31
Leonid Danilovich Arkadin zwierf door de passagiersruimte van het Air Afrika-toestel dat hem en zijn staf was komen ophalen in Nagorno-Karabach. Dat Iran de bestemming was wist hij. Noah Perlis was er zeker van dat hij de precieze bestemming niet kende, maar Noah had het mis. Zoals zoveel Amerikanen in zijn positie dacht Noah dat hij slimmer en intelligenter was en dat hij iedereen kon manipuleren die geen Amerikaan was. Waar de Amerikanen dat idee vandaan hadden bleef een geheimzinnige zaak, maar sinds Arkadin een tijd in Washington D.C. was geweest had hij wel een vermoeden. Het behaaglijke gevoel van isolement was vermoedelijk wel wat geschokt door de gebeurtenissen van 2001, maar dat gold niet voor het gevoel van bevoorrechting. Als onderdeel van zijn Treadstone-training had hij gesprekken afgeluisterd in de restaurants ter plaatse. Maar hij had tegelijkertijd ook naar de neoconservatieven geluisterd – mannen met macht, posities en invloed die ervan overtuigd waren dat zij de sleutels in handen hadden van hoe de wereld in elkaar zat. Alles was kinderlijk eenvoudig voor hen, alsof er in het leven maar twee onwrikbare variabelen waren, actie en reactie, die zij beide volledig begrepen en waar ze hun plannen op baseerden. En als de reacties anders waren dan hun denktank had voorspeld, als die plannen een catastrofale mislukking bleken, dan gaven ze hun fouten niet toe, maar verdubbelden ze juist hun inspanningen, voortgestuwd door een golf van geheugenverlies. Wat hem betrof was het pure waanzin, zo doof en blind als deze mensen bleven voor de gebeurtenissen die zich in werkelijkheid ontrolden.
Misschien, zo bedacht hij nu, terwijl hij keer op keer de paraatheid van zijn mannen en hun uitrusting controleerde, was Noah een van de laatsten van zijn soort, een dinosaurus die niet besefte dat zijn tijdperk ten einde was gekomen, dat de gletsjer die zich aan de horizon had gevormd op het punt stond hem onder te ploegen.
Net zoals Dimitri Ilyinovich Maslov.
‘Ze moet terug,’ zei Dimitri Ilyinovich Maslov, ‘zij en de drie meisjes. Anders komt er geen vrede met Lev Antonin.’
‘Sinds wanneer schrijft een strontschijter als Antonin jou de wet voor?’ vroeg Arkadin. ‘Jij bent toch het hoofd van de Kazanskaya grupperovka?’
Arkadin had het gevoel dat Tarkanian, die naast hem stond, van die opmerking huiverde. De drie mannen waren omgeven door geluid, versterkt tot trommelvliesscheurend niveau. In de ‘Pasjapropagandakamer’, een elitny club in het centrum van Moskou, bevonden zich slechts twee andere mannen, allebei spierbundels van Maslov. Al de andere aanwezigen – ruim een dozijn – waren jong, langbenig, blond, welvoorzien en adembenemend: kortom seksueel begeerlijk, dat was de grootste gemene deler, stuk voor stuk tyolkas. Ze gingen gekleed – preciezer gezegd half gekleed – in provocerende uitmonsteringen, zoals minirokjes, doorkijktopjes, jurken met open rug of diep uitgesneden hals. Allemaal liepen ze op hoge hakken, ook als ze een bikini droegen, plus heel veel make-up. Sommigen gingen nog elke dag met veel tegenzin naar school.
Maslov keek Arkadin indringend aan, hij nam aan dat een intimiderende blik, zoals bij iedereen die hij aankeek, wel afdoende zou zijn. Maslov had het mis en dat beviel hem niet.
Hij zette een stap in de richting van Arkadin, geen dreigende maar wel een agressieve, en trok zijn neus op. ‘Wat ruik ik toch voor vuurgeur op je, Arkadin, ben je naast al dat andere soms ook nog een verdomde woudloper?’
Acht kilometer van de orthodoxe kathedraal: Arkadin had Joškar meegenomen naar het dichte dennenwoud. Zij wiegde Yasha in haar armen en hij droeg een bijl die hij uit de kofferbak van haar auto had gepakt. Haar drie hysterisch huilende dochters hobbelden in ganzenpas achter de twee volwassenen aan.
Tarkanian had ze nog toegeschreeuwd, vanaf de plek waar de auto geparkeerd stond: ‘Een halfuur, daarna ben ik echt weg!’
