24

Terwijl hij in Madrid in de eersteklaslounge wachtte op hun Egyptische vlucht, excuseerde Bourne zich en liep naar het herentoilet. Hij passeerde de glimmende planken waarop kranten van over de hele wereld lagen uitgestald, in zeer veel talen, maar allemaal met min of meer dezelfde schreeuwende koppen: ‘Onderhandelingen stranden’ of: ‘Op het randje’ of: ‘Laatste diplomatieke hoop vervlogen,’ en waarin onveranderlijk de woorden ‘Iran’ en ‘oorlog’ voorkwamen.

Toen hij uit het zicht van Tracy was, haalde hij zijn mobiel tevoorschijn en belde het nummer van Boris. Er kwam geen antwoord, geen beltoon zelfs, wat inhield dat Boris zijn telefoon had uitgezet. Hij dacht een ogenblik na, liep naar de ramen – zodat hij ver weg was van iedereen – en scrolde door het adresboek van zijn telefoon tot hij een ander Moskous nummer vond.

‘Wat, verdomme!’ schreeuwde een roestige oude stem over de lijn.

‘Ivan, Ivan Volkin,’ zei hij. ‘Dit is Jason Bourne, de vriend van Boris.’

‘Ik weet wiens vriend jij bent. Ik ben oud, niet seniel. Bovendien heb jij toen je hier drie maanden geleden was zoveel rottigheid veroorzaakt dat het zelfs niet uit te wissen is in de geest van een alzheimerpatiënt.’

‘Ik probeer in contact te komen met Boris.’

‘Wat een nieuws!’ zei Volkin zuur. ‘Waarom probeer je hem niet te bellen in plaats van mij lastig te vallen?’

‘Ik zou jou niet bellen als hij zijn mobiel opnam.’

‘Aha, dan heb je zijn satelliettelefoonnummer dus niet.’

Wat inhield, bedacht Bourne, dat Boris teruggegaan was naar Afrika. ‘Bedoel je dat hij terug is in Timboektoe?’

‘Timboektoe?’ vroeg Volkin. ‘Waar heb jij het idee vandaan dat Boris in Timboektoe geweest is?’

‘Van Boris zelf.’

‘Ha! Nee, nee, nee. Niet Timboektoe. Khartoum.’

Bourne leunde tegen het glas dat koel was door de sterke airco in de lounge. Hij had het gevoel alsof de grond van onder zijn voeten vandaan gleed. Waarom leidden alle draden van het spinnenweb naar Khartoum?

‘Wat doet Boris in Khartoum?’

‘Iets waarvan hij niet wil dat jij, zijn goede vriend, ervan weet.’ Volkin lachte schor. ‘Blijkbaar.’

Bourne probeerde een schot in het duister. ‘Maar jij weet het wel.’

‘Ik? Mijn beste Bourne, ik ben met pensioen uit de wereld van de grupperovka. Wie heeft hier nou een slecht geheugen, ik of jij?’

Er was iets helemaal mis met dit gesprek, en een ogenblik later wist Bourne wat het was. Natuurlijk had Volkin, met al zijn contacten, gehoord over Bournes ‘dood’. En toch klonk er geen verrassing in zijn stem toen Bourne zich meldde, er werd geen vreemde vraag gesteld. Wat inhield dat hij al wist dat Bourne de aanslag op Bali had overleefd. Dat betekende dat Boris het ook wist.

Hij probeerde een andere tactiek. ‘Ken je een man die Bogdan Machin heet?’

‘De Folteraar. Natuurlijk ken ik hem.’

‘Hij is dood,’ zei Bourne.

‘Daar zal niemand rouwig om zijn, geloof mij maar.’

‘Hij werd naar Sevilla gestuurd,’ zei Bourne, ‘om mij te doden.’

‘Maar jij bent toch al dood?’ vroeg Volkin ironisch.

‘Jij wist dat het niet zo was.’

‘Bij mij zijn nog altijd een paar hersencellen intact, wat meer is dan gezegd kan worden van wijlen de niet-betreurde Bogdan Machin.’

‘Wie heeft het je verteld? Boris?’

