23

Brieven waren zeldzaam geworden. Wexford betreurde dat, al gaf hij toe dat e-mails sneller en gemakkelijker waren en telefoongesprekken nog beter. Als de post nog iets bracht dan waren het rekeningen, brochures en catalogi. Daarom was de brief in een roomkleurige envelop, ter attentie van ‘De leidinggevende functionaris’, geadresseerd in een groot schuin handschrift en met een Duitse postzegel, een verrassing. De brief begon met ‘Geachte heer’ en het geschreven Engels was even onberispelijk als Ingrid Stadlers gesproken Engels.

Geachte heer,

Zoals u aan het briefhoofd kunt zien, woon ik even buiten de Duitse stad Frankfurt. Ik zal maandag 10 oktober voor zaken in uw land zijn en zou u graag willen opzoeken om een ernstige zaak te bespreken. Als u me wilt excuseren, wil ik daar liever niet op ingaan in een brief. Zou dinsdag 11 oktober of woensdag 12 oktober u schikken om drie of vier uur ‘smiddags? Ik sluit mijn e-mailadres en telefoonnummer hierbij in.

Met vriendelijke groet,

Rainer König-Hensel

‘Als ik me niet heel sterk vergis,’ zei Wexford, ‘is dat een van die ongelukkigen die Megan of Amber als draagmoeder gebruikten. Waarschijnlijk Megan. Misschien is hij zelfs de vader van het kind dat ze droeg toen ze vermoord werd.’

Burden nam de brief van hem over en las hem opnieuw. ‘Een van de mogelijke vaders, bedoel je.’

‘In elk geval kan hij ons vertellen hoe het geregeld was en hoeveel hij het meisje betaalde en misschien vertelt hij ons ook welke rol de Samphires en hun handlangers speelden. Misschien organiseerde Ross de hele operatie. Ze moeten er op de een of andere manier bij betrokken zijn geweest en tot nu toe hebben we niets ontdekt.’

Een zwarte huid maakte het moeilijker om iemand te schaduwen of een huis te observeren dan het voor bijvoorbeeld Barry Vine of rechercheur Archbold zou zijn geweest. Tenminste wel in Kingsmarkham, dacht Damon Coleman, waar nog maar een paar jaar geleden iemand van Afrikaanse afkomst in de gaten liep als een bruine boon in een blik doperwten. Nu hun aantal was verviervoudigd, was iemand met zijn donkere huid niet langer een afwijking die op straat werd nagekeken. Toch viel hij meer op dan een jonge blanke man, en het was ironisch dat juist hij, een zwarte wetsdienaar, argwanender werd bekeken dan een blanke crimineel. Veel mensen, vooral ouderen, die hem ergens zagen staan, voor een etalage of zo, of die hem over het trottoir zagen lopen of achter het stuur van zijn auto zagen zitten, dachten dat hij daar rondhing omdat hij van plan was een misdrijf te plegen. Damon, die een zeker gevoel voor humor had, beleefde veel plezier aan hun afkeurende blikken, maar was toch vaak bang dat iemand van hen de politie zou bellen.

Hij keek nu al enkele avonden achter elkaar naar de stomerij waarboven Colin Fry woonde. De klok was nog niet teruggezet en het werd pas na zes uur donker. Daarna viel hij nog meer op in het licht van de straatlantaarns. Waarschijnlijk viel hij het minst op als hij in zijn auto zat, maar de aanwezigheid van zijn auto, avond na avond, was op zichzelf weer verdacht. Colin Fry en dat stuk verdriet, zijn vriendin, hadden twee avonden geleden door het raam aan de passagierskant gekeken toen ze voorbij kwamen lopen, waarna hij van auto had geruild met Bal. Op die avond, de eerste waarop hij Colin en Emma zag weggaan, al had hij sinds zijn aankomst om kwart voor zes niemand naar binnen zien gaan, had hij goede hoop dat er om elf uur een stel zou komen. Maar Colin en het meisje waren lang daarvoor wankelend en amoureus teruggekomen en hij had zijn surveillance opgegeven tot de volgende dag.

