12

‘Ik had net de Iraanse president aan de telefoon,’ zei de president. ‘Die ontkent categorisch alle betrokkenheid bij het incident.’

‘Wat keurig overeenkomt met de officiële reactie van hun minister van Buitenlandse Zaken,’ antwoordde Jaime Hernandez. De deur ging open en de inlichtingentsaar kreeg een stapel prints van een slanke man met donker haar dat aan de zijkanten grijs begon te worden. Hij had de aardige blik van een accountant, maar er lag iets hards en teruggetrokkens in zijn ogen, wat die indruk weersprak.

Nadat hij de papieren had bekeken, knikte Hernandez en stelde de man voor als Errol Danziger, NSA’s adjunct-directeur. ‘Zoals u kunt zien,’ zei Hernandez, terwijl hij de prints doorgaf, ‘laten we niets aan het toeval over. Dit materiaal is strikt voor de ogen van de seniorstaf.’

Danziger knikte hen vervolgens toe en verdween even stilletjes als hij was gekomen.

Vijf mensen zaten om de tafel in een van de grote elektronische oorlogskamers van het Pentagon, drie verdiepingen onder de begane grond. Elk van hen had dezelfde uitdraaien voor zich liggen, waarop de laatste bevindingen stonden van het gezamenlijke forensische team dat naar Caïro was gestuurd en een up-to-date inschatting van de inlichtingendienst over de snel veranderende situatie. Naast iedere met leer beklede stoel stond een papierversnipperaar paraat.

Hernandez zei niets meer en alsof dat zijn teken was, zei Halliday, minister van Defensie: ‘Natuurlijk ontkennen ze categorisch hun betrokkenheid, maar de provocatie is ernstig en zij zitten erachter.’

‘Het bewijs dat we hen hebben geleverd, kunnen ze niet weerleggen,’ vond Jon Mueller, hoofd van het ministerie van Binnenlandse Veiligheid.

‘En toch hebben ze dat gedaan.’ De president zuchtte diep. ‘Dat onderwerp vormde het grootste deel van mijn telefonische ruzie. Zij beweren dat ons forensisch team heeft geknoeid met het “zogenaamde bewijs” – de exacte woorden van de president.’

‘Waarom zou hij het bevel geven om een van onze vliegtuigen neer te schieten?’ vroeg Veronica Hart.

Waarop Halliday haar vernietigend aankeek. ‘Hij is het gelazer vanwege hun nucleaire programma zat. Wij hebben hen gepusht, nu pushen ze terug.’

‘Ik denk dat de provocatie twee doelen dient,’ meldde Hernandez. ‘Zoals Bud heel terecht heeft opgemerkt leidt het de internationale belangstelling af van hun nucleaire programma, terwijl het tegelijkertijd een waarschuwing aan ons is – eigenlijk aan de hele wereld – om ons terughoudend op te stellen.’

‘Laat ik het even op een rijtje zetten.’ Hart leunde naar voren. ‘U zegt dat ze hebben besloten om verder te gaan dan hun al jarenlang bekende dreigementen om de Straat van Hormuz af te sluiten voor olieverkeer.’

Mueller knikte. ‘Dat klopt.’

‘Maar ze begrijpen toch wel dat dat zelfmoord is?’

Halliday volgde dit gesprek als een havik die twee konijnen volgt die over een veld racen. Nu viel hij aan: ‘We vermoeden allemaal dat de Iraanse president mentaal labiel is.’

‘Een gekke hoedenverkoper,’ bevestigde Hernandez.

Halliday was het met hem eens. ‘Maar veel gevaarlijker.’ Hij keek de tafel rond. Zijn gezicht werd spookachtig verlicht door de spiegelingen van de grote vlakbeeld computermonitoren die langs de wanden stonden. ‘En nu hebben we onweerlegbaar bewijs.’

Hernandez raapte de uitdraaien bij elkaar en maakte er een mooie stapel van. ‘Ik vind dat we onze bevindingen openbaar moeten maken. Deel ze met de media, niet alleen met onze vijanden.’

Halliday keek naar de president. ‘Ik ben het met hem eens, meneer de president. En dan roepen we een speciale zitting van de VN bijeen, waarop u het persoonlijk bekend zal maken. We moeten deze laffe, terroristische daad formeel bekendmaken.’

‘We moeten Iran aanklagen en veroordelen,’ vond Mueller. ‘Wat ze hebben gedaan is bijna een oorlogsverklaring.’

