven de nieuwbouwwijk op, als een grote stalen sm-meesteres. ‘Geloof me nou maar, ik weet wat jij nodig hebt.’
De Renault hotste over de kuilen in het onverharde parkeerterrein. Een stuk of vijf idioten liepen in een kringetje rond bij de ingang van de Westing, met borden waarop dingen stonden als gokken speelt de duivel in de kaart, jezus redt iedereen van de zonde en wie snel rijk wil zijn raakt in de ban van het kwaad. Hun adem wolkte achter hen aan.
Van voren had de Westing de nietszeggende grijs met blauw geschilderde golfplaatcharme van een sjofel meubelpaleis op een haveloos industrieterrein. Boven een smalle deur stond de naam in bijna twee meter hoge plastic letters, met daaronder het silhouet van een sprintende hazewind met een blauwe en een rode neonrand eromheen. Alsof er iemand was die niet wist wat de Westing was. Of wie de eigenaar was.
Ik parkeerde naast een gedeukt busje waar met een spuitbus pedopausmobiel op gespoten was, en klom de auto uit en de kou in.
De renbaan lag aan de rand van een uitgestrekte nieuwbouwwijk uit de jaren vijftig. Aan de overkant van de weg stonden een paar pubs, een taxicentrale en een tijdschriftenwinkel, en daarachter rees de blinkende, moderne massa van het stadion op.
Een losse flard zonlicht brak door de donkere wolken heen en zette Bad Bill’s Burger Bar in het licht: een verbouwde Transit die de donkere, heerlijke geur verspreidde van gebakken uien en vlees van onduidelijke herkomst.
De eigenaar zat in een vouwstoel voor de auto te zonnebaden. Een sigaret hing in een mondhoek en hij zat zich te krabben. Een bleke harige pens hing tussen een gerafelde spijkerbroek en een roze hemd met korte mouwen. Armen zo dik als kabels, en tatoeages die tot onder zijn vacht kronkelden.
Hij keek om zich heen, kneep zijn ogen dicht toen hij me zag, en wees toen met zijn kin naar zijn auto, zodat alles heen en weer zwaaide. Hij knipte zijn sigaret weg, hees zich uit de stoel, kloste naar de Transit en klom erin. De auto zwaaide heen en weer op zijn veren.
Dr. McDonald wipte van de ene voet op de andere. ‘Is dat echt… Het ziet er niet echt hygiënisch uit. Het heeft wel een zekere platvloerse charme, maar ik kan toch… Ash?’
Ik was al op weg.
‘Mooi is dat. Nou krijg ik behalve alcoholvergiftiging ook nog voedselvergiftiging.’
Toen we bij het luik kwamen, stond Bill al een schort voor zijn pens te binden. Een ketel kokend water vulde de auto met stoom. Uit een radio kwam anonieme popmuziek die het maar net redde tegen het gesis en gespetter van de uien op de vlakgrill.
‘Wat een stelletje grafzeikers, hè?’ Hij wees met zijn duim naar de demonstranten. ‘Alsof dat een ruk uitmaakt.’
Ik keek op het menu dat op de zijkant van de auto was gekalkt, waar de verf mat was, net als een schoolbord. ‘Twee thee met melk, broodje worst en een antikater speciaal.’
Dr. McDonald trok aan mijn mouw. ‘Maar ik wil geen…’
‘Vertrouw me nou maar.’
Bill haalde het stalen deksel van de frituur en mikte zes worstjes in de hete olie. Een handje ontbijtspek ging erachteraan en begon meteen te knappen. Hij krabde zich met een tang. ‘Zo fijn als gemalen poppenstront, die gelovige types.’
Het nummer stierf weg. ‘Na de reclame komen de andere drie uit de halve finale, maar nu eerst even Doug met het nieuws en het weer. Wat denk jij, Doug? Wie gaat er winnen?’
‘Sophie wordt de volgende Grote Ster van Engeland, Mike. Geen twijfel mogelijk. Hoe dan ook, hier zijn de hoofdpunten van het nieuws. Een wethouder van Oldcastle zegt dat hij niet van plan is om af te treden, ook niet na aantijgingen eerder deze week…’
Het kringetje demonstranten begon te zingen. Het was een rafelig geluid dat het meer van volume dan van talent moest hebben. ‘een vaste burcht is onze god, een toevlucht voor de zijnen.’ Hun borden gingen op en neer in ’s werelds meest armoedige imitatie van een draaimolen.
‘Stelletje kwezels.’ Bill keek vuil. ‘Mensen die naar de Westing gaan, zitten heus niet te wachten op stichtelijk gedoe.’ Hij pakte twee witte broodjes onder zijn toonbank vandaan, scheurde ze open en smeerde er een dikke laag boter op. ‘De mensen zijn gewoon op zoek naar sensatie. Die willen even de sleur van alledag achter zich laten.’
