19
De president werd door minister van Defensie Halliday opgewacht toen hij de Verenigde Naties verliet. Hij had de Algemene Vergadering in grote beroering gebracht toen hij de bewijzen tegen Iran presenteerde wat betreft het neerhalen van het Amerikaanse vliegtuig en het verlies van honderdachtenzeventig levens. Ook had de president een geïmproviseerde persconferentie gehouden, waarop de media als kippen rond etenstijd aan zijn voeten lagen. Hij was ze gedienstig een stuk of zes hapklare brokken aan het toewerpen om de lucht in te sturen of mee te nemen naar hun hoofdredacteuren, toen zijn perschef in zijn oor fluisterde dat minister Halliday dringend nieuws had.
De president had vleugels. Het was heel lang geleden dat een Amerikaanse president dat verheven lichaam van de Verenigde Naties zoveel bewijzen had kunnen leveren, die zo verdomd overtuigend waren dat zelfs de delegaties van China en Rusland stil waren gevallen. De wereld veranderde, viel Iran aan, zoals het nog nooit was aangevallen. De president, wiens aanwezigheid hier in niet geringe mate te danken was aan Bud Halliday, vond het passend dat de eerste persoon met wie hij sprak over zijn enorme succes zijn minister van Defensie was.
‘Ontkurk de champagne!’ riep de president naar Halliday en de twee mannen stapten in de verlengde kogel- en bomvrije limousine. Op het moment dat de mannen zaten, reed de limo weg. Tegenover hen zat de perschef met net zulke rode overwinningskonen als de president en met een fles gekoelde Amerikaanse prikkelwijn in zijn hand.
‘Meneer, als u het niet erg vindt, zou ik daar even mee willen wachten,’ zei Bud Halliday.
‘Erg vinden? Natuurlijk vind ik dat erg! Solly, maak die verdomde champagne open!’
‘Meneer,’ zei Halliday, ‘er is wat gebeurd.’
Midden in een gebaar bevroor de president en draaide zich toen langzaam om naar zijn minister van Defensie. ‘Wat is er gebeurd, Bud?’
‘Veronica Hart, de directeur van Central Intelligence, is dood.’
Alle kleur verdween van de rode konen van de president. ‘Jezus christus, hoe, Bud?’
‘Een autobom – vermoeden we. Het onderzoek is nog niet afgerond, maar dit is de laatste theorie.’
‘Maar wie...?’
‘Binnenlandse Veiligheid, AFT en de FBI werken allemaal samen onder de NSA-paraplu.’
‘Mooi.’ De president, weer geheel zakelijk, knikte kort. ‘Hoe eerder we die autobomtoestand opgehelderd hebben, hoe beter.’
‘Zoals gewoonlijk zitten we helemaal op dezelfde golflengte, meneer.’ Halliday keek even in de richting van Solly. ‘Wat me eraan doet denken, we zullen een uitgebreide persconferentie moeten houden, en de touwtjes in handen moeten houden. Na dat vliegtuigongeluk is het laatste wat we kunnen gebruiken allerlei speculaties over terroristen en weer een bomincident.’
‘Solly, zet daar onmiddellijk onze woordvoerders op,’ zei de president, ‘en zorg daarna in de allerhoogste versnelling voor een officiële verklaring. Coördineer dat met het kantoor van minister Halliday, oké?’
‘Nu meteen, meneer.’ Solly duwde de druipende fles terug in zijn ijsemmer, pakte zijn mobiel en begon te bellen.
Halliday wachtte tot de perschef met zijn eerste gesprek bezig was. ‘Meneer, we moeten ook aan een opvolger voor CI-directeur Hart denken.’ En voor de president kon reageren, ging hij al verder: ‘Het lijkt me duidelijk dat het experiment van buitenaf iemand in te huren mislukt is. En we moeten die post sowieso invullen.’
‘Geef me een lijst van alle in aanmerking komende senior mensen op CI.’