‘Klopt.’ Hernandez trok zijn schouders op als een prijsvechter in de ring. ‘Het komt erop neer dat we militair moeten ingrijpen.’

Dat zou pas zelfmoord zijn,’ zei Hart.

‘Ik ben het eens met de CI-directeur,’ zei Halliday.

Die reactie was zó onverwacht dat Hart hem even met wijd open ogen aankeek. Toen ging hij verder en snapte ze het.

‘Een oorlog tegen Iran zou een fout zijn. Omdat we op het punt staan om de oorlog in Irak te winnen, moeten we onze troepen uit Afghanistan hergroeperen. Nee, een frontale aanval op Iran zou, naar mijn overtuiging, een grote fout zijn. Niet alleen verhoogt dat de stress van ons al overbelaste militaire personeel, maar ook zouden de consequenties voor andere landen in die regio, zeker voor Israël, catastrofaal kunnen zijn. Maar als we het huidige Iraanse regime van binnenuit zouden kunnen vernietigen, zou dat wél een goed doel zijn.’

‘Om dat te kunnen hebben we een volmacht nodig,’ zei Hernandez, alsof dat zo was afgesproken. ‘En een destabiliserende kracht.’

Halliday knikte. ‘Wat we hebben, door hard werk verkregen, in de vorm van die nieuwe inheemse groepering in Iran. Ik zeg: laten we Iran op twee fronten aanvallen: diplomatiek via de VN en militair door deze MIG op iedere mogelijke manier te steunen: geld, wapens, strategische adviseurs, personeel.’

‘Helemaal mee eens,’ zei Mueller. ‘Maar om het MIG-voorstel uit te kunnen voeren, hebben we een zwart budget nodig.’

‘En dat hadden we gisteren eigenlijk al nodig,’ zei Hernandez, ‘wat betekent dat het congres erbuiten gehouden moet worden.’

Halliday lachte, maar keek ernstig. ‘Nou ja, wat is daar nieuw aan? Het enige wat die mensen daar interesseert is herkozen worden. Die hebben absoluut geen flauw idee van wat het beste is voor het land.’

De president zette zijn ellebogen op de gewreven tafel en drukte zijn vuisten tegen zijn mond. Een karakteristieke pose van hem. Terwijl hij de besluiten, hun gevolgen en de mogelijke consequenties doornam, vlogen zijn ogen van zijn ene adviseur naar de andere. Tenslotte zei hij tegen de CI-directeur: ‘Veronica, we hebben jou nog niet gehoord. Wat vind jij van dit scenario?’

Hart dacht even na, haar antwoord was te belangrijk om het er meteen uit te flappen. Ze voelde Halliday’s glinsterende en begerige ogen op haar rustten. ‘Er bestaat geen enkele twijfel dat het projectiel dat onze burgers doodde een Iraanse Kowsar 3 was, dus ik ben het met de diplomatieke reactie eens, en hoe vlugger hoe beter, want het bereiken van een wereldwijde concensus is cruciaal.’

‘China en Rusland kun je vergeten,’ meende Halliday. ‘Die zijn economisch veel te veel gebonden aan Iran om onze kant te kiezen, ongeacht de bewijzen die we hebben. Precies daarom hebben we de derde colonne nodig om een revolutie van binnenuit te organiseren.’

En dan nu het kardinale punt, dacht Hart. ‘Mijn probleem met het militaire deel is dat we de derde colonne-optie al heel vaak op veel plaatsen geprobeerd hebben toe te passen, ook in Afghanistan. En wat heeft ons dat opgeleverd? Het aan de macht komen van de Taliban, een lokale revolutionaire groep en Osama bin-Laden, en verder zijn andere, zeer vervelende extremistische groeperingen terroristisch geworden.’

‘Nu ligt het anders,’ beweerde Halliday. ‘We hebben beloften van de leiders van deze groep. Hun filosofie is gematigd en democratisch, dus zeer westers georiënteerd.’

De president roffelde met zijn vingers op de tafel. ‘Dan is het duidelijk. We gaan voor deze dubbele aanval. Ik zal de diplomatieke raderen in beweging zetten. Ondertussen regel jij, Bud, een eerste budget voor je MIG. Hoe eerder je dat hebt, hoe eerder we van start kunnen. Maar denk erom dat ik het niet in de buurt van mijn bureau of in het Witte Huis wil hebben liggen. In feite ben ik hier zelfs nooit geweest.’ Terwijl hij opstond keek hij zijn adviseurs aan. ‘Dit moet gaan werken, mensen. Dat zijn we verplicht aan de honderdzevenentwintig onschuldige Amerikanen die hun leven hebben verloren bij deze aanval.’