Er was die avond niemand naar binnen gegaan en de huurders waren niet weggegaan. Tenminste, voorzover hij wist. Maar toen er om zeven uur een man van een jaar of vijfendertig door de rode voordeur naar binnen ging en tien minuten later een veel jongere vrouw door die man werd binnengelaten, stapte hij uit Bals auto en ging op onderzoek uit aan de achterkant van het gebouw. Gezien vanaf de straat die evenwijdig liep, ging de achterkant van het rijtje winkels schuil achter hoge bomen die hun blad nog hadden, maar Damon ontdekte een steegje dat niet naar Glebe Road zelf leidde, maar met een wijde boog naar Glebe Lane. Toen hij op de helft was, zag hij de achterkant van de stomerij en het appartement daarboven en in het halfduister kon hij nog net een ijzeren brandtrap zien die zigzaggend van de bovenste verdieping naar de achtertuin en via een pad naar datzelfde steegje leidde.

Blijkbaar hadden Colin en Emma hem de vorige avond gezien, waarschijnlijk zonder zeker te weten wie en wat hij was en waren ze zo voorzichtig om langs de achterkant weg te glippen in plaats van de voordeur te gebruiken. Hij kon niet op twee plaatsen tegelijk zijn, maar hij kon zich wel in het steegje posteren en als hij Colin en Emma had zien vertrekken, kon hij na twee minuten in Glebe Road terug zijn, vroeg genoeg om een stel te zien aankomen. Of zou het stel dat het appartement ‘leende’ ook gebruikmaken van de brandtrap?

Blijkbaar wel. Of anders was er de volgende avond niemand weggegaan en niemand binnengekomen. Nadat hij vergeefs een uur in het steegje had gewacht, ging Damon om halfacht naar zijn auto terug. Hij keek omhoog naar een verlicht raam in het appartement boven de stomerij en zag Colin Fry naar beneden kijken. Maar niet naar Bals auto. Hij tuurde door de straat om te zien of Damons eigen auto er stond, waarvan hij het merk, de kleur en het nummer natuurlijk uit zijn hoofd had geleerd. Misschien keek hij ook of hij Damon ergens in een portiek zag staan. Hoewel hij moest hebben geconstateerd dat Damon er niet was en dat de kust veilig was, was hij blijkbaar toch niet van plan het appartement die avond te verlaten. Damon bleef daar nog een uur en ging ten slotte kort voor negen uur naar huis.

De volgende avond, dacht hij, zou hij Bals auto op zo’n grote afstand parkeren dat hij het appartement nog net in het oog kon houden.

‘Eerst waren het drugs, nu is het een baby krijgen voor iemand anders,’ zei George Marshalson. ‘In mijn ogen was ze een onschuldig kind en u maakt een monster van haar.’

Hij paste die avond op Brand. Diana, zei hij, was naar haar zus in Myfleet. Voordat ze wegging, had ze de kleine jongen naar bed gebracht en ze had gezegd dat hij sliep, maar George wist zeker dat hij hem had horen roepen en had net op het punt gestaan naar boven te gaan toen Wexford en Hannah Goldsmith arriveerden. Terwijl hij sprak, kwam er een harde jammerkreet van boven en stond George met tegenzin op. Hij ging naar de deur en luisterde met een geërgerd gezicht, maar toen de kreet niet werd herhaald, keerde hij naar de sierlijke oriëntaalse stoel terug waarin hij had gezeten.

‘Ik vroeg of uw dochter het ooit met u over draagmoederschap heeft gehad, meneer Marshalson,’ zei Hannah. ‘Als idee, bedoel ik. Niet als iets wat ze van plan was zelf te doen.’

‘Niet dat ik me kan herinneren,’ zei George. ‘En ik zou me zoiets herinneren. Ik zou het me zeker herinneren als ze had gezegd dat ze nóg een kind in dit huis wilde brengen.’

‘Het zou niet de bedoeling zijn geweest dat ze het kind zelf hield, meneer Marshalson,’ zei Wexford, die zo neutraal mogelijk sprak.

‘Het idee, zoals u het noemt, is absurd.’

Wexford bracht de gebroeders Samphire ter sprake. ‘De vorige keer dat we hierover spraken, zei u te betwijfelen of die mensen ooit in contact met Amber waren gekomen. Bent u daar helemaal zeker van?’

‘Ik weet natuurlijk niet zeker wat ze deed en wie ze ontmoette als ze niet thuis was. Allicht niet. Als ik daar invloed op had gehad, zouden die afschuwelijke dingen niet gebeurd zijn. Misschien kende ze Ross Samphire of die andere – hoe heet hij? Rick, nietwaar? Misschien kende ze hen. Ik zou het niet weten. Ze heeft ze niet in mijn bijzijn ontmoet.’