‘Daar ga ik nu voor zorgen.’ Halliday tikte een boodschap in naar zijn kantoor terwijl hij dat zei. ‘Die lijst ligt binnen het uur op uw bureau.’ Maar hij bleef heel bezorgd kijken.
‘Wat is er, Bud?’
‘Niets, meneer.’
‘O, kom op, Bud. We kennen elkaar al heel lang, toch? Je maakt je ergens zorgen over en dit is niet het moment om het voor jezelf te houden.’
‘Oké.’ Halliday haalde diep adem. ‘Dit is het perfecte moment om alle inlichtingendiensten tot één grote dienst om te smeden, die ruwe info verwerkt, coördinerende beslissingen neemt en dwars door dat dikke rode tape heen snijdt, waar we allemaal zo de pest aan hebben.’
‘Je vertelt me niets nieuws, Bud.’
Met enige moeite toverde Halliday een grijns op zijn gezicht. ‘En niemand die dat beter weet dan ik, meneer, en ik begrijp het helemaal. In het verleden was u het altijd met de CI-directeur eens, ongeacht wie het was.’
De president trok aan zijn onderlip. ‘We moeten rekening houden met het verleden, Bud. CI is de oudste, meest eerbiedwaardige instelling van de inlichtingendiensten. In veel opzichten is dat het kroonjuweel. Ik begrijp heel goed dat je het wilt binnenhalen.’
In plaats van het te ontkennen, wat tijdverspilling zou zijn, besloot Halliday tot een andere tactiek. ‘De huidige crisis is een ander punt. We hebben problemen om dat met CI te coördineren – vooral Typhon, dat heel goed de info kan hebben die we nodig hebben voor onze represailles tegen Iran, levert moeilijkheden op.’
De president keek door het getinte raampje naar de monumentale openbare gebouwen in het hart van het district. ‘Je hebt geld gekregen voor... je weet wel... voor de... hoe heb je die operatie ook alweer genoemd?’
De minister van Defensie gaf het op om de gedachtegang van de president te volgen. ‘Pinprick, meneer.’
‘Wie bedenkt in vredesnaam die namen?’
Halliday voelde dat zijn baas daar geen antwoord op verwachtte.
De president keerde weer terug naar hun onderwerp. ‘Wie had je in gedachten?’
Die naam lag al op het puntje van zijn tong. Halliday zei: ‘Danziger, meneer.’
‘O? Ik dacht dat je jouw inlichtingentsaar zou gaan voorstellen.’
‘Jaime Hernandez is een carrière-kantoorman. We hebben iemand nodig met een meer... robuuste... achtergrond.’
‘Helemaal mee eens. En wie is in hemelsnaam die Danziger?’
‘M. Errol Danziger. Een huidige afdelingsadjunct-directeur van NSA.’
De president concentreerde zich weer op de voorbijschietende straat. ‘Heb ik hem al eens ontmoet?’
‘Ja, meneer. Twee keer, de laatste keer toen u in het Pentagon was...’
‘Help het me even herinneren, alsjeblieft.’
‘Hij bracht de uitdraaien die Hernandez vervolgens uitdeelde.’
‘Ik kan me hem totaal niet herinneren.’
‘Dat verbaast me niet, meneer. Er is niets opvallends aan hem.’ Halliday gnuifde. ‘Dat maakte hem zo waardevol tijdens zijn werk in het veld. Hij werkte in zuidoost-Azië voor hij naar Operations kwam.’
‘Het natte werk?’
Halliday schrok van die vraag. Maar hij zag geen reden om te liegen. ‘Inderdaad, meneer.’
‘En hij kwam naar huis om daarover te vertellen.’
‘Ja, meneer.’
De president maakte een onduidelijk keelgeluid. ‘Neem hem mee naar de Oval Office om...’ Hij knipte met zijn vingers om de aandacht van de perschef te trekken. ‘Solly? Een gaatje vandaag.’