‘Boris? Best vriend, Boris is een week lang dronken geweest toen hij hoorde – van mij, mag ik daar wel aan toevoegen – dat jij vermoord was. Nu weet hij natuurlijk wel beter.’

‘Dus Boris was niet degene die mij heeft neergeschoten.’

Een explosie van gelach maakte het voor Bourne noodzakelijk de telefoon even wat verder van zijn oor te houden. Toen Volkin weer gekalmeerd was, zei hij: ‘Wat een absurd idee! Jullie Amerikanen! Hoe ben je in hemelsnaam op zulke waanzin gekomen?’

Iemand in Sevilla liet me bewakingsfoto’s zien van Boris in een Münchense bierhal met de Amerikaanse minister van Defensie.’

‘Echt? Op welke planeet zou dat gebeurd moeten zijn?’

‘Ik weet dat het krankzinnig klinkt, maar ik heb een opname gehoord van hun gesprek. Minister Halliday wilde mij dood hebben en Boris stemde ermee in.’

‘Boris is je vriend.’ Volkins toon was nu dodelijk serieus. ‘Hij is een Rus, vriendschappen zijn bij ons niet zo makkelijk, en een vriend verraadt je nooit.’

‘Het was een ruilhandel,’ hield Bourne vol. ‘Boris zei dat hij wilde dat Abdulla Khoury, het hoofd van de Oosterse Broederschap, in ruil daarvoor gedood zou worden.’

‘Het is waar dat Abdulla Khoury recentelijk is vermoord, maar ik kan je verzekeren dat Boris geen reden zou hebben hem dood te willen.’

‘Ben je daar zeker van?’

‘Boris heeft gewerkt voor antinarcotica, ja? Dat weet je, of je moet dat op zijn minst hebben ingeschat. Jij bent zo slim, ha! De Oosterse Broederschap financierde de terroristen van het Zwarte Legioen via een drugscircuit dat liep van Colombia naar Mexico naar München. Boris had iemand binnen het kartel die hem de naam gaf van de andere kant van het circuit, namelijk Gustavo Moreno, een Colombiaanse drugsbaron die op een enorme hacienda buiten Mexico Stad woonde. Boris viel de hacienda aan met zijn eliteteam van FSB-2 en schoot Moreno neer. Maar de werkelijk grote prijs – Moreno’s laptop met de gegevens van ieder onderdeel van het drugscircuit – ontging hem. Wat is daarmee gebeurd? Boris heeft twee dagen lang iedere centimeter van het terrein afgezocht, maar tevergeefs. Want voordat hij stierf had Moreno verteld dat die laptop op de hacienda was. Dat was niet zo, maar omdat Boris nu eenmaal Boris is, heeft hij daar een vreemd spoor opgevangen.’

‘Dat hem uiteindelijk naar Khartoum bracht.’

Volkin ging opzettelijk voorbij aan dit commentaar. Misschien vond hij dat het antwoord voor zichzelf sprak. In plaats daarvan zei hij: ‘Heb je de datum waarop die veronderstelde ontmoeting tussen Boris en de Amerikaanse minister plaats heeft gevonden?’

‘Die was op de foto’s gedrukt,’ zei Bourne. Toen hij Volkin de datum vertelde, zei de Rus invoelend: ‘Boris was hier drie dagen bij me, inclusief die dag. Ik weet niet wie er bij de Amerikaanse minister van Defensie aan tafel zat, Bourne, maar zo zeker als Rusland corrupt is, was het niet onze gemeenschappelijke vriend Boris Karpov.’

‘Wie was het dan?’

‘Een kameleon, beslist. Ken jij zo iemand, Bourne?’

‘Afgezien van mezelf ken ik er wel een. Maar anders dan ikzelf is hij dood.’

‘Daar lijk je vrij zeker van te zijn.’

‘Ik heb hem van grote hoogte in het water buiten de haven van Los Angeles zien vallen.’

‘Dat is niet hetzelfde als dood. Bij God, jij zou dat toch als geen ander moeten weten,’ zei Volkin.

Er liep een koude rilling over Bournes ruggengraat.

‘Hoeveel levens heb jij gehad, Bourne? Boris heeft me verteld dat het er veel zijn. Ik denk dat hetzelfde geldt voor Leonid Danilovich Arkadin.’