‘Ik zal u vertellen wat ik denk, meneer Marshalson, en ik hoop dat het later deze week wordt bevestigd.’ Wanneer König-Hensel kwam en alles aan het licht bracht? ‘Uw dochter en Megan Bartlow waren samen betrokken bij een soort, eh, operatie waarin ze als draagmoeders zouden fungeren. Het kan best volkomen legaal zijn geweest.’ Hij wist wel zeker van niet.

‘Legaal,’ zei George, ‘maar niet bepaald moreel juist.’

‘Dat is maar hoe u erover denkt. Ze kunnen het zelf hebben opgezet, maar waarschijnlijk zijn ze in handen van iemand gevallen – laten we hem hun organisator noemen.’

‘U doet net of het een pooier is.’

‘Misschien was dat een van de gebroeders Samphire of waren ze het allebei,’ zei Hannah, en Wexford keek haar meteen fronsend aan. ‘Maar zoals hoofdinspecteur Wexford zegt, hopen we binnenkort over meer gegevens te beschikken. Hebt u intussen een opvatting hierover?’

‘Het enige wat ik van Surrage-Samphire weet, is dat ze hier in huis aan het werk zijn geweest. Daar zijn we volkomen tevreden over en ik zou geen moment aarzelen om hen opnieuw te vragen. Mijn vrouw zou hetzelfde zeggen. Waarschijnlijk heeft ze meer met hen te maken gehad dan ik.’

Op dat moment kwamen er weer kreten van boven, ditmaal nog harder. Hij sprong overeind, sloeg met zijn hand tegen de onderkant van zijn rug en kreunde zachtjes.

‘Ik moet naar hem toe,’ zei hij. ‘Ik kom er vast niet achter wat hij heeft. Maar ik kan hem ook niet laten huilen. Dan bouw ik in feite problemen op voor later en moeten we de halve nacht op blijven zitten.’

Toen Hannah de volgende avond in Savesbury met vrienden zat te dineren, zat ze naast de enige man die ze echt aantrekkelijk had gevonden sinds ze Bal had ontmoet. Ze wist dat hij haar zou vragen of ze met hem uit wilde gaan en dat deed hij ook. Natuurlijk zei ze nee – en daar had ze de hele weg naar huis spijt van. Eigenlijk vond ze het volslagen onzin om trouw te blijven aan een man die in de ogen van alle anderen niet meer dan een vriend was.

Toen de herfst kwam, bruin, somber en zonloos, vroeg hij of ze een weekend met hem naar een hotel in een dorp in Somerset wilde. Welk weekend? Het eerste waarop ze tegelijk vrij waren van vrijdagavond tot maandagmorgen.

Dat zou het weekend na het volgende zijn. Voor het eerst in maanden zouden ze allebei vrij zijn van vrijdag tot maandagmorgen. Ze konden op tijd naar het hotel rijden om er op vrijdag te dineren. Hij deed zijn voorstel toen ze in het Cheriton Forest Hotel zaten te eten, nadat ze eerst een drankje hadden genomen in de bar waar Stephen Lawson met de bezoekster uit Birmingham had aangepapt.

Hannah was het meer dan zat (zoals ze het zelf stelde) om met Bal naar bars te gaan en tegenover hem aan restauranttafels te zitten. Het was bijzonder duur en ze stond erop om voor zichzelf te betalen. En maar één van hen kon meer dan een klein glaasje wijn drinken. Inmiddels waren ze in elk redelijk restaurant in Kingsmarkham, Pomfret en Myfleet geweest en ook in een paar van de beste restaurants. Konden ze maar thuisblijven en zelf koken, hun eigen muziek draaien, hun eigen drankjes inschenken en zoveel nemen als ze wilden – maar dan zou het onvermijdelijke gebeuren en Bal was van plan het onvermijdelijke te vermijden tot de tijd er rijp voor was. Tot ze elkaar echt goed kenden. Hannah had het gevoel dat ze alles van Bal wist over zijn kleuterjaren, kinderjaren, tienerjaren, school, universiteit, de tijd dat hij bij de politie was, zijn familie, zijn broer en zussen en zijn ouders. Zijn smaak, zijn voorkeuren, zijn favoriete muziek, de dingen die hij las. En hij wist dat alles van haar.

