x
Hij stond lang naar haar te kijken, terwijl ze langzaam omhoogkwam en aarzelend op de bank ging zitten.
‘Je wist het?’ vroeg hij. Hij bleef over haar heen gebogen staan, zodat ze haar hoofd in haar nek moest leggen om hem aan te kijken.
Ze schudde het hoofd, had een andere rol gekregen en praatte nu als de vrouw die hem in de stad had gezien.
‘Ik ging naar onze afspraak in Tivoli, maar je kwam niet opdagen. In plaats daarvan trof ik Henning.’
Ze zag zijn verbazing toen ze de naam van zijn broer uitsprak.
‘Je broer is de vriend van mijn vriendin’, legde ze uit.
‘Camilla?’
Hij stond nog steeds naar haar te kijken. Hij zag er niet agressief of dreigend uit, en ergens diep vanbinnen deed het haar pijn. Hij leek verward en onzeker, alsof hij tot handelen was gedwongen zonder het zelf te willen.
‘Ja. Henning vertelde over jullie lunch en over Camilla, die naar Roskilde moest, en dat jij vlak daarna was vertrokken.’
Ze stelde het verloop van de gebeurtenissen wat eenvoudiger voor dan het in werkelijkheid was geweest.
‘Ben je haar gevolgd?’ vroeg ze.
Het duurde een poosje voor hij knikte, alsof hij nadacht of hij iets te verliezen had.
‘Jullie lijken op elkaar, je broer en jij, in elk geval van opzij. Toen ik Henning zag, herkende ik jouw profiel’, zei Louise en ze vertelde dat ze hem op de beelden van de bewakingscamera in de metro had gezien, toen hij Christina Lerche naar het metrostation op Kongens Nytorv had gebracht.
Hij luisterde, maar ze had geen idee wat er in hem omging.
‘Ineens zag ik hoe het in elkaar zou kunnen zitten en toen ben ik hierheen gereden.’
Louise durfde niet te vertellen dat ze het al wist toen ze op Nightwatch contact met hem had gezocht. Hoewel hij nu niet bedreigend overkwam, realiseerde ze zich dat dat in een oogwenk kon veranderen. Er was iets aan zijn peinzende uitdrukking en het feit dat hij niet gespannen overkwam wat haar extra alert maakte.
Hij wachtte tot ze meer zou vertellen. De stilte leek eindeloos en ze voelde haar eigen onrust, terwijl ze probeerde te bedenken of ze nog meer kon zeggen. Ze durfde niet op haar horloge te kijken om te zien hoe lang ze de tijd nog moest rekken.
‘Camilla vertelde me dat je Jørgen heet.’
Buiten zag ze politiemensen in gevechtstenue rondlopen. Ze namen hun posities in, dus ging ze ervan uit dat het onderhandelingsteam was aangekomen.
‘Ik heb haar niet vermoord’, zei hij uiteindelijk. Hij was gaan zitten en liet zijn vingers in en uit elkaar glijden als tandwielen die in elkaar moeten passen. ‘Ik heb niks gedaan.’
Op die laatste opmerking reageerde Louise niet, maar ze kreeg het idee dat er een opening was waarmee ze zijn vertrouwen kon winnen.
‘Ik geloof ook niet dat je haar vermoord hebt… bewust’, voegde ze er na een korte aarzeling aan toe.
Hij trok zijn handen naar zich toe alsof hij ze gebrand had en boog snel naar haar voorover.
‘Ik heb haar helemaal niet vermoord’, siste hij ineens. ‘Ze was niet dood toen ik wegging. Ze heeft me voor de gek gehouden.’
Er klonk gerinkel toen hij met zijn arm zwaaide en daarbij een kopje omstootte. Hij staarde haar indringend aan.
‘Het was haar eigen schuld!’
