x

‘Ik vind dat we even naar Tivoli moeten gaan om te zien of we het restaurant kunnen vinden waar ze gegeten hebben’, stelde Louise voor.

De stapel papieren vóór Lars Jørgensen was gegroeid. Hij markeerde met zijn vinger hoever hij was gekomen met de lijst die hij zat te bekijken.

‘Vind je het erg om alleen te gaan? Ik ben bezig te kijken wanneer hij precies op zijn profiel heeft ingelogd in de periode dat hij dat gebruikte. Ik hoopte dat ik er wellicht een patroon in kon zien, maar het lijkt erop alsof het op alle momenten van de dag is geweest, enne…’ Lars legde een hand op de stapel papieren, ‘deze moet ik nog doen, dus is het nog te vroeg om het al op te geven.’

Louise dacht even na. Ze zou eigenlijk naar Valby moeten rijden om een foto van Susanne op te halen, maar misschien was dat ook niet nodig. Ze pakte de foto’s die waren gemaakt toen Susanne in het ziekenhuis was onderzocht. Een ervan liet haar van de minder geschonden rechterkant zien. Ze stopte die in haar tas en zei dat ze terug zou komen zodra ze bij de restaurants in het attractiepark had geïnformeerd.

Het was maar een kort stukje van het hoofdbureau naar de ingang van Tivoli naast het museum Glyptotek. Ze liet haar politiepas aan de controleur zien, die vriendelijk knikte en haar liet passeren. Het gegil uit de attracties bij de ingang overstemde alle andere geluiden, zodat ze het knarsen van het grind onder haar voeten alleen maar voelde toen ze op de paden tussen de kinderwagens en suikerspin etende bezoekers van het attractiepark door liep. Ze was ervan uitgegaan dat het tegen het einde van de middag bij de restaurantjes rustig zou zijn, maar toen ze in de buurt van het centrale deel van het park kwam, constateerde ze dat ze er helemaal naast zat. De grootste lunchdrukte was dan wel achter de rug, maar er zaten nog steeds mensen te eten. Sommigen zaten aan de koffie met gebak, anderen genoten een late lunch of een vroeg avondmaal. Klanten waren er in elk geval genoeg.

Louise stond besluiteloos bij de ingang van het eerste restaurant, terwijl ze probeerde te ontdekken wie de chef was, maar ze leken zo veel op elkaar dat ze besloot dat het waarschijnlijk niet uitmaakte tot wie ze zich richtte.

De hoofdkelner riep al zijn personeel bij elkaar en vroeg de groep wie er maandagavond had gewerkt. Vier mensen meldden zich en kwamen bereidwillig naar voren om de foto te bestuderen die Louise op tafel had gelegd. Niemand herkende Susanne, maar ze zeiden nadrukkelijk tegen haar dat het niet hoefde te betekenen dat de vrouw op de foto niet in het restaurant was geweest.

‘We hadden die avond drie seats’, zei een van de kelners met een diepe frons op zijn voorhoofd.

Louise wachtte op een verklaring. Ze begreep niet helemaal wat een ‘seat’ was.

‘De tafels zijn op zo’n avond gemiddeld drie keer bezet, als het zulk weer is als afgelopen maandag. Dat betekent dat we drie keer andere gasten aan iedere tafel hebben, en als er aan de gasten niets opvallends is, is het bijna onmogelijk om ze uit elkaar te houden.’

Ze knikte en bedankte, voor ze naar het volgende restaurant ging, niet echt optimistisch gestemd. Susanne was niet iemand die opviel in de menigte, en Louise ging ervan uit dat Jesper Bjergholdt er alles aan had gedaan om zo min mogelijk aandacht op zich te vestigen.

Louise bleef staan kijken naar de gigantische perken met grote bloemen die er met majesteitelijke trots bij stonden. Ze wierp een snelle blik op haar horloge en liep naar een bankje om even van de aanblik te genieten. Ze deed haar ogen dicht, draaide haar gezicht naar de zon en voelde hoe de warmte bezit van haar nam. Gedachteloos gaf ze zich eraan over.

