x
Toen Louise de volgende ochtend wakker werd, bonkte haar hoofd zo ontzettend dat ze nog lang bleef liggen om moed te verzamelen, voor ze langzaam haar benen over de bedrand zwaaide en rechtop ging zitten. Ze had last van brandend maagzuur en van kramp. Ze hadden na het eten bijna alleen gin gedronken en die proefde ze nog steeds. Ze stapte uit bed, poetste haar tanden en haastte zich terug onder het dekbed, terwijl ze wachtte tot ze weer mens werd, zoals haar vader altijd zei toen ze jong was.
Het was een gezellige avond geweest, en ondanks de kater voelde ze zich springlevend, alsof er iets binnen in haar was bevrijd. Ze keek op de klok. Ze had nog een uur voor haar afspraak met Peter. Misschien moest ze die afzeggen. Of misschien moest ze naar het café gaan, gewoon naar drank en sigaretten stinken en zich nergens iets van aantrekken.
‘Weet je zeker dat het goed met je gaat?’ vroeg Peter toen ze hun tweede kop koffie op hadden en ze alle praktische zaken rond de boedelscheiding hadden geregeld.
Ze knikte.
‘Hoe gaat het met jou?’
Ze had het nog niet eerder gevraagd.
‘Met mij gaat het ook goed’, zei hij snel.
Maar niet heus, dat zag ze gewoon. Ineens drong het tot haar door hoe hij eruitzag. Hij leek verdrietig, maar probeerde het te verbergen.
‘Het is even wennen’, voegde hij eraan toe en hij keek haar aan met een ernstige blik die ze niet kon duiden. ‘Het is iets totaal anders.’
Dat kon ze zich goed voorstellen.
Hij keek op zijn horloge en maakte aanstalten om hun gesprek te beëindigen.
‘We moeten vanmiddag naar Lines zus. Ze is in verwachting en dat soort dingen moet blijkbaar grondig worden doorgesproken, zeven maanden voordat de kleine zijn komst aankondigt.’
Louise kreeg medelijden met hem. Die sarcastische toon kreeg hij altijd als hij zijn respect verloor en zich ergens in moest schikken.
Pas toen ze weer thuis op de bank lag, moest ze er ineens aan denken. Wat zou ze eigenlijk doen als hij voor de deur stond en terug wilde komen?
Ze deed haar ogen dicht, vastbesloten de gedachte van zich af te zetten, voor die een vraag werd waar ze zich serieus mee ging bezighouden.
Toen ze later die middag wakker werd, stapte ze uit bed, maakte een groot glas thee met veel suiker en melk en ging vervolgens achter haar computer zitten. Er waren veel foto’s van het wilde uitgaansleven in de stad bij gekomen. Ze ontdekte tot haar verbazing dat er een complete fotogalerij was van een van de plekken waar Flemming en zij waren geweest. Ze had volstrekt niet gemerkt dat er een fotograaf had rondgelopen. Ze herkende trouwens ook niemand op de foto’s, maar kwam tot de conclusie dat ze volledig in beslag genomen was door het gezelschap van de forensisch arts.
Ze hing wat op haar stoel terwijl ze zich door het nachtleven van Kopenhagen heen klikte, en ze was al een aantal foto’s verder, toen haar vermoeide hersenen registreerden wat haar ogen hadden gezien en ze besefte dat ze hem herkend had.
Hij was samen met drie meisjes die zich voor de fotograaf uitsloofden. Hij stond helemaal links op de foto te praten met iemand buiten beeld. Zijn aristocratische profiel was heel scherp afgebeeld, in tegenstelling tot de rest van de foto.
Ze klikte op de foto, zodat deze vergroot op haar scherm werd afgebeeld, en ze scrolde naar beneden om het tekstvak onder de foto te bekijken. Niet dat ze verwachtte dat zijn naam vermeld zou worden, meer uit gewoonte.
Prinzz.
Hij werd Prinzz genoemd. Ze zat lang te staren zonder dat ze zich achteraf de drie meisjesnamen kon herinneren. Ze zag alleen zijn naam met dubbel z en vroeg zich af of de naam bij iemand anders kon horen. Maar er stonden geen anderen op de foto. Alleen die vier.
Ze trilde lichtjes toen ze terugging naar de startpagina en de naam Prinzz in het zoekveld intikte. Ze wist niet of het nog steeds de kater was of dat ze trilde van opwinding over het feit dat hij in hetzelfde deel van de stad had rondgehangen als waar zij was geweest. Ze had hem tegen kunnen komen. In feite konden ze in hetzelfde café hebben gezeten, zonder dat ze het had gemerkt. Ze klikte op ‘zoeken’ en kwam op zijn internetprofiel terecht. De fotogalerij onder zijn nickname was leeg, maar er verscheen wel een e-mailadres op haar scherm. Ze zat lang te kijken voordat haar vingers over het toetsenbord begonnen te bewegen.
