22
Aan de muur hing de keukenklok zacht te tikken. Sheba lag op een harige geruite zitzak te kreunen en met haar poten te trekken en uit twee slaapkamers kwam gesmoord gesnurk. Ik zat aan de ontbijtbar en keek uit over de tuin. Alle scherpe contouren waren verdwenen onder twintig centimeter sneeuw, en uit de grijze hemel daalde nog meer neer. Een roodborstje met al zijn veren opgestoken zat op de waslijn en joeg fel kwetterend indringers zijn territorium uit.
Henry of dr. McDonald had zich nog niet gemeld en dus had ik mezelf maar binnengelaten en de keuken ingepikt. Daar zat ik nu dossiers door te nemen en te somberen over Michelle, Katie en Rebecca en te luisteren hoe de klok de dag in scherpe smalle repen sneed.
En mijn koffie was nog koud ook.
Wat moest ik nou met Ethan Baxter met de losse handjes? Leerde die zak het dan nooit? Nou, morgen zou hij een lesje krijgen dat hij nooit meer zou vergeten.
Werd het langzamerhand geen tijd voor een ongeluk? Gewoon, hem ergens heen slepen en dan een kogel door die rotkop van hem jagen. Dan was die ellende tenminste voorgoed afgelopen.
Altijd leuk om even over na te denken.
En als ik met Ethan had afgerekend, moest ik wat met mevrouw Kerrigan. Vier mille, om twaalf uur. Ook als ik vier mille had, en dat was niet zo, kon ik dat nooit op tijd bij haar krijgen. Niet vanuit Shetland. Om over de andere vijftien maar te zwijgen.
Waar moest ik in godsnaam negentienduizend pond vandaan halen? Het was alsof een zwaar gewicht op mijn borst drukte en me terugduwde in mijn stoel.
Eerst de dingen die konden. Daarna mocht ik me sappel maken over de rest.
Vier mille vandaag was onmogelijk. De boot was pas morgenochtend om zeven uur terug in Aberdeen. Oké, ik kon op Sumburgh Airport vast wel een vlucht krijgen, zeker als ik met mijn pasje zwaaide en zei dat het voor de politie was. Maar wat had dat voor zin? Snel naar huis om me daar mijn poten te laten breken. Lazer op.
Het huis was een puinhoop, mijn auto was nauwelijks meer waard dan de ducttape waarmee mijn achterbumper was opgelapt en ik had niks meer om te verkopen. Niks. Allemaal weg. En een paar griezels en drugsdealers uitschudden leverde maximaal twee mille op, dus hoe moest ik nou aan negentienduizend pond komen?
Een glimlach trok aan mijn mondhoeken. Ethan Baxter hoefde anders niet op een houtje te bijten. Nee. Ethan reed in een Mercedes. Ethan woonde in een mooi groot huis. En Ethan moest nodig een pak op zijn donder hebben, dus als ik dat nou eens combineerde met hem een flink bedrag afhandig maken?
Per slot van rekening had de schoft het verdiend. En als hij mocht kiezen tussen een ondiep graf en het goede doel vond hij het vast véél leuker om een oude vriend te helpen.
Als je het zo bekeek, matste ik hem eigenlijk.
Prima rationalisatie. Daar hoorde een verse kop koffie bij.
Ik stond net de ketel vol te tappen toen er op de deur werd gebonkt.
‘Oké, oké, ik kom al.’
Meer gebonk.
Ik sleurde de deur open.
Scalloway was in de ban van de winter. De daken waren bedekt met een dikke laag wit, en van de tuinen was vrijwel niets meer te zien. Arnold Burges stond op het pad. Zijn haveloze gele laarzen waren tot de enkels weggezakt in de sneeuw. Hij had een gore oranje overall aan, met daaroverheen een zwaar gevoerd jack, en hij droeg een wollen muts. Zijn ogen waren dun en donker, en zijn baard stak vooruit.
