x
Louise Rick en Lars Jørgensen waren de eersten die uit Roskilde terugkeerden, maar het nieuws had de afdeling al bereikt. Willumsen kwam aanlopen en ging in de deuropening staan, waar hij zonder een spier te vertrekken naar Louise bleef staren. Ze zag hem wel, maar had geen zin in zijn gepreek dat ze overhaast en ondoordacht had gehandeld door het huis binnen te gaan. Ze staarde demonstratief voor zich uit.
‘We hebben een goed getrainde, goed opgeleide club mensen die in situaties als die in Roskilde wordt ingezet’, zei hij toen de stilte in de ruimte pijnlijk begon te worden.
Ze luisterde niet. Of deed alsof ze niet luisterde.
‘En ik had geen plannen om die groep uit te breiden.’ Hij praatte rechtstreeks tegen haar, hoewel Lars Jørgensen op zijn plek tegenover haar was gaan zitten. De stemming was ongemakkelijk en ze voelde dat haar collega niet wist of hij de kamer moest verlaten, zodat hij de uitbrander die eraan zat te komen niet hoefde te horen, of dat hij moest blijven om haar te steunen.
‘Ik heb trouwens net geweigerd om meer mensen van onze afdeling op te leiden’, ging Willumsen verder. ‘Maar het is hartstikke gevaarlijk als er zulke mensen als jij rondlopen. Of was dat misschien een foutje?’
Ze draaide zich om in de stoel en keek hem eindelijk aan. Woede welde in haar op. Ze voelde dat ze niet veel meer kon hebben. Het was al een prestatie dat ze überhaupt op kantoor was in plaats van in haar bed.
‘Ik heb gedaan wat ik kon’, verdedigde ze zich boos. ‘Wij konden niet buiten blijven staan wachten tot ze eruit kwamen, en het is toch goed afgelopen!’
Hij leek enigszins gekwetst door haar heftige reactie.
‘Puur geluk’, zei hij voordat ze hem kon bombarderen met opgekropte oude emoties. Toen ging hij verder: ‘Jij had die plek moeten krijgen. Jij bent er geschikt voor…’
Langzaam begon het haar te dagen wat hij bedoelde, maar natuurlijk zei hij dat niet ronduit. Dat zou te direct zijn en niet bij zijn stijl passen, dacht ze terwijl ze haar oren spitste.
‘Ze willen een nieuwe ploeg mensen opleiden. Zoals ik al zei hebben we in eerste instantie op de vraag om iemand te sturen nee gezegd, maar gezien de gebeurtenissen van vandaag vind ik dat het er nu anders voor staat.’
Ze voelde een brok in haar keel en realiseerde zich ten volle hoe labiel ze was.
‘Bedankt.’
Op dat moment kwamen Thomas Toft en Michael Stig de kamer binnen. Ze negeerden Willumsen en Lars Jørgensen en liepen naar haar toe. Michael Stig ging op zijn hurken bij haar stoel zitten, terwijl Toft op haar bureau plaatsnam. Ze keken haar met zulke bezorgde blikken aan dat ze begon te glimlachen.
‘Wat is er?’ vroeg ze en ze keek van de een naar de ander. ‘Met mij gaat het uitstekend. Het is achter de rug en het is goed afgelopen.’
In de auto op de weg terug had Lars Jørgensen verteld dat Michael Stig meerdere keren had aangeboden het huis binnen te gaan om haar eruit te krijgen, maar Suhr had dat afgewezen en gesnauwd dat hij heel tevreden was dat Rick binnen was.
‘Hoe was hij?’ vroeg Michael Stig, die zijn nieuwsgierigheid niet kon bedwingen.
‘Stelde hij eisen?’ wilde Thomas Toft weten.
Louise schudde haar hoofd. ‘Hij was eigenlijk heel rustig’, zei ze en het verbaasde haar dat ze niets schokkenders over hem te zeggen had. Misschien had ze een psychisch schild gehad waardoor niet tot haar was doorgedrongen tegenover een man te staan die een reeks grove misdaden had begaan. Ze voelde geen enkele sympathie voor hem, maar toch vond ze het moeilijk hem neer te zetten als de doortrapte kerel naar wie ze op zoek waren geweest.
Opnieuw besefte ze dat Camilla misschien, zonder te weten wat ze aanrichtte, over de zaak had zitten praten als ze bij elkaar waren. Zo had hij wellicht een beeld gekregen dat zijn reactie had veroorzaakt. Maar wanhopig? Nee, zo had ze hem niet beoordeeld toen ze het huis binnen was gegaan.