‘Gaat hij ons hier echt achterlaten?’ vroeg zij.
‘Kan het je iets schelen?’
‘Niet zolang jij bij me bent.’
Tenminste, hij had aangenomen dat ze dat had gezegd. Ze had zo zacht gesproken dat de wind de woorden had meegevoerd, vrijwel meteen zodra ze haar mond verlieten. Vogels fladderden boven hun hoofd terwijl ze doorliepen onder de zwiepende dennentakken. Zodra ze door de dunne korst heen braken was de sneeuw onder hun voeten zo zacht als dons. Boven hun hoofd was de hemel even wollig als Joškars jas.
Op een kleine open plek legde ze haar zoon op een bed van besneeuwde dennennaalden.
‘Hij was altijd dol op het bos,’ zei ze. ‘Hij smeekte me altijd of hij in de bergen mocht spelen.’
Arkadin ging op zoek naar gevelde bomen en dood hout en terwijl hij dat klein hakte, dacht hij aan zijn eigen al te zeldzame tripjes naar de bergen rondom Nizhny Tagil, de enige plek waar hij diep adem kon halen, zonder dat het drukkende gewicht van zijn ouders en zijn geboorteplaats zijn hart liet verleppen en zijn geest vergiftigde.
Binnen twintig minuten knetterde er een vuur. De meisjes waren gestopt met huilen, hun tranen bevroren tot kleine diamantjes op hun blozende wangen. Terwijl ze gefascineerd het vuur in staarden, smolten hun bevroren tranen en drupten vervolgens van hun ronde kinnetjes af.
Joškar legde Yasha in zijn armen, terwijl ze in haar moedertaal de gebeden zei. Ondertussen hield ze haar dochters dicht tegen zich aan en haar woorden zwollen geleidelijk aan tot gezang, haar luide stem verhief zich tot boven de dennentakken en weerkaatste tegen de dikke wolken. Arkadin vroeg zich af of al die feeën, elfen, goden en halfgoden die ze in haar verhalen had opgeroepen soms ook in de buurt waren en de plechtigheid volgden met bedroefde ogen.
Uiteindelijk kreeg Arkadin van Joškar instructies wat hij moest zeggen terwijl zij Yasha op de brandstapel legde. De meisjes begonnen weer te huilen toen zij zagen hoe het lijfje van hun broer werd verteerd door de vlammen. Joškar zei nog een slotgebed en toen waren ze klaar. Arkadin had geen idee hoeveel tijd er was verstreken, maar Tarkanian stond nog gewoon bij de auto te wachten toen ze weer opdoken uit de bosrand en terugkeerden naar de beschaving.
‘Ik heb haar een belofte gedaan.’
‘Aan die verdomde babyfabriek?’ schamperde Maslov. ‘Je bent echt veel dommer dan je eruitziet.’
‘Jij hebt twee van je mannen op het spel gezet – van wie eentje totaal incompetent – om me hier terug te brengen.’
‘Ja, jou, idioot, en niet ook nog vier burgers die aan iemand anders toebehoren.’
‘Je spreekt erover alsof het vee is.’
‘Schei toch uit, wijsneus! Lev Antonin wil ze terug en hij krijgt ze ook terug.’
‘Ik ben verantwoordelijk voor de dood van haar zoon.’
‘Heb jij dat ettertje vermoord?’ Maslov was nu vrijwel aan het schreeuwen. Zijn spierballen schoven dichterbij en de tyolkas deden hun best de andere kant op te kijken.
‘Nee.’
‘Dan ben je niet verantwoordelijk voor zijn dood. Einde verhaal.’
‘Ik heb haar de belofte gedaan dat ze niet wordt teruggestuurd naar haar echtgenoot, ze is doodsbang voor hem. Hij gaat haar halfdood slaan.’
‘En wat heb ik daar verdomme mee te maken?’ De minerale ogen van Maslov leken vonken van woede uit te slaan. ‘Ik heb een bedrijf.’
Nu roerde Tarkanian zich: ‘Baas, misschien zou u...’
‘Wat?’ Maslov wendde zich nu tot Tarkanian. ‘Ga jij me nu ook al vertellen wat ik moet doen, Mischa? Verdomme. Ik vraag je iets simpels, haal die vent op uit Nizhny Tagil. En wat gebeurt er? Die vent mept Oserov tot moes en jij komt terug als een pakezel, kreunend onder een lading problemen waar ik geen boodschap aan heb.’ Nu hij Tarkanian effectief het zwijgen had opgelegd, wendde hij zich weer tot Arkadin. ‘Wat jou betreft, zorg dat die rotkop van je weer recht op je nek geschroefd wordt, wijsneus, of ik stuur je terug naar het strontgat waar je uitgekropen bent.’
