2

Terwijl hij in het stof van Tenganan ligt, fluistert Bourne in Moira’s oor: ‘Zeg tegen hen...’

Ze buigt zich diep over hem heen, zoals hij daar ligt in het stof, met stromend bloed. Ze luistert met één oor naar hem, ondertussen drukt ze haar mobiel tegen het andere oor. ‘Gewoon stil blijven liggen, Jason. Ik bel om hulp.’

‘Zeg ze dat ik dood ben,’ zegt Bourne, net voordat hij het bewustzijn verliest...

Jason Bourne werd wakker uit zijn steeds terugkerende droom, hij zweette als een varken in zijn lakens. De warme tropische nacht was bewolkt door de muskietennetten die als een tent om hem heen hingen. Ergens hoog in de bergen regende het. Hij hoorde de donder als hoefslagen, voelde de trage, natte wind op zijn borst, die bloot was op de plek waar de wond in het laatste stadium van heling verkeerde.

Het was drie maanden geleden dat de kogel hem geraakt had, drie maanden sinds Moira zijn instructies naar de letter had opgevolgd. Nu geloofde vrijwel iedereen die hem kende dat hij dood was. Slechts drie mensen buiten hemzelf kenden de waarheid: Moira, Benjamin Firth – de Australische chirurg die Moira naar hem toe had gebracht in het dorpje Manggis – en Frederick Willard, het laatst overgebleven lid van Treadstone, die Leonid Arkadins Treadstone-training aan Bourne onthuld had. Het was Willard, met wie Moira in opdracht van Bourne contact had opgenomen, die begonnen was Bourne opnieuw in conditie te brengen, zodra dr. Firth daar toestemming voor had gegeven.

‘Je hebt verdomde mazzel dat je nog leeft, maat,’ had Firth gezegd toen Bourne weer bij bewustzijn kwam, na de eerste van twee operaties. Moira was er ook, net terug van haar zeer openbare regelwerk om het ‘lichaam’ van Bourne naar de vs te laten verschepen. ‘Als je hart niet zo’n aangeboren rare vorm had gehad, zou de kogel je bijna onmiddellijk gedood hebben. Degene die je neerschoot wist wat hij deed.’

Toen had hij Bournes onderarm vastgegrepen en gegrijnsd. ‘Geen zorgen, maat. We hebben je binnen een maand of twee weer op de been.’

Een maand of twee. Bourne luisterde hoe de stortregen dichterbij kwam, strekte zich uit om de dubbele ikat-doek aan te raken die naast zijn bed hing en voelde zich kalmer. Hij herinnerde zich de lange weken die hij gedwongen had doorgebracht in de kliniek van de dokter op Bali, zowel voor zijn gezondheid als om veiligheidsredenen. Een aantal weken na de tweede operatie kon hij alleen maar zitten. Het was in die stroperige tijd dat Bourne het geheim van Firth ontdekte: hij was een stiekeme alcoholist, die alleen broodnuchter was als hij een patiënt op de operatietafel had. Dan bewees hij een briljant chirurg te zijn, maar de rest van de tijd rook hij naar arak, de gefermenteerde Balinese palmlikeur. Die was zo sterk dat hij het af en toe gebruikte in zijn operatiekamer als hij vergeten was zijn bestelling van pure alcohol te laten aanvullen. Op die manier ontsloot Bourne het mysterie waarom de dokter zich op Bali had verstopt voor alles en iedereen: hij was verbannen uit elk ziekenhuis aan de westkust van Australië.

Plotseling was Bournes aandacht weer op zijn omgeving gericht, omdat de dokter de kamer binnenkwam.

‘Firth,’ zei hij, terwijl hij rechtop ging zitten. ‘Waarom ben jij om deze tijd van de nacht op?’

De dokter ging naar een rotan stoel bij de muur. Hij liep zichtbaar mank, zijn ene been was korter dan het andere. ‘Ik houd niet van donder en bliksem,’ zei hij en hij ging zwaar zitten.

‘Je bent net een kind.’

‘In veel opzichten, ja.’ Firth knikte. ‘Maar anders dan veel lui die ik in die slechte oude tijd ontmoet heb, kan ik dat wel toegeven.’

Bourne deed het lampje bij zijn bed aan en een lichtkegel verspreidde zich over het bed en een deel van de vloer. Naarmate de donder dichterbij kwam, leunde Firth verder naar het licht, alsof hij bescherming zocht. Hij had een fles arak bij de hals vast.