Solly zette zijn gesprek in de wacht en scrolde door een tweede PDA. ‘Om vijf vijfentwintig, meneer. Maar u hebt dan tien minuten tot de officiële persconferentie. We moeten het nieuws van zes uur halen.’
‘En dat halen we.’ De president stak glimlachend een hand op. ‘Vijf vijfentwintig, Bud. Tien minuten is meer dan genoeg voor een ja of een nee.’
En hij boog zich abrupt over andere zaken, een crisisagenda boordevol ontmoedigende veiligheidsproblemen. Aan het eind daarvan wachtte niet een warm bad en lekker eten, maar een telefoonconferentie met zijn directeur van protocol om door te nemen wie er voor de staatsbegrafenis van CI-directeur Hart uitgenodigd moesten worden.
Een paar seconden nadat Bourne de telefoon had overgenomen, was Hererra’s jongeman de kamer weer binnengeslopen. Nu drukte hij de loop van een Beretta PX4 9 mm-pistool tegen de linkerslaap van Tracy. Met opengesperde ogen zat ze pijnlijk rechtop op de rand van de sofa.
‘Beste man,’ zei don Fernando Hererra, terwijl hij de mobiel van Bourne overnam. ‘Ik mag dan niet weten wie u bent, maar dit weet ik wel: als ik u zou bedreigen, zou dat geen effect hebben.’ Hij glimlachte aardig, bijna vrouwelijk. ‘Maar als ik u vertel dat ik Fausto haar hersenen uit haar hoofd zal laten schieten – sorry voor mijn taal, señorita Atherton – tenzij u me vertelt wie u bent, dan denk ik dat u veel eerder bereid bent de waarheid te vertellen.’
‘Ik geef toe dat ik u heb onderschat, don Hererra.’
‘Adam, vertel hem alsjeblieft de waarheid.’ Tracy vreesde overduidelijk voor haar leven.
‘Ik weet al dat u een oplichter bent en dat u me wilde bezwendelen met mijn Goya, waarvan overigens professor Alonzo Pecunia Zuñiga – de echte don Alonzo – me heeft bevestigd dat hij authentiek is. Hij heeft me ook bevestigd dat señorita Atherton echt is. Hoe u haar heeft verleid om uw spelletje mee te spelen, is tussen u beiden.’ Maar hij liet zien dat hij zeer teleurgesteld en boos was op Tracy. ‘Ik wil weten wie u bent en wie van mijn vijanden u heeft ingehuurd om me op te lichten.’
Tracy huiverde. ‘Adam, in hemelsnaam...’
Hererra schudde zijn hoofd. ‘Kom, kom, señor oplichter, u hebt het recht verspeeld om de jongedame bang te maken.’
Het was tijd om in actie te komen en Bourne wist dat. Hij wist ook dat de situatie kritiek was. Hererra was de wild card. Oppervlakkig gezien was het niet waarschijnlijk dat zo’n keurige heer uit Sevilla een jongeman opdracht zou geven om de trekker over te halen, maar Hererra’s viezehandenwerk op de olievelden in Colombia logenstrafte die gentlemanhouding. Diep vanbinnen kon hij nog steeds die ruwe rauwdouwer zijn die vechtend, liegend en bedreigend een fortuin in de olie vergaarde. En je kon alleen maar succesvol zakendoen met de Tropical Oil Company als je een hart van mahoniehout had en bloed durfde te laten vloeien. Hoe dan ook, Bourne mocht niet spelen met Tracy’s leven.
‘U hebt gelijk, don Hererra. Mijn verontschuldigingen. En dan nu de waarheid: ik ben door een van uw vijanden ingehuurd, maar niet vanwege de Goya.’
Tracy’s ogen gingen mogelijk nog wijder open.
‘Ik heb dit in scène gezet om u te ontmoeten.’
Met glimmende ogen trok Hererra een stoel bij en ging tegenover Bourne zitten. ‘Ga verder.’
