x
Om negen uur de volgende ochtend zat Louise in de wachtkamer bij de dokter te bladeren in een gezondheidsmagazine dat ze uit de stapel oude tijdschriften had getrokken. Ze had onrustig geslapen. Fragmenten uit dromen waren in een bizarre cocktail terechtgekomen, met verkrachters, koffie en zwangere buiken. Even voor zessen had ze het opgegeven en was ze opgestaan in een poging de gedachten die in haar hoofd rondtolden te beheersen, maar ze was een en al nervositeit. Ze kreeg de zenuwen wanneer ze haar borsten bevoelde en vaststelde dat ze gevoelig waren en haar maag kromp ineen bij de gedachte aan de afspraak die ze later op de dag had. Misschien moest ze Lars Jørgensen vragen om mee te gaan, dacht ze. Maar, zoals Suhr terecht had opgemerkt, hij zou haar niets kunnen doen zolang ze op openbaar terrein waren. In wezen was dat ook niet waar ze bang voor was, moest ze toegeven terwijl ze het magazine terug op de stapel smeet. Ze was eigenlijk gewoon bang dat ze het zou verprutsen en hem op de vlucht zou jagen, en dat een ander het beter zou kunnen. Maar dat was helemaal niet zo, hield ze zichzelf voor. Als íémand contact met hem zou kunnen krijgen, dan was zij het wel.
‘Louise Rick.’ Haar huisarts wenkte haar vanuit de deuropening.
Hij had haar patiëntgegevens voor zich op het scherm en keek ze snel door toen hij haar vroeg om plaats te nemen.
‘Wat kan ik voor je doen?’ vroeg hij haar glimlachend.
‘Ik ben bang dat ik zwanger ben.’
Ze keek hem aan. Ze wist niet wat ze moest doen, maar dat liet ze aan hem over. Ze moest waarschijnlijk gewoon vertellen waarom ze was gekomen, besloot ze.
‘Is je menstruatie uitgebleven?’
‘Nee, nog niet, die is pas volgende week.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op.
‘Dan is het misschien wel wat vroeg om van een zwangerschap uit te gaan’, zei hij en hij draaide zijn stoel een stukje in haar richting.
‘Ik moet vaak overgeven, voel me bijna voortdurend misselijk en nu zijn mijn borsten ook gevoelig.’
‘Wanneer denk je dat je zwanger bent geraakt?’ vroeg hij en hij verduidelijkte zijn vraag door eraan toe te voegen: ‘Wanneer hebben Peter en jij voor het laatst geslachtsgemeenschap gehad?’
‘Dat is een paar weken geleden, maar Peter is verhuisd, dus we zijn niet meer bij elkaar.’
De huisarts aarzelde even voordat hij zei dat de misselijkheid pas begint te komen als je rond de vijf weken bent en dat gevoelige borsten geen betrouwbaar signaal zijn.
Ze zou hem een knal hebben gegeven als hij begripvol tegen haar had geglimlacht, maar hij keek neutraal en vervolgde heel zakelijk: ‘Ik denk niet dat je zwanger bent. Gebruik je nog steeds de pil?’
Ze knikte, maar voor hij verder kon gaan bracht ze daartegen in dat ze dan toch nog wel zwanger kon zijn.
Hij sloeg geen acht op haar argument en zei dat hij eerder dacht dat hun breuk haar meer verdriet bezorgde dan ze wilde toegeven.
Ze wilde protesteren, maar hij voegde eraan toe: ‘Daar kun je heel goed misselijk van worden.’
Hij stond op, liep naar de kast achter het bureau en gaf haar een kleine probeerverpakking.
‘Dit zijn pilletjes tegen zeeziekte, en ze helpen tegen misselijkheid. Neem er eentje als het te erg wordt. Maar wees erop voorbereid dat het best een tijdje kan duren voordat je er weer bovenop bent.’
Ze wilde hem net uitleggen dat ze er niet zó kapot van was en dat ze het eigenlijk wel prima vond dat Peter was vertrokken, maar voordat ze iets kon zeggen, zei hij geruststellend: ‘Normaal gesproken reageert het lichaam alleen in het begin zo heftig.’
Ze stopte de pillen in haar tas met een sterk voorgevoel dat ze die niet zou gebruiken.
‘Dat wil zeggen dat een zwangerschap uitgesloten is?’ vroeg ze terwijl ze opstond.
Hij glimlachte en zei tegen haar dat die niet was uitgesloten, maar dat er geen reden was om ongerust te zijn voordat je zeker wist dat je menstruatie was uitgebleven.