Louise knikte om te laten zien dat ze hem gelijk gaf. Tijd was ineens schaars geworden. Tot nu toe had ze geprobeerd tijd te winnen, maar nu was het probleem of er tijd genoeg was om hem te sussen, voor het team buiten klaar was om het gesprek over te nemen en ze zelf genoegen moest nemen met de rol van gijzelaar tijdens de onderhandeling.
Ze probeerde hem gerust te stellen.
‘Ze overleed pas toen jij de woning al had verlaten’, zei ze met overtuiging. ‘De forensisch arts belde me en vertelde dat er nog heel wat tijd kan zijn verstreken voor ze overleed.’
Ze zag dat hij de woorden hoorde, maar de betekenis ervan niet begreep. Hij was uitsluitend bezig in zijn onschuld te worden bevestigd, dacht ze, iets wat precies bij dit soort situaties paste.
‘Je zult niet voor moord worden veroordeeld’, zei ze en ze hoopte dat dat een troost was, want hij zou ongetwijfeld voor iets worden veroordeeld wat minstens zo erg was. Het zou haar ook niet verbazen als Suhr hem in eerste instantie zou aanklagen voor moord, omdat ze het als een moordzaak behandelden.
‘Ze moest helemaal niet dood.’ De stem bevatte niet langer dezelfde agressiviteit, maar klonk nog steeds beschuldigend. ‘Ze had me bij haar thuis uitgenodigd en zij was degene die naar de slaapkamer wilde’, legde hij uit.
Louise knikte zwijgend terwijl hij praatte en constateerde dat hij niet dom was. Natuurlijk zou hij stug volhouden dat ze het eens waren geweest over wat er zou gebeuren. Dat zou hij gegarandeerd ook doen als de zaak van Susanne voor de rechter werd gebracht, en dan moesten Susanne en haar advocaat het tegendeel zien te bewijzen.
Hij keek weg en volgde gelaten de gebeurtenissen buiten. Het verkeer was tot stilstand gebracht, voetgangers werden tegengehouden. De enige activiteit kwam van de politiemensen die zich op de parkeerplaats en rondom het huis bevonden. Louise keek met een schuine blik naar de klok aan de muur. Het voelde of ze een paar uur tegenover hem had gezeten.
‘Daar was immers niks mis mee,’ zei hij voor zich uit starend, ‘maar ineens ging het toch verkeerd. Helemaal verkeerd, blijkbaar.’
Eventjes dacht ze dat hij zou gaan huilen. Ze had zin om te vragen wat er volgens hem verkeerd was gegaan, maar ze durfde niet. Ze had het gevoel dat juist het feit dat hij dát niet begreep de trigger was geweest. Hij had zijn eigen plannen als hij zijn verkrachtingskoffertje pakte en naar zijn afspraakjes ging, en als die plannen niet konden worden uitgevoerd, dan was dat in zijn optiek misschien wat er fout ging. Het had geen zin voor Louise om daar verder op in te gaan. Dat mocht de gerechtelijk psychiater doen, want ze ging ervan uit dat een psychiatrisch onderzoek nodig zou zijn. Bij de voordeur hoorde ze stemmen, niet zo hard dat ze in huis te horen moesten zijn, gewoon het geluid van mensen die met elkaar praatten, en daardoor wist ze dat het bijna tijd was. Haar maag kromp ineen en ze voelde haar hart bonken.
‘Ik beloof je dat je de beste advocaat krijgt die er is.’
Ze keek hem recht aan. Eerst schoten zijn ogen heen en weer, maar daarna wist ze zijn blik te vangen en ze praatte langzaam en met nadruk.
‘Als we nu naar buiten gaan, weet ik zeker dat Camilla alles zal doen wat in haar macht ligt om je te helpen.’
Ze had er niet op gerekend, maar ze kreeg een reactie. Ze zag die in zijn blik en daarom ging ze verder: ‘Het onderhandelingsteam is bijna klaar om het over te nemen en dan kan ik niets meer voor je doen. Zo meteen komt de speciale eenheid. Als we voor die tijd naar buiten gaan, zal dit niet worden gezien als een gijzeling.’