‘Vertel je me nu dat Arkadin niet verdronken is? Dat hij het heeft overleefd?’

‘Een zwarte kat als Arkadin heeft negen levens, mijn vriend, misschien zelfs meer.’

Dus het was Arkadin die hem op Bali had geprobeerd te vermoorden. Hoewel het plaatje plotseling duidelijker werd, was er nog altijd iets mis, iets wat ontbrak.’

‘Weet je dit allemaal zeker, Volkin?’

‘Arkadin is nu het nieuwe hoofd van de Oosterse Broederschap, hoeveel zekerder wil je het hebben?’

‘Oké, maar waarom zou hij de Folteraar inhuren, als hij me zo ontzettend graag zelf wil vermoorden?’

‘Dat zou hij nooit doen,’ zei Volkin. ‘De Folteraar is veel te onbetrouwbaar, vooral bij een tegenstander als jij.’

‘Wie heeft hem dan ingehuurd?’

‘Dat, Bourne, is een vraag die zelfs ik niet kan beantwoorden.’

Omdat hij besloten had om zelf veldwerk te gaan doen, in een poging de vermiste gemeentepolitieagenten te vinden, wachtte Peter Marks voor de rij liften tot eentje hem naar de begane grond zou brengen. Toen gleed er een liftdeur open. De enige persoon die in de lift stond was de raadselachtige Frederick Willard, die tot drie maanden geleden de mol van de Oude Man was binnen het NSA-adres in Virginia. De oudere man was zoals gewoonlijk parmantig, wellevend en bijzonder eenzelvig. Hij droeg een onberispelijk pistool-grijs driedelig pak met een krijtstreep, over een strak wit overhemd en een conservatieve das.

‘Hallo Willard,’ zei Marks, terwijl hij de lift in stapte. ‘Ik dacht dat je op verlof was.’

‘Ik ben een paar dagen geleden teruggekomen.’

Vanuit Marks’ oogpunt was Willard opmerkelijk geschikt om de rol van steward in een pand van de geheime dienst te spelen, met zijn wat ouderwetse professorale houding, een beetje stoffig en nogal saai. Het was niet moeilijk te zien hoe hij opging in zijn omgeving. Onzichtbaarheid maakte het een stuk makkelijker om intieme conversaties af te luisteren.

De deuren gleden dicht en ze daalden af.

‘Ik kan me voorstellen dat het moeilijk geweest is weer terug te keren naar de alledaagse sleur,’ zei Marks, meer om beleefd te zijn tegen de oudere man dan iets anders.

‘Eerlijk gezegd was het alsof ik nooit ben weg geweest.’ Willard keek Marks aan met een grimas, alsof hij zojuist bij de chirurg vandaan kwam en zoveel pijn had dat het niet te verbergen was. ‘Hoe ging je gesprek met de president?’

Verbaasd dat Willard dat wist, zei Marks: ‘Goed genoeg, neem ik aan.’

‘Niet dat het ertoe doet, want je krijgt die functie niet.’

‘Dat is niet vreemd. Dick Symes was de logische kandidaat.’

‘Symes ligt er ook uit.’

Marks’ berusting veranderde in consternatie. ‘Hoe weet jij dat?’

‘Omdat ik weet wie die functie gekregen heeft en, dat is klote genoeg voor ons allemaal, het is niemand van binnen CI.’

‘Maar dat is niet logisch.’

‘Integendeel, dat is juist heel logisch,’ zei Willard, ‘als je naam toevallig Bud Halliday is.’

Marks draaide zich om naar de oudere man. ‘Wat is er gebeurd, Willard? Kom op, man, zeg het!’

‘Halliday heeft de plotselinge dood van Veronica Hart in zijn voordeel gebruikt. Hij heeft zijn eigen man, M. Errol. Danziger, voorgesteld en na een gesprek met Danziger heeft de president daarmee ingestemd.’

‘Danziger, de huidige NSA-afdelingsadjunct-directeur?’

‘Dat is hem.’

‘Maar hij weet niets over CI!’ riep Marks uit.

‘Ik geloof,’ zei Willard met enige bitterheid, ‘dat het daar precies om gaat.’