Toen ze vond dat ze het niet langer mocht uitstellen, opende ze haar ogen en keek ze een poosje naar de gasten in restaurant Perlen met zijn grote, glazen gevel. Ze verzonk in gedachten en was eigenlijk niet erg verbaasd toen ze plotseling Peter zag.

Hij zat aan een tafeltje bij het raam en een blonde vrouw ging op dat moment tegenover hem zitten. Louise leunde een beetje naar voren op de bank. Aan de lengte van het haar te zien zou het Camilla kunnen zijn. Ze besloot naar binnen te lopen om gedag te zeggen, maar toen ze dichterbij kwam, zag ze dat de vrouw tegenover Peter Lene was, een sales-medewerkster. Ze zaten zeker op een klant te wachten. Louise trok zich snel terug en hoopte dat hij haar niet had gezien, want ze had geen zin en bovendien geen tijd om voorgesteld te worden, en zich daarna verplicht te voelen te vertellen dat ze aan het werk was en in de verschillende restaurants naar getuigen zocht.

Ze liep naar restaurant Balkonen, dat op de eerste verdieping een groot terras had met uitzicht op het centrale gedeelte van het park. Voordat ze naar binnen ging, haalde ze de foto weer uit haar tas en haalde diep adem.

‘Ik moet even uitzoeken wie hier afgelopen maandag aan het werk waren’, zei de kelner welwillend toen ze hem het doel van haar bezoek vertelde.

Ze keek om zich heen. Een jong meisje balanceerde met een grote verzameling biertjes op een dienblad ter grootte van de deksel van een olievat. Ze hield het stevig vast en werkte zich richting een tafeltje waaraan een groep jongens tegen elkaar zat op te bieden hoeveel bier ze konden drinken zonder tijdens een achtbaanrit over hun nek te gaan.

Louises gedachten gingen terug naar een uitstapje in Tivoli dat ze ooit een keer had gemaakt met Camilla en een groep jongens van ongeveer dezelfde leeftijd als die hier met de bierglazen. Destijds was het de oude achtbaan geweest waarin een van hen had overgegeven. Voordat ze zich helemaal in die herinneringen verloor, kwam de kelner terug en nam hij haar mee naar het achterste gedeelte van het restaurant.

‘Olsen’, zei hij en hij wees naar een man met een gigantische snor die in de keuken met iemand stond te praten.

De kelner verdween weer, en Louise bleef staan wachten tot Olsen was uitgesproken.

‘Ik was er ook niet van uitgegaan dat ze zelf zou komen’, zei hij toen hij de foto een ogenblik had bekeken.

Voor Louise op zijn opmerking had kunnen reageren draaide hij zich om en verdween hij naar de keuken.

Geïrriteerd liep ze hem achterna, maar ze bleef staan toen hij even later met een lichtpaars vest in de hand terugkeerde.

‘Hier is het’, zei hij terwijl hij haar het vest wilde geven.

Louise begon uit te leggen dat het niet om een vest ging. Ze zocht een klant die in het gezelschap was geweest van de dame op de foto.

Olsen stond nog steeds met het vest te wapperen, en het leek alsof hij niet in de rest van haar boodschap geïnteresseerd was. Ze gokte dat het eten voor het personeel op tafel was gezet en dat hij daarom het liefst zag dat zij zo snel mogelijk vertrok.

‘De vrouw op de foto is hier dus geweest?’ constateerde Louise snel om hem tegen te houden.

Hij knikte en gooide het vest in haar armen.

‘We hebben het apart gelegd toen we ontdekten dat ze al weg was.’

Dat had Louise ondertussen wel begrepen. Het verbaasde haar een beetje dat Susanne niet had vermeld dat ze haar vest was vergeten.

‘Kun je je herinneren met wie ze hier was?’

‘Nee.’

Olsen keek naar de trap die naar het balkon op de eerste verdieping leidde.

‘Maar ik kan je laten zien waar ze zaten.’

Louise volgde hem en hoopte dat het zijn geheugen zou opfrissen als hij haar liet zien waar ze hadden gezeten.