Haar ideeën raakten uitgeput en hij begon enigszins te ontspannen. Ze zag de scherpschutters in gevechtstenue hun plaatsen innemen.
‘Het zou ook prettig zijn het af te sluiten voor er te veel pers bij komt’, voegde ze eraan toe.
Ze had al gezien dat er fotografen achter de politieafzetting klaarstonden.
‘Als er iets fout gaat, neem ik jou mee als ik op de vlucht sla’, zei hij na een lange denkpauze. De stem was weer een hees gefluister geworden.
Ze knikte, hoewel ze best wist dat hij geen enkele kans zou krijgen te vluchten als ze eenmaal buiten waren. Hij zou schrikken van het aantal bewapende politiemensen. Ze voelde een steek in haar hart omdat ze hem verried en hoopte dat hij nu mee wilde komen, zodat hij niet hoefde mee te maken dat het onderhandelingsteam in actie kwam. Ze zouden de antiterreureenheid op hem afsturen als hij niet vrijwillig naar buiten kwam. Hij zou uiteraard niet weten dat zij het waren. Hij ging er waarschijnlijk niet van uit dat iemand vasthouden zou worden beschouwd als een terreurdaad, maar toch werd altijd deze goedgetrainde eenheid ingezet als een gijzelnemer moest worden uitgeschakeld.
Hij ging staan en liep heen en weer door de woonkamer.
‘We doen het samen’, zei hij en hij wierp haar een blik toe die ze moeilijk kon duiden.
Zijn blik verried onbezonnenheid en angst, maar verder leek hij nog steeds rustig, alsof hij er zeker van was dat dit allemaal gebeurde omdat hij niet werd begrepen. Alsof het een vergissing was. Een telefoonnummer dat verkeerd was ingetoetst. Iets wat in werkelijkheid niets met hem te maken had. Louise voelde zich niet helemaal veilig, maar toch stond ze op en ze knikte, zich realiserend dat het ook helemaal mis kon gaan.
‘Is Camilla er ook?’ Hij keek haar vragend aan.
‘Ik weet het niet’, antwoordde ze schouderophalend. Ze hoopte van niet.
Hij kwam langzaam naar haar toe lopen en bleef voor haar staan.
‘Ik doe het omdat je hebt beloofd dat je me zult helpen. En omdat ik heb besloten dat ik je beter wil leren kennen.’
Ze huiverde. Had hij niet ingezien dat het afgelopen was, vroeg ze zich af. Ze besefte nog duidelijker dat hij zelf zijn vergrijpen niet als misdrijven zag. Hij had geen flauw benul van de aanklachten die de politie hem later die avond nog zou voorleggen. Hij is godverdomme écht gestoord, schoot het door haar hoofd, een godvergeten psychopaat!
‘Waarom ben je vandaag eigenlijk bij Susanne langsgegaan?’ vroeg ze toen hij haar in de richting van de deur begon te duwen.
‘Ze had in de krant geschreven dat ik iemand had vermoord. En dat is gewoon niet waar. Ze kent me en ze weet dat ik niet zo ben.’
Louise slikte. Ze kon hem niet aankijken.
‘Niet alle vrouwen vinden het vanzelfsprekend om vastgebonden te worden en een prop in hun mond te krijgen. Dat kan heel beangstigend zijn als je het niet van tevoren hebt afgesproken…’
Ze zweeg toen hij zich leek af te sluiten.
Ze waren bij de deur gekomen.
‘Wacht even’, zei ze zo rustig mogelijk. ‘Ik bel ze om te zeggen dat we naar buiten komen.’
Hij keek naar haar terwijl ze stond te bellen en Suhr de korte boodschap doorgaf. De angst had bezit van hem genomen en in zijn blik was niets meer te bespeuren van enige woestheid, alleen nervositeit. Zijn ogen schoten weer heen en weer. Hij pakte haar armen beet, klaar om haar voor zich uit te duwen als ze de deur opendeden.