De deuren gingen open en de twee mannen stapten de uit marmer en glas opgetrokken ontvangsthal in, die net zo kil was als groot.

‘Onder deze omstandigheden denk ik dat we moeten praten,’ zei Willard. ‘Maar niet hier.’

‘Beslist niet.’ Marks stond op het punt een afspraak voor later te maken, maar bedacht zich toen. Wie kon hem beter helpen met het vinden van de vermiste agenten dan deze mysterieuze veteraan met zijn duizend-en-een bronnen, die alles wist van de slinkse inlichtingendienstgeheimen van Alex Conklin? ‘Ik ga net onderzoek doen in het veld. Heb je zin om mee te gaan?’

Een glimlach spleet Willards gezicht. ‘Ah, dat wordt dan precies zoals ik gedroomd heb!’

Toen Arkadin Joškar benaderde, spuugde ze naar hem en draaide haar gezicht weg. Al haar vier kinderen – de drie meisjes en de dode zoon – lagen om haar heen als schuim dat een basaltblok omgeeft die uit de zee oprijst. De levende, kleine kinderen stonden op toen hij dichterbij kwam, alsof ze haar wilden beschermen van een aanval of een ongewenste inmenging.

Arkadin trok een van de mouwen van zijn overhemd los, boog zich naar haar toe en depte het bloed van haar gezicht. Pas toen hij de punt van haar kin aanraakte bewoog haar gezicht zich weer naar het zijne, waardoor hij de diepe wonden kon zien op haar gezicht en de striemen op haar nek. Weer welde de woede ten opzichte van Oserov binnen in hem op, maar toen zag hij dat de striemen en wonden niet recent waren – hij was er zeker van dat ze niet in de laatste paar dagen waren toegebracht. Als Oserov dit niet had gedaan, dan was het haar echtgenoot, Lev Antonin.

Haar ogen ontmoetten de zijne even, en daarin zag hij een vage weerspiegeling van de slaapkamer boven, gevuld met zowel haar intieme geur als haar abjecte eenzaamheid.

‘Joškar,’ zei hij, ‘weet je wie ik ben?’

‘Mijn zoon,’ zei ze en ze drukte hem tegen haar borst. ‘Mijn zoon.’

‘We gaan je hieruit halen, Joškar, jou en de kinderen. Je hoeft niet meer bang te zijn voor Lev Antonin.’

Ze staarde hem aan, zo verbijsterd alsof hij haar verteld had dat ze haar verloren jeugd terugkreeg. Het schreeuwen van haar jongste dochter bracht haar weer bij. Ze keek naar Tarkanian die, met haar autosleutels in de ene hand, Oserov over zijn schouder had geslingerd.

‘Gaat hij met ons mee? De man die mijn Yasha heeft vermoord?’

Arkadin zei niets, omdat het antwoord duidelijk was.

Toen ze zich weer naar hem omdraaide, was er een licht gedoofd in haar ogen. ‘Dan komt mijn Yasha ook mee.’

Tarkanian, die voorovergebogen liep als een mijnwerker, droeg zijn zware last al naar de voordeur. ‘Leonid Davidovich, kom op. Er is voor de doden geen plaats onder de levenden.’

Maar toen Arkadin Joškars arm beetpakte, rukte ze die weg.

‘En hoe zit het dan met dat stuk vuil? Op het moment dat hij mijn Yasha vermoordde, stierf hij ook.’

Kreunend opende Tarkanian de deur. ‘We hebben geen tijd voor onderhandelingen,’ zei hij botweg.

‘Mee eens.’ Arkadin nam Yasha in zijn armen. ‘De jongen gaat met ons mee.’

Hij zei het op zo’n toon dat Tarkanian hem weer een van zijn borende blikken toewierp. Toen haalde de Moskoviet zijn schouders op. ‘Zij is jouw verantwoordelijkheid, mijn vriend. Ze zijn nu allemaal jouw verantwoordelijkheid.’

Ze dromden naar buiten, naar de auto. Joškar hoedde haar drie verwarde en bibberende dochters. Tarkanian gooide Oserov in de achterbak en bond de achterklep aan de bumper vast met een stuk touw dat hij in een keukenla had gevonden, zodat zijn landgenoot wat frisse lucht zou hebben. Toen opende hij de twee portieren aan de dichtstbijzijnde kant en liep rond de auto om achter het stuur te gaan zitten.

