x

‘Bestaat er dan geen ondergrens aan de naïviteit van vrouwen?’

Michael Stig was op de hoek van Louises bureau gaan zitten. Ze overwoog hem te vragen zijn kont van tafel te halen, maar in plaats daarvan vroeg ze glimlachend wat hij bedoelde.

’s Ochtends waren ze in Susannes mail gedoken en hadden in haar Outlook Express gezien dat Jesper Bjergholdt haar had geschreven vanaf een Yahoo-adres. Ook hadden ze geconstateerd dat ze geen foto’s hadden uitgewisseld.

Louise had zich ervan weerhouden te gniffelen, maar het ergerde haar dat hun verwachtingen zo hooggespannen waren geweest, want natuurlijk zou Susanne het hebben verteld als ze een foto van hem had gehad.

Ze leunde achterover en wachtte op een seksistische opmerking van haar collega, terwijl ze zich mentaal afsloot om zich niet verder te laten opfokken.

‘In dit soort situaties zijn er maar weinig mannen die vanaf hun privéadres schrijven’, begon hij. Hij wachtte even om te zien of ze oplette, voor hij vervolgde: ‘Ze maken een Hotmailadres aan, zodat ze anoniem kunnen blijven. Maar het is typisch iets voor vrouwen dat ze zonder erbij na te denken hun e-mailadres geven – en waarschijnlijk ook hun telefoonnummer en huisadres,’ voegde hij er zuchtend aan toe, ‘je verbaast je er soms over dat het niet vaker fout gaat.’

Hij sprong van haar bureau en liep achter de stoel van Louise langs om haar prikbord met privéfoto’s te bekijken. Foto’s van Peter en haar in Schotland, en van Camilla, die haar zevenjarige zoontje Markus op een IJslands paard met zich meetrok.

‘Was het dat? Ik heb het namelijk druk…’

Nog voor hij de verschillende foto’s kon becommentariëren, ging ze zo dicht bij hem staan dat hij onwillekeurig een stap achteruit deed. Op hetzelfde moment ging de telefoon. Ze knikte naar de deur om te zorgen dat hij wegging.

‘Afdeling A, Louise Rick.’

‘Met de wachtcommandant. Er is bezoek voor je.’

‘Ik verwacht niemand en ik sta op het punt de deur uit te gaan.’

Ze had met Lars Jørgensen afgesproken naar de woning van Susanne Hansson te gaan, zodat ze die samen konden bekijken.

‘Het is een zekere Susanne Hansson. Ze zegt dat ze vannacht hier is geweest en…’ de wachtcommandant ging zachter praten, ‘volgens mij gaat het niet zo goed met haar.’

Louise ging zitten en trok de stoel naar haar bureau toe. Het was halftwaalf, en hun afspraak was pas tweeënhalf uur later. Ze voelde de onrust die zich vermengde met ingehouden tegenzin. Ze hoopte dat deze zaak niet te veel problemen met zich zou meebrengen, en ze wierp een blik op de vele mappen die zich op haar bureau opstapelden. Susannes geval was eenvoudig. Gewelddadige verkrachting en een mogelijkheid om de dader te pakken te krijgen.

‘Stuur haar maar door naar boven.’

Ze liep naar de lunchruimte om Lars Jørgensen te vertellen dat hij alle tijd had om zijn brood rustig op te eten.

Susanne had een pet opgezet die volstrekt niet paste bij de kleren die ze had uitgekozen, maar hij verborg een gedeelte van haar gehavende gezicht. Ze ging op de stoel van Lars Jørgensen tegenover Louise zitten.

‘Ik kan het niet.’

Ze viel met de deur in huis, zei zelfs geen ‘dag’.

Louise slikte een keer en in haar achterhoofd begon het krachtig te zoemen. Nu zou de aangifte worden ingetrokken en wat zou zij er in godsnaam aan kunnen doen om dat te voorkomen? Ze haalde een keer diep adem en knikte.

‘Wat kun je niet?’ vroeg ze uiterst behoedzaam.

‘Ik kan de schuld niet op hem schuiven.’

Nog even en spijt en verontschuldigingen klonken door in haar stem, dacht Louise.

Ze zat even naar haar te kijken. ‘Heb je met de psycholoog gesproken die men je gisteren in het academisch ziekenhuis heeft aanbevolen?’

De vrouw schudde het hoofd. ‘Ik zie niet in waarom ik dat zou doen. Het kan best zijn dat ik hulp nodig heb, maar niet op dat punt.’

Louise rolde haar bureaustoel naar de andere kant, zodat hij naast die van Susanne kwam te staan. ‘Wat bedoel je?’

‘Ik heb er toch zelf in toegestemd? Ik kan het nu niet maken om bakzeil te halen, omdat ik zelf te ver ben gegaan.’ Ze praatte zachtjes maar beslist.

Louise pakte haar stevig bij de arm en trok haar naar zich toe. Susanne reageerde op de lichamelijke aanraking met tranen in haar ogen.