Ze bedankte hem en haastte zich naar buiten.
Toen ze weer op straat stond moest ze even bijkomen. Wat was het volslagen, compleet, totaal en volstrekt idioot dat ze zichzelf zo had opgenaaid door te denken dat ze zwanger was, dacht ze en ze voelde hoe er iets binnen in haar loskwam. Ze realiseerde zich hoe hysterisch zenuwachtig ze was geweest. Ze had de consequenties niet kunnen overzien, maar ze besefte dat het niet zo eenvoudig zou zijn geweest om tot een abortus te besluiten.
Toen ze op het politiebureau kwam, lag er een stapel rapporten op haar bureau met een schriftelijk verzoek van Heilmann om deze door te lezen. Ze spreidde ze over het bureau uit en dacht: wat krijgen we nou? Opnieuw kreeg ze het idee dat ze werd ontzien, maar ergens kwam het haar heel goed uit. De gedachten in haar hoofd waren langzaam tot rust gekomen. Ze constateerde dat ze zich opgewekter voelde dan de week ervoor het geval was geweest. Het gepieker over haar toekomst was gestopt en daardoor kreeg ze weer energie om stukje bij beetje haar batterijen op te laden.
Na twee uur ’s middags kroop de tijd om. Ze voelde de spanning toenemen en kon zich moeilijk concentreren. Ze realiseerde zich dat ze helemaal niet had bedacht hoe ze het moest aanpakken als ze eindelijk tegenover hem zat. Wat moest ze zeggen? Hoe moest ze zich gedragen? Ze keek weer op haar horloge en begon op te ruimen. Het had geen zin om van tevoren een strategie te bedenken. Ze zou het wel zien als ze tegenover elkaar zaten.
Twintig minuten voor vier liep ze naar Tivoli. Lars Jørgensen was nog niet terug op hun kamer, dus had ze een briefje neergelegd met de boodschap dat ze een uurtje weg was. Een paar minuten voor ze de deur uit ging, kreeg ze ineens spijt dat ze hem toch niet in haar plannen had ingewijd, maar nu wist ze niet waar hij was en ze had geen tijd meer om hem te zoeken.
Ze voelde de vlinders in haar buik toen ze het grindpad langs het water nam, langs het reuzenrad, op zoek naar café Viften. Dat moest in de buurt van de speeltuin zijn. Ze zag het bord op het moment dat ze de bocht omkwam. Het café lag achter een ijshuisje.
Haar hart begon sneller te slaan toen ze dichterbij kwam en zag dat er een heleboel kinderwagens stonden. De mensen zaten dicht op elkaar rond de tafels en dronken koffie en aten gebak. Louise bleef staan en verschool zich een beetje achter een dikke boomstam. Ze zag hem nergens. Er waren nog vijf minuten te gaan tot de afgesproken tijd. Ze bekeek de andere klanten om te zien of er een man alleen zat die Prinzz zou kunnen zijn, voor het geval ze toch met de verkeerde had zitten mailen. Maar iedereen leek in gezelschap van iemand anders te zijn.
Ze bestudeerde een poster die op een aanplakzuil naast het café hing. Vrijdagavondrock in Tivoli, stond er, en een heleboel namen, maar Louise zag ze niet. Vanachter haar zonnebril volgde ze de mensen die opstonden en plaats maakten voor nieuwe klanten. Het was vier uur geweest. Ze had nog steeds geen man alleen gezien die op iemand leek te wachten.
Ze liep onrustig langs het café naar de andere kant van de ingang, zodat ze de mensen kon zien die van de tegenovergestelde kant kwamen aanlopen.
Er kwam een man met donker haar aan, maar even later kwam zijn vrouw met hun dochtertje aanlopen. Je komt toch niet tien minuten te laat op dit soort afspraken, dacht ze geïrriteerd en ze draaide zich om om het ernaast gelegen café-restaurant Færgekroen en de speeltuin af te speuren. Je bent op tijd óf je komt helemaal niet. Er was een grote groep Zweden aangekomen die zich over verschillende tafels hadden verspreid. Ze probeerden de tafels naar elkaar toe te schuiven, zodat ze bij elkaar konden zitten.
Louise volgde het tafereel en glimlachte toen een oudere vrouw in de groep, in al haar ijver om te helpen, een stoel over de tafel aangaf en deze liet vallen, waardoor deze midden op een gedekte tafel met gebak belandde. De consternatie die dat gaf trok de aandacht van alle gasten.