‘Als je de deur opent, lopen we langzaam het tuinpad af’, zei ze nadrukkelijk. Ze vroeg zich bezorgd af of hij doorhad wat snelle bewegingen konden veroorzaken.
Hij duwde de klink naar beneden en opende de deur. Suhr stond aan het eind van het tuinpad naar hen te kijken en ondernam verder niets.
De eerste passen waren langzaam, als een dier dat behoedzaam over onbekend terrein loopt. Hij duwde haar als een schild voor zich uit, en na een paar stappen bleef hij plotseling staan om het schouwspel te bekijken. Op een aantal daken lagen scherpschutters die hun wapen op hem hadden gericht en rond het huis stonden in gevechtstenue gestoken agenten. Voor Louise veranderde de schare mensen in een ondoordringbare massa, maar het leek alsof híj zich de details inprentte.
Met een enorme kracht duwde hij haar naar voren. Hij deed het zo hardhandig dat ze het gevoel kreeg dat hij weer naar binnen wilde rennen om zich te verschansen, maar zich realiseerde dat hij haar niet mee zou kunnen trekken. Ze zag Suhr bijna onmerkbaar zijn hoofd schudden, zijn ogen gericht op iets achter hen. Dat was een verzoek aan Jørgen om geen stommiteiten uit te halen of misschien een teken aan een scherpschutter die zich op het dak achter Louise bevond.
Suhr kwam hun tegemoet lopen. Achter hem stonden de mensen klaar die de aanhouding zouden verrichten. Louise kreeg oogcontact met Lars Jørgensen en herkende een paar mensen van wie ze wist dat ze bij het onderhandelingsteam hoorden. Ze waren opzij gestapt en stonden in de voortuin van de buren te kijken naar de ontknoping, die zonder hun hulp verliep.
Louise bleef staan en liet Jørgen voorgaan. Hij keurde haar geen blik waardig toen hij langzaam doorliep naar Suhr, maar zei heel zachtjes: ‘Ik reken op je.’
Ze keek hem na toen mannen in gevechtstenue en met kogelvrije vesten aan kwamen aanlopen om hem mee te nemen. Ze volgde hen toen ze naar de geparkeerde auto’s liepen, waar vier van hen bij hem achter in een donkerblauw busje stapten. Ze zag als door een dikke mist dat Suhr naar haar toe kwam en naast haar ging staan, en ze hoorde hem vragen of alles goed met haar was.
Ze schudde het hoofd en ontdekte dat haar benen onder haar trilden. Ze voelde hoe de kracht uit haar lichaam stroomde. Het was helemaal niet goed met haar.
De technische recherche stond klaar om de woning binnen te gaan. Ze realiseerde zich dat ze niet wist wat er met Susanne was gebeurd, maar dat moest wachten.
Het duurde even voordat ze de flitsen van de fotografen opmerkte, die zich op haar stortten. Geschrokken keerde ze hun de rug toe.
Lars Jørgensen kwam op haar af, legde een arm om haar heen en leidde haar weg.
‘Kom’, zei hij. Hij ondersteunde haar terwijl ze naar de auto liepen. Vanuit haar ooghoek zag ze Nymand, de commissaris van Roskilde, met uitgestoken hand en een brede glimlach dichterbij komen. Ze ging sneller lopen en wendde haar blik af.
Haar collega opende het portier en hielp haar de auto in. Haar spieren gehoorzaamden niet, haar benen trilden en haar handen waren onrustig.
‘Denk je dat hij van plan was haar weer te verkrachten?’ vroeg Lars Jørgensen toen ze op de Københavnsvej richting autosnelweg reden. ‘Hij had haar handen aan elkaar gebonden. Of wilde hij haar vermoorden? We hebben trouwens bericht gekregen dat hij niet bij Karin Hvenegaard is geweest.’