‘Hij stelde geen eisen’, vertelde ze, ‘maar ik heb hem een heleboel dingen beloofd die ik nooit zal kunnen waarmaken.’
Ineens wilde ze dat ze allemaal ophoepelden. Ze was moe en haar hoofd tolde.
‘Is er iemand die je even gezelschap kan houden als je straks naar huis gaat?’ vroeg Willumsen vriendelijk.
Louise glimlachte. Het gebeurde niet zo vaak dat hij die kant van zijn persoonlijkheid toonde, dus besefte ze dat ze ervan moest genieten als het een keer voorkwam.
Op dat moment kwam Heilmann binnen.
‘Ik kan wel met je meegaan’, bood ze aan.
Louise schudde haar hoofd. ‘Het gaat prima. Ik wil graag alleen zijn.’
‘Is dat nou wel verstandig?’
Heilmann zweeg toen ze het geluid van harde hakken op de gang hoorden. Iedereen in de kamer draaide zich om naar de deuropening, waarin Camilla verscheen, die met een vragende blik rondkeek om te zien of ze kon storen.
‘Kom binnen’, zei Heilmann.
Thomas Toft en Michael Stig waren gaan staan en liepen in de richting van de deur, alsof ze bang waren opgesloten te worden in een ruimte die een beetje te privé werd. Willumsen begroette haar kort en volgde hun voorbeeld. Hij had net het voorarrest van de broer van de vermoorde buitenlandse vrouw kunnen verlengen, dus zijn team was voorlopig tevreden. Louise ging ervan uit dat hij nog steeds graag de bovenbuurvrouw wilde aanklagen voor het afleggen van een valse verklaring omdat ze dat verhaal over lawaai in de woning had verzonnen, maar er was niemand die dacht dat dat kon. Toch waren de meesten het erover eens dat het een terechte vergelding zou zijn tegenover iemand die het politiewerk zo ontzettend had gedwarsboomd dat ze hun verdachte vrij hadden moeten laten. Hij was nu dan wel dood, maar toch!
‘Wat is er in godsnaam gebeurd in Roskilde?’ vroeg Camilla bezorgd, maar er klonk nieuwsgierigheid in door.
Ze had haar grote schoudertas in de hoek gesmeten en ging op haar gemak op het lage kastje zitten dat bij de deur stond.
‘Ik had gehoopt dat ik Suhr zou treffen’, zei Camilla terwijl ze naar Heilmann keek.
‘Dat gaat vanavond niet lukken’, kreeg ze als antwoord.
Louise ging ervan uit dat ze al een advocaat hadden gevonden, zodat ze Jørgen diezelfde avond nog konden verhoren.
‘Is Susanne iets overkomen?’
Louise keek haar vriendin aan en probeerde in te schatten hoeveel details ze van het verhaal had meegekregen, want het leed geen twijfel dat ze als journaliste was gekomen.
‘Nee,’ antwoordde Heilmann, ‘niets ernstigs, maar ze is natuurlijk vreselijk geschrokken.’
Camilla knikte en leek erg aangedaan.
‘Ik was net bij haar langs geweest. Hij moet zijn gekomen vlak nadat ik was vertrokken.’
Dat laatste zei ze vooral tegen zichzelf.
Lars Jørgensen pakte zijn spullen bij elkaar en maakte zich gereed om naar zijn vrouw en kinderen te gaan. Louise hoopte voor hem dat ze al in bed lagen. Hij moest ook veel vermoeider zijn dan hij liet blijken. Ze zwaaide hem na toen hij wegging en bedankte hem nog een keer.
‘Mijn chef’, zei Camilla, ‘gaf me de opdracht om naar Roskilde te gaan toen we het hoorden, maar ik kon wel nagaan dat alles al afgelopen zou zijn voor ik er was, dus leek het me zinniger om hierheen te komen.’
Handig, dacht Louise en ze vroeg zich af hoe haar vriendin beneden langs de balie had kunnen komen als ze blijkbaar geen afspraak met iemand had. Het was niet zo eenvoudig om langs de ingangscontrole te glippen.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Camilla en ze keek vragend naar de teamchef, maar Heilmann schudde het hoofd.
‘Louise weet er het meeste van.’
Camilla keek haar verbluft aan. ‘Was jij het? Ik hoorde dat het onderhandelingsteam er was, dus ging ik ervan uit dat een van hen Susanne naar buiten had weten te krijgen.’