Toen Louise haar blik weer liet glijden langs de gasten die stonden te wachten om een plaats te bemachtigen herkende ze met een schok het donkere haar.
Het profiel was net zo markant als op de bewakingsvideo van de metro. Het hoge voorhoofd, de aristocratische trekken en de gebogen neus. Hij stond naar de mensenmassa te turen, en toen Louise naar hem toe liep om zich voor te stellen, ontdekte ze dat hij langer en forser was dan ze had gedacht. Precies op dat moment draaide hij zich om. Louise bleef geschokt staan en hield haar adem in.
Henning keek zoekend in haar richting zonder haar te zien. Hij wist blijkbaar niet naar wie hij zocht. Louise verschool zich snel. Hij liep naar de rij voor de kassa terwijl hij nog steeds om zich heen keek. Ze hoopte dat hij met een kop koffie aan een tafeltje ging zitten, zodat ze wat tijd kon winnen. Haar ademhaling was weer normaal geworden, maar ze kon niet helder denken.
Ze begreep niet dat ze het niet eerder had gezien, maar als je het gezicht van voren bekeek, viel het karakteristieke profiel niet op, en ze had Henning nog nooit van opzij gezien.
Ze zweette toen ze in haar tas naar haar mobiele telefoon zocht, om Camilla te vragen wat Henning in godsnaam in Tivoli deed. Tegelijkertijd wist ze dat het slechts een kwestie van tijd was voor hij zou ontdekken dat zij ook alleen was en hij naar haar toe zou komen. Ze liep wat verder weg, zodat ze buiten zijn gezichtsveld was, maar zij kon hem nog wel steeds zien.
Ze haalde een keer diep adem en probeerde weer tot rust te komen, terwijl ze constateerde dat ze nu echt het risico liep dat ze het verprutste als ze één verkeerde stap zette. Ze realiseerde zich ook ten volle dat het verkeerd was geweest om hier alleen naartoe te gaan.
Ze liep terug en ging bij de ingang van café Viften staan, zodat er geen twijfel over bestond dat ze op iemand stond te wachten, en ze was dan ook niet verbaasd toen er na een paar minuten iemand achter haar stond die ‘Princess’ zei. En ook niet toen ze zich omdraaide en recht in het gezicht van Camilla’s vriend keek.
‘Ja’, antwoordde ze knikkend, terwijl ze zich afvroeg of Camilla hem ook foto’s had laten zien, zodat hij wist dat zij de vriendin was die bij de recherche werkte. Of dat hij gewoon dacht dat ze was voor wie ze zich uitgaf.
‘Ja, je hebt dus geen afspraak met mij…’ begon hij.
De verontschuldiging kwam er wat stuntelig uit en hij gebaarde erbij met zijn handen. Terwijl Louise verbaasd een stap terug deed en hem aankeek, vertelde hij dat zijn broer helaas verhinderd was!
Ze stond even sprakeloos te kijken, voelde zich opgelucht noch teleurgesteld dat hij niet de persoon was die ze zochten, maar probeerde zich te herinneren wat ze Camilla over Hennings broer had horen vertellen. Er schoot haar niets anders te binnen dan dat hij was komen eten op een avond waarop zij ook was uitgenodigd.
‘Dat is ook wat, om iemand anders te sturen als je zelf niet kunt komen’, zei ze glimlachend, terwijl haar hersenen op volle toeren draaiden.
‘Hij kon niet meer zo snel afzeggen.’
Henning haalde zijn schouders op.
‘Dan moet het wel erg onverwacht zijn geweest’, stelde ze vast.
Hij knikte.
‘We zaten hier samen met mijn vriendin te lunchen, maar zij moest naar Roskilde en even later belde een klant van mijn broer die problemen had met een server die er plotseling mee op was gehouden. Dus moest hij er ook vandoor. Voor mij is het geen enkel probleem. Ik moet toch op ze wachten.’
Ze betrapte zichzelf erop dat ze met open mond stond te luisteren terwijl hij verder vertelde.
‘We gaan vanavond naar een voorstelling in de Glazen Zaal, en voor mij heeft het geen zin om eerst nog naar huis te rijden…’
Hij praatte door, maar Louise luisterde al niet meer. Haar gedachten waren bij Susanne. Ze geloofde niet zo in de samenloop van omstandigheden en het toeval, en op dit moment had ze er een heel slecht gevoel over.
Ze bedankte hem meermaals dat hij op haar had willen wachten en wilde weglopen, maar hij stak zijn hand uit. Opgelaten bleef ze staan en ze nam fatsoenlijk afscheid, terwijl ze dacht dat het nog weleens ongemakkelijk zou kunnen worden als Camilla hen op zekere dag aan elkaar zou voorstellen.