‘Je trouwe metgezel,’ zei Bourne.

De dokter grimaste. ‘Vanavond biedt geen enkele hoeveelheid alcohol uitkomst.’

Bourne stak zijn hand uit en Firth gaf hem de fles. Hij wachtte tot Bourne een slok genomen had, waarna hij hem weer terugnam. Hoewel hij achteroverzat in de stoel, was hij verre van ontspannen. De donder daverde boven hun hoofden en plotseling raakte de stortbui het rieten dak met een klap als een geweerschot. Firth grimaste weer, maar hij nam geen arak meer. Blijkbaar had zelfs hij een grens.

‘Ik hoop je ervan te kunnen overtuigen dat je een tandje minder moet doen met je fysieke training.’

‘Waarom zou ik dat moeten doen?’ vroeg Bourne.

‘Omdat Willard te veel van je vraagt.’ Firth likte zijn lippen, alsof zijn lichaam hunkerde naar nog een slok.

‘Dat is zijn werk.’

‘Dat kan zo zijn, maar hij is je dokter niet. Hij heeft je niet opengemaakt en weer dichtgenaaid.’ Eindelijk zette hij de fles tussen zijn benen. ‘Bovendien vind ik hem allejezus eng.’

‘Jij vindt iedereen eng,’ zei Bourne, niet onvriendelijk.

‘Niet iedereen, hoor.’ De dokter wachtte even omdat er een donderslag boven hen klonk. ‘Opengereten lichamen niet.’

‘Een opengereten lichaam kan niks terugzeggen,’ begreep Bourne.

Firth glimlachte wrang. ‘Dan heb je mijn nachtmerries niet gehad.’

‘Dat kan kloppen.’ Bourne zag zichzelf weer liggen in het stof en het bloed van Tenganan. ‘Ik heb mijn eigen nachtmerries.’

Een tijdje werd er niets meer gezegd. Toen stelde Bourne een vraag, maar omdat het enige antwoord een kort snurkgeluid was, ging hij liggen, sloot zijn ogen en probeerde de slaap te vatten. Voordat het zachte morgenlicht hem wekte, was hij tegen zijn wil weer terug in Tenganan, waar de hitte van Moira’s kaneelgeur zich vermengde met de lucht van zijn eigen bloed.

‘Vind je hem mooi?’ Moira hield de doek omhoog die geweven was in de kleuren van de goden Brahma, Vishnu en Shiva: blauw, rood en geel. Het ingeweven patroon was dat van in elkaar grijpende bloemen, jasmijn misschien. Omdat de kleuren allemaal natuurlijk waren – sommige op waterbasis, andere op oliebasis – kostte het achttien maanden tot twee jaar om de draden af te maken. Het geel – de personificatie van Shiva, de vernietiger – zou nog vijf jaar nodig hebben om langzaam te oxideren en zijn uiteindelijke tint te onthullen. Bij dubbele ikats was het patroon geschilderd op zowel de schering als de inslag, zodat de kleuren bij het weven allemaal puur waren, anders dan bij het gebruikelijkere enkele ikat-weven, waarbij het patroon slechts in één soort draden lag, terwijl de anderen een achtergrondkleur vormden, zoals zwart. De dubbele ikat maakte deel uit van ieder Balinees huis, waar het aan een muur hing op een plek die eer en respect aanduidde.

‘Ja,’ had Bourne geantwoord. ‘Ik vind hem erg mooi.’

Hij zou kort daarna de eerste van twee operaties ondergaan.

‘Suparwita zei dat het belangrijk was dat ik een dubbele ikat voor je haalde.’ Ze boog zich dichter naar hem toe. ‘Hij is heilig, weet je nog, Jason? Brahma, Vishnu en Shiva zullen je samen beschermen tegen kwaad en ziekte. Ik zal zorgen dat hij de hele tijd vlak bij je is.’

Vlak voordat dr. Firth hem naar de operatiekamer reed, boog ze nog dichter naar hem toe en fluisterde hem in zijn oor: ‘Het komt goed met je, Jason. Je hebt de thee gedronken die gemaakt is van kencur.’

Kencur, dacht Bourne, terwijl Firth hem onder verdoving bracht. De verrijzenislelie.