Veronica Hart zag Moira Trevor koel en elegant als altijd haar kantoor binnen komen lopen. En toch zag ze iets donkers en konkeligs in de ogen van haar ex-collega, waarvan ze moest huiveren.

‘Ga zitten,’ zei Veronica van achter haar bureau. Ze kon nog steeds niet goed geloven wat er nu gebeurde. Toen ze Black River verliet, was ze er absoluut zeker van geweest dat ze Moira Trevor nooit meer zou zien, laat staan dat ze nog ooit met haar zou samenwerken. En nu was die vrouw hier, ging met ruisende rok tegenover haar zitten, sloeg haar benen over elkaar en zat kaarsrecht als een militair.

‘Ik neem aan dat je net zo verbaasd bent als ik,’ begon Moira.

Hart zei niets, maar bleef in Moira’s bruine ogen kijken naar de reden waarom ze hier was. Ze gaf het algauw op. Het was nutteloos om achter dat pokergezicht te willen kijken, dat wist ze maar al te goed.

Toch registreerde ze het een en ander: Moira’s gezwollen en verbonden linkerarm en de kleine sneetjes en schrammen in haar gezicht en op de bovenkant van haar handen. Ze kon er niets aan doen, maar ze vroeg: ‘Wat is er in vredesnaam met jou gebeurd?’

‘Dat is precies wat ik je wilde komen vertellen.’

‘Nee, je komt hier voor hulp.’ Met haar ellebogen op tafel leunde Hart naar voren. ‘Het is verrekte moeilijk om daar buiten te zijn, hè?’

‘Jezus, Ronnie.’

‘Wat? Het verleden wacht op ons allebei als een slang in het gras.’

Moira knikte. ‘Ik denk dat je gelijk hebt.’

‘Je denkt het? Sorry dat ik niet sentimenteel word. Jij was degene die dreigde. Wat zei je ook alweer precies? O, ja: “Ronnie, hier ga ik je voor fucken. Ik zal een enorme shit over je uitstorten zoals nog nooit is gebeurd.”’ Ze ging weer normaal zitten. ‘Ben ik nog iets vergeten?’ Ze voelde haar pols oplopen. ‘En nu zit je daar.’

Moira staarde haar ijzig stil aan.

Hart liep naar het dressoir, schonk een hoog glas vol ijswater en zette het op het bureau. Moira reageerde niet. Hart dacht: misschien vroeg ze zich af of het een teken van vertrouwen of van capitulatie zou zijn als ze het glas pakte.

Maar toen haalde Moira uit en sloeg opzettelijk met de rug van haar hand tegen het glas, waardoor dat tegen de muur vloog. Water en glassplinters schoten door de lucht als een kanonschot. Ondertussen was Moira gaan staan met gestrekte armen en haar vuisten op het tafelblad.

Onmiddellijk renden er twee mannen met getrokken revolvers naar binnen.

‘Kappen, Moira.’ Harts stem was laag en ijskoud.

Moira, die weigerde weer te gaan zitten, draaide weg van Veronica en beende over het tapijt naar de andere kant van het kantoor.

De CI-directeur zwaaide geruststellend naar de twee mannen, die hun revolvers weer in hun holsters stopten en de kamer weer uit liepen. Toen ze de deur dicht hadden gedaan, verstrengelde ze haar vingers in elkaar en wachtte tot Moira gekalmeerd was. Na een tijdje zei ze: ‘Als jij me nou eens gaat vertellen wat er verdomme allemaal aan de hand is.’

Toen Moira zich eindelijk omdraaide, had ze zichzelf weer in de hand. ‘Je zit er helemaal naast, Ronnie. Ik ben degene die jou gaat helpen.’

