21
Het was die avond vol in de bar van het Scalloway Hotel. Ik navigeerde om een groep mannen in overall heen en toen door een zwerm meisjes, allemaal met een roze Stetson op en iets te weinig kleren aan, naar het tafeltje waar Henry en dr. McDonald zaten.
Haar gezicht had een lichtgrijze tint gekregen, als ongeschilderde rauhfaser. De groenig-paarse wallen onder haar ogen staken daar kleurig bij af. Ik zette een glas melk en een glas water voor haar neer. Een flets lachje, toen bolde ze haar wangen en nam een paar slokken melk.
Henry, tegenover haar, knikte toen ik een dubbele Grouse voor hem neerzette. ‘Sally kwam langs en dus hebben we maar voor je besteld.’
Ik trok een stoel naar achteren en ging naast dr. McDonald zitten. Als ze weer ging kotsen, ging het over Henry heen, niet over mij. ‘Ik ben maar vijf minuten weg geweest.’
Dr. McDonald streek met haar hand over haar mond en zette het lege glas terug op tafel. ‘Jij krijgt lam.’
‘Oké.’ Waarschijnlijk zou ik dat zelf ook besteld hebben, maar zelf kiezen zou wel zo leuk zijn geweest. Dat was de ellende met psychologen. Ze wisten het altijd beter. ‘En, hebben jullie vandaag nog iets bereikt? Levercirrose? Alcoholvergiftiging?’
Henry nam nog een slok whisky.
Ze pakte haar glas water op. ‘Hoezo? Hou je niet van lam dan?’
‘Hebben we al een profiel? Vage aanwijzingen? Iets waar ze bij het buurtonderzoek wat mee kunnen?’
‘Wat is er nou mis met lam?’
‘Helemaal niks.’ Godsamme. ‘Hebben we enig idee waar de Birthday Boy op tippelt of niet?’
Ze wierp een blik op Henry, tegenover haar.
Hij hief zijn glas, alsof hij op haar toostte. ‘Jij mag het zeggen.’
Dr. McDonald knikte en toostte met haar water terug. ‘Er zit iets heel verkeerd aan hoe hij met zijn slachtoffers omgaat. Als hij ze eenmaal heeft gepakt, zou hij heel opgewonden en gespannen moeten zijn, en zou je verwachten dat hij dolgraag zijn fantasie weer vrij baan geeft, maar in plaats daarvan laat hij ze twee, drie dagen op een stoel vastgebonden zitten tot het hun verjaardag is. Zijn bevrediging een paar uur uitstellen, oké, maar drie dagen is te lang.’
Ze haalde diep adem. ‘En dan wat hij met de lijken doet. Er komt geen ritueel aan te pas, geen zingeving. Ik vroeg me af of het iets betekent dat ze naakt zijn.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Hij begraaft ze naakt omdat het hartstikke lastig is om een lijk aan te kleden. Probeer zelf maar eens. Nog erger dan een zatlap uitkleden. Hij trekt ze hun kleren uit als hij ze martelt. Waarom zou hij ze daarna weer aan willen kleden?’
Ze lachte flauwtjes naar me, alsof ik een kind was dat voor het eerst zelf zijn veters had weten te strikken. ‘Precies. Het is net of het hem niks meer kan schelen. Hij zou ze gewoon bij het vuilnis stoppen als hij dacht dat hij daarmee weg kon komen. Ze zijn niet relevant meer.’
Ik leunde achterover in mijn stoel en trok een wenkbrauw op naar Henry.
Hij schudde zijn hoofd. ‘Alice mag het allemaal zeggen.’
‘Als ze niet belangrijk zijn, waarom ontvoert hij ze dan?’
Ze deed haar mond open, maar een stevige vrouw met grijs haar was haar voor. ‘Twee vissoep met aardappelen en een gerookte zalm?’
De muziek werd harder toen de mensen mee begonnen te zingen met de band. Gitaar, viool en een accordeon die een Schotse dansversie deden van ‘Johnny B. Goode’.
Buiten was het steenkoud.
Ik stak een vinger in mijn oor tegen de herrie en kromde mijn rug tegen de kou. ‘Hoe bedoel je dat, dat hij je in de gaten houdt? Waar?’
Michelles stem trilde. ‘We zijn bij de Tesco, in de kleedkamer. Hij staat buiten, Ash.’
‘Weet je dat zeker?’
‘Natuurlijk weet ik dat zeker, verdomme!’ Een bonkend geluid, daarna wat geritsel, en toen was ze er weer. ‘Hij houdt de kleedkamers in het oog. Ash, wat moet ik doen? Katie is bij me. We waren op zoek naar iets leuks voor haar feest, en nu staat Ethan ons buiten op te wachten.’
De ploert. ‘Zit er bij de kleedkamers iemand van de winkel? Laat die de beveiliging bellen.’