‘Ik ben Adam Stone.’
‘Vergeef me dat ik u niet meteen geloof.’ Hij knipte met zijn vingers. ‘Paspoort. En gebruik uw linkerhand. U wilt Fausto niet laten schrikken, geloof me.’
Bourne wilde dat inderdaad niet. Met zijn linkervingertoppen pakte hij zijn paspoort, dat Hererra bekeek alsof hij een immigratiebeambte was. Toen hij het document teruggaf zei hij: ‘Oké, señor Stone, wat bent u?’
‘Ik ben freelance specialist in, laten we zeggen, zeer speciale hardware.’
Hererra schudde zijn hoofd. ‘Dat kan ik niet volgen.’
‘Don Hererra, u kent een Balinese koopman, Wayan genaamd.’
‘Niet waar.’
Bourne maakte een hele vertoning van het negeren van die leugen. ‘Ik werk voor de mensen die Wayan bevoorraden.’
‘Adam, ik begrijp het niet. Je zei tegen mij dat je geld aan het verzamelen was voor het opzetten van een e-commerce.’
Hererra keek Bourne schattend aan, zag hem blijkbaar in een heel nieuw licht. ‘Señorita Atherton, blijkbaar loog Adam Stone net zo makkelijk tegen u als net tegen mij.’
Bourne wist dat hij nu een wanhopige gok waagde. Hij had erop gerekend dat de enige manier om de situatie weer onder controle te krijgen was door de Colombiaan te verbijsteren. Blijkbaar was hem dat gelukt.
‘De vraag is waarom.’
Bourne rook zijn kans om de situatie in zijn voordeel te laten doorslaan. ‘De mensen voor wie ik werk – mensen die Wayan bevoorraden...’
‘Ik heb al gezegd dat ik geen Wayan ken.’
Bourne haalde zijn schouders op. ‘De mensen voor wie ik werk, weten beter. Ze houden niet van de manier waarop u zakendoet. In feite willen ze u daar helemaal kwijt.’
Don Hererra lachte. ‘Fausto, hoor je dat, luister je naar deze man?’ Hij boog zich naar voren tot zijn gezicht bijna tegen dat van Bourne aan zat. ‘Probeer je me te bedreigen, Stone? Want er lijkt zo’n sfeertje in mijn huis te hangen.’
En hij had een stiletto in zijn hand. Het heft was ingelegd met jade, het lemmet was zo spits als de vingers van Hererra. Hij prikte met de punt in Bournes huid, net boven zijn adamsappel.
‘U zou moeten weten dat ik me niet laat bedreigen.’
‘Wat er met mij gebeurt, is onbelangrijk.’
‘Het bloed van de señorita zal aan uw handen kleven.’
‘U weet vast wel hoe machtig mijn opdrachtgevers zijn. Wat er gaat gebeuren, zal gaan gebeuren.’
‘Tenzij ik mijn zaken verander.’
Bourne had deze omkeer in Hererra’s denken al voorvoeld voor hij het had gezegd. Hij ontkende niet meer dat hij in de wapentransporthandel zat. ‘Dat is correct.’
Don Hererra zuchtte en gebaarde naar Fausto, die de loop weghaalde en de Baretta in zijn schouderholster opborg. Vervolgens gooide hijzelf de stiletto op een sofakussen en sloeg zijn benen over elkaar. ‘Señor Stone, laten we samen even in de tuin gaan wandelen.’
Fausto opende de openslaande deuren en de twee mannen liepen via het tegelpad de achthoekige tuin in, die half tussen de zijvleugels van het huis lag. Er stond een groepje citroenbomen en middenin stond een betegelde fontein in de schaduw van een palmboom. Hier en daar stonden stenen bankjes, sommige in het zonlicht, andere in de gevlekte schaduw. Het rook er naar citroen en de jonge blaadjes van de citroenbomen kwamen als vlinders uit hun wintercocon tevoorschijn.