Ze schudde haar hoofd en probeerde zichzelf onder controle te krijgen. Ze wilde de gebeurtenissen het liefst even laten bezinken, maar begreep best dat hij alles wilde weten. Hij was immers buiten gebleven.
‘Het was niet zijn bedoeling om haar te vermoorden’, zei ze.
Ze moest zichzelf overwinnen om erover te praten.
‘Hij was gekomen om haar ervan te overtuigen dat hij Christina Lerche niet had vermoord. Om te vertellen dat ze nog steeds leefde toen hij haar achterliet.’
Hij knikte en zei vervolgens wat Louise zelf ook had bedacht. ‘Hij weet dat zij hem kan aanwijzen en dat die getuigenis in een rechtszaak heel belangrijk zal zijn.’
Louise vertelde over zijn reactie op Susannes dagboek in de krant.
‘Hij voelt zich onrechtvaardig behandeld en publiekelijk beschuldigd.’
Lars Jørgensen keek even naar haar, voor hij de snelheid opvoerde en op de linkerbaan ging rijden.
‘Wat denkt hij eigenlijk? Hij gaat van huis met van alles bij zich om een vrouw te mishandelen!’
‘Ik denk dat hij hooguit zal toegeven dat hij sadomasochistische neigingen heeft, en dat hij zichzelf wijsmaakt dat dat in orde is… Wat natuurlijk ook zo is, als je er allebei in toestemt’, voegde ze er nog snel aan toe.
Lars ging terug naar de middelste rijbaan, minderde snelheid en luisterde.
‘Dat was alleen niet het geval’, ging ze verder. ‘Ze waren het er ongetwijfeld over eens om seks te hebben, maar ik denk niet dat ze hadden afgesproken op welke manier en wanneer het moest stoppen. Daar heeft Susanne het in elk geval niet over gehad. Integendeel, ze reageerde heel heftig toen ik vroeg of ze daarvan hield. Of ze erop kickte om vastgebonden, geslagen en verkracht te worden. Ik weiger te geloven dat ze dat van tevoren hadden afgesproken.’
Hij schudde zijn hoofd terwijl ze sprak.
‘Ik moet denken aan een zaak van een paar jaar terug. Kun je je nog herinneren hoe een man de verkrachting van zijn onderbuurvrouw ensceneerde?’ vroeg hij.
Louise schudde haar hoofd.
‘Hij gaf zich uit voor zijn onderbuurvrouw en via internet kwam hij in contact met een jongeman die hij uitnodigde voor een fictieve verkrachting. Uit naam van zijn onderbuurvrouw schreef hij dat ze voordeur open zou laten staan als ze naar bed ging. Dan kon hij zo binnenkomen. En hij moest gewoon doorgaan, ook al schreeuwde ze, want dan werd het zo realistisch mogelijk.’
Het begon Louise te dagen. Ze kon zich herinneren dat ze het verhaal had gelezen en dat ze voor het eerst van haar leven serieus iemands ballen eraf had willen laten snijden. Wat die bovenbuurman had gedaan was zo absurd dat zelfs die straf nog te licht leek.
‘Hij had een sleutel, omdat hij een keer haar planten water had gegeven toen zij op vakantie was. Dus was hij even langs een hakkenbar gegaan om een duplicaat te laten maken’, vulde zij aan. ‘Die jongen schrok zich het apelazerus.’
‘Ja, dank je de koekoek,’ zei Lars Jørgensen, ‘en de bovenbuurman werd veroordeeld.’
‘Zieke klootzak!’ zei Louise.
Door dat oude misdrijf op te rakelen was ze weer een beetje bij haar positieven gekomen. Hoewel het een relatief klein voorval was, had het zich in haar geheugen vastgezet omdat de opzet zo boosaardig was geweest.
‘Die Jørgen van jou is anders ook goed ziek, hoor. Hoe was hij?’
‘In wezen rustig en stil’, antwoordde ze. ‘Hij leek zich totaal niet te realiseren dat hij een aantal grove misdaden heeft begaan. Hij voelt zich gewoon verkeerd begrepen.’