‘Dat klinkt mooi,’ zei ze in antwoord op zijn uitnodiging voor dat weekend. Maar de manier waarop hij de relatie had aangepakt – als je het een relatie kon noemen – had haar zo geremd dat ze niet ronduit kon vragen of het de bedoeling was dat ze die dagen met elkaar naar bed gingen. Ze kon alleen uitbrengen: ‘Je bedoelt, overnachten?’ en als een maagd uit vervlogen tijden een kleur krijgen toen hij zei: ‘Natuurlijk, dat was de bedoeling.’

Kort daarna bracht hij haar thuis, gaf haar een van zijn kuise kussen en ging niet eens met haar mee naar binnen.

Hij zag er helemaal niet zo uit als de Duitser die zelfs intelligente Engelsen tot op vandaag in hun hoofd hebben zitten: de grote potige blonde man met het gladgeschoren kogelvormige hoofd. Rainer König-Hensel had een normaal postuur. Hij was slank en had strakke, regelmatige trekken, grijze ogen en een olijfbruine huid. Hij had het soort pak waar Burden van hield (maar vandaag niet droeg), een pak van fijne antracietgrijze tweed. Wexford zag die dingen, terwijl hij zichzelf triest bekende dat als hij zo’n pak bezat het binnen een paar dagen verkreukeld zou zijn.

Ze gaven elkaar een hand en König-Hensel nam de stoel aan de andere kant van Wexfords bureau. Als hij zich geneerde, was dat niet aan hem te zien. Zijn gezicht bleef strak, bijna rigide in de plooi. Hij was het soort man wiens gezicht nooit zijn gevoelens zou verraden, dacht Wexford. Als je zoiets kon zeggen, sprak hij met een zwaarder accent dan hij schreef en misschien ook een beetje te correct en met veel te vaak ‘weet u’ ertussendoor.

‘Mijn vrouw en ik,’ begon hij, ‘kunnen geen kinderen krijgen. Dat wil zeggen, mijn vrouw kan dat niet. Ze is voor kanker behandeld toen ze nog geen twintig was en daar is ze onvruchtbaar van geworden. Ze wist dat, en ik wist het ook toen we tien jaar geleden trouwden.’ Hij zweeg even en richtte zijn kalme lege blik op Wexford.

‘Gaat u verder, meneer König-Hensel.’

‘Weet u, daar maakte ik me geen zorgen over. Het was geen probleem. Dat is het vaak niet bij mannen, weet u. Maar Sabine begon naar een kind te verlangen en we onderzochten of een ivf- behandeling mogelijk was, maar in ons geval kon dat niet. Toen hoorden we van draagmoederschap. Het kind zou van mij zijn, maar niet van mijn vrouw, weet u. Om een lang verhaal kort te maken, hoofdinspecteur, we sloten ons aan bij een groep in Frankfurt waarvan we hadden gehoord en praatten met anderen die in dezelfde situatie verkeerden als wij. We keken ook op internet en vonden daar de website van Baby’s voor Allen. We meldden ons aan en na een tijdje kregen we namen van geschikte draagmoeders toegestuurd. Kunt u me volgen?’

‘Ja zeker,’ zei Wexford.

‘Maar die stonden ons niet aan, weet u, en we hielden ook niet van de begeleiding die ons werd aangeboden. Ik moet nu uitleggen dat mijn vrouw het verschrikkelijk vindt om die dingen met zogenaamde deskundigen te bespreken; om over haar privé-leven en andere persoonlijke dingen te praten. Bovendien waarschuwt Baby’s voor Allen de mensen die zich aanmelden dat het maanden of zelfs jaren kan duren voordat je een draagmoeder hebt gevonden die je aanstaat. Mijn vrouw is nu tweeënveertig en ik ben zes jaar ouder. We hadden het gevoel dat we niet zo lang meer konden wachten, weet u. Evengoed hebben we onze naam opgegeven bij Baby’s voor Allen, weet u, want dat kon geen kwaad, en op een dag in april van dit jaar kregen we een e-mail van een zekere Megan Bartlow.’

‘Ah,’ zei Wexford.

‘U zegt dat, hoofdinspecteur, alsof u weet wat ik ga zeggen.’

‘Ik heb een idee. Maar gaat u verder.’