Hij droomde van een tempel hoog in de Balinese Bergen, terwijl Benjamin Firth hem opensneed met weinig hoop op zijn overleving. Door de bewerkte rode poorten van de tempel rees de wazige piramidale vorm van de berg Agung, blauw en majestueus tegen de gele lucht. Hij staarde van grote hoogte naar de poort, keek rond en besefte dat hij boven op een steile drievoudige trap stond die bewaakt werd door zes vervaarlijke stenen draken, met ontblote tanden die makkelijk vijftien centimeter lang waren. De lichamen van de draken golfden omhoog aan weerszijden van de drie trappen, waardoor ze leuningen vormden die zo solide waren dat het leek alsof zij de trap zelf omhoogvoerden naar het dak van de tempel.

Terwijl Bournes blik weer naar de poorten en de berg Agung werd getrokken, zag hij het silhouet van iemand bij de heilige vulkaan en zijn hart begon te bonzen in zijn borst. De ondergaande zon scheen op zijn gezicht en hij beschutte zijn ogen met een hand, tuurde om de figuur te identificeren die zich nu naar hem keerde. Opeens voelde hij een schrijnende pijn en genot.

Precies op dat moment ontdekte dr. Firth de abnormale vorm van Bournes hart, waarna hij direct aan het werk ging, omdat hij wist dat hij nu een kans had om zijn patiënt te redden.

Iets meer dan vier uur later reed Firth, uitgeput maar voorzichtig triomfantelijk, Bourne naar de verkoeverkamer, die naast de operatiekamer lag en die voor de komende zes weken Bournes verblijfplaats zou worden.

Moira wachtte op hem. Haar gezicht was bleek, haar emoties trokken zich terug uit haar huid en rolden zich als een bal op in haar maagholte.

‘Overleeft hij het?’ Ze stikte bijna in die woorden. ‘Zeg me dat hij het overleeft.’

Firth zat doodmoe op een vouwstoel van canvas, terwijl hij zijn bloederige handschoenen uitdeed. ‘De kogel is dwars door hem heen gegaan, wat goed is, want daardoor hoefde ik hem er niet uit te graven. Het is mijn weloverwogen mening dat hij het zal overleven, juffrouw Trevor, met het belangrijke voorbehoud dat niets in dit leven zeker is, zeker niet in de medische wereld.’

Terwijl Firth zijn eerste slok arak van de dag nam, ging Moira met een mengeling van opgetogenheid en ongerustheid naar Bourne toe. Ze was de voorafgaande vierenhalf uur zo doodsbang geweest dat haar hart net zoveel pijn deed als ze zich van dat van Bourne kon indenken. Ze staarde naar zijn vrijwel bloedeloze maar vredige gezicht, nam zijn hand in de hare en kneep hard om het fysieke contact tussen hen te herstellen.

‘Jason,’ zei ze.

‘Hij is nog goed onder zeil,’ zei Firth, als van verre. ‘Hij kan je niet horen.’

Moira negeerde hem. Ze probeerde zich niet het gat in Bournes borst onder het verband voor te stellen, maar slaagde daar niet in. Er stroomden tranen uit haar ogen, zoals dat regelmatig gebeurd was toen hij in de operatiekamer lag, maar de draaikolk van wanhoop waarmee ze had rondgelopen was nu verdwenen. Toch was haar ademhaling nog gejaagd en ze moest moeite doen om te beseffen dat ze vaste grond onder haar voeten had, want ze had urenlang gedacht dat de aarde zich zou openen en haar compleet zou verzwelgen.

‘Jason, luister naar me. Suparwita wist wat er met je zou gebeuren, en hij heeft je er zo goed mogelijk op voorbereid. Hij heeft je kencur gegeven, hij heeft mij een dubbele ikat voor je laten halen. Die hebben je allebei beschermd, dat weet ik, zelfs als jij het nooit zult geloven.’

De morgen brak aan in de zachte kleuren roze en geel tegen een bleekblauwe lucht. Brahma, Vishnu en Shiva verrezen toen Bourne zijn ogen opendeed. De storm van de avond tevoren had de roetlaag weggespoeld die zich had gevormd door het verbranden van de rijststronken op de rijstvelden tegen de heuvel.

Bourne ging rechtop zitten en zijn ogen bleven rusten op de dubbele ikat die Moira voor hem gekocht had. Hij hield de ruwe stof tussen zijn vingers en als een bliksemschicht zag hij het silhouet weer voor zich dat tussen hem en de berg Agung had gestaan, omlijst door de tempelpoorten. Opnieuw vroeg hij zich af wie dat toch kon zijn.