‘Zij vallen onder mijn verantwoordelijkheid,’ zei Arkadin op afgemeten toon.’Ik zorg wel voor ze.’
‘Hoor dat nou!’ Maslov schreeuwde nu echt voluit. ‘Wie is er dood dat jij nu de baas bent? Hoe kom je op het maffe idee dat jij iets te vertellen hebt over wat er hier gebeurt?’ Zijn gezicht was rood aangelopen, bijna opgezwollen. ‘Mischa, haal dit moederloze stuk vreten uit mijn ogen voor ik hem met blote handen uit elkaar ga rukken!’
Tarkanian sleurde Arkadin de Pasjakamer uit en nam hem mee naar de langwerpige bar aan een van de zijkanten van de centrale ruimte. Op een podium, vrolijk verlicht als op oudejaarsavond, was een uiterst schaars geklede jonge tyolka met een lang lijf druk doende haar kilometerslange benen te spreiden op muziek vol dreunende bassen.
‘Zullen we even wat drinken?’ vroeg Tarkanian met geforceerde jovialiteit.
‘Ik hoef niets te drinken.’
‘Ik trakteer.’ Tarkanian had de aandacht van de barkeeper weten te trekken. ‘Vooruit beste vriend, een borrel is precies wat je nodig hebt.’
‘Vertel me niet wat ik nodig heb,’ zei Arkadin, zijn stem klonk plotseling veel luider.
De absurde ruzie liep zo hoog op dat er een uitsmijter bij werd geroepen.
‘Wat is hier het probleem?’ Hij richtte zich waarschijnlijk tot beiden, maar omdat hij Tarkanian van gezicht kende keek hij Arkadin indringend aan. Die kwam giftig van woede meteen in actie. Hij greep de uitsmijter beet en ramde die met zijn voorhoofd zo hard tegen de rand van de bar dat de drankjes in de buurt begonnen te trillen en de dichtstbijzijnde zelfs omkieperden. Hij bleef doorrammen tot Tarkanian hem opzij wist te trekken.
‘Ik heb geen probleem,’ zei Arkadin tegen de verbijsterde en bloedende uitsmijter, ‘maar jij hebt dat overduidelijk wel.’
Tarkanian werkte hem naar buiten, de nacht in, voor hij nog meer schade kon aanrichten.
‘Als je denkt dat ik ooit voor die hoop hondenstront ga werken, dan maak je een ernstige vergissing,’ zei Arkadin.
Tarkanian hief zijn handen omhoog. ‘Oké, oké, dan ga je niet voor hem werken.’ Hij gidste Arkadin verder de straat in, weg van de ingang van de nachtclub. ‘Maar ik weet niet hoe je dan verder rond gaat komen. Moskou is anders dan...’
‘Ik blijf niet in Moskou.’ Adem stoomde Arkadins neusgaten uit en condenseerde meteen in de kou. ‘Ik ga Joškar en de meisjes ophalen en dan...’
‘En dan wat? Waar ga je heen? Je hebt geen geld, geen vooruitzichten, niets. Hoe kom je aan eten voor jezelf, laat staan voor de kinderen?’ Tarkanian schudde het hoofd. ‘Volg mijn raad, vergeet die mensen, die behoren tot je verleden, tot een ander leven. Nizhny Tagil ligt achter je.’ Hij keek Arkadin strak in de ogen. ‘Dat heb je toch je hele leven al gewild?’
‘Ik laat Maslovs mensen ze niet terugbrengen. Je weet niet wat Lev Antonin voor vent is.’
‘Dat maakt Maslov niet uit.’
‘Fuck Maslov.’
Tarkanian ging over hem heen hangen. ‘Je snapt het nog steeds niet, hè. Dimitri Maslov en zijn soort zijn de baas in Moskou, compleet de baas, tot de laatste druppel wodka aan toe. Dus zijn ook Joškar en haar meisjes hun bezit.’
‘Joškar en haar meisjes horen niet bij deze wereld.’
‘Nu wel,’ zei Tarkanian. ‘Jij hebt ze daarin meegesleurd.’
‘Ik wist niet wat ik deed.’
‘Dat is duidelijk, maar je moet de feiten onder ogen zien: het is niet terug te draaien.’
‘Er moet een uitweg zijn.’