König-Hensel had zich niet in zijn stoel bewogen sinds hij was gaan zitten, maar nu verschoof hij een beetje en boog zich naar voren. ‘In die e-mail stond dat mevrouw Bartlow zelf niet in de administratie voorkwam – van Baby’s voor Allen, weet u – maar dat ze toegang had tot hun lijst van wensouders. Zij en haar vriendin, een zekere Amber Marshalson, wilden graag draagmoeder worden…’

‘Neemt u me niet kwalijk, meneer König-Hensel, ‘maar hebt u de tekst van die e-mail?’

‘Die heb ik meegenomen.’

Hij haalde een uitdraai van een enkel vel papier uit zijn aktetas en gaf hem aan Wexford. Het mocht dan op Megans naam staan, dacht Wexford, maar Amber had het geschreven. Ze had dat in de stijl van tekstberichten gedaan, zonder hoofdletters.

mijn vriendin amber marshalson en ik willen graag draagmoeder worden. we willen dat doen voor echtparen die zelf geen kinderen kunnen krijgen. als u gebruikmaakt van ons aanbod, hoeft u niet te wachten, geselecteerd of begeleid te worden en neemt de procedure geen maanden in beslag. we kunnen binnen enkele weken bij u in frankfurt zijn. we zijn jong, fit en gezond, en ieder van ons heeft al eerder een kind gehad. antwoordt u per post, a.u.b., want wij hebben geen eigen internettoegang. megan bartlow, 235 high street, kingsmarkham, e.sussex km1 3dl.

En daar trapten ze in? Blijkbaar las König-Hensel zijn gedachten. ‘Ik was meteen al achterdochtig, weet u, maar mijn vrouw was er zo blij mee. “Wat hebben we te verliezen?” zei ze steeds weer. Onze groep in Frankfurt had ons al verteld dat veel draagmoederschappen privé geregeld werden. “Ze hebben kinderen gehad,” zei ze steeds weer tegen me. “We weten dat ze het kunnen,” en toen zei ze, heel verdrietig: “Ze zijn niet als ik; ze kunnen het.”’

‘Schreef u terug?’

‘Ja. Na ongeveer een week. Ik vroeg om meer informatie. Megan Bartlow stuurde me kopieën van de geboorteakten van hun kinderen. Ze stuurde me een foto van zichzelf en haar vriendin, twee leuke meisjes. “Wat hebben we te verliezen?” zei mijn vrouw. En dus deed ik wat ze vroeg en stelde ik de meisjes voor om naar Frankfurt te komen, uiteraard op onze kosten.’

‘Welk honorarium zou u Megan Bartlow betalen?’

‘Tweeduizend pond van tevoren en nog eens tweeduizend als we… als we het kind kregen.’

‘Ze kwam eind mei en Amber Marshalson kwam met haar mee?’

‘Daarvoor had ik dit besproken met de groep waarover ik u vertelde en een echtpaar zei ook geïnteresseerd te zijn, weet u? Ze wilden de jongedames graag ontmoeten.’

Wexford zuchtte, maar onhoorbaar. ‘Laat me raden,’ zei hij. ‘Ze kwamen. U betaalde voor een verblijf in een niet al te duur hotel. Niet Hotel Die Vier Pferde, denk ik?’

‘Nee, dat niet. Hotel Jägerhof. Geen viersterrenhotel. Dat was niet nodig. Ik nam wel een suite in Hotel Die Vier Pferde voor één nacht.’ Hij aarzelde en er kwam een lichte blos op zijn bleke huid. ‘Voor de, eh, transactie, weet u. Nadat Megan en Amber waren vertrokken, bleven mijn vrouw en ik daar dineren en slapen.’

Hij kon het zich voorstellen. Deze man, die zoveel van zijn vrouw hield, zou het gevoel hebben dat er iets van de vunzigheid en absurditeit van de hele gang van zaken werd weggenomen als ze samen de nacht doorbrachten in dat luxehotel. En wilden ze op die manier ook de conceptie vieren? Het zou haar zelfs enigszins de illusie kunnen geven dat het kind niet alleen van hem maar ook van haar was. ‘Met de “transactie” bedoelt u dat u een hoeveelheid sperma leverde?’

‘Ja. Mijn vriend Dieter Weinstock leverde sperma aan Amber Marshalson in Hotel Jägerhof.’

‘En u hebt nooit meer iets van hen gehoord?’