Toen ze een eindje uit de buurt was, belde ze naar de wachtcommandant van de recherche op het politiebureau. Die nam direct op.
‘Met Rick, we moeten onmiddellijk naar Susanne Hansson in Roskilde.’
Ze had het telefoonnummer en adres al uit haar tas gehaald.
‘Ik heb het vermoeden dat de man die wij op dit moment zoeken, bij haar is.’
Ze verspilden geen tijd met praten. De wachtcommandant was al bezig Susanne op een andere lijn te bellen en zat klaar om de politie in Roskilde te alarmeren als er ook maar iets was wat Louises vermoeden bevestigde.
‘Ik bel je terug’, zei hij kort, terwijl hij wachtte of er werd opgenomen.
Louise snelde richting de uitgang, terwijl ze zichzelf tot kalmte probeerde te manen. Toch verhoogde ze haar tempo. Ze wrong zich langs de mensen die in de rij stonden om naar binnen te gaan, en stak door rood de Tietgensgade over. Toen ze veilig aan de overkant was gekomen, belde ze naar Camilla in de hoop dat die nog steeds bij Susanne in Roskilde was.
‘Ik ben net terug op de redactie’, zei ze toen Louise vroeg wat ze had gedaan.
Haar vriendin hijgde.
‘Ik ben vreselijk gestrest, omdat ik een lunchafspraak moest onderbreken om naar Susanne te rijden.’
‘Wat is er gebeurd?’ interrumpeerde Louise vóór haar vriendin uitgebreid haar beklag kon doen.
‘Ze was boos omdat haar moeder een ingezonden brief heeft gestuurd waarin ze zich verdedigt tegen Susannes drang om zich van haar los te maken. Haar moeder beschuldigt de media er nu van dat ze haar dochter beïnvloeden. Ik denk dat Susanne daar boos over is. Ze heeft immers het gevoel dat ze eindelijk haar leven in eigen hand begint te krijgen.’
‘Met wie heb je zitten lunchen?’
Louise probeerde normaal geïnteresseerd te klinken zonder dat ze te nieuwsgierig leek. Ze liep met lange passen langs de Glyptotek in de richting van het politiebureau.
‘Met Henning en zijn broer Jørgen. Vanavond gaan we naar de Glazen Zaal, maar ik had het idee dat het niks voor jou zou zijn.’
‘Weten zij iets over Susanne?’
Voordat Camilla kon antwoorden, hoorde Louise de toon die aangaf dat er een wisselgesprek was.
‘Ik moet stoppen’, zei ze toen Camilla begon te praten, ‘ik krijg een ander gesprek binnen!’
Ze sloot af en meteen ging haar telefoon over.
‘Je kunt ontspannen. Alles is volslagen normaal’, rapporteerde de wachtcommandant vanuit de alarmcentrale. Hij vertelde dat hij net had gesproken met Susanne, die bezoek had.
‘En het was geen man!’ voegde hij eraan toe, nog voordat Louise kon reageren.
Louise bleef staan en ademde uit.
‘Ik heb haar ons nummer gegeven. Als er iets gebeurt, kan ik heel snel een surveillancewagen langs sturen. Maar voorzover ik het op ons scherm kan zien, woont ze op een geheim adres. Denk jij dat hij haar heeft opgespoord?’
Louise voelde hoe de spanning langzaam uit haar lichaam wegtrok, dat zwaar en rustig werd.
‘Ik reageerde blijkbaar te heftig. Ik zag spoken op klaarlichte dag.’
Ze liep langs de kamer van de rechter-commissaris en nam de trap naar de tweede verdieping. Ze voelde hoe haar hartslag weer een normaal ritme aannam.
Op haar kamer zette ze haar tas neer en hing haar jas over de stoel. Lars Jørgensen zat aan de telefoon. Hij knikte even tegen haar en concentreerde zich op zijn gesprek. Louise was boos op zichzelf. In de loop van de laatste paar weken was ze de controle kwijtgeraakt. Ze was haar beoordelingsvermogen kwijt en had de stemming opgeklopt in plaats van de zaken verstandig aan te pakken. Ze had Henning kunnen vragen naar zijn broer te bellen en ze had zelf naar Susanne kunnen bellen zonder de wachtcommandant erbij te betrekken. Ze kon beter even naar hem toe gaan om de zaak uit te leggen, voordat het gerucht zich verspreidde dat afdeling A een drama queen had gekregen.