‘Ik wil mijn zoon vasthouden,’ zei Joškar, terwijl ze haar dochters aanspoorde om op de achterbank te gaan zitten.

‘Beter dat ik hem hier voorin vasthoud,’ zei Arkadin. ‘De drie meisjes hebben je onverdeelde aandacht nodig.’ Toen ze aarzelde en het haar van haar zoons voorhoofd wegduwde, zei hij: ‘Ik zal goed op hem passen, Joškar. Maak je geen zorgen. Yasha is hier bij mij.’

Hij ging voorin op de passagiersstoel zitten met de jongen op een arm, en trok het portier dicht. Tarkanian startte de motor. Hij zag dat ze nog bijna een volle tank benzine hadden, trapte de koppeling in, zette de auto in zijn versnelling en reed weg.

‘Haal dat ding van me af,’ zei Tarkanian, toen hij bij een hoek gas gaf en Yasha’s hoofd zijn arm raakte.

‘Toon verdomme eens wat respect,’ snauwde Arkadin. ‘Die jongen doet je geen kwaad.’

‘Jij bent al net zo gek als een geile tyolka,’ repliceerde Tarkanian.

‘Wie heeft er een dode vriend in de achterbak?’

Tarkadin gaf een machtige stoot op de claxon naar een vrachtauto die langzaam voor hem reed. Hij manoeuvreerde eromheen, trotseerde het tegemoetkomende verkeer om de enorme truck te passeren en negeerde het boze getoeter en de bijnabotsingen, terwijl de auto’s aan de andere kant van de weg zich met de grootste moeite in veiligheid brachten.

Zodra ze weer op hun eigen kant van de weg reden, keek Tarkanian naar Arkadin. ‘Jij hebt een zwak voor dat kind, hè?’

Arkadin gaf geen antwoord. Hoewel hij recht vooruit staarde, was zijn blik naar binnen toe gericht. Hij was zich scherp bewust van Yasha’s gewicht, zelfs meer door zijn aanwezigheid, die een deur had geopend naar zijn eigen kindertijd. Als hij keek naar Yasha’s gezicht, was het alsof hij naar zichzelf keek, hoe hij zijn eigen dood met zich meedroeg als een vertrouwde metgezel. Hij was niet bang voor deze jongen, zoals Tarkanian dat overduidelijk wel was. Integendeel, het leek belangrijk voor hem te zijn om Yasha vast te houden, alsof hij wat er van een mens over was kon beschutten na de dood, zeker zo’n jong en onschuldig kind. Waarom voelde hij zich zo? En toen dwong het gemompel op de achterbank hem naar voren te buigen en in de achteruitkijkspiegel te turen. Hij zag Joškar met haar drie dochtertjes om haar heen, ze had haar armen om hen heen geslagen, beschermde hen voor verder kwaad, angst en vernederingen. Ze vertelde hun een verhaal vol lichtende feeën, pratende vossen en slimme elfen. De liefde en toewijding in haar stem waren alsof er een buitenaards wezen communiceerde vanaf een ver, onontdekt, sterrenstelsel.

Plotseling ging er een diepe golf van verdriet door hem heen, waardoor hij zijn hoofd over Yasha’s dunne blauwe oogleden boog, als in gebed. Op dat moment smolten de dood van de jongen en het gedeelte van zijn jeugd dat zijn moeder van zijn borst had gerukt samen, het werd een eenheid, niet te onderscheiden voor zowel zijn koortsige geest als zijn beschadigde ziel.

Humphry Bamber wachtte ongerust op Moira toen ze terugkwam naar Lamontierre’s rood zandstenen huis.

‘Nou, hoe ging het?’ vroeg hij, terwijl hij haar de woonkamer in duwde. ‘Waar is de laptop?’

Toen ze hem de vernielde schijven overhandigde, draaide hij die om en om. ‘Is dit een grap?’

‘Ik wou dat het zo was,’ zei Moira wrang.