‘Wel degelijk. We hoorden van hen. Er kwamen e-mails om ons te vertellen dat in beide gevallen de conceptie had plaatsgevonden, en in juli kwam er bericht dat het goed met hen beiden ging en dat de zwangerschappen normaal verliepen. Mijn vrouw was zo gelukkig. Megan schreef op 1 september opnieuw om te zeggen dat het goed met haar ging en dat ze over een maand weer contact zou opnemen. Ze beloofde een foto van zichzelf te sturen als haar zwangerschap, eh, zichtbaar was. Daarna hoorden we niets meer, totdat mijn vriend Weinstock drie weken geleden hier in Engeland was, weet u. In het vliegtuig kreeg hij een Engelse krant en daar stond een artikel van maar een paar regels in. Hij las dat de politie de moordenaar van Amber Marshalson nog niet had gevonden.’

‘Ik geloof niet dat ik ooit zo’n hekel aan moordslachtoffers heb gehad als aan die twee,’ zei Wexford. Burden en hij zaten bij een biertje in hun oude stamcafé, de Olive and Dove. ‘Ik voel rancune en dat is niet goed. Maar als je die man had gehoord…’

Burden haalde zijn schouders op. ‘Ik hoop dat je hem hebt verteld dat hij erg dom bezig was.’

‘Natuurlijk heb ik dat – maar voorzichtig. Hij scheen te denken dat de hele zaak veel minder belangrijk voor de Weinstocks was dan voor zijn vrouw en hem. Het troostte hem dat Megan in elk geval zwanger was geworden. Amber was dat natuurlijk niet. We zullen nooit weten of ze echt heeft geprobeerd zichzelf zwanger te maken met het sperma van die lichtgelovige Weinstock of dat ze het door de wc spoelde. Ik heb König-Hensel niet verteld dat het kind dat Megan droeg waarschijnlijk niet van hem was. Waarom zou ik het erger voor hem maken? Megans kind kan ook van Prinsip zijn geweest of van een van de leden van skok . Die twee hebben vast wel contact met hen opgenomen. Vergeet niet dat ze duizend pond in haar jaszak had. Voordat Amber naar de Bling-Bling ging, is ze waarschijnlijk eerst naar een hotelkamer geweest – misschien zelfs hier – om weer een buisje met die magische vloeistof in ontvangst te nemen.’

Burden trok een gezicht. ‘Als je erover nadenkt, kunnen ze tientallen echtparen op die manier hebben bedrogen.’

‘Vast geen tientallen, Mike. Laten we hopen dat er niet te veel wanhopige mensen zijn die daar intrappen. Misschien drie of vier.’

‘Ik vraag me af welke rol Rick Samphire in dit alles speelt.’

‘George Marshalson zei dat hij net een pooier leek en daar zit misschien wel wat in. Wanneer onnozele domme meisjes kans zien om op een gemakkelijke manier geld te verdienen, is er altijd wel een gewetenloze man die het overneemt en de boel organiseert.’

‘Alleen ziet het ernaar uit dat Megan en Amber het zelf organiseerden.’

‘Misschien heeft hij Megan op het idee gebracht. Of Ross heeft dat gedaan; dat lijkt me waarschijnlijker. Hij heeft misschien al die informatie voor hen gevonden. Het bestaan van de Sussex Kring voor het Overwinnen van Kinderloosheid bijvoorbeeld. We weten niet hoe Megan op het idee van draagmoederschap is gebracht. Toen ik zei dat ze misschien in de krant over een geval had gelezen, was dat maar een idee. Ze kan er ook van hem over hebben gehoord.’

Burden ging naar de tapkast en vroeg om nog twee glazen bier. De barkeeper wilde ze met alle geweld naar hun tafel brengen; misschien om de kans te krijgen ook een grote kom met bijzonder grote en aanlokkelijke cashewnoten voor hen neer te zetten. Wexford kreunde toen hij ze zag en ging op zijn handen zitten.

‘Die zul je daarvandaan moeten halen, anders kun je niet drinken.’

‘Dat weet ik. Kun jij zoveel van die dingen eten als je wilt en ze daarna ergens uit het zicht zetten?’