‘Hou jij van sadomasochisme? Heb je hem verteld dat je er een kick van krijgt als je wordt vastgebonden, in elkaar geslagen en verkracht?’

Susanne rukte haar arm los. De reactie was zo hevig dat de stoel van Louise werd meegetrokken.

‘Waarom zeg je dat? Waarom beschuldig je me van die dingen?’

Ze begon te huilen.

Toen de deur openging en Lars Jørgensen binnenkwam, draaide Susanne haar rug naar hem toe en rolde de bureaustoel helemaal in de hoek.

Hij bleef in de deuropening staan en probeerde te peilen wat er gaande was.

Moet ik weggaan? gebaarde hij tegen Louise, die de schouders ophaalde.

Hij deed de deur achter zich dicht en ging op de lage kast ernaast zitten.

Louise concentreerde zich weer op Susanne. ‘Ik doe dit niet om je verdrietig te maken. Maar als jij me komt vertellen dat je zelf schuldig bent aan wat er is gebeurd, dan zijn er een paar dingen die we helder moeten zien te krijgen.’

Geen enkel geluid uit de hoek.

Louise rolde haar stoel ernaartoe. Susanne zou zich ontspannen of ze zou zich in het nauw gedrukt voelen en de kamer uit vluchten. Voorzichtig legde Louise haar hand op Susannes schouder.

‘Jij hebt nergens om gevraagd. Jij hebt hem niet uitgenodigd om je in elkaar te laten slaan en te laten vernederen, en je moet beslist jezelf niet de schuld geven.’

Ze wreef Susanne zachtjes over haar rug en bleef rustig zitten zonder iets te zeggen, wachtte gewoon tot het huilen ophield.

‘Ik had moeten beseffen dat er iets mis was,’ klonk het eindelijk, ‘en je vraagt er in zekere zin zelf om als je een man mee naar huis neemt zonder dat je hem goed kent.’

‘Hoe kom je in godsnaam aan zulke onzin?’ riep Louise zo kwaad dat Susanne schrok en wat meer rechtop ging zitten.

‘Dat spreekt toch voor zich’, antwoordde ze bedeesd.

Louise draaide haar om, zodat ze tegenover elkaar zaten, en Susanne protesteerde niet.

‘Susanne, is dit iets wat je moeder je wijs heeft gemaakt toen je vannacht thuiskwam, of komen deze afschuwelijke zelfverwijten ergens anders vandaan?’

Geen reactie.

Louise draaide zich om naar Lars Jørgensen, die erbij zat als een stenen beeld, om zo weinig mogelijk aandacht te trekken.

‘Wil jij zo vriendelijk zijn om Jakobsen te bellen en hem te zeggen dat hij tijd moet vrijmaken om binnen een uur met Susanne te praten?’

Lars Jørgensen grijnsde vertwijfeld. Dat was wel heel kort dag voor de crisispsycholoog, maar toch verdween hij de kamer uit en toen hij even later terugkwam, knikte hij.

Eigenlijk moest Louise vragen of Susanne met Jakobsen wilde praten, maar het zou onverstandig zijn om haar te laten beslissen.

‘We brengen je naar het academisch ziekenhuis. Daar hebben ze een goede psycholoog met wie je een keer moet praten. Er is geen enkele reden om zo hard voor jezelf te zijn. Ondertussen rijden wij’, ze wees op Lars Jørgensen, ‘naar je woning om even rond te kijken. We kunnen ons een beter beeld vormen van het verloop als we hebben gezien waar het heeft plaatsgevonden. Vind je dat goed?’

Susanne knikte en zocht in haar jaszak naar de sleutels.

In de auto vroeg Louise waar Susanne en Jesper Bjergholdt die maandagavond hadden gegeten.

‘We hadden om zeven uur in Tivoli afgesproken, maar ik weet niet hoe het restaurant heet. Het ligt vlak bij het centrale gedeelte van het park.’

Louise wilde voorstellen om ernaartoe te rijden nadat ze naar de foto’s in de fototheek hadden gekeken, maar wist zich in te houden. Waar het nu om ging was dat Susanne met Jakobsen ging praten.

Lars Jørgensen bleef in de auto zitten terwijl Louise Susanne naar de kamer van de psycholoog bracht, en toen ze terugkwam reden ze naar de Lyshøj Allé in Valby. Tijdens de ochtendbriefing op het kantoor van Heilmann hadden ze het voorlopige rapport van de technische recherche doorgenomen. Die had helaas geen vingerafdrukken gevonden op de rodewijnfles of op de twee glazen die nog op de salontafel stonden.

‘Hij wist precies wat hij deed’, zei Louise terwijl ze de trap naar de eerste verdieping op liepen.

‘Ik ben benieuwd hoe lang het duurt voor ze die haren op het bed hebben geanalyseerd.’ Lars Jørgensen wreef met een hand door zijn eigen korte haar terwijl Louise de deur van de woning opende.