‘Denk je dat? Zelfs als je geld had – laten we zeggen als ik stom genoeg was om je wat geld te geven – wat zou je daar dan mee bereiken? Maslov zou zijn mannen achter je aan sturen. Erger nog, omdat je hem zo geprovoceerd hebt, komt hij misschien wel zelf achter je aan. En geloof me, dat wil je ze niet aandoen.’
Arkadin voelde zich alsof zijn haar met wortel en al werd uitgerukt. ‘Maar snap je het dan niet? Ik wil niet dat ze terug moeten naar die klootzak.’
‘Is het niet bij je opgekomen dat het misschien toch wel de beste oplossing is?’
‘Ben je gestoord of zo?’
‘Luister nou eens, je hebt zelf gezegd dat Joškar je verteld heeft dat Lev Antonin heeft beloofd haar en haar kinderen te beschermen. Je weet wie zij is en de kinderen hebben haar bloed. Als haar geheim bekend wordt kan ze nooit meer een normaal leven leiden onder etnische Russen. Zie toch onder ogen dat je ze niet tegen Maslov kunt beschermen, maar daar in Nizhny Tagil zijn ze behoorlijk veilig, want uit angst voor haar echtgenoot zal niemand daar ook maar een woord tegen haar durven uit te brengen. En je begrijpt toch ook wel dat ze slim genoeg is om tegen hem te zeggen dat zij en de kinderen ontvoerd zijn om jouw veilige overtocht te verzekeren. Er is kans dat hij haar geen haar krenkt.’
‘Tot het volgende moment dat hij dronken is of depressief of gewoon weer zin heeft in een verzetje.’
‘Dat is haar leven, niet het jouwe. Leonid Danilovich, ik spreek tot je als een vriend. Dit is de enige manier. Jij hebt weten te ontsnappen uit Nizhny Tagil, maar niet iedereen kan zoveel geluk hebben.’
Het feit dat Tarkanian de waarheid vertelde maakte Arkadin alleen nog maar bozer. Het probleem was dat hij niet wist wat hij met die woede moest doen, en die sloeg dus steeds meer naar binnen. Meer dan iets anders wilde hij Joškar weer zien, hij wilde haar jongste dochter weer in zijn armen houden, haar warmte voelen, haar hartslag. Maar hij wist dat het onmogelijk was. Als hij haar weer ontmoette, zou hij haar nooit meer kunnen laten gaan. Maslovs mensen zouden hem zonder enige twijfel vermoorden, en dan zou het gezin alsnog worden teruggestuurd naar Lev Antonin. Hij voelde zich als een rat, gevangen in een net zonder einde, eeuwig op jacht naar zijn eigen staart.
Dit was allemaal het werk van Dimitri Maslov. Hij deed de plechtige gelofte dat hij het Maslov betaald zou zetten, hoe lang dat ook zou duren: Maslov zou pas sterven als hij systematisch beroofd zou zijn van alles wat hem dierbaar was.
Twee dagen later zag hij vanuit de schaduw aan de overkant van de straat, met Tarkanian aan zijn elleboog, zowel uit morele steun als om hem tegen te houden wanneer hij op het nippertje nog iets wilde ondernemen, hoe Joškar en de drie meisjes onder begeleiding in een grote zwarte Zil stapten. Twee van Maslovs spierbundels waren erbij, plus de chauffeur. De beduusde meisjes lieten zich de auto in duwen, even dociel als lammetjes die naar de slachtbank worden geleid.
Met twee handen op het dak van de auto en al een voet naar binnen bleef Joškar even staan, om te kijken of ze hem ergens zag. Terwijl ze dat deed zag Arkadin niets van de wanhopige blik die hij verwacht had, maar eerder een uitdrukking van eindeloos verdriet, die als fosfor door hem heen brandde en zijn binnenkant even zwart blakerde als het lijfje van Yasha. Hij had haar bedrogen, zijn belofte verbroken.
In zijn hoofd klonk haar stem, alsof ze nu op dit moment tegen hem aan het roepen was: ‘Zorg dat ik niet naar hem terug hoef.’
Ze had hem geloofd en vertrouwd en nu had ze niets.
Ze dook naar binnen en hij verloor haar uit het zicht. Het portier van de auto klapte dicht en de Zil reed weg, ook hij had nu niets meer over. Dat besef werd hem zes weken later op nog veel wredere wijze ingewreven toen Tarkanian hem vertelde dat Joškar haar echtgenoot had doodgeschoten en het pistool daarna op haar kinderen en haarzelf had gericht.