‘de vijand rukt vast aan, met opgestoken vaan, hij draagt zijn rusting nog, van gruwel en bedrog…’
‘… wilde geen commentaar leveren. De politie van Oldcastle wil niet bevestigen of ontkennen dat Megan Taylor, een meisje dat sinds gisteravond wordt vermist, is ontvoerd door de seriemoordenaar die bekendstaat als de Birthday Boy. We hebben gesproken met commissaris Gary Drummond…’
Wat heet niet met de pers praten.
Bill smeerde olie op de grill en tikte er twee eieren op kapot. ‘Ik heb gehoord dat hij hun lever opeet, net als de vent in die film.’ Weer gekrab. ‘Ik heb een aanbieding in mueslirepen. Belangstelling?’
Drummond klonk alsof hij met zijn schoen ergens in was gaan staan. ‘… zinloos gespeculeer in de media. We nemen de verdwijning van Megan heel serieus, maar dat betekent nog niet dat ze ontvoerd is.’
‘geen aardse macht begeren wij, die gaat alras verloren, ons staat de sterke held ter zij, die god heeft uitverkoren…’
Ik keek naar de Westing. Er brandde licht in het rijtje ramen op de tweede verdieping. ‘Heb je mevrouw Kerrigan gezien?’
‘Heb een partij overgenomen van een Nederlander. Niemand wil ze hebben.’ Plastic bekers, theezakjes, water uit de dampende ketel. ‘Doe me een lol en blijf uit de buurt van dat mens.’ Melk, gewoon uit het pak, zodat de inhoud van de bekers een bloedeloos beige tint kreeg, waarin de theezakjes dobberden als kleine bruine eilandjes. ‘Alsjeblieft, Katie.’ Hij reikte een beker aan aan dr. McDonald. ‘Ik heb je in geen jaren gezien. Hoe is het met je moeder?’
‘Ik heet geen…’
‘Rood of bruin?’
‘Ehhh… tomaat?’
Ik pakte de andere beker thee. ‘Is ze er of niet?’
‘… kan ervan opaan dat we hem te pakken zullen krijgen.’
‘We houden u op de hoogte als er ontwikkelingen zijn. Nu verder met sport. De Oldcastle Warriors spelen morgen thuis tegen Aberdeen in de derde ronde van de Scottish Cup…’
‘en grimd’ ook d’open hel ons aan, met al haar duizendtallen…’
Een flinke scheut rood op een broodje, en toen tilde Bill het draadmandje uit het vet. ‘Ash, dat loopt nooit goed af en ik zou het rot vinden als…’
‘Iedereen denkt maar dat hij mijn moeder is.’ Ik viste het theezakje uit de beker en gooide het op de grond. Splets.
‘Ik zeg het maar.’ Hij legde een gebakken ei op het met saus bedekte broodje, legde er drie worstjes naast, toen het ontbijtspek, en deed het tweede ei daar weer bovenop. Nog een scheut ketchup, en toen klapte hij het dicht. ‘Ik wil het jou niet net zo zien vergaan als je ouwe baas.’ Hij wikkelde het broodje in een papieren servet en hield het voor dr. McDonalds neus. ‘Hier, schat. Eet lekker op, dan voel je je meteen een stuk beter.’
‘Oké, ja, eh… bedankt.’ Ze staarde naar het ding, haalde diep adem en nam toen een flinke hap. Ze kauwde op het krakende spek, en het eigeel liep langs haar kin.
‘hoe ook de satan woedt, wij staan hem voet voor voet, wij tarten zijn geweld…’
Bill legde de andere worstjes op het tweede broodje en reikte het me aan. ‘Over Len gesproken, heb je nog contact met hem?’
Ik deed er flink wat bruine saus bij. ‘Wat krijg je van me?’
‘Van het huis, net als de goede raad.’
‘Bedankt.’ De gefrituurde worstjes waren gloeiend heet, maar smakelijk. Ik wees naar dr. McDonald en zei met mijn mond vol: ‘Wil je daar even op letten?’
‘… en als u er nog uit moet, kleed u dan warm aan, want de temperatuur gaat een flinke duik nemen, omdat een lagedrukgebied…’
‘Oké.’
Ze schoof met haar voeten. Haar kin en wangen zaten onder de rode saus en het eigeel. ‘Wie is mevrouw Kerrigan, waarom moet je die spreken, is dat een soort…’
‘Niet weglopen en niet met vreemde mannen praten. Zo terug.’ Ik draaide me om en liep naar de Westing.
‘delf vrouw en kind’ren ’t graf, neem goed en bloed ons af, het brengt u geen gewin…’
Bills stem schalde over het parkeerterrein. ‘Zeg niet dat ik je niet heb gewaarschuwd!’