Omdat het koud was, stelde don Hererra een bankje in de volle zon voor. Toen ze daar naast elkaar zaten, zei hij: ‘Ik moet toegeven dat zelfs Yevsen me weet te verrassen. Hij stuurt een man die niet alleen een crimineel is, maar ook nog ongewone wijsheid bezit.’ Hij boog zijn hoofd een fractie, alsof hij tegen zijn hoed tikte. ‘Hoeveel betaalt die Russische hufter jou?’
‘Niet genoeg.’
‘Ja, Yevsen is een gierige hufter.’
Bourne lachte. Zijn grote gok was goed uitgepakt. Hij had zojuist zijn antwoord gekregen. Wayan werd bevoorraad door Nikolai Yevsen. Scarface was door Yevsen gestuurd en had Bourne vanaf Bali gevolgd, waar hij hem ook al had geprobeerd te vermoorden. Hij wist nog steeds niet waarom hij dood moest van Yevsen, maar hij was zojuist een gigantische stap dichter bij de oplossing gekomen. En hij had een idee van wat don Fernando Hererra werkelijk was: de concurrent van Nikolai Yevsen. Als hij Hererra ervan kon overtuigen dat hij te koop was, dan zou Hererra alles vertellen wat hij wist over Yevsen, wat hopelijk precies was wat Bourne nodig had.
‘Zeker niet genoeg om me een stiletto door mijn keel te laten steken.’
‘Dat spijt mij nog het meest.’
De groeven in Hererra’s gezicht kwamen goed uit in het schuin invallende zonlicht. Er lag een wrede trots op dat gezicht, dat hij onder controle hield als hij de don speelde. Een granieten hardheid die Bourne kon waarderen.
‘Ik ken uw verleden in Colombia,’ vertelde hij. ‘Ik weet hoe u de Tropical Oil Company bedotte.’
‘Ach, ja. Dat was heel lang geleden.’
‘Initiatief verdwijnt nooit.’
‘Kijk maar naar jezelf. Maar vertel me: zal ik mijn Goya aan señorita Atherton verkopen?’
‘Zij heeft niets met mij van doen.’
‘Ridderlijk gezegd, maar niet helemaal waar.’ Hererra stak waarschuwend een vinger omhoog. ‘Ze wilde maar al te graag de Goya voor een veel te lage prijs hebben.’
‘Dat bewijst dat ze een goede zakenvrouw is.’
Hererra lachte. ‘Dat is waar. Ik veronderstel dat je niet je echte naam wilt vertellen.’
‘U hebt mijn paspoort gezien.’
‘Dit is niet het moment om me te beledigen.’
‘Ik bedoel dat de ene naam net zo goed is als een andere. Zeker in ons werk.’
Hererra rilde. ‘Christus, wat is het koud.’
Hij stond op. De schaduwen waren tijdens hun gesprek langer geworden. Er viel nog één zonnestraaltje op de muur en de dag ging over in de vroege avond.
‘Laten we ons weer voegen bij onze zakenvrouw en proberen te ontdekken hoe graag ze mijn Goya wil hebben.’
M. Errol Danziger, de huidige afdelingsadjunct-directeur van NSA, las op drie schermen tegelijk diverse actuele rapporten uit Iran, Egypte en Soedan en maakte aantekeningen. Ook sprak hij van tijd tot tijd in de microfoon van een elektronische headset. Hij deed dat in korte codetaal die hijzelf had bedacht, ook al sprak hij over een NSA-goedgekeurde versleutelde lijn.
Minister van Defensie Bud Halliday trof Danziger in zijn kamer waar hij info aan het analyseren en coördineren was en de koers uitstippelde van de ver uiteen liggende elementen van deze allerzwartste van de zwarte operaties. Zijn naaste medewerkers noemden hem, hoe ironisch, De Arabier vanwege de talloze missies die hij succesvol had geleid tegen moslimextremisten van allerlei pluimage.