Ik posteerde me in de deuropening. ‘Arnold.’
Hij beet op zijn bovenlip en balde zijn handen tot vuisten. ‘Ze was zo’n schatje.’ Zijn adem hing in de koude lucht om hem heen. Hij stonk naar drank.
‘Ben je met de auto gekomen? Want dan…’
‘Het was onze kleine meid, en we hielden van haar.’
‘Ik weet dat het…’
‘Maar Lauren zal nooit meer een gewoon meisje zijn. Ze blijft voorgoed “Lauren Burges, het derde slachtoffer van de Birthday Boy”. En haar hele jeugd erbij. De tijd die we samen hadden, waren we eigenlijk alleen maar aan het wachten tot de Birthday Boy haar te pakken kreeg.’ Burges stak zijn hand in zijn zak en haalde er een krant uit.
Laurens foto stond op de voorpagina. Ze had een brede grijns op haar gezicht en een feestmuts op haar piekerige oranje haar, en boven haar schreeuwde de kop lichaam slachtoffer birthday boy opgegraven in oldcastle.
Die verrekte recherche van ons ook. Als ze in een septic tank vielen, konden ze hun kaken nog niet op elkaar houden.
‘Ik vind het heel erg voor je. Echt.’
Burges wendde zijn blik af, knipperde met zijn ogen, stak toen nog een keer zijn hand in zijn jack en haalde er een dikke map uit. Hij reikte hem aan. Dikke sneeuwvlokken vlijden zich op het blauwe karton. Ik pakte de map en stak hem onder mijn arm.
‘Lezen.’ Hij rechtte zijn schouders en stak zijn kin naar voren. ‘Lezen. Dan weet je dat onze Lauren een gewoon meisje was. Niet alleen een slachtoffer.’
‘Je moet ons ons werk laten doen. We zullen hem vinden en laten boeten voor wat hij heeft gedaan met Lauren en… en de anderen.’ En wat er ook gebeurde, hij zou voor de rechter komen. De schoft zou worden veroordeeld. Levenslang. Zes maanden hooguit, dan stak iemand hem wel de ogen uit en sneed in de wasserij zijn ballen eraf. En dan gaven we met zijn allen een enorm feest.
Burges staarde me aan, deed een stap achteruit en knikte. ‘Ze stuurden gisteren iemand bij ons langs toen ik aan het werk was, hielden Danielle een camera voor haar neus en vroegen hoe het voelde als je dode dochter wordt opgegraven.’
Nog voor een politieman of een ambtenaar de moeite had genomen om Burges door te geven dat we Laurens stoffelijke overschot hadden gevonden. ‘Ik vind het heel erg.’
‘En terecht.’ Burges draaide zich om en slofte het pad af. Zijn laarzen sleepten door de sneeuw. Een gebutste Berlingo stond naast het trottoir. Benny zat voorin. Hij zwaaide.
Ik wachtte tot Burges bij het hekje was. ‘Ik meende wat ik gisteren zei. Henry Forrester heeft al het mogelijke gedaan. Het is niet zijn schuld.’
De grote man bleef even staan, en schoof toen zonder nog iets te zeggen achter het stuur.
De auto slipte bij het trottoir vandaan en gleed de sneeuw in.
Ik schoof met mijn stoel wat dichter naar de open klep van de oven. Niet de meest ecologisch verantwoorde manier om een vertrek te verwarmen, maar in elk geval was het nu zo warm dat ik niet meer aan alles vastvroor.
Sheba kwam krakend van haar bed in de hoek overeind, plofte naast mijn stoel neer en draaide zich op haar zij om haar buik lekker warm te laten worden.
‘Gottegot. Wanneer heeft Henry jou voor het laatst in bad gedaan?’
Ze zuchtte.