Terwijl zijn mannen Farid begroeven, zat Arkadin op een rots in de mooie Azerbeidjaanse schemering. Ook zonder het ritmische getik van de houwelen en het lichaam dat op de grond lag, hing er een melancholieke sfeer. Er waren fikse windstoten, als het gehijg van een hond, en stamleden uit de buurt lagen op hun knieën met hun gezicht naar Mekka, met hun geweren als kinderen naast zich. Achter de grijze heuvels lag Iran en ineens had Arkadin heimwee naar Moskou. Hij miste de klinkerstraten, de uivormige daken en de nachtclubs waarvan hij eigenaar was. Maar het meest miste hij de eindeloze rij slanke, blonde, blauwogige dyevs, in wier geparfumeerde vlees hij zich kon begraven en Devra kon vergeten. Hij had van haar gehouden, maar nu haatte hij haar, omdat ze dood was. Als een spookbeeld achtervolgde ze hem dag en nacht, jutte hem op om wraak te nemen op Jason Bourne, de laatste link naar haar leven – en haar moordenaar. Om het nog erger te maken, was Bourne ook degene die Mischa had vermoord, Arkadins mentor en beste vriend. Als Mischa Tarkanian er niet was geweest, dan zou Arkadin zijn beproeving in Nizhny Tagil waarschijnlijk niet hebben overleefd.

Mischa en Devra, de twee belangrijkste mensen uit zijn leven, allebei dood door Jason Bourne. Bourne moest voor veel boeten, jezus christus, als hij dat ooit zou doen.

De mannen waren bijna klaar met het graf. Een paar gieren, zwarte schaduwen tegen de zacht glinsterende lucht, draaiden trage cirkels. Ik ben als die gieren, dacht hij. Geduldig wachtend op mijn moment om aan te vallen.

Boven op zijn rots, met opgetrokken knieën, speelde hij met zijn satelliettelefoon. Geloof het of niet, maar er waren aardig wat goede dingen gebeurd naar aanleiding van het telefoontje van Willard. Willard was een mol, geen veldman, en had een fatale fout gemaakt: zijn ego was met hem op de loop gegaan. Hij had heel rustig Ian Bowles moeten fileren, de stukken moeten verbranden en met zijn werk door moeten gaan. Natuurlijk wilde hij weten wie Bowles had gestuurd, maar hij had een fout gemaakt door zichzelf bekend te maken aan Arkadin, en nog erger, door hem te waarschuwen, want eigenlijk had hij Arkadin nu verteld dat Bourne nog leefde. Waarom zou hij anders bij dokter Firth zitten? En waarom zou hij anders Bowles hebben vermoord? Nu wist Arkadin zeker dat Bourne nog leefde, niet dat hij begreep hoe hij dat schot in zijn hart had kunnen overleven. Want Bourne mocht dan heel veel zijn, hij was geen superman. Waarom was hij niet dood?

Hoofdschuddend zette Arkadin dit onbegrijpelijke feit voor dit moment van zich af. Hij toetste een nummer op zijn telefoon in. Bowles was niet meer dan een tijdelijke noodhulp geweest, iemand die iets moest onderzoeken en daarvan verslag moest uitbrengen. Hij had gefaald, nu moest het grote geschut in actie komen.

Zonder enig ceremonieel gooiden de mannen Farid in het graf. Zwetend en slechtgehumeurd; ze hadden al lang geleden hun geduld verloren wat betreft hun gebruikelijke plechtige gebruiken. Farid had de wetten van de groep overtreden, hij was niet langer een van hen. Mooi, dacht Arkadin, weer een les geleerd.

De telefoon ging over.

‘Ben je klaar voor het werk?’ vroeg Arkadin zodra een bekende stem opnam. ‘Mooi. Want ik heb besloten het op jouw manier te spelen en de klok tikt. Binnen een uur stuur ik je de allerlaatste details.’

Twee mannen schepten aarde over het lichaam, de andere spuwden in het graf.

De CI-directeur schudde haar hoofd. ‘Moira, ik ben bang dat ik het niet begrijp.’

De aderen in Moira’s nek stonden strakgespannen. Hoe lang had ze op deze confrontatie gewacht? ‘Begreep je het wel toen je me opgaf in Safed Koh?’ Safed Koh was de plaatselijke naam voor de Witte Bergen in oost-Afghanistan, waar de beruchte Tora Bora-grotten tot over de grens met het door terroristen beheerste west-Pakistan liepen.

Hart spreidde haar handen. ‘Ik heb je nooit opgegeven.’

‘O nee?’ Moira liep naar haar toe. ‘Wil je me dan alsjeblieft uitleggen waarom ik midden in de nacht gevangen werd genomen en zes dagen werd vastgehouden op de berg Sikaram zonder iets te eten en alleen besmet water om te drinken?’