Ze plofte neer op de sofa terwijl hij iets te drinken voor haar haalde. Eenmaal terug ging hij tegenover haar zitten. Zijn gezicht zag er gekweld en teruggetrokken uit, de eerste tekenen van chronische angst.

‘Die schijven zijn totaal waardeloos,’ zei hij. ‘Besef je dat?’

Ze knikte en nam een slok. ‘Net als de mobiel die ik van die figuur heb gepakt die de harde schijf uit mijn laptop heeft getrokken. Het was een brander.’

‘Een wat?’

‘Een wegwerpmobiel die je overal kan kopen. Er staat een aantal prepaid minuten op. Misdadigers gebruiken ze en gooien ze dagelijks weg, op die manier kunnen hun gesprekken niet worden afgeluisterd en kunnen ze niet worden getraceerd.’

Ze wuifde haar woorden weg. ‘Niet dat het er nu toe doet. Voor zover het gaat om het aftappen van Noahs computer, zijn we eigenlijk de lul.’

‘Niet noodzakelijk.’ Bamber boog naar voren. ‘Toen jij wegging werd ik eerst helemaal gek. Ik bleef er maar aan denken hoe jij me uit die Buick had getrokken, ik zag Hart voor me achter het stuur en hoe die hele verdomde auto de lucht in vloog.’ Zijn ogen keken weg. ‘Mijn maag kwam in opstand. Misschien was dat niet eens zo slecht, want toen ik koud water in mijn gezicht smeet, kreeg ik het idee.’

Moira zette haar lege glas neer naast de vernielde harde schijven. ‘Welk idee?’

‘Kijk, het kwam bij me op dat iedere keer als ik een nieuwe versie van Bardem aflever, Noah erop staat dat ik die direct download op zijn laptop.’

‘Veiligheidsinstructies, neem ik aan. En dus?’

‘Nou, om dat programma goed te installeren, moet hij alle andere programma’s afsluiten.’

Moira schudde haar hoofd. ‘Ik kan het nog steeds niet volgen.’

Bamber trommelde even met zijn vingers terwijl hij nadacht over een passend voorbeeld om zijn punt te illustreren. ‘Oké, je weet dat, als je programma’s installeert het installatieschild vraagt of je alle andere programma’s wilt afsluiten, inclusief je virusbescherming?’ Toen ze knikte, ging hij verder. ‘Dat is om ervoor te zorgen dat het op de juiste manier geladen wordt. Dat is bij Bardem precies hetzelfde, alleen tot in de n-de graad. Het is zo complex en zo gevoelig dat het een volledig schoon veld nodig heeft, als het ware, om goed geïnstalleerd te worden. Dus hier komt mijn gedachte: ik kan contact opnemen met Noah om hem te vertellen dat ik een fout heb gevonden in de huidige versie van Bardem, en dat ik hem een update moet sturen. Normaliter overschrijft de nieuwere versie de vorige, maar met een beetje werk denk ik dat ik zijn versie kan uploaden, terwijl ik de nieuwe download.’

Plotseling opgeladen ging Moira overeind zitten. ‘Dan hebben we alles uit zijn programma, inclusief de scenario’s die hij gedraaid heeft. Dan weten we precies wat hij van plan is en waar!’

Ze sprong op en zoende Bamber op zijn wang. ‘Dat is briljant!’

‘En ik kan een tracer in de nieuwe versie zetten, die ons precies laat weten wat hij er op datzelfde moment in zet.’

Ze wist precies hoe intelligent – en paranoïde – Noah was. ‘Zou hij zo’n tracer kunnen ontdekken?’

‘Alles is mogelijk,’ zei Bamber, ‘maar het is hoogst onwaarschijnlijk.’

‘Laten we dan niet te slim willen doen.’

Hij gaf haar een enigszins beschaamd knikje. ‘Hoe dan ook, het zijn allemaal luchtkastelen,’ zei hij. ‘Ik moet naar mijn kantoor, wat inhoudt dat ik een manier moet vinden om Noah ervan te overtuigen dat alles oké met me is.’

Moira was al aan het broeden op een mogelijk scenario. ‘Maak je daar maar geen zorgen over. Jij concentreert je op de technische kant van die tweezijdige overdracht. Ik hou me wel bezig met Noah.’