Ik sloeg de map open die Burges me had gegeven. Hij zat vol verslagen van privédetectives, uitgetikte gesprekken, verzoeken in het kader van de Wet op Openbaarheid van Bestuur, verklaringen van vrienden en vriendinnen van Lauren en familieleden over wanneer ze haar voor het laatst hadden gezien, foto’s van Lauren op het strand, op feestjes, spelend in de tuin… Het was een heel ander beeld dan het officiële dossier. Dat draaide vooral om feiten en bewijzen; dit draaide om Lauren Burges.
Ze leek heel erg op Rebecca. Een aardig meisje uit een aardig gezin dat was ontvoerd en doodgemarteld.
‘Urgh…’ Een stem in de deuropening.
Ik draaide me om. Dr. McDonald slofte de keuken in, ogen opgezwollen, haar bruine krullen in vettige slierten langs haar bleke gezicht.
‘Je ziet er niet uit.’
Ze trok een vies gezicht en stak haar vinger op. ‘Ssst.’
‘Kater?’
‘Als je te veel lawaai maakt, wordt hij wakker en dan moet ik weer gaan drinken en ik wil echt niet weer gaan drinken, kunnen we niet een tijdje zitten zonder iets te zeggen, dan komt het misschien wel weer goed en heb ik geen zin meer om me voor een bus te gooien.’ Ze plofte neer op een van de krukken naast de tafel en liet zich toen vooroverzakken, tot haar hoofd op het werkblad zakte. ‘Urgh.’
‘Trek?’
‘Urgh.’
‘Je kunt echt beter wat in je maag hebben, want straks wordt Henry wakker en draait hij de dop van die literfles Bell’s.’
‘Moet dat echt?’ Ze keek me aan, haar hoofd nog steeds op het aanrecht. ‘Oké dan. Eieren en toast en bacon en worstjes en tomaat en champignons en patat en bloedworst en…’
‘Dan had je gisteravond in je hotel moeten blijven in plaats van met Henry hierheen te kruipen om die fles Isle of Jura op te maken, hè?’ Ik ging staan en haalde een zak van vetvrij papier uit de broodtrommel. ‘Toen ik vanmorgen hierheen liep, heb ik paar worstenbroodjes gekocht. Zal ik ze in de magnetron warm maken of in de oven?’
‘Ik wil naar huis.’ Uit haar spijkerbroek klonk muziek. ‘Neeeee…’ Ze haalde een smartphone uit haar zak en tikte met een vinger op het scherm. Het ding zong gewoon door. Tik tik tik. Dr. McDonald gooide het ding op de ontbijtbar en begroef haar hoofd in haar handen. ‘Zorg dat hij ophoudt.’
Ik raapte de telefoon op. Op het scherm was een foto te zien van commissaris Dickie.
Ik maakte aanstalten om het groene knopje in te drukken, maar de muziek stierf weg voor ik dat kon doen. Hij had het opgegeven.
Toen ging mijn telefoon. commissaris dickie. Ik nam op. ‘Ben ik je eerste keus niet meer?’
‘Hallo? Hallo? Ik versta je bijna niet…’ Op de achtergrond loeide een sirene, die bijna alles overstemde wat Dickie zei, ook al schreeuwde hij zo ongeveer. ‘Ik kan dr. McDonald niet bereiken. Kun je doorgeven dat Sabir op de computer van Helen McMillan een versleuteld bestand heeft gevonden? Het is een dagboek. We weten nu waar de eerste drukken vandaan komen.’
‘Waar dan?’
‘Hallo? Ash? We zijn plankgas op weg naar Dundee. Er zit een antiquariaat op Forrest Park Road, bij de universiteit… Hallo? … Hallo? … Ik hoor geen…’
En weg was hij.
Ik schudde de worstenbroodjes op een bord, zette dat in de magnetron en liet die een paar minuten op vol vermogen draaien. Terwijl het ding bromde en zoemde, gaf ik door wat Dickie had gezegd.
Ping!
Ik zette het bord voor dr. McDonald. ‘Eten.’
Ze haalde haar hoofd van het aanrecht. ‘Hij heeft vast geen ketchup, hè?’