‘Ze zaten daar in de hoek.’ Hij maakte een hoofdbeweging. ‘Ze was met haar vriend, vermoed ik’, zei hij en het klonk alsof hij zijn best deed de politie een bevredigend antwoord te geven. Hij leek niet bijzonder overtuigd en Louise had het idee dat hij maar wat zei, in plaats van zich echt iets te herinneren.

‘Waarom denk je dat het een stelletje was?’ vroeg Louise terwijl ze hem zorgvuldig bestudeerde om een eventuele reactie op zijn gezicht waar te nemen. ‘Hoe zag hij eruit? Hielden ze elkaars hand vast, of was het iets wat een van hen zei?’ Ze stelde korte, scherpe vragen om te onderstrepen dat hij zijn vermoedens voor zich moest houden en alleen met concrete informatie moest komen, dingen waarvan hij wist dat ze klopten.

‘Ik weet het natuurlijk niet zeker…’ zei hij na een denkpauze.

‘Maandagavond heb je dus de vrouw op de foto en de man met wie ze hier was bediend?’

Nu raakte hij langzamerhand ook geïrriteerd. ‘Nee, zo was het niet. Het was namelijk niet mijn tafel. Ik had die rij tafels daar.’ Hij wees naar de andere kant van de ruimte. ‘Maar ze vielen me op omdat zij haar vest vergat. Ik deed de sluitdienst, dus nam ik de tafels erbij die nog over waren, zodat mijn collega naar huis kon.’

‘Prima.’

Louise had een stoel onder een van de gedekte tafels vandaan getrokken en leunde tegen de rugleuning.

‘Kun je je herinneren hoe hij eruitzag?’

Olsen keek naar de tafel waaraan Susanne volgens zijn zeggen had gezeten.

‘Het was een rustig stel. Volgens mij hadden ze duur gegeten.’

‘Hoe betaalde hij?’ Louise hield Olsens blik vast. ‘Probeer je te herinneren of hij heeft gepind.’

‘Hij betaalde met euro’s en ik weet niet helemaal zeker of hij Deens was.’

Ineens herinnerde hij zich iets. ‘Toen ik het vest bij de gevonden voorwerpen neerlegde, zei ik tegen de anderen dat het vast niet zou worden opgehaald… omdat ik het idee had dat het toeristen waren.’

Louise begon de hoop te verliezen dat dit gesprek ergens toe zou leiden. Susanne zou het toch hebben gemerkt als Jesper Bjergholdt de kelner in een andere taal zou hebben aangesproken.

Olsen haalde de schouders op. ‘Neem me niet kwalijk, ik weet het niet. Er komen veel te veel mensen om ze uit elkaar te kunnen houden, en helemaal als het niet om mijn eigen klanten gaat. Maar ik weet zeker dat zij het was’, hij wees naar Susanne, ‘en ik weet zeker dat ze hier met een donkerharige man zat. Ik ging ervan uit dat het een buitenlander was. Meer kan ik er niet van zeggen.’

Louise bedankte hem en stopte de foto terug in haar tas. Vervolgens liep ze met Susannes vest over haar arm naar de uitgang, terwijl ze zich afvroeg of het verstandig zou zijn om het naar de technische recherche te sturen. Niet omdat de kans groot was dat ze iets vonden, maar omdat het de poging waard was.

‘Restaurant Balkonen,’ zei ze toen Lars Jørgensen haar vragend aankeek, ‘het heeft niets opgeleverd.’

Ze stopte het vest van Susanne in een papieren zak van de technische recherche, schreef het nummer van het onderzoek erop en legde hem in de kast naast de deur, zodat ze eraan herinnerd werd dat ze hem moest opsturen.

‘Ze zijn daar geweest en ze had dit vest laten liggen. Bjergholdt betaalde in euro’s, dat kon de kelner zich merkwaardig genoeg herinneren, maar verder wist hij bitter weinig.’

Ze liep naar Heilmanns kantoor om verslag uit te brengen.

‘Ik heb de namen van twaalf meisjes die met Mr. Noble hebben gecorrespondeerd’, zei Lars Jørgensen toen ze terugkwam.