Nadat hij alles gelezen had wat hij kon over de snel escalerende situatie rond Iran in The International Herald Tribune die hij had opgepikt in de lounge in Madrid, zat Bourne tijdens de hele vlucht naar Khartoum te broeden. Eén of twee keer werd hij zich ervan bewust dat Tracy hem in een conversatie probeerde te betrekken, maar hij deed geen moeite om antwoord te geven. Hij vroeg zich af waarom de mogelijkheid dat Arkadin zijn val in zee overleefd zou hebben, niet bij hem was opgekomen. Precies hetzelfde was hem immers overkomen bij Marseille, toen hij halfdood uit het water gehaald werd door de bemanning van een vissersboot. Hij was uit de armen van de dood ontsnapt door een dokter, net zo’n onverbeterlijke dronkenlap als dr. Firth, om later te ontdekken dat het trauma dat hij ondergaan had geheugenverlies had veroorzaakt. Zijn herinneringen aan zijn leven waren uitgewist. Af en toe stimuleerde iets bekends een flard van een herinnering, maar als die naar de oppervlakte kwam, was die meestal incompleet. Sindsdien had hij moeite gedaan om uit te vinden wie hij was, en hoewel er vele jaren voorbij waren gegaan, leek hij niet dichter te komen bij de waarheid wie hij echt was, want de identiteiten van Jason Bourne en, tot op zekere hoogte, David Webb waren alles wat hij zich kon herinneren. Het pad dat hem erheen zou moeten leiden, had volgens hem in zijn herinneringen op Bali gelegen.

Maar eerst was er het geval Leonid Arkadin om over na te denken. Dat Arkadin hem dood wilde leed geen twijfel, maar hij voelde ook dat er meer aan de hand was dan een simpele kwestie van wraak. Hoewel hij had ondervonden dat niets aan Arkadin simpel was, was er toch een overkoepelend plan aan dit merkwaardige web waarin hij zich bevond, dat zelfs Arkadin oversteeg. Arkadin leek een van de vele draden te zijn die Bourne naar Khartoum leidden.

Of Don Hernando Hererra nu wel of niet onder één hoedje speelde met Arkadin – en het leek zeker te zijn dat Arkadin hem de foto’s en de geluidsband gestuurd had die Boris ‘beschuldigden’ – was op dit moment niet relevant. Nu hij wist dat het Arkadin was geweest die achter de aanslag op zijn leven zat, moest hij aannemen dat er op 779 El Gamhuria Avenue een val voor hem was uitgezet. Of die val alleen van Arkadin was, of dat de wapenhandelaar Nikolai Yevsen en Noah Perlis erbij betrokken waren, wist hij nog niet. Maar het was interessant om erover te speculeren wat voor zaken Noah van doen had met Yevsen. Was dat persoonlijk of namens Black River? In beide gevallen vormden de twee een sinister team, waarover hij meer te weten moest komen.

En wat was Tracy’s rol in dit alles? Zij had de fantastische Goya pas in bezit genomen nadat ze de verschuldigde som elektronisch had overgemaakt op Don Hererra’s bankrekening, en nadat hij zijn bankier deze fondsen had laten storten naar een tweede rekening, waarvan het nummer haar onbekend was. Op die manier, had Hererra met een sluwe glimlach gezegd, was hij ervan verzekerd dat het geld daadwerkelijk was afgeleverd en van hem zou blijven. Zijn jaren in de olievelden hadden de Colombiaan veranderd in een sluwe oude vos die alle aspecten doordacht en met iedere mogelijkheid rekening hield. Bourne vond het ironisch dat hij een zekere sympathie voelde voor Hererra, hoewel het duidelijk was dat de Colombiaan en Arkadin op een bepaalde manier bondgenoten waren. Hij hoopte dat hij Hererra ooit nog eens tegen zou komen, maar moest in de tussentijd afrekenen met Arkadin en Noah Perlis.