Er was niemand in de kamer, alleen deze twee mannen. Danziger keek even op en knikte zijn baas toe voor hij weer verderging met zijn werk. Halliday ging zitten. De korte begroeting ergerde hem niet. Ieder ander zou hij een veeg uit de pan hebben gegeven, maar Danziger was speciaal en verdiende een speciale aanpak. In feite was deze manifestatie van intense concentratie een teken dat alles goed was.
‘Geef me je nibble, Triton,’ zei Danziger in de microfoon. ‘Nibble’ was codetaal voor tijdtabel.
‘Hoog en strak. Bardem zit op het geld.’
Triton was Noah Perlis’ operationele naam, wist de minister. Het softwareprogramma Bardem, dat de veranderde veldsituatie in echte-tijd analyseerde, viel onder zijn verantwoordelijkheid.
‘We starten met de Final Four,’ zei de Arabier. ‘Final Four’: de laatste fase van de missie.
Halliday’s hart sloeg een slag over. Ze waren er nu zo dichtbij, bij de grootste machtswisseling die een Amerikaanse overheidsdienaar ooit had voorbereid. Hij temperde zijn eigen enthousiasme en zei: ‘Ik hoop dat deze sessie snel afgelopen is.’
‘Dat hangt ervan af.’
Halliday liep naar hem toe. ‘Zorg ervoor. Over minder dan drie uur hebben we een afspraak met de president.’
Danziger richtte zijn aandacht weer op de schermen en zei: ‘Triton, vijf,’ in de microfoon voor hij een knop omdraaide en zo tijdelijk de verbinding verbrak. ‘Je hebt een afspraak met de president?’
Halliday knikte. ‘Ik heb je naam genoemd en hij is geïnteresseerd.’
‘Geïnteresseerd genoeg om me te ontmoeten, maar het is toch nog geen gelopen zaak.’
De minister glimlachte. ‘Geen zorgen. Hij zal nooit een van de kandidaten van binnen de CI kiezen.’
De Arabier knikte. Hij zou niet gauw aan de legendarische invloed van zijn baas twijfelen.
‘Er is iets vervelends in Egypte aan het ontstaan.’
Halliday boog naar voren. ‘Hoezo?’
‘Soraya Moore, die we allebei kennen, en Amun Chalthoum, hoofd van de Egyptische inlichtingendienst, hebben lopen snuffelen op de farm.’
‘De farm’ was codetaal voor het gebied van een huidige missie. ‘Wat hebben ze ontdekt?’
‘Het oorspronkelijke team was op vakantie toen hun orders doorkwamen, blijkbaar waren ze zo kwaad dat ze terug werden geroepen dat derden hun bestemming hebben opgevangen.’
Halliday fronste zijn voorhoofd. ‘Bedoel je dat Moore en Chalthoum nu weten dat het team naar Khartoum ging?’
Danziger knikte. ‘Dit probleem moet meteen de kop in worden gedrukt. Er is maar één oplossing.’
Halliday schrok. ‘Wat? Onze eigen mensen?’
‘Ze overtreden het veiligheidsprotocol.’
De minister schudde zijn hoofd. ‘Maar toch...’
‘Doofpot, Bud. Doofpot nu het nog kan.’ De Arabier boog naar voren en klopte zijn baas op zijn knie. ‘Zie het maar als een betreurenswaardig geval van vriendschappelijk vuur.’
Met de palm van zijn handen wreef Halliday over zijn gezicht. ‘Het is maar goed dat de mens oneindig kan rationaliseren.’
Terwijl hij zich alweer naar zijn schermen toe draaide zei Danziger: ‘Bud, dit is mijn missie. Ik heb Pinprick ontwikkeld, ik heb het tot in het kleinste detail ontworpen. Maar jij hebt het goedgekeurd. En ik weet zeker dat jij niet zal toestaan dat vier ontevreden klootzakken onze hoofden op het hakblok zullen gaan leggen, toch?’