‘Heb je al contact met ze gehad?’ vroeg ze, haar collega aankijkend.

‘Nog niet, maar als je een profiel aanmaakt, moet je je e-mailadres opgeven.’ Hij liet haar een lijst met e-mailadressen zien.

‘Moet je je e-mailadres opgeven?’ Louise keek hem verbaasd aan en dacht dat die adressen net zo goed vals konden zijn.

‘Dit adres is alleen zichtbaar voor het bedrijf achter de internetportal, zodat ze de gebruikers informatie kunnen toesturen.’

Ze voelde weer een sprankje hoop. Niet overal vingen ze bot. Als het signalement was aangepast zou ze opnieuw met Susanne gaan praten en daarna konden ze ermee naar de pers gaan en de man opsporen. Ze voelde een kinderlijke blijdschap bij de gedachte aan het verhoor dat zou plaatsvinden als ze hem eenmaal hadden. Wacht maar, stomme klootzak, dacht ze en ze liep naar de kast om de map te pakken over Kim Jensen uit Hørsholm, die in het niets verdwenen was. Karin Hvenegaard heette de vrouw die hij ernstig had mishandeld. Ze woonde in Rødovre, en Louise schreef haar telefoonnummer op haar schrijfblok en pakte de telefoon.

Ze zat met haar vingers te trommelen terwijl ze wachtte tot de telefoon werd opgenomen. Een zachte klik gaf aan dat hij overschakelde naar een antwoordapparaat, maar in plaats van de stem van de abonnee was er een blikken telefoonstem, die meedeelde dat het nummer niet meer in gebruik was. Louise zuchtte en legde de hoorn neer. Ze belde naar Inlichtingen en vroeg of er op dezelfde naam een nieuw telefoonnummer bekend was.

‘Dat is geheime informatie’, zei de dame.

Louise doorliep de omslachtige procedure die buiten de normale veiligheidsvoorschriften om ging en de politie toegang verschafte tot de geheime nummers.

‘Ze heeft geen vast nummer en er is op dit adres ook geen mobiel nummer bekend’, zei de dame na een kunstmatige pauze.

‘Dank u.’ Louise legde de hoorn neer en vroeg zich af of het kwaad kon als ze pas de volgende dag naar het adres zou rijden. Ze toetste Heilmanns interne toestelnummer in en legde uit dat Karin Hvenegaard haar telefoonaansluiting had opgezegd. Ze hoorde aan Heilmann dat ze het niet goedvond om tot de volgende dag te wachten, dus haastte Louise zich om te zeggen dat ze de vrouw in het persoonsregister ging opzoeken en daarna zelf bij haar langs zou gaan.

Ze zou niet op tijd thuis zijn voor het eten, maar Peter was al voorbereid en ze realiseerde zich dat ze niet eens wist of hij zelf wel thuis was. Zijn goede voornemen voor dit jaar leek te werken, want het gebeurde niet zo vaak meer dat haar zeer wisselende werktijden als een probleem werden bestempeld.

Ze pakte haar tas en knikte verstrooid naar Lars Jørgensen, die een telefoongesprek voerde. Gedachten aan Peter schoten door haar hoofd. Ze had helemaal geen zin om zonder hem door het leven te gaan, maar het was dan ook gebleken dat zij zich, nu ze samenwoonden, in hun relatie op geen enkele manier onder druk gezet voelde. Hoewel ze al zes jaar bij elkaar waren toen Peter bij haar introk, was ze toch bang geweest dat ze chronische verschijnselen van benauwdheid zou krijgen als ze met iemand ging samenwonen. Maar tot haar eigen verbazing genoot ze ervan dat hij er was. Ze had tegenover zichzelf toegegeven dat haar dwangbuisgevoel een verkeerde voorstelling van zaken moest zijn geweest die ze zelf had gecreëerd. Langzaam maar zeker had ze deze daarom uit haar gedachten gebannen en ze had een meer ontspannen houding ten opzichte van hun gemeenschappelijke toekomst gekregen.