Stilte. Uit de hemel daalde sneeuw neer, fonkelend in het licht van de staatlantaarns, dicht en stil. ‘Als hij nou naar mijn huis komt, Ash? Als hij nou eens…’
‘Ik regel het wel. Maak je geen zorgen, ik…’
‘Wanneer? Wanneer regel je het? Vanavond?’ Haar stem ging de hoogte in, en haar woorden kwamen steeds sneller. ‘Kun je het vanavond nog regelen?’
‘Ik regel het. Maar niet eerder dan morgen, dus misschien…’
‘Morgen? Je weet hoe Ethan is. Als hij…’
‘Ik zit in Shetland, Michelle. In toveren ben ik niet zo goed.’
‘In Shetland?’ Het bleef even stil. ‘Je zei toch dat Katie bij je gelogeerd had?’
Vloekmoment.
‘Ja, eh… Ik ben er vanmorgen heen gevlogen. Het hoort bij het onderzoek.’ Stilte. ‘Ik zal wel een paar mensen bellen. Zeg tegen die beveiligers maar dat hij je stalkt.’
Weer stilte. ‘Oké.’ En ze was weg.
Ethan Baxter. De greppelbeffer. Kon dus echt niet luisteren.
Ik scrolde door mijn adressen. Kon Gladde Dave niet even bij hem langs met een breekijzer? Nee. Dat lolletje wou ik voor mezelf bewaren. Ik scrolde verder en klikte een ander nummer aan.
Hij ging over, en nog eens en nog eens, en toen ging er een bandje lopen. ‘Hallo, met Rhona. Spreek een bericht in.’ Pieiep.
‘Rhona, met Ash. Wil je iets voor me…’
‘Hallo?’ Gerommel, klikkende geluiden. ‘Chef? Hallo.’ Haar stem klonk wat rafelig.
‘Ethan Baxter. Geen idee waar hij nu woont, maar vroeger had hij een huis aan Lochview Road. Hij valt Michelle en Katie lastig.’
‘Oké. Jezus. Wil je dat we hem in zijn kraag pakken? Ik bel Norm, dan laten we hem een paar keer van de trap stuiteren.’
Ze zou het nog doen ook. ‘Nee, maar kun je wel iemand regelen die een oogje op Michelle houdt en af en toe langsrijdt om te kijken of Baxter zich niet misdraagt? Ik neem hem wel te grazen als ik terug ben uit Shetland.’
‘Cool. Dan ga ik mee en doen we…’
‘Dat lijkt me niet echt een goed idee.’
‘Chef, je hebt iemand nodig als rugdekking, die zegt hoe het gegaan is voor het geval die eikel een klacht indient of er een onderzoek komt. Dat soort dingen.’
Een Range Rover gromde langs, met de ruitenwissers in de snelste stand. In het licht van de koplampen flitste de nog steeds vallende sneeuw felwit op in het donker.
‘Ik red me wel. Zeg je tegen wie je langs laat rijden dat ze Michelle moeten laten weten dat ze er zijn?’
‘Je kunt op me rekenen, chef. Ik laat haar weten dat je op haar let.’
‘En als die hufter te dicht in de buurt komt, grijp je hem maar in zijn kladden en berg je hem ergens op tot ik terug ben.’
‘Op een stil plekje, waar niemand hem ziet. Geen getuigen. Komt voor de bakker.’
‘Bedankt, Rhona.’
We kankerden nog een paar minuten op de Warriors, die er zaterdag natuurlijk niks van zouden bakken tegen Aberdeen, hadden het over wat een lul brigadier Smith was en het weerbericht, en toen praatte ze me bij over het onderzoek in Cameron Park. Dat zo te horen niet veel meer opleverde dan een klein regenwoud aan bedrukt papier.
De band, die de Schotse versie speelde van ‘Smells Like Teen Spirit’ werd even luider, en toen sloeg er een deur dicht en sneed de stem van Henry door de stilte van de sneeuw heen. ‘Ik vroeg me af waar je zat.’
Ik hing op en stopte de telefoon terug in mijn zak. ‘Even bellen naar het bureau.’
Henry zette zijn kraag op en tuurde de slowmotionsneeuwstorm in. Hij zag er niet best uit, zelfs niet voor iemand die zich langzaam aan het doodzuipen was. Ingevallen wangen, diepliggende ogen, zijn huid de kleur van perkament. Hij snoof en stak toen zijn armen naar voren. Zijn stem was van een knarsende monotonie.
‘De lange klauw des winters slaat zich in ’s mensen hart
en trekt daaruit de lange nachten, de bleke botten van de dood.’
‘Poëzie? Jemig, en zo opgewekt ook.’
Hij schokschouderde. ‘Mijn apenpakkie ligt bij de was sinds Ellie er niet meer is.’ Hij streek met zijn vinger langs zijn neus en nam een druppel mee. ‘Weet je wat op de begrafenis van Albert Pearson het gekke was? Dat de enige die ik daar kende dood was. Wat had het nog voor zin. We zijn allemaal dood, zelfs ik. Alleen beweeg ik nog een beetje na.’