Burden at een enkele noot en bracht de kom toen naar de vensterbank, waar hij hem achter het gordijn zette. ‘Zo. Nu kom je niet meer in de verleiding. Die theorie van jou werkt niet, Reg. Megan zou Rick Samphire dan moeten kennen, goed genoeg om een complot met hem te smeden. Maar we hebben al vastgesteld dat hij haar heeft gedood omdat ze hem na enkele weken herkende als de man die ze in Yorstone Wood had gezien. Als hij met haar in het complot zat en haar “pooier” was, zoals Marshalson het noemde, zou ze hem meteen hebben herkend toen ze hem tegenkwam.’

‘Misschien heeft ze hem ook herkend,’ zei Wexford.

‘Je bedoelt dat zij hem zag en herkende en dat hij haar natuurlijk ook herkende en haar gewoon liet gaan? Terwijl hij wist dat ze verband zou leggen tussen hem en Ambers ongeluk?’

‘Bedenk wel dat Amber niet om het leven kwam. Ze was niet eens gewond. In het krantenbericht over het ongeluk werd niets over Amber gezegd. Alleen de Ambroses werden genoemd. Waarom zou Megan hebben gedacht dat Rick Samphire dat brok beton van die brug had gegooid? Alleen omdat ze hem daar had zien lopen? Waarschijnlijk had ze geen idee van de dag waarop ze hem had gezien of wanneer het ongeluk was gebeurd. Maar toen Amber werd vermoord en bekend werd dat ze betrokken was bij dat ongeluk met dat brok beton, kon ze verband leggen. Ze kénde Rick. Ze kon hem gemakkelijk benaderen en met hem afspreken om elkaar ergens te ontmoeten, dus op Victoria Terrace 4. Hoogstwaarschijnlijk had ze hem daar al eerder ontmoet om over bijzonderheden van hun volgende draagmoederzwendel te praten of hem zijn deel van het geld te geven dat ze de onfortuinlijke “wensouders” aftroggelden.’

‘Dus je bedoelt,’ zei Burden, ‘dat Megan door Rick is vermoord omdat ze hem chanteerde. Maar waarom vermoordde hij Amber? De vergelijking is misschien wat ongelukkig, maar was ze niet de kip met de gouden eieren?’

Wexford zocht skok in het telefoonboek op, maar die stond er niet in. Hoewel hij er veel aan had, was het internet altijd de laatste bron waaraan hij dacht. Aarzelend voerde hij ‘skok’ in, en tot zijn verbazing verscheen even later de tekst ‘De ooievaar kan ook bij u komen’ op het scherm. Voor het eerst was het hem gelukt om uit dat infernale netwerk precies datgene te halen wat hij nodig had. Misschien omdat hij zich er niet zo druk om maakte – of er toch geen vertrouwen in had.

Boven de naam stond een afbeelding van een vliegende ooievaar met in zijn snavel een doek met een baby. Hij las:

De Sussex Kring voor het Overwinnen van Kinderloosheid, kan u echt helpen vader en moeder te worden. Wij bieden begeleiding, groepsbijeenkomsten, psychotherapie en praktische hulp. Niet alleen door onze leden de weg naar ivf -behandeling te wijzen, maar ook door hen in contact te brengen met adoptieverenigingen, draagmoederbureaus en volkomen nieuwe systemen om het kind van uw dromen te verwerven. Onnodig te zeggen dat alles volkomen legaal en verantwoord is.

U kunt vandaag nog lid worden door uw naam en e-mailadres op pagina 2 in te vullen. U hoeft niets te betalen totdat u aan een van onze programma’s deelneemt.

Klik nu op volgende .

Wexford klikte op volgende en pagina 2 verscheen. Het was een inschrijvingsformulier, omringd door foto’s van dolgelukkige zwangere vrouwen en blije moeders met baby’s.

‘Wat zouden ze bedoelen met die “volkomen nieuwe systemen om het kind van uw dromen te verwerven”?’ zei Burden, die over zijn schouder meekeek.

‘Dat kunnen geen draagmoeders zijn, want die noemen ze al.’

‘En geen ivf , want dat noemen ze ook al.’

‘Ik zei laatst dat ik al zo’n halve eeuw van de bloemetjes en de bijtjes weet, maar ik begin daar nu aan te twijfelen. Misschien is er een verbazingwekkend voortplantingsgeheim waar ik nog nooit van heb gehoord.’ Wexford schudde zijn hoofd, meer uit ongeloof dan van twijfel. ‘Hun adres en telefoonnummer staan daar onder dat ontroerende plaatje van een dikke dame met een tweeling: 167 High Street, Kingsmarkham.’