‘Dat duurt misschien wel een paar weken. Dat geldt in ieder geval voor de spermavlekken die Flemming op haar rug meent te hebben gevonden’, zei ze. Ze keek nieuwsgierig om zich heen in de hal en deed de deur achter hen dicht.

De technische recherche was er op dit moment niet, maar ze hielden de woning nog steeds verzegeld. Het zou nog een dag of twee duren voor ze klaar waren. Er lag wat technische apparatuur, maar verder heerste er slechts een sfeer van leegte.

‘Hij heeft de hele tijd geweten wat hij met haar wilde,’ zei Lars Jørgensen, ‘vanaf het moment dat hij zijn verkrachtingskoffertje inpakte.’

Zo had Flemming Larsen de zwarte map gedoopt waaruit Susanne Jesper Bjergholdt de mondprop en de tape had zien pakken.

‘Hij had hem onder zijn arm toen ze elkaar voor Tivoli ontmoetten’, vulde Louise aan, ‘hoe cynisch en berekenend kun je zijn?’

Ze stonden in de woonkamer van het tweekamerappartement. Louise liep naar de balkondeur en zette deze open. Ze stapte naar buiten en keek uit over het Toftegårdsplein.

‘Hij liet Susanne zelf haar kleren uittrekken’, ging Lars Jørgensen verder in de woonkamer. Hij kwam nu goed los en begon rond te lopen. ‘Hij opende de fles wijn, nam hem mee naar de kamer en zette hem op tafel, maar wist zijn vingerafdrukken nog wel te verwijderen. Susanne was degene die inschonk. Hij was zich er godvergeten goed van bewust waar hij zijn handen plaatste’, zei hij toen Louise de woonkamer weer in kwam.

Ze ging op de bank zitten. Er stond een kast die de hele wand besloeg. In het midden bevond zich een leeg bureaublad, waarop blijkbaar Susannes computer normaal stond.

‘Wil je nog meer zien?’ vroeg Lars Jørgensen vanuit de gang. Zolang de technische recherche nog bezig was met sporenonderzoek, moesten ze met een blik in de slaapkamer genoegen nemen.

Louise stond op. Het was een typische vrouwenwoning, precies zoals ze had verwacht. Het appartement had niets mannelijks. In de keuken stonden een heleboel witte potten met gebloemde etiketten, waarop met sierlijke letters ‘meel’, ‘suiker’ et cetera geschreven was.

Ze stond om zich heen te kijken. Er was iets bescheidens aan de manier waarop Susanne haar woning had ingericht. Er was niets dat ook maar een greintje opzichtig aandeed.

Ze draaide zich om en liep naar de hal. ‘Nee, laten we maar gaan.’

‘Zal ik naar Tivoli rijden als we Susanne hebben opgehaald?’ vroeg Lars Jørgensen toen ze in de auto zaten. ‘Dan kunnen jullie ondertussen naar de fototheek.’

Ze dacht even na. ‘Ik denk dat we haar mee moeten nemen naar Tivoli, als Jakobsen daar geen bezwaar tegen heeft. Het is immers mogelijk dat ze zich iets herinnert als ze op een plek is waar ze het gezellig hadden samen.’

Maar toen Louise zich bij de secretaresse meldde om Susanne op te halen, kwam Jakobsen zelf naar buiten. Hij maakte haar duidelijk dat het nog wel twee uur kon duren voordat hij haar wilde laten gaan. Hij keek ernstig.

‘Rick, de vent die haar heeft verkracht is zo vriendelijk geweest haar duidelijk te maken dat ze gewoon kreeg waar ze zelf om had gevraagd’, zei hij.

Louise zuchtte. Arme Susanne, wat was het oneerlijk. Ze had al eerder meegemaakt dat verdrongen herinneringen twee verschillende uitwerkingen konden hebben. De ene was in sommige situaties uitstekend: het slachtoffer schoof wat er gebeurd was van zich af. Maar het kon ook een ander effect hebben, zoals in dit geval. Susanne had blijkbaar verdrongen wanneer en hoe hij had gezegd dat hij alleen dat deed wat ze zelf wilde. Dat was, voorzover Louise de verklaring van de psycholoog begreep, in Susannes hoofd verworden tot het idee dat ze in feite zelf om de verkrachting had gevraagd.

‘Dat is zeer schadelijk voor haar psychische toestand’, vervolgde Jakobsen, ‘en ik moet deze voorstelling van zaken zien te doorbreken voordat ik haar kan laten vertrekken.’

Louise kon slechts knikken en accepteren dat ze er niets aan kon veranderen. Het moest gaan zoals Jakobsen het wilde. Het was natuurlijk ook belangrijker dat Susanne met zichzelf verder kon leven dan dat ze op dit moment een signalement wisten te produceren. Belangrijker vanuit een menselijk oogpunt! dacht ze.

‘Zeg maar dat ze me kan bellen als ze weer thuis is, dan maken we een nieuwe afspraak.’