Louise dacht even na voor ze vervolgde: ‘Ik vind het moeilijk in te schatten hoe berekenend hij is. Het lijkt niet alsof hij geprobeerd heeft zich schuil te houden. En dat klopt ook met het feit dat het eerder toeval dan opzet was dat hij niet door de bewakingscamera’s van de metro werd vastgelegd. Aan de andere kant was hij wel heel zorgvuldig bij het uitwissen van zijn sporen als hij met deze vrouwen communiceerde, en hij zorgde er ook voor geen vingerafdrukken bij hen thuis achter te laten.’
‘Dat lijkt onlogisch’, merkte Lars Jørgensen verbaasd op.
‘Ja’, zei ze knikkend en ze moest hem daarin gelijk geven. Vervolgens kreeg ze last van haar geweten. ‘Ik heb hem gewoon naar de mond gepraat, ik heb hem van alles beloofd.’
Lars Jørgensen keek haar niet aan, maar knikte en zei: ‘Natuurlijk heb je dat gedaan.’
‘Voor Onze-Lieve-Heer zijn we allemaal hoeren’, fluisterde ze voor zich uit. Ze zette de leuning van haar stoel naar achteren zodat ze haar spieren een beetje kon ontspannen. ‘Ik had hem van alles beloofd, zolang ik hem maar mee naar buiten kon krijgen.’
‘Dat hoort bij je werk en dat heb je knap gedaan.’
Hij kneep even in haar knie. Vervolgens vertelde hij dat Suhr meer gespannen was dan anders toen Louise zich in het huis had bevonden.
‘Maar hij was natuurlijk buitengewoon tevreden toen Susanne naar buiten kwam’, voegde hij er snel aan toe toen hij Louise hoorde zuchten, ‘en ik denk dat niemand de ogen droog houdt als de kranten de foto’s afdrukken waarop hij haar als redder wegleidt.’
Hij lachte even en werd toen weer serieus.
‘Ik heb hem nog nooit zo zwijgzaam en verbeten gezien. Het leek alsof hij al die tijd dat jij binnen was zijn adem inhield.’
Ze wist niet wat ze daarvan moest denken. Het viel best te begrijpen als hij boos was omdat ze had gehandeld zonder eerst met hem te overleggen en hem de mogelijkheid had ontnomen om de leiding te nemen.
‘Moet ik je naar huis brengen?’
Ze wilde het liefst op zijn aanbod ingaan, maar ergens in haar achterhoofd zoemden Jakobsens woorden dat je dit soort gebeurtenissen fatsoenlijk moest afsluiten, zodat ze niet bleven hangen.
‘Camilla heeft een relatie met zijn broer’, flapte ze er plotseling uit.
Ze deed haar ogen dicht, zodat ze de reactie van haar collega niet hoefde te zien. Maar ze hoorde zijn uitroep.
‘Wat zeg je nou?’
Idiote opmerking, dacht ze, hij had best gehoord wat ze zei. Maar ze begreep zijn vraag wel.
Ze zat nog steeds met haar ogen dicht. Vervolgens vertelde ze over de ontmoeting in Tivoli.
‘Ik dacht eerst dat hij het was. Ik herkende zijn profiel. Henning is zijn oudere broer.’
Lars Jørgensen had Henning begroet op het datingfeest, dus hij kende hem eigenlijk beter dan zij, dacht ze terwijl haar lichaam zwaar aanvoelde. Ze wist niet hoe ze ooit met Camilla over het gebeurde moest praten. Ze wilde het liefst in een diep, donker hol verdwijnen en pas terugkeren als alle problemen vanzelf waren opgelost en het aan de oppervlakte weer rustig was geworden. Op dit moment leek alles één grote chaos.
Lars Jørgensen had nog steeds geen commentaar gegeven.
‘Dat is ook verschrikkelijk’, zei hij uiteindelijk. ‘Voor hen allebei!’