x

Blommevej. Louise reed de Roskildevej af en zocht naar de Tårnvej, waar ze rechtsaf moest. Van daaruit moest ze de weg vinden naar de buurt met de rijtjeshuizen. Ze reed geconcentreerd en keek naar de nummers, maar het was moeilijk er een systeem in te ontdekken, dus ze besloot de auto te parkeren en te voet op zoek te gaan naar nummer 211F.

Toen ze twee jaar geleden contact met Karin Hvenegaard had gehad, was dat in eerste instantie op het Centrum voor slachtoffers van seksueel geweld, waar Louise ook met Susanne was geweest. Daarna was Karin ook een paar keer op het hoofdbureau van politie geweest, maar Louise had haar nog nooit thuis bezocht.

Ze stopte voor een rijtje gestapelde woningen. Nummer 211F was op de eerste verdieping, maar er stond geen naam op de brievenbus. Louise betwijfelde of Karin er wel woonde, of dat ze wellicht alleen aan de Blommevej ingeschreven stond. Ze belde aan en wachtte, leunend tegen de balustrade.

Toen de deur openging, herkende Louise haar meteen, hoewel Karin Hvenegaards uitstraling en gestalte heel anders waren dan ze zich herinnerde. Ze was niet letterlijk gekrompen. Toch was er niet veel over van de vrouw die zelfs in toegetakelde en ongelukkige toestand een veel grotere uitstraling had gehad dan de vrouw die nu in de deuropening stond. Ze was in elkaar gezakt en had een angstige blik, die ze schuin omlaag gericht hield. Het was duidelijk dat ze zich Louise herinnerde. Ze had een afwachtende houding aangenomen.

‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg Louise na een korte, kunstmatige pauze.

Karin Hvenegaard stapte opzij.

Het was langgeleden dat ze met elkaar hadden gepraat. Dat was toen Louise had verteld dat ze ervan uitgingen dat ze Kim Jensen niet zouden vinden, en destijds had het geleken dat Karin dat accepteerde. De vrouw had iets gezegd in de trant van: ‘Zo kan het gaan als je in onbekend, diep water gaat zwemmen en door de stroom wordt meegesleurd.’ Karin Hvenegaard had vervolgens geknikt en haar bedankt dat ze het hadden geprobeerd, en daarna was ze naar huis gegaan en uit Louises leven en gedachten verdwenen.

Pas op dit moment, nu er een aanleiding voor was, had Louise zich afgevraagd hoe het met haar zou zijn en hoe het haar eigenlijk was vergaan, en dit besef knaagde een beetje aan haar toen ze de hal binnenstapte.

Karin Hvenegaard had nog steeds niet gevraagd waarom Louise ineens voor de deur stond en in haar ogen viel ook geen greintje nieuwsgierigheid te bespeuren.

‘Wil je een kop koffie?’ vroeg de vrouw toen ze in de woonkamer kwamen.

Het avondeten stond in een pan op de eettafel. Twee borden en een kan met vruchtensap. Karin woonde alleen met haar dochtertje. Louise bedacht dat het kind al bijna vier jaar moest zijn.

‘Ja, graag.’

Woonkamer en keuken liepen in elkaar over. Louise begroette Karins dochter, die op de grond in haar eigen kamer zat te spelen, liep vervolgens mee naar de keuken en nam de twee kopjes aan die uit de kast werden gepakt.

‘Ik ben hier om met je over Kim Jensen te praten. We zijn bezig met een verkrachtingszaak die doet denken aan wat jij hebt meegemaakt.’

Karin stond met de rug naar haar toe en schonk water in het koffiezetapparaat.

‘We weten natuurlijk niet of hij het is,’ voegde Louise er snel aan toe, ‘maar ik heb jouw aangifte nog eens doorgelezen en er is een aantal overeenkomsten, die erop zouden kunnen duiden dat het misschien om dezelfde dader gaat. Daarom hoop ik dat je een paar dingen kunt toelichten, ook al hebben we destijds alles al doorgenomen.’

Eindelijk draaide Karin zich om en keek haar aan.

‘Kun je erover praten?’ liet Louise zich ontvallen toen ze de doffe blik zag. Niet dat het hielp als het antwoord ‘nee’ was, maar ze wilde het liefst voorkomen dat ze de vrouw onder druk zette.

Karin knikte en haalde de schouders op. ‘Natuurlijk. Als dat helpt.’