‘Denk je dat die antiquaar onze Birthday Boy kan zijn?’ Ik tikte tegen het bord. ‘Eet op, voor het brood linoleum wordt.’
‘Ik zou een boekhandelaar niet boven aan mijn lijstje beroepen hebben gezet. Hoe kan die aan de adressen komen waar hij elk jaar een kaart naar moet sturen?’ Ze nam een hap en zoog toen snel met haar mond wijdopen koude lucht naar binnen. ‘Oeh! Heet heet heet.’
‘Volgens Sabir zou hij daar het internet voor kunnen gebruiken. Of misschien hebben ze wel allemaal boeken van hem gekocht.’
Weer een hap. Dit keer geen geblaas. ‘Verzamelde Hannah Kelly gesigneerde eerste drukken?’
‘Nee.’ En Rebecca ook niet.
‘Precies.’ Hap, kauw, slik.
Ik zette de ketel maar weer op het gas en beet op mijn tanden tegen de gewrichtspijn in mijn handen. Ik had er altijd meer last van als het weer omsloeg. De blauwe plekken op de knokkels begonnen naar geel en groen te verkleuren. Ik spoelde een mok af voor haar. ‘Je zei dat je wist dat ik geen vegetariër was doordat je naar mijn gezicht en mijn handen had gekeken. Op de boot bestelde je entrecote. En gisteren lam.’
‘De Birthday Boy verkoopt geen boeken. Begrijp me niet verkeerd. Ik ken een paar mensen die in een boekhandel werken, en dat kunnen echt rare vogels zijn, maar ze doen niet aan martelporno, en dat is waar hij mee bezig is. Alleen maakt hij het niet om er zelf van te genieten. Hij maakt het voor een ander.’
‘Wat is er dan met mijn handen en mijn gezicht?’
‘Ik denk dat hij het voor de ouders maakt. Daarom vindt hij het akelig dat ze gillen, daarom dumpt hij achteraf de lijken en daarom kost het hem drie dagen voor hij genoeg moed verzameld heeft om met het martelen te beginnen. Hij is eigenlijk niet geïnteresseerd in de meisjes, maar in hun vader en moeder.’
Ik goot heet water in de mokken. ‘Zoiets schreef je op de boot al op de spiegel.’
‘Precies.’ Ze beet in het volgende worstenbroodje. ‘Ik weet dat je geen vegetariër bent omdat er schrammen zitten op je handen en je gezicht, en door de manier waarop je met mensen praat. Je paradeert rond als een alfamannetje. En ik heb het grootste respect voor je als politieman, begrijp me alsjeblieft niet verkeerd, maar je bent een gewelddadige vent. Het komt gewoon uit je poriën zetten. Dat gaat niet echt samen met vegetariër zijn.’
‘Alfamannetje?’ Er ontsnapte een lachje aan mijn mond. ‘Heb je wel eens van die antikapitalistische g-20-rellen meegemaakt? De helft van die gasten is veganist. Waar halen ze de energie vandaan?’
Ze schraapte haar keel. ‘Nou ja… Soms zijn gewelddadige mannen gewoon nodig.’
Twintig over tien, en Henry was nog niet boven water, maar dr. McDonald had uitgevogeld hoe de cv werkte en nu was het heel behaaglijk in de keuken. Ze zag er ook wat minder pips uit. Drie mokken koffie en twee worstenbroodjes hadden haar weer verzoend met de wereld.
Ze zat over de laptop gebogen die ze uit haar tas had gehaald. ‘Hij is net aan het inloggen.’
Uit de luidsprekers kwam een knetterend gepiep, gesis, geklik, en toen vulde Sabirs grijze hoofd het scherm. Hij kneep zijn ogen dicht en boog zich naar voren. ‘Morgen, iedereen. Godsamme, doc, u ziet er niet best uit.’
Ik schoof achter haar langs, tot ik mezelf kon zien in het venstertje in de hoek van het beeld. ‘Nog nieuws over die antiquaar?’