De stervende zon, rood als een vuurbal, bewoog zich bedachtzaam in de richting van de aarde, toen Soraya en Amun Chalthoum het militaire vliegveld Chysis bereikten. Chalthoum toonde zijn geloofsbrieven en werd naar een kleine parkeerplaats gedirigeerd. Nadat ze door een volgende veiligheidscontrole waren gegaan, beenden ze over de geteerde baan naar het vliegtuig dat Chalthoum had laten aftanken en klaarzetten. Toen zag Soraya twee mensen over een parallelle route naar een wachtende jet van Air Afrika lopen. De vrouw was slank, blond en echt een stuk. Zij liep het dichtst bij Soraya, waardoor de man even aan haar blikveld onttrokken was. Maar naarmate ze elkaar meer naderden, veranderde de onderlinge hoek. Soraya ving een glimp op van het gezicht van de man en schrok zo dat haar knieën eventjes zwak aanvoelden.

Chalthoum had meteen in de gaten dat haar manier van lopen veranderde en draaide zich naar haar om.

‘Wat is er, azizti?’ vroeg hij. ‘Je gezicht ziet heel bleek.’

‘Het is niets.’ Soraya haalde diep en langzaam adem, in een poging zichzelf te kalmeren. Maar omdat de nieuwe CI-directeur had gebeld en haar kortweg de opdracht had gegeven terug te komen naar Washington D.C., zonder haar de kans te geven de situatie uit te leggen, kon niets haar nu meer kalmeren. En toen zag ze Jason Bourne over de geteerde baan lopen op een militair vliegveld buiten Caïro. Eerst dacht ze: hij kan het niet zijn. Het moet iemand anders zijn. Maar toen ze dichter bij elkaar kwamen en ze zijn gelaatstrekken beter kon zien, besefte ze dat er geen twijfel mogelijk was.

Mijn God, mijn God, dacht ze. Wat gebeurt er? Hoe kan Jason in leven zijn?

Ze moest zich ervan weerhouden om zijn naam te roepen, naar hem toe te rennen en hem te omarmen. Hij had geen contact met haar opgenomen, dus moest er een reden zijn – een verdomd goede reden, verwachtte ze – dat hij niet wilde dat ze wist dat hij in leven was. Hij praatte ingespannen met zijn metgezellin, dus had hij haar niet gezien, of als dat wel zo was, deed hij alsof hij haar niet gezien had.

Aan de andere kant moest ze een manier bedenken om hem het nummer van haar satelliettelefoon te geven. Maar hoe moest ze dat doen zonder dat Amun of Jasons metgezellin het merkten?

‘Je zwijgen is pijnlijk,’ zei Tracy.

‘Is het zo erg?’ Bourne keek niet naar haar, maar staarde in plaats daarvan recht naar het rood-met-witte toestel van Air Afrika, dat als een grote en gevaarlijke kat wachtte vlak bij de kop van de belangrijkste landingsbaan van het militaire vliegveld. Hij had Soraya direct in de gaten toen ze met de lange, slungelachtige Egyptenaar door de veiligheidscontrole de landingsbaan op was komen lopen. Hij probeerde haar te negeren, want het laatste wat hij wilde was dat iemand van CI – zelfs Soraya – hem zou zien.

‘Je hebt urenlang geen woord gezegd.’ Tracy klonk echt gekwetst. ‘Het is net alsof er een glazen muur om je heen staat.’

‘Ik heb geprobeerd om de beste manier te bedenken waarop ik je kan beschermen als we aankomen in Khartoum.’

‘Mij beschermen van wat?’

‘Niet wat. Wie,’ zei Bourne. ‘Don Hererra heeft gelogen over die foto’s en de geluidsband, dus wie weet waar hij nog meer over gelogen heeft?’

‘Waar jij ook mee bezig bent, heeft niets te maken met mij,’ zei Tracy. ‘En eerlijk gezegd blijf ik zo ver mogelijk van jouw zaken vandaan, omdat ik er heel eerlijk gezegd doodsbang van word.’

Bourne knikte. ‘Ik begrijp het.’

Ze had de zorgvuldig ingepakte Goya veilig onder haar arm. ‘Het moeilijke deel van mijn werk zit er nu op. Alles wat ik nog moet doen is de Goya afleveren, het resterende deel van mijn geld ophalen bij Noah en naar huis vliegen.’

Dat was precies het moment waarop Tracy opkeek en zei: ‘Die exotisch uitziende vrouw blijft maar naar je kijken. Ken je haar?’