20 De klokken in het IJsselmeer
Tijdstip: 23 oktober 1944
Plaats: IJsselmeer
Auteur: door onze redactie
Al eeuwen zijn klokken onder water een vast thema in volksverhalen. Wie had ooit gedacht dat de oorlog een nieuw verhaal aan die traditie zou toevoegen?
Op het album Het eiland in de verte zingt Boudewijn de Groot een nummer dat ‘Klok onder water’ heet. Het gaat over twee jongens die met volle maan vissen op de Zuiderzee en plots klokgelui horen van onder water...
Ze kennen het verhaal:
Toen de vijand is omgekomen...
Zijn de klokken uit de toren
Naar het oosten meegenomen
Naar het oosten naar de oorlog...
Maar de klokken op de schuit
Ze zijn nooit aangekomen
Want ergens in het water
Van de diepe Zuiderzee
Zijn de klokken uit de toren...
De tekst is geschreven door Lennaert Nijgh. Zeer waarschijnlijk schreef hij deze tekst naar aanleiding van de volgende gebeurtenis:
Het klipperschip Hoop op Zegen van de 65-jarige schipper J. van Dijk uit Dordrecht, werd door de Duitse weermacht gevorderd om honderden Nederlandse klokken naar Duitsland te vervoeren. Daar zouden de klokken worden omgesmolten en worden gebruikt door de oorlogsindustrie. Schipper Van Dijk was echter niet bereid dit werk te verrichten en verliet zijn schip. Het transport is toen opgedragen aan een gelegenheidsschipper en bij gebrek aan zeemanschap (zo werd toen tegen de Duitsers gezegd) kwam het schip nabij Urk tot zinken.
In mei 1945 waren er in het hele land amper dertig bespeelbare beiaarden overgebleven. Eind september kon de balans worden opgemaakt: 29 beiaarden en voorslagen zijn de oorlog ongeschonden doorgekomen, zes waren gedemonteerd, maar zijn sinds de bevrijding weer geïnstalleerd.
Gelukkig werden weggevoerde klokken ook weer teruggevonden: van de bodem van het IJsselmeer werd in juli 1945 de lading van het gezonken schip Hoop op Zegen geborgen. De schipper had het schip opzettelijk tot zinken gebracht. Tweehonderdvijfenvijftig klokken kwamen letterlijk weer boven water. Onder grote belangstelling werden de klokken in 1946 geluid op de eerste viering van Bevrijdingsdag.
Een verhaal met een happy ending dus en voer voor verhalenvertellers. Dat Nijgh een groot liefhebber was van volksverhalen zal vast een rol hebben gespeeld in de keuze voor dit verhaal om een nieuw lied te schrijven. Ook omdat klokken onder water al eeuwen een vast thema in volksverhalen zijn.
Zo hebben duivels een hekel aan gewijde klokken en kunnen ze niet tegen het luiden van deze klokken. Ze worden erdoor verdreven. Daarom stelen duivels de klokken voor ze gewijd worden en laten ze vervolgens in een kolk verzinken.
Als een bisschop in het Friese Bergum de ongewijde klokken vervloekt, krijgt het kwaad er beslag op. Een van de leden van een duivelsfamilie werpt een klok in het water (waarschijnlijk het Bergumermeer). Het verzwakte geluid van de te water geraakte klok klinkt hetzelfde als de roep van de roerdomp. Daarom denkt iedereen een verzonken klok te horen luiden als de roerdomp roept.
Dit thema is ook verwerkt in de zogenoemde Jaromir-cyclus van A.C.W. Staring. De duivel neemt wraak op Jaromir die franciscaner monnik is geworden. Hij komt terug van zijn vele reizen en komt aan in het Gelderse Lochem. Daar hoort hij de klokken luiden. Ze waren echter nieuw en nog niet gewijd. Jaromir vervloekt de klokken en de duivel, die hierop gewacht heeft en de klepels van grote hoogte op Jaromirs kale kop kwakt, wat hem bijna het leven kost. De klokken kwamen terecht in twee poelen, die sindsdien de Duivelskolken heten. Elk jaar met kerst luidt de duivel de klokken onder water.
Ook bij de wijding van het inmiddels in het IJsselmeer verdronken klooster Sint-Odolf in Stavoren was men vergeten de klokken te wijden. Door toedoen van de duivel vielen de twee klokken in het water. De ene kwam terecht in de Fluessen en de andere in het water bij de Galama-dammen. Volgens de volksoverlevering horen vissers daar op stille nachten klokken luiden.
Lennaert Nijgh schreef ‘Klok onder water’ in 2001. Het was het laatste nummer dat hij schreef voor zijn dood. Het is opgedragen aan Henk Hortensius, een vriend en een van de vier leden van Nijghs Kotterclub ‘Het Kotterwezen’. Nijgh was de trotse bezitter van de kotter De Jonge Jacob .