Ze liep naar de kamer en zette borden en glazen op een dienblad, kwam terug en begon af te wassen. Zonder een woord te zeggen.

Louise haalde een keer diep adem. ‘Hoe gaat het op je werk?’

De laatste keer dat ze met elkaar hadden gesproken, werkte Karin in een crèche. Als leidster. Ze was een slanke vrouw van eenendertig jaar. Een vrouw die zich altijd voor honderd procent inzette, ongeacht wat ze deed. Tijdens het verhoor was gebleken dat ze er alleen voor was komen te staan toen haar dochtertje bijna twee was, en dat die eenzaamheid niet paste bij haar behoefte om mensen om zich heen te hebben. Ze had besloten een partner op internet te zoeken, zodat ze weer een gezin kon vormen.

‘Ik werk niet meer.’

Ze zei het zonder enige emotie, terwijl ze een theedoek pakte en begon af te drogen.

Louise begon een onaangenaam vermoeden te krijgen van wat er in de tussenliggende twee jaar was gebeurd of, misschien beter gezegd, wat er niet was gebeurd. Het was haar op het moment dat ze de kamer binnen was gestapt al opgevallen: de sfeer in huis voelde statisch aan. De stapel weekbladen onder de salontafel was hoog, maar de ruimte bezat niets levendigs, geen sfeer of energie. Er was slechts leegte, als in een woning die niet meer werd bewoond, hoewel er toch twee mensen leefden.

Ze gingen tegenover elkaar aan de eettafel zitten. Louise zat klaar met haar schrijfblok, en ze keek aandachtig naar Karin om te ontdekken wat er achter haar gesloten uiterlijk gebeurde. Hoe reageerde ze op het feit dat ze bezoek kreeg van de recherche? Koesterde ze de hoop dat de val rond Kim Jensen eindelijk dichtklapte of liet het haar zo langzamerhand koud?

‘Ik wil je vragen goed na te denken en dan te proberen Kim Jensen zo goed mogelijk voor me te beschrijven. Volgens het politierapport vertelde je dat hij geen bijzondere kenmerken had, maar probeer zijn uiterlijk eens te beschrijven.’

Karin zat even naar het tafelblad te staren.

‘In al die tijd die er is verstreken heb ik geprobeerd hem uit mijn gedachten te krijgen. Ik heb heel vaak mijn ogen dichtgedaan en me voorgesteld dat zijn gezicht door vlammen werd verslonden, maar dat is nooit gelukt. Zijn ogen blijven branden, ze volgen me overal. Ze zien alles wat ik doe.’

Ze praatte zachtjes, langzaam, alsof ze zich moest inspannen om de woorden te vinden.

‘Hij had donkerbruin haar, kort, licht golvend, wat naar achteren gekamd.’ Ze deed haar ogen dicht en was eventjes stil. ‘Hij had heel mooie ogen, groen-bruin, en krachtige, donkere wenkbrauwen. Hij had volle, zachte lippen. Niet heel dik, maar prettig. Als hij een vrouw was geweest zou je zeggen dat hij een sensuele mond had. Maar misschien zeg je dat ook wel van mannen?’

Er liep een koude rilling langs Louises rug. De stem van Karin was ineens veranderd. Haar woorden hadden een bepaalde intensiteit gekregen, die er niet zou moeten zijn terwijl ze het over de man had die haar bijna had vermoord.

Louise kreeg het idee dat Karin ziek was geworden. Er was iets helemaal mis. De vrouw tegenover haar ging eraan onderdoor en het zag er niet naar uit dat iemand iets had ondernomen. Integendeel, het leek een proces dat zich sluipenderwijs voltrok.

‘Hij was één meter vijfentachtig lang en had, zoals dat wordt gezegd, een normaal postuur.’ Ze deed een beetje smalend over deze onpersoonlijke beschrijving.

‘Had hij een iets getinte huid?’ onderbrak Louise de zachte woordenstroom.

Karin keek haar verbaasd aan en schudde het hoofd. ‘Nee, hij was Deen, als je dat bedoelt.’

Louise verweerde zich en legde uit dat ze dat niet bedoelde. Gewoon of hij een donkere of een lichte huid had.

‘Licht.’

‘Wanneer hebben jullie elkaar ontmoet?’

‘Begin december, maar hij kwam in januari pas voor de eerste keer hier.’

Louise sloeg een nieuw vel op en vroeg haar te herhalen hoe het was gegaan.