‘Ik heb je gisteren in de stad gezien, maar je was met een groepje, dus wilde ik niet storen. Kom je daar vaker?’
Louise probeerde zich voor te stellen wat Susanne zou hebben geschreven. Een kort tekstje en in elk geval niet arrogant. Ze ondertekende met trim en klikte op versturen, maar kreeg meteen spijt. Ze had moeten wachten tot haar hersenen niet langer op halve kracht werkten vanwege de kater. Ze wilde het liefst zijn nieuwsgierigheid wekken, in plaats van zijn alarmsysteem te activeren.
Shit, dacht ze en ze vloekte omdat ze het bericht niet kon annuleren.
Ze was nog steeds bezig haar gedachten te ordenen, toen er even later een knipperende boodschap verscheen dat ze mail had ontvangen.
‘Af en toe’, schreef hij kort.
Stomverbaasd staarde ze voor zich uit. Ze hadden contact, maar het was bijna té eenvoudig gegaan. Weer kreeg ze het bange vermoeden dat ze de verkeerde te pakken had. Misschien was hij wel helemaal niet degene die zich Prinzz noemde. Ze was nog steeds moe. Hoewel haar hoofdpijn was verdwenen, ging nadenken nog steeds langzaam en ze was niet scherp genoeg om een plausibele reden te verzinnen om zich eerst terug te trekken en het contact weer op te pakken als ze wat helderder was.
Er was weer mail.
‘Heb ik jou gezien?’
‘Nee, dat denk ik niet’, schreef ze terug en ze begon te zweten. ‘Jij was omringd door vrouwen, dus ik neem het je niet kwalijk dat ik jou niet ben opgevallen.’
Het zou dom zijn om het contact nu af te breken, zag ze tijdens het typen ineens in. Als hij het toch bleek te zijn, moest ze hem met alle mogelijke middelen aan het lijntje zien te houden. Ze leidde het gesprek naar neutraal terrein.
‘Ga je vaak de stad in?’ schreef ze.
‘Weleens, en jij?’
‘Nee, niet zo heel vaak, ik was met een oude schoolvriendin uit.’
‘Oud? Hoe oud ben je dan?’
Ze dacht even na. Zowel Susanne als Christina was begin dertig, dus het verschil zou te groot zijn als ze vertelde dat ze ouder was.
‘Drieëndertig’, loog ze en ze voegde eraan toe dat ze hoopte dat dat niet al te afschrikwekkend klonk.
‘Integendeel. Heb je kinderen?’
Vooroordelen, dacht ze. Nee, geen kinderen die voor het avondeten in bed moesten worden gestopt, vond ze.
‘Nee, ik heb de vader nog niet gevonden…’
Jezus, wat bevond ze zich op glad ijs.
‘Of hij heeft jou nog niet gevonden’, kwam er vlot terug.
‘Goed geantwoord’, schreef ze.
Tjonge, dacht ze en ze voelde het zweet op haar voorhoofd.
‘Hoe heet je?’ schreef hij zonder op haar compliment te reageren.
Nu begon ze pas echt te zweten. Ze veegde het weg met haar mouw en masseerde haar slapen. Toen tikte ze snel: ‘Zeg maar Princess.’
Louise stond met een ruk op en liep bij de computer vandaan, niet in staat de consequenties van de ontstane situatie te overzien. Ze liep naar de badkamer en waste haar gezicht met koud water. Ze had het opwindende gevoel dat ze beet had. Haar vermoeidheid verdween helemaal, samen met de laatste restjes van haar kater. Ze voelde energie door haar lichaam stromen. Er was contact gemaakt en nu was het belangrijk er verstandig mee om te gaan.
Ze zou contact met Suhr of Heilmann moeten zoeken, zodat een van hen beiden kon meebeslissen hoe ze verder moest. Aan de andere kant riskeerde ze dat hij het contact verbrak als ze nu stopte. Hij had niet gevraagd waar ze zijn nickname van kende. Ging er misschien van uit dat ze die de vorige avond had opgepikt. Of het was gewoon vanzelfsprekend dat je de foto’s op Nightwatch bekeek, omdat je wist dat je daar de mensen kon vinden die je in de stad had gezien.
Ze droogde haar gezicht af en liep terug naar de computer.