Het verbaasde Louise niet dat er al een verhaal rondging.
‘Die vent is gewoon een rasechte psychopaat’, ging Camilla verontwaardigd verder. ‘Wat zijn dat in godsnaam voor mensen die zoiets doen?’
Ze schudde haar hoofd en leek geschokt. ‘Hij had Susanne godverdomme wel kunnen vermoorden… of jou!’
Ja, of jou, wilde Louise eraan toevoegen, maar ze hield zich in. Dat was niet de manier om Camilla de waarheid te vertellen.
‘Kun jij een poosje bij Louise blijven, zodat ze niet alleen thuis hoeft te zijn?’ vroeg Heilmann, waarbij ze Camilla ernstig aankeek.
‘Natuurlijk’, antwoordde Louises vriendin meteen.
Heilmann wist niets over Henning en het verhaal dat Camilla heel nauw verbond met het drama dat zich in Roskilde had afgespeeld. Ze moest het wel een keer horen, dacht Louise, maar het moest wachten tot ze zelf met Camilla had gesproken.
‘Hoe moet het dan met je werk?’ vroeg Louise. ‘Weet je zeker dat je weg kunt?’
‘Natuurlijk, Terkel moet maar iemand anders zoeken…’
Ze werden onderbroken door stemmen en voetstappen op de gang. Het klonk als een invasie die de stilte doorbrak.
Suhr bleef met zijn gevolg voor het kantoor staan toen hij Heilmann zag staan.
‘Als we klaar zijn, brengen we Jørgen Zachariassen naar de gevangenis.’
Louise bevroor toen ze zijn ogen zag. Prinzz stond tussen Thomas Toft, Michael Stig en de toegewezen advocaat in. Ze kregen oogcontact op het moment dat Louise in zijn richting keek. Ze probeerde weg te kijken, maar zijn blik hield haar gevangen.
‘Wat gebeurt hier in godsnaam?’ riep Camilla uit.
Ze liep naar voren, maar Heilmann pakte haar bij de arm. Jørgen probeerde zijn arm naar haar uit te steken, maar Michael Stig hield hem onmiddellijk tegen.
Suhr gebaarde hen verder te lopen, zodat er niet meer woorden of blikken werden gewisseld.
‘Wat weet jij eigenlijk van Jørgen Zachariassen?’ vroeg de chef Moordzaken terwijl hij binnenkwam en tegenover Camilla ging staan.
Ze ging op de stoel van Lars Jørgensen zitten.
‘Hij is de broer van mijn vriend. Hij is het niet. Dat kan helemaal niet!’
Louise zag dat het Camilla langzaam begon te dagen.
‘Hoeveel wist hij van jouw samenwerking met Susanne?’
Suhr kwam dichterbij.
‘Niets. Helemaal niets. Luister eens even, hij is een heel fatsoenlijke vent’, verdedigde ze hem. ‘Hij is zelfstandig IT-consulent en volstrekt normaal. Ik geloof gewoon niet dat hij iemand heeft verkracht. Hij heeft trouwens jaren met een vriendin samengewoond. Twee jaar geleden is dat geëindigd, toen zij bij hem wegging, maar hij leidt een heel normaal leven.’
Camilla praatte luid en snel.
‘Jullie denken toch niet echt dat hij het is?’
‘Het is moeilijk je iets anders voor te stellen, als je weet dat hij degene was die Susanne eerder vandaag een mes op de keel heeft gezet. We hebben hem net bloed afgenomen om zijn dna te vergelijken, en dan weten we het helemaal zeker.’
Terwijl hij sprak zat Camilla haar hoofd te schudden.
‘En Henning dan? Weet hij dat Jørgen hier is?’ vroeg ze zonder te luisteren.
De chef reageerde meteen. ‘Hoe is de relatie tussen de twee broers?’ vroeg hij en hij wilde verdergaan, toen Heilmann hem een teken gaf en hij zich inhield. Met een korte armbeweging wees Heilmann in de richting van zijn kantoor.
Louise zag nog net hoe Jørgen Zachariassen naar binnen werd geleid, en het laatste wat ze hoorde was de bulderende stem van Suhr: ‘Je kunt dáár gaan zitten.’
Daarna ging de deur achter hen dicht.
Plotseling was het stil. Louise keek naar Camilla, die voor zich uit staarde alsof ze in trance was. Langzaam vond Louise de kracht om in beweging te komen. Ze stond voorzichtig op en liep naar haar vriendin toe. Louise ging vlak bij haar staan en begon Camilla over haar haar te strijken.