‘We mailden met elkaar en dronken weleens samen koffie in de stad, en toen heb ik hem uitgenodigd om te komen eten. Hij had bloemen en champagne bij zich. Op dat moment was ik al verliefd. We besloten dat hij zou blijven slapen en alles was zoals het moest zijn.’

Weer klonk haar stem warm, en de haartjes op Louises arm gingen rechtovereind staan. Ze had het dossier over de zaak gelezen, maar het was iets volstrekt anders om tegenover Karin te zitten, die bijna hartstochtelijk vertelde over de nacht die volslagen verkeerd was geëindigd.

‘Hij veranderde immers later pas’, zei ze, alsof ze de blik van Louise had begrepen. ‘Eerst was het teder en heerlijk. Na afloop lagen we dicht tegen elkaar aan in bed te roken.’ Ze verborg haar hoofd in haar handen en zat heel stil.

Na die sigaret had de dader haar handen met zijn stropdas aan het bed vastgebonden en haar urenlang verkracht, met en zonder attributen.

Toen Karin weer tot zichzelf gekomen was, bedankte Louise haar voor de koffie en vertelde dat ze midden in een onderzoek zaten. Ze bereidde Karin erop voor dat ze misschien weer met haar wilden praten, als mocht blijken dat het om dezelfde persoon ging.

‘Heb je met iemand gepraat over wat je is overkomen? Ben je in therapie geweest?’ vroeg ze toen ze naar de hal liepen.

Karin keek haar aan alsof Louise op verboden terrein was gekomen. ‘Dat verandert toch niets aan wat er gebeurd is?’

‘Daar heb je misschien wel gelijk in,’ zei Louise, ‘maar het kan uitmaken voor de toekomst. Het maakt het eenvoudiger om de draad weer op te pakken.’

‘Ik ben eraan gewend geraakt. Het was niet de bedoeling dat het zo zou gaan, maar nu is het het beste dat we rust hebben.’

Ze had de voordeur opengedaan en stond te wachten tot Louise naar buiten zou gaan.

Het kostte Louise moeite om afscheid te nemen. Wat als een nevel om Karin heen hing, was geen haat. Het was moedeloosheid. Het geloof in het goede was duidelijk verdwenen en er was meer voor nodig dan een simpel gesprek om dat geloof weer tot leven te wekken.

Toen ze naar het politiebureau terugreed, was Louise somber gestemd. Het was oneerlijk dat een vent die zo veel schade had aangericht vrij rondliep, dacht ze en ze had een sterk vermoeden dat Kim Jensen de man was die ook bij Susanne was geweest. Toch probeerde ze haar intuïtie te onderdrukken. Er waren overeenkomsten, maar er waren ook afgrijselijk veel donkerharige verkrachters. Terwijl ze door de Hambrosgade reed en bij de politiegarage afsloeg, dacht ze aan het nog grotere aantal donkerharige mannen dat hun foto op de ontelbare ontmoetingsplaatsen op internet had geplaatst. Een kloteopdracht, stelde ze vast terwijl ze de auto wegzette. Ze zwaaide naar Svendsen, die sinds jaar en dag voor het wagenpark van de politie verantwoordelijk was. Het verbaasde haar niet dat hij hier nog zo laat was. Hij waakte over de auto’s alsof ze zijn privébezit waren.

Heilmann zat op haar kamer toen Louise boven kwam.

‘Lars Jørgensen heeft de vrouwen gesproken van wie we weten dat ze met onze dader contact hebben gehad. Hij heeft een lijstje gemaakt van degenen die morgen langskomen, maar zijn vrouw belde dat de ene helft van de tweeling naar de eerste hulp moest, dus hij moest naar huis om op de andere te passen’, zei ze. ‘Ik ga ervan uit dat we hem niet voor maandag terugzien, dus moet jij maar met een paar van die vrouwen praten.’

Louise knikte. ‘Ik heb nog niet naar donkerharige mannen kunnen zoeken’, zei ze tegen haar teamchef. ‘Als dat haast heeft, moet iemand anders het overnemen.’

‘Dat is geen probleem, dat kan wel wachten. De verklaringen van de vrouwen zijn belangrijker. En’, Heilmann laste een pauze in, ‘ik wil ook graag dat je met Karsten Flintholm gaat praten. We hebben morgenmiddag een afspraak met hem. Hij beweert dat hij maandag helemaal niet in de stad was, maar hij heeft donker haar, donkere ogen en hij was een van de drie mannen die Susanne heeft aangewezen. Als hij geen waterdicht alibi heeft, organiseren we maandag een getuigenconfrontatie.’