‘Ik heb geen idee.’

‘De bacterie die in dat water zat, heeft me nog tot drie weken daarna uit de roulatie gehouden.’ Moira bleef rond het bureau lopen. ‘En in die tijd heb jij mijn missie geleid.’

‘Dat was een Black River-missie.’

‘... die ik had gepland en waarvoor ik mensen had uitgezocht. Een missie die ik ontzettend graag wilde hebben.’

Hart probeerde te glimlachen, maar dat mislukte. ‘Die missie was een succes, Moira.’

‘Waarmee je bedoelt dat het geen succes was geweest als ik de leiding had gehad?’

‘Dat zeg jij, niet ik.’

‘Jij vond me een heethoofd.’

‘Klopt. Vind ik.’

Moira werd kwaad om haar gebruik van de tegenwoordige tijd: ‘Dus jij vindt nog steeds...’

De CI-directeur spreidde haar handen. ‘Kijk nou eens naar jezelf. Wat zou jij vinden als je mij was?’

‘Ik zou willen weten hoe Moira Trevor me kon helpen mijn enige echte Nemesis te grazen te nemen.’

‘En wie zou dat moeten zijn?’

Ze zei het op vlakke toon, maar Moira zag de interesse in haar ogen. ‘De man die jou al niet zag zitten op het moment dat de president jouw naam noemde om CI-directeur te worden. Bud Halliday.’

Even was Moira ervan overtuigd dat ze stroom hoorde knetteren. Toen schoof Veronica haar stoel naar achteren en stond op.

‘Wat wil je precies van mij?’

‘Ik wil dat je je schuld toegeeft.’

‘Een ondertekende bekentenis? Je bent toch niet gek?’

‘Nee, alleen tussen ons meiden.’

‘En waarom zou ik dat doen?’

‘Omdat we dan het verleden kunnen laten rusten, zodat we verder kunnen, omdat dat vergif dan niet meer tussen ons staat.’

De telefoon ging over, maar de CI-directeur negeerde dat. Uiteindelijk stopte het rinkelen en bleven er nog vage geluiden over: het zoemen van de airco, hun zachte ademhaling, het kloppen van hun harten.

Tenslotte zuchtte Hart. ‘Dit wil je helemaal niet horen.’

Eindelijk! dacht Moira. ‘Zeg het maar gewoon.’

‘Wat ik deed,’ zei Hart langzaam, ‘deed ik voor de zaak.’

‘Kul! Je deed het voor jezelf!’

‘Jij bent nooit echt in gevaar geweest. Daar had ik voor gezorgd.’

In plaats van dat ze zich beter voelde, voelde Moira zich slechter en slechter. ‘Hoe kon je daar nou voor zorgen?’

‘Moira, kunnen we het hier niet bij laten?’

Moira stond weer in aanvalspositie, steunde met witte knokkels op het bureau en hing er met haar bovenlijf overheen. ‘Maak het af. Vertellen!’

‘Oké.’ De CI-directeur haalde haar vingers door haar haren. ‘Ik wist zeker dat het met jou goed was, omdat Noah had gezegd dat hij voor je zou zorgen.’

‘O.’ Moira voelde de vloer onder zich wegzakken. Duizelig moest ze op de stoel gaan zitten, waarna ze niets ziend voor zich uit keek. ‘Noah.’ Ineens begreep ze het en ze voelde zich misselijk. ‘Het was allemaal zijn idee, hè?’

Hart knikte. ‘Het was zijn paradepaardje. Ik heb het vuile werk voor hem opgeknapt. Ik was uitverkoren om degene te worden die jij zou haten als je terugkwam, zodat hij je kon blijven gebruiken als hem dat uitkwam.’

‘Jezus christus.’ Moira bekeek haar handen. ‘Hij vertrouwde me niet.’

‘Niet voor die missie.’ Hart zei het zo zacht dat Moira naar voren moest buigen om het te verstaan. ‘Maar je weet heel goed dat hij voor andere missies jou het liefste had.’

‘Nou en?’ Moira voelde zich van binnenuit verstijven. ‘Wat een klotestreek.’

‘Ja. Feitelijk was dat de reden dat ik wegging bij Black River.’

Moira keek naar de vrouw die zo lang haar aartsvijand was geweest. Het leek wel alsof haar hoofd vol watten zat. ‘Ik begrijp het niet.’