‘Die zit in een verhoorkamer. Zwaar verontwaardigd. “Ik heb helemaal niks gedaan.” Stomme zak.’
Ik boog me voorover. ‘En de dingen die ik jou vroeg uit te zoeken?’
‘Jaaa…’ Hij trok een grimas. ‘Ik moet je mijn excuses maken. Ik heb alle twaalf gezinnen nagetrokken. Van vier kon ik niks vinden wat van redelijk recente datum was en waarmee je ze had kunnen vinden. Geen gegevens waar iedereen bij kan, bedoel ik. Of je moet heel goed in it zijn.’ Sabirs vingers ratelden over de toetsen. ‘Over Hannah Kelly’s ouders was helemaal niks te vinden. Dus ik heb de Nationale Politiecomputer gehackt en die een lijst laten opstellen van iedereen die de afgelopen vier jaar zoekcriteria heeft ingevoerd voor ouders van alle meisjes.’
Op het scherm van dr. McDonald verscheen een dialoogvenster. sabir4tehpool wil u een bestand sturen – ja/nee. Ze klikte op ja en in een ander venster verscheen een spreadsheet. Een lange lijst namen en data.
‘Ik heb ze gesorteerd op familie, jaar, wie het heeft gedaan, en van waar.’
Ik fronste naar de namen. ‘En?’
‘Als je hoopte op één persoon die dit allemaal heeft gedaan: mooi niet. Er zijn tweeënzestig keer zoekcriteria ingevoerd, door veertig mensen, en niemand heeft alle twaalf gezinnen ingevoerd. Nou ja, op mij na dan. En het hoogste aantal is acht.’
‘Dus de Birthday Boy zit hier niet bij.’
‘Nee. Of hij moet tien verschillende mensen zijn.’
Ik liet dr. McDonald door de lijst scrollen. De meeste namen waren uit Oldcastle. Ik zag Rhona voorbijkomen, Weber, Gladde Dave, nog een stel mensen van de recherche en bijna iedereen van de uniformdienst. Rhona was nog het drukst bezig geweest: ze had drie keer gezocht. Barst.
‘Sorry dat je hier zoveel tijd aan verknoeid hebt, Sabir.’
‘Geeft niet. We hebben het vier, vijf jaar geleden ook al eens gedaan, toen we dachten dat de Birthday Boy wel eens een politieman zou kunnen zijn. We dachten zelfs dat we hem hadden – die brigadier in Inverness, weet je nog wel – maar dat was gewoon een vieze pedo die geilde op de Birthday Boy-foto’s. Geen gek idee om nog een keer te kijken.’
Henry klopte op de deurpost. ‘Hé, Alice. Je bent wakker. Mooi.’ Hij had zijn begrafenispak uitgetrokken en liep nu rond in een flanellen broek en een beige trui waarvan de ellebogen bijna door waren. Hij zette een literfles Bell’s op de ontbijtbar. ‘Zullen we?’
Dr. McDonald slikte. Trok haar mond in een lachje. ‘Prima.’
‘Sabir?’ Ik draaide de laptop om, zodat het scherm naar Henry wees. ‘Ken je dr. Forrester nog?’
Op Sabirs gezicht verscheen een brede grijns. ‘Doc! Hoe gaat het? U ziet er…’
Henry stak zijn hand uit en klapte de laptop dicht. ‘Ik zei toch dat ik er niks meer mee te maken wilde hebben? Ik doe het alleen maar om jou en Alice te helpen. Als je dat nog een keer doet, kap ik ermee.’
Oké dan. ‘Ik dacht dat je hem misschien even gedag wilde zeggen.’
‘Hmmf.’ Hij draaide de fles whisky open, pakte twee glazen van het afdruiprek, zette er een voor dr. McDonald neer en schonk er een ferme scheut in. ‘Als je het niet erg vindt, gaan we nu weer aan het werk.’