Het kwam Louise goed uit dat Flintholm bij haar belandde. Als hij nu zijn smoesjes al klaar had, kon het nog leuk worden.

‘Hoeveel vrouwen komen er langs?’

‘Negen stuks. Ik verdeel ze over jou en Michael Stig.’

‘Het lijkt me onwaarschijnlijk dat een vrouw die slachtoffer is geweest van zo’n grove verkrachting als deze haar profiel op internet laat staan’, zei Louise. ‘Zou ze dat niet onmiddellijk wissen?’

Ze kon zich moeilijk voorstellen welke informatie het verhoor van deze vrouwen zou opleveren, en hoeveel daarvan bruikbaar zou zijn voor een signalement. Maar je wist het natuurlijk nooit.

Henny Heilmann wreef over haar voorhoofd. ‘We hebben niets anders. Tijdens het technisch onderzoek in de woning van Susanne Hansson is verder niks meer tevoorschijn gekomen. Suhr loopt te ijsberen over de afdeling en weet niet of we het publiek om hulp moeten vragen of dat we de resultaten van de forensisch genetici maar moeten afwachten en hopen dat we daarmee een match kunnen maken. Op dit moment hebben we nog geen resultaat, dus moeten we verder met wat we hebben en kijken of er in de loop van de volgende week iets meer boven tafel komt.’

Louise realiseerde zich dat ze op die manier tijd zou hebben voor een rustige vrijdagavond met Peter en een gezellig weekend met Markus, en nog voor ze Heilmanns kamer verliet, was ze het bezoek aan haar ouders op het platteland al aan het plannen. Dat zouden Markus en Peter allebei leuk vinden.

Ze liep naar haar eigen kamer en bekeek de lijst die Lars Jørgensen had gemaakt. Vier verhoren. Het eerste om tien uur. Ze zette de computer uit en deed de deur achter zich op slot. Haar fiets stond buiten op het Polititorv, en het was nog steeds warm. Ze fietste over het Halmtorv en kreeg zin om op een terrasje een kop koffie te drinken. Ze stapte af en belde naar Peter om te kijken of ze hem over kon halen.

‘Lijkt je dat niet gezellig?’ drong ze aan. Ze merkte hoe hij zich probeerde op te peppen, en toen hij ten slotte ja zei, besefte ze heel goed dat hij het meer voor haar deed dan omdat hij het zelf graag wilde. Ze hadden elkaar eigenlijk de hele week niet gezien, omdat ze elke dag laat thuis was gekomen. Ze spraken af dat zij naar binnen ging om te bestellen, dan kwam hij er meteen aan.

Ze zwaaide toen ze hem over het trottoir aan zag komen lopen. Hij zag er vermoeid uit, maar probeerde zichzelf op te peppen.

‘Dag, schat’, zei hij en hij gaf haar een zoen voor hij ging zitten. De koffie stond al op tafel, en ze vertelde hem over haar plannen om de volgende dag naar haar ouders te rijden.

‘Wat zegt Camilla ervan dat we Markus meenemen?’ Hij nam voorzichtig een slok van zijn koffie.

‘Ik heb het haar nog niet gevraagd, maar ik kan me niet voorstellen dat ze er iets op tegen heeft. Hij vindt het daar immers geweldig. Zij heeft een man leren kennen, dus ik denk dat het haar ook prima uitkomt dat ze weet dat Markus in goede handen is en beziggehouden wordt. Dan kan zij rustig aan doen en van haar weekend genieten.’

Peter keek haar verbaasd aan. ‘Wanneer is dat gebeurd?’

‘Dat weet ik eigenlijk niet. Ik heb wel gemerkt dat ze de laatste tijd wat afwezig was. Je kent haar, normaal gesproken belt ze wel een paar keer per dag, maar nu hoor ik bijna niks. We hebben elkaar vandaag kort gesproken, maar dat ging vooral over het onderzoek waar we mee bezig zijn, en toen vertelde ze dat ze zaterdag bezoek kreeg en vroeg ze of we op Markus willen passen.’

‘Nou, kijk eens aan’, zei Peter en hij glimlachte. Hij zat even verbaasd te kijken, voordat hij haar over de wang aaide en bij de ober nog twee koffie bestelde.