‘Ik moest heel veel vervelende dingen doen bij Black River. Jij bent de laatste aan wie ik dat zou moeten uitleggen. Maar dit – wat ik van Noah moest doen...’ Ze schudde haar hoofd. ‘Achteraf schaamde ik me zo dat ik je amper onder ogen durfde te komen. Dus toen de missie voltooid was, ging ik naar je toe. Ik wilde je mijn verontschuldigingen aanbieden...’

‘Maar daar gaf ik je de kans niet voor. Ik heb je toen vervloekt.’

‘Dat kon ik je niet kwalijk nemen. Ik was niet kwaad om die afgrijselijke dingen die je zei, daar had je het volste recht toe. Toch was het een leugen. Ik wilde tegen mijn orders in gaan, wilde je de waarheid vertellen. Maar in plaats daarvan ging ik weg. Dat was laf, echt laf, want toen wist ik zeker dat ik je nooit meer zou zien.’

‘En nu zitten we hier.’ Moira was bekaf en misselijk. Ze wist dat Noah immoreel was, wist dat hij achterbaks was, anders had hij nooit op zo’n hoge post bij Black River kunnen zitten. Maar ze had nooit verwacht dat hij in staat was om haar zo te fucken, om haar als een brok vlees te gebruiken.

‘Ja, nu zitten we hier,’ bevestigde Hart.

Moira huiverde. ‘Door Noah zit ik in deze shit, hij is de reden dat ik hier zit en nergens naartoe kan.’

De DCI fronste haar wenkbrauwen. ‘Hoe bedoel je? Je hebt toch je eigen organisatie?’

‘Die is gecompromitteerd, door Noah of door de NSA.’

‘Er is een groot verschil tussen Black River en de NSA.’

Moira keek naar Hart en realiseerde zich dat ze niet meer wist wat ze van iemand of iets moest denken. Hoe herstel je je van Noahs verraad? Van het ene op het andere moment was ze razend. Als Noah in de kamer was geweest, dan had ze de lamp op het bureau van Veronica gegrepen en die in zijn gezicht gegooid. Dus maar beter dat hij er niet was. Ze herinnerde zich een citaat uit Les Liaisons Dangereuses, haar favoriete boek, omdat er salonspionnen in voorkwamen: Wraak is een schotel die het best koud geserveerd kan worden. En in dit geval, dacht ze, in een superschone keuken. Ze haalde diep adem en blies die heel langzaam uit.

‘Niet in dit geval,’ zei ze. ‘Jay Weston, mijn veldmedewerker, werd vermoord en ik werd bijna neergeschoten, omdat Black River en de NSA hetzelfde nest bewonen en wat ze samen hebben uitgebroed is zo groot dat ze iemand die komt rondsnuffelen rustig neerschieten.’

Na een moment zei Hart: ‘Ik mag hopen dat je daar bewijzen voor hebt.’

Bij wijze van antwoord gaf Moira haar de memory stick die ze op het lichaam van Jay Weston had gevonden. Tien minuten later keek de DCI op van haar computer. ‘Moira, voor zover ik het kan inschatten heb jij alleen maar een motoragent die niemand kan vinden en een memory stick vol nonsens.’

‘Jay Weston stierf niet door een auto-ongeluk,’ zei Moira verhit, ‘hij werd doodgeschoten. En Steve Stevenson, de ondersecretaris van Acquisitie, Technologie en Logistiek bij DoD, bevestigde dat Jay was vermoord omdat hij iets op het spoor was. Hij vertelde me dat sinds het nieuws van die vliegtuigexplosie bekend werd de sfeer bij DoD en het Pentagon helemaal vergiftigd was. Dat zei hij letterlijk.’

Terwijl ze Moira aankeek, pakte Hart de hoorn en vroeg haar assistent om haar door te verbinden met ondersecretaris Stevenson van het ministerie van Defensie.

‘Niet doen,’ zei Moira. ‘Hij scheet peuken. Ik heb hem moeten smeken om me te ontmoeten en hij is een cliënt.’

‘Sorry, maar dit is de enige manier.’ Trommelend met haar vingers wachtte ze. Ineens ging ze rechtop zitten. ‘Ja, ondersecretaris Stevenson, met... o, oké. Wanneer verwacht u hem terug? U zult toch wel weten wanneer hij... ja, oké. Geeft niet, ik probeer het nog wel een keer. Dank u wel.’

