1

Drie maanden later

In een chique buitenwijk van München flankeerden twee jonge lijfwachten met waakzame blikken en 9mm Glocks in hun schouderholsters een magere, hyperactieve man, terwijl die uit een huis tevoorschijn kwam. Een oudere man met een donkere huid en diepe lijnen die aan weerszijden van zijn mond naar beneden liepen als een snor, kwam uit de beschutting van de schaduw om de hyperactieve man kort de hand te schudden. Toen liepen de drie mannen de traptreden af en stapten in een wachtende auto: een van de lijfwachten zat voorin, de andere achterin bij de hyperactieve man. De bijeenkomst was intens maar kort geweest en de motor was steeds blijven lopen, spinnend als een weldoorvoede kat. Zijn gedachten waren druk bezig met de manier waarop hij verslag zou gaan doen bij zijn baas, Abdulla Khoury, over de snel veranderende Turkse situatie, zoals die hem geschetst was.

De kriekende morgen was sluimerig, nauwelijks wakker en uiterst stil. De keurig gesnoeide en bladerrijke bomen hulden de trottoirs in een inktachtige schaduw. De lucht was zacht en koel, nog totaal onwetend van de felle zon die de lucht over een paar uur wit zou maken. Het vroege uur was opzettelijk gekozen. Zoals verwacht was er nauwelijks sprake van verkeer, alleen een jongen die zichzelf bij een zijstraat verderop aan het leren was om op een fiets te rijden. Een truck van de gemeentereiniging sjokte in de zijstraat aan de overkant om de hoek; met grote draaiende borstels veegde hij het vuil, als dat al op de bijna onberispelijke straat lag, in de buik van de wagen. Alles zag er dus volstrekt normaal uit, de bewoners van deze buurt hadden een streepje voor bij de gemeente en ze waren er trots op dat hun straten altijd de eerste waren die elke dag schoongemaakt werden.

Terwijl de auto op snelheid kwam en de straat uit reed, draaide de truck, zodat de zijkant dwars voor het aanrijdende voertuig stond en de weg blokkeerde. Zonder een moment te aarzelen, zette de chauffeur de auto in zijn achteruit en gaf gas. Met piepende banden schoot de auto achterwaarts, weg van de truck. Bij het horen van dat geluid keek de jongen op. Hij stond met zijn voeten aan weerszijden van de fiets en leek op adem te komen. Maar op het laatste moment dat de auto naar hem toe kwam, pakte hij uit het stuurmandje van de fiets een vreemd uitziend wapen met een onnatuurlijk lange loop. De daardoor gelanceerde granaat versplinterde de achterruit van de auto, waarna het voertuig uit elkaar barstte in een olieachtige oranje en zwarte vuurbal. Inmiddels fietste de jongen, diep gebogen over zijn stuur, op vaardige wijze weg, met een tevreden glimlach op zijn gezicht.

Net na het middaguur op diezelfde dag zat Leonid Arkadin te midden van hoempamuziek en dronken Duitsers in een Münchense bierhal toen zijn mobiel begon te brommen. Hij herkende het nummer van de beller, liep de straat op, waar het wat minder lawaaiig was, en gromde een woordeloze begroeting.

‘Net als eerder is je laatste poging om de Oosterse Broederschap te vernietigen mislukt.’ De lelijke stem van Abdulla Khoury zoemde in zijn oor als een kwade wesp. ‘Je hebt vanmorgen mijn minister van Financiën gedood, dat is alles. Ik heb al een ander aangesteld.’

‘Je begrijpt me verkeerd, het is niet mijn bedoeling om de Oosterse Broederschap te vernietigen,’ zei Arkadin. ‘Die wil ik overnemen.’

Het antwoord was een rauwe lach zonder enige humor of welke andere menselijke emotie dan ook. ‘Het doet er niet toe hoeveel van mijn partners je doodt, Arkadin, ik kan je verzekeren dat ik het altijd zal overleven.’

Moira Trevor zat achter haar glanzend nieuwe chroom-metglas bureau, in het glanzend nieuwe kantoor van Heartland Risk Management LLC, haar gloednieuwe bedrijf, op twee verdiepingen van een postmodern gebouw in het hart van noordwest-Washington D.C. Ze was aan het bellen met Steve Stevenson, een van haar contacten in het ministerie van Defensie, die haar inlichtte over een lucratieve opdracht waarvoor haar nieuwe bedrijf ingehuurd was, een van de zes die in de afgelopen vijf weken waren komen binnenrollen. Tegelijkertijd liep ze een aantal dagelijkse informatieverslagen door op haar computer. Naast haar monitor stond een foto van haar en Jason Bourne, met de Balinese zon op hun gezichten. Op de achtergrond was de berg Agung te zien, de heilige vulkaan van het eiland; op een vroege morgen waren ze over de kam ervan getrokken, voordat de zon de oostelijke horizon kuste. Haar gezicht was volkomen relaxed, ze zag er tien jaar jonger uit. Bourne glimlachte op die raadselachtige manier waarvan ze zo hield. Ze volgde altijd de lijn van zijn lippen als hij zo glimlachte, alsof ze een blinde vrouw was die met haar vingertop een verborgen betekenis kon aflezen.