‘Heb je zin om ergens een kop koffie te gaan drinken?’ had hij geschreven terwijl ze weg was.
Ze rende naar de gang en pakte haar mobiele telefoon uit haar tas. Snel zocht ze Heilmanns nummer en belde haar. De telefoon ging lang over en schakelde vervolgens door naar de voicemail. Louise probeerde Heilmanns privénummer, maar daar werd ook niet opgenomen. Ze hoorde een geluid van de computer komen en wist dat er een nieuwe mail was. Ze liet een boodschap achter op het antwoordapparaat van haar teamchef waarin ze haar vroeg terug te bellen.
‘Fuck’, zei ze hardop nadat ze de verbinding had verbroken. Het kon nog heel lang duren voor Heilmann terugbelde en Louise moest nu eigenlijk met een antwoord komen. Geïrriteerd probeerde ze Suhr, die de telefoon al na twee keer overgaan opnam, maar toen ze zijn stem hoorde, kon ze uit zijn afstandelijke toon afleiden dat ze stoorde. Ze verbrak de verbinding en was heel blij dat haar telefoon geen nummer meestuurde. Wat zou hij haar eigenlijk ook kunnen aanraden? Ze konden maandag haar computer napluizen als ze dachten dat het iets opleverde.
Ze twijfelde opnieuw of ze daadwerkelijk Bjergholdt te pakken had. Iemand die zo veel op zijn geweten had zou zich niet zo onvoorzichtig gedragen. Allerlei gedachten krioelden door haar hoofd en zonder zekerder van haar zaak te zijn had ze de chef Moordzaken ook niet kunnen uitleggen dat ze met iemand mailde die misschien wél maar misschien ook niet hun dader was.
‘Dat klinkt gezellig’, antwoordde ze. Daarna ging ze naar een nieuwe regel en vervolgde: ‘Ik sta op het punt om naar mijn ouders op het platteland te gaan, maar ik ben maandag terug. Misschien kunnen we een afspraak maken?’
Ze zat onrustig te wachten hoe hij zou reageren.
Het duurde nu langer voor hij antwoord gaf. Ze zat zich af te vragen of ze meteen een afspraak had moeten maken en wilde net een berichtje sturen dat ze ook best meteen konden afspreken, toen zijn antwoord kwam.
‘Dat is prima’, schreef hij. ‘Geef me je e-mailadres maar, dan mail ik je maandag. Pas goed op jezelf, Princess.’
Ze slikte een keer en probeerde helder te denken. Het Hotmailadres dat ze had gebruikt om vanaf haar werk te mailen, bestond gewoon uit haar initialen, maar die klopten niet met trim. Ze voelde zich betrapt en verborg haar gezicht in haar handen, terwijl ze probeerde haar gedachten op een rijtje te krijgen. Uiteindelijk gaf ze het op en stuurde hem haar Hotmailadres. Ze deed een schietgebedje dat hij geen koudwatervrees kreeg en zou vragen wat trim, lr en princess met elkaar gemeen hadden. Maar hij schreef: ‘Tot kijk’, vlak nadat zij op ‘versturen’ had geklikt.
Toen was het voorbij. Ze hadden een afspraak om maandag verder te mailen. Opeens kreeg ze honger. Ze voelde dat haar lichaam om voedsel schreeuwde. Ze liep naar de koelkast, hoewel ze wist dat die niets bevatte wat ze wilde eten. Ze probeerde niet de zin in een burger en een grote bak patat te bedwingen, trok haar gymschoenen aan en liep naar buiten om eten te halen, terwijl in haar hoofd de mailcorrespondentie bleef rondcirkelen.
Had ze iets geschreven wat zijn argwaan kon wekken? Had ze op een of andere manier iets gezegd wat onnatuurlijk overkwam? Ze had ook nog gedacht dat ze in haar ijver om beheerst te lijken juist oninteressant was overgekomen. Misschien zou hij vóór maandag zijn belangstelling hebben verloren.
Haar gedachten bleven maar rondcirkelen en voor ze weer thuis was, waren ze één grote brij geworden. Ze had twee cheeseburgers met extra bacon besteld, hoewel ze er waarschijnlijk maar eentje naar binnen kon krijgen, maar ze had zich niet kunnen inhouden. Met een fles cola onder de arm en het gevoel dat iedereen overduidelijk aan haar kon zien dat ze de halve nacht op stap was geweest en dat ze daar niet bijzonder goed tegen kon, deed ze de hoofddeur open en verheugde zich erop dat ze straks gewoon om mocht vallen.