Ze hing op en trommelde verder met haar vingers.

‘Wat was er? Waar is Stevenson?’

‘Blijkbaar weet niemand dat. Hij verliet om vijf over halftwaalf vanochtend zijn kantoor.’

‘Voor zijn afspraak met mij.’

‘En hij was nog niet terug.’

Moira groef haar mobiel uit haar tas op, belde Stevensons mobiel en kreeg direct zijn voicemail. ‘Hij neemt niet op.’ Ze stopte haar mobiel weer in haar tas.

Hart staarde naar het scherm van haar computer en mimede het woord pinprickbardem en keek naar Moira. ‘Volgens mij kunnen we beter gaan uitzoeken wat er verdomme met de ondersecretaris is gebeurd.’

Wayan, zeer tevreden met zijn dagopbrengst, stond in het afgeschotte gedeelte van zijn stal om de een of twee onverkochte varkens mee terug te nemen naar zijn boerderij, toen de man er ineens stond. Hij had hem niet horen aankomen door de kakofonie buiten, nu de markt aan het sluiten was.

‘Jij bent de varkensman die Wayan heet.’

‘Ik ben nu gesloten,’ zei Wayan zonder op te kijken. ‘Maar morgen bent u de eerste.’ Toen hij geen reactie kreeg, draaide hij zich al pratend om: ‘En voor het geval u dan niet kunt...’

De krachtige stomp raakte hem recht op zijn kaak. Hij vloog boven op de biggen die krijsten van schrik. Net als Wayan. Hij werd zo snel omhooggetrokken dat hij amper tijd had om het hoogrode gezicht van de man te zien. De tweede stomp raakte hem diep in zijn maag en hij zakte piepend naar adem op zijn knieën.

Snakkend naar adem en kokhalzend keek hij met zijn waterige oogjes naar de onmogelijk lange man. Die droeg een zwart pak, afgrijselijk slecht zittend en glimmend. Hij had een stoppelbaard, blauw als de avondschemering en koolzwarte ogen die Wayan zonder medelijden of geweten aankeken. Aan een kant van zijn nek liep een dun litteken als een roze lint om een kindercadeautje naar zijn kaak waar ooit de spier beschadigd was, rimpelig uit. Aan de andere kant van zijn nek zat een tatoeage van drie schedels. Een keek recht naar voren, de andere keken en profil voor en achter hem.

‘Wat heb je Bourne verteld?’

De man sprak Engels met een keelaccent dat Wayan, in zijn verwarde staat, niet kon plaatsen. Een Europeaan, maar niet Engels of Frans. Misschien een Roemeen of een Serviër.

‘Wat heb je Bourne verteld?’ herhaalde hij.

‘W-wie?’

De man schudde Wayan heen en weer tot zijn tanden klapperden. ‘Die man die hier was. Die Amerikaan. Wat heb je hem verteld?’

‘Ik weet niet wat u...’

Wayans ontwijkende antwoord eindigde in gekreun van pijn, omdat de man zijn rechter wijsvinger had gepakt en die naar achteren boog tot hij brak. Door al het bloed op zijn hoofd viel Wayan bijna flauw, maar de man sloeg hem twee keer hard in zijn gezicht, zodat hij zijn folteraar helder aankeek.

De man leunde voorover, waardoor Wayan zijn zure lucht kon ruiken en wist dat de man net was binnengevlogen, zonder tijd te nemen om te douchen of van kleding te wisselen.

‘Fuck me niet, klojo.’ Hij had nu de middelvinger van Wayans rechterhand vast. ‘Je hebt vijf seconden.’

‘Alstublieft! U zit helemaal verkeerd!’

Hij krijste toen de man zijn middelvinger brak. Al zijn bloed leek uit zijn hoofd te zijn weggestroomd. Net als daarvoor sloeg de man hem een paar keer in zijn gezicht.

‘Twee kapot, nog acht te gaan,’ zei de man en hij pakte Wayans rechterduim.

Als een vis die naar lucht hapte deed Wayan zijn mond wijd open. ‘Oké, oké. Ik heb hem verteld waar hij don Fernando Hererra kon vinden.’

De man ging weer op zijn knieën zitten en haalde diep adem. ‘Jij bent zo fucking onbetrouwbaar.’ En hij draaide zich om, pakte een van de bamboestokken en stak die onbewogen in Wayans rechteroog.