Toen hij aan de overkant van High Street liep, dacht Wexford dat het pand van skok zich ergens in het blok moest bevinden met Gew-Gaws op nummer 163 en daarboven het appartement waar Megan Bartlow had gewoond. Maar 161 was een slijterij, 165 een kapper, 167 – waar skok zou moeten zitten – een dierenwinkel, 169 een sigarenwinkel en 171 een opticien. Hij had het nummer op de website al gebeld; nadat de telefoon tien keer was overgegaan, had hij een antwoordapparaat aan de lijn gekregen.

Hij ging over het zebrapad naar de overkant en bekeek alle winkels en de deuren daarnaast, die via gangen en trappen naar woningen op de bovenverdiepingen leidden. Prinsip en Bartlow waren er nog, onveranderd sinds Megans dood. Naast andere deuren stonden andere namen bij de bel; sommige waren niet meer leesbaar. Hij duwde de deur van Gew-Gaws open en Jimmy Gawsons bel rinkelde. Jimmy stond midden in de winkel naast een tafel waarop hij een piramide maakte van chocoladerepen in een verpakking met de Britse vlag. Die piramide werd weer omringd door tien centimeter hoge modellen van de London Eye. Op de rand van een asbak, die waarschijnlijk was ontworpen om op de Diana Fountain in Hyde Park te lijken, lag zijn inhaler.

Toen hij Wexford zag, stak hij de inhaler in zijn mond en zoog er luidruchtig aan. ‘Nou, schat,’ zei hij, ‘als die dingen waren uitgevonden toen ik nog jong was, had ik daaraan verslaafd kunnen raken in plaats van die verrekte rokertjes. Wat kan ik voor je doen, Reggie?’

‘Heb je ooit gehoord van iets wat skok heet? De Sussex Kring voor het Overwinnen van Kinderloosheid om het volledig te zeggen.’

‘Twee deuren verder,’ zei Jimmy. ‘Ze hebben het kaartje nooit bedekt met hoe-heet-dat-spul, en dus zijn de letters weggespoeld door de regen. De tweede verdieping. Ze hebben twee kamers aan de achterkant.’

‘Dank je. Je hebt me erg geholpen.’

‘Dat weet ik nog zo net niet, schat.’ Jim stak een nieuwe patroon in de inhaler, schoof de bovenste reep van de piramide een uiterst klein stukje naar links en draaide zich om. ‘Er is daar nooit iemand, alleen ‘savonds en zelfs dan niet vaak. Ik zou maar bellen en een boodschap inspreken.’

‘Dat heb ik al gedaan.’

‘Ze bellen terug. Gun ze wat tijd. Heb je gehoord dat die arme oude Grace Morgan er niet meer is? Die is naar de eeuwige jachtopzienershuisjes gegaan. Keithie kwam het me zelf vertellen. Niet dat hij of een van hen ooit bij haar in de buurt kwam.’

Ondanks Jimmy Gawsons informatie drukte Wexford op de bel van de tweede verdieping van nummer 167. Er kwam geen reactie en toen hij op het politiebureau terug was, was er nog niet door skok teruggebeld. Het was gaan regenen. Dus Grace Morgan was dood. Er zou niemand meer in dat huisje wonen en naar de dassen kijken als die tegen de schemering uit het bos kwamen. Haar enige overgebleven kleindochter hoefde niet meer door het griezelige bos te fietsen om bij haar op bezoek te gaan en haar dochter hoefde haar niet meer één keer per jaar uit te nodigen.

Kleindochters en dochters… Hij moest aan die van hemzelf denken. De twee van elke soort die hij had met misschien nog een van de eerste soort op komst. Je gedachten konden vreemde sprongen maken, vond hij, van dochters in het algemeen naar Sylvia in het bijzonder, van Sylvia naar haar kind dat nu binnen twee maanden geboren zou worden, van bevallen naar degenen die baby’s ter wereld brengen, naar vroedvrouwen – Mary Beaumont was vroedvrouw. Had ze hem niet een keer verteld dat ze voor skok werkte? Hij had daar toen niet veel aandacht aan geschonken… Zou ze iets weten?

Hij pakte de telefoon en draaide Sylvia’s nummer.

‘Mary?’ zei ze. ‘Die is hier. Waarom kom je niet met haar praten?’