Toen de intercom zoemde, schrok ze en realiseerde ze zich dat ze naar de foto had zitten staren. Haar gedachten waren teruggegaan, zoals zo vaak in de afgelopen dagen, naar die gouden tijd op Bali, voordat Bourne was neergeschoten in het stof van Tenganan. Ze keek snel naar de elektronische klok op haar bureau, vermande zich en zei: ‘Stuur hem naar binnen’ in de microfoon van de intercom.

Even later kwam Noah Perlis binnen. Hij was haar voormalige manager bij Black River, een privéhuursoldaat die door de vs was ingezet in probleemgebieden in het Midden-Oosten. Moira’s bedrijf was nu een directe concurrent van Black River. Noahs smalle gezicht was valer dan ooit en er zat meer grijs in zijn haar. Zijn lange neus stak als een zwaardsteek boven zijn mond uit, die vergeten was hoe hij moest lachen of zelfs glimlachen. Hij liet zich voorstaan op zijn scherpe mensenkennis, wat ironisch was gezien het feit dat hij zijn eigen verdediging zo hoog had opgetrokken dat hij zelfs van zichzelf was afgesneden.

Ze gebaarde naar een van de eigentijdse in chroom en zwart leer uitgevoerde stoelen aan de andere kant van haar bureau. ‘Ga zitten.’

Hij bleef staan, alsof hij alweer met één voet buiten stond. ‘Ik kom je zeggen dat je moet stoppen met het weghalen van ons personeel.’

‘Je bedoelt dat je gestuurd bent als een gewone boodschapper.’ Moira keek op en glimlachte met een warmte die ze niet voelde. Haar wijd open bruine ogen keken hem vragend aan en verraadden niets van haar gevoelens. Haar gezicht was ongewoon streng of intimiderend, afhankelijk van het standpunt van degene tegenover haar. Niettemin bezat ze een sereniteit die haar goed van pas kwam in stressgevoelige situaties als deze.

Bourne had haar gewaarschuwd, voordat ze Heartland bijna drie maanden geleden had opgezet, dat dit moment zou gaan komen. Iets in haar had ernaar uitgekeken. Noah was gekomen als personificatie van Black River en ze had al veel te lang bij hem onder de plak gezeten.

Hij deed een paar stappen in haar richting, pakte de ingelijste foto van haar bureau en bekeek die.

‘Jammer van je vriendje,’ zei hij. ‘Neergeschoten in een stinkdorp in de rimboe. Dat moet je behoorlijk opgebroken zijn.’

Moira was niet van plan zich door hem van haar stuk te laten brengen. ‘Het is prettig je weer te zien, Noah.’

Terwijl hij de foto terugzette, sneerde hij: ‘Prettig is een woord dat mensen gebruiken als ze beleefd liegen.’

Haar gezicht behield een onschuldige uitdrukking, die als harnas fungeerde tegen zijn projectielen en pijlen. ‘Waarom zouden we niet beleefd blijven tegen elkaar?’

Noah ging weer staan, met zijn vingers in zijn handpalmen gedrukt. Zijn knokkels waren wit door de kracht waarmee hij een vuist maakte, en Moira vroeg zich af of hij zijn handen niet liever om haar nek zou hebben dan langs zijn zij.

‘Ik ben verdomd serieus, Moira.’ Zijn ogen zochten die van haar. Noah kon een erg enge man zijn als hij dat wilde. ‘Je kunt niet meer terug, maar als je blijft doorgaan op de manier waarop je bezig bent...’ Hij schudde waarschuwend zijn hoofd.

Moira haalde haar schouders op. ‘Geen probleem. Het punt is dat je geen mensen meer overhebt die voldoen aan mijn ethische eisen.’

Haar woorden hadden tot gevolg dat hij zich genoeg ontspande om op een totaal andere toon te zeggen: ‘Waarom doe je dit?’

‘Waarom stel je mij een vraag waarop je het antwoord al weet?’

Hij staarde haar aan en zweeg, totdat ze zei: ‘Er moet een legitiem alternatief zijn voor Black River, waarvan de leden niet langs de randen van de legaliteit opereren en daar regelmatig overheen gaan.’

‘Dit zijn vuile zaken. Dat weet jij als geen ander.’

‘Natuurlijk weet ik dat. Daarom ben ik met dit bedrijf begonnen.’ Ze stond op, leunde over haar bureau. ‘Iran staat nu op ieders radar. Ik ga niet achteroverzitten om hetzelfde te laten gebeuren als in Afghanistan en Irak.’

Noah draaide zich om en liep naar de deur. Met zijn hand op de deurknop keek hij met een kille intensiteit naar haar om, een oude truc van hem. ‘Je weet dat je de stroom vuil water niet kunt tegenhouden. Wees niet schijnheilig, Moira. Je wilt door de modder waden, net als de rest van ons, omdat het alleen maar om geld gaat.’ Zijn ogen glommen donker. ‘Miljarden dollars die verdiend kunnen worden op een nieuw strijdtoneel.’