10 Een kleine zeeoorlog in het Kanaal

Tijdstip: onbekend

Plaats: in het Kanaal

Auteur: onbekende marinepiloot

 

Ook de Nederlanders die vanuit Engeland tegen de Duitsers vochten, maakten weleens wat mee. En natuurlijk wilden zij hun spannende verhalen kwijt wanneer zij weer veilig van hun avonturen waren teruggekeerd.

 

Op een dag vertelde een marinevlieger over een speciale opdracht die hij had uitgevoerd in Nederland aan een gezelschap van verschillende jonge officieren van motortorpedoboten. Die wilden weleens aan hem laten zien hoe hun dagelijks werk eruitzag. Zij nodigden hem uit om een ‘raid’ op de Belgische en Hollandse kust mee te maken. Dat leek de marinevlieger wel interessant. En zo had de vlieger weer een mooi verhaal te vertellen:

Om ongeveer elf uur ’s avonds vertrokken wij uit de haven van Felixstowe met drie boten. Ik zat aan boord bij de leider van de flottielje. Het was een prachtige nacht voor ons doel, met een lichte nevel op het water, halvemaan en heldere lucht. Buiten de havenversperring gekomen werd in het begin volle kracht gedraaid vanwege de akoestische mijnen die door de Duitsers in de vaargeul onder de kust waren gelegd. De topsnelheid van de boten was ongeveer 33 mijl en wanneer men bij deze vaart over een akoestische mijn voer, was men bij de ontploffing meestal ver genoeg verwijderd om het er levend van af te brengen.

Eenmaal buiten, op zee, werd geminderd tot ongeveer 20 mijl en werd koers gezet op de Franse kust, bij Nieuwpoort. De overtocht verliep zonder bijzondere belevenissen. Even bezuiden Nieuwpoort liepen wij de kust aan en met langzaam draaiende motoren, zogenaamd op sluipvaart, werd onder de kust koers gezet om de Noord. Bij het aanlopen van de kust werden wij blijkbaar gehoord door de Duitsers, die ons met zoeklichten probeerden te vinden en daarbij eerst het luchtruim afzochten, waarschijnlijk denkend dat het geluid van vliegtuigen afkomstig was.

Langzaam draaiden de stralen van het zoeklicht echter omlaag, en gezien mijn ervaring als vlieger met dit soort apparaten leek het mij toe dat wij spoedig opgemerkt zouden worden. De nevel boven het water bleek echter dicht genoeg om ons vanaf de wal volkomen onzichtbaar te maken. Bovendien maakten onze motoren bij geringe snelheid slechts weinig lawaai, zodat de zoeklichten al spoedig gedoofd werden.

Wij voeren in kiellinie. De boot waarop ik mij bevond, ging voorop. Na een halfuurtje varen doemde plotseling het silhouet van een schip op in het maanlicht.

Met nog minder vaart slopen de drie torpedobootjes naderbij en voeren in een grote boog om het verkende schip heen. Het geheel deed mij denken aan een troep honden die snuffelend om een eventuele prooi heen sluipen.

Aan boord stond iedereen gespannen op post en het gaf mij een enigszins hulpeloos gevoel om er zo als passagier voor spek en bonen bij te staan. Het bleek echter dat het bewuste vaartuig het wrak was van een Engelse torpedobootjager, die enige maanden tevoren bij de evacuatie uit Duinkerken tot zinken was gebracht door Duitse vliegtuigen en thans hoog en droog op het zand lag. Een tegenvaller, maar wij hadden nog een hele trip voor de boeg. In dezelfde formatie werd de tocht voortgezet.

Ter hoogte van Oostende gekomen, besloot de flottieljecommandant het binnenvaarwater te nemen, waarbij wij zo dicht onder de wal kwamen dat ik ondanks de betrekkelijke duisternis en heiigheid de haven van Oostende duidelijk kon zien.

Ik kreeg de indruk dat men mij echt ‘iets wou laten zien’ en dat dit bravourestukje nu niet bepaald nodig was. Erg leuk vond ik het niet, want zonder dit geloofde ik ook wel in de flinkheid van deze jongens van de vloot.

De Duitse zoeklichten begonnen weer rond te spelen en al spoedig waren er twee of drie rechtstreeks op ons gericht. Ik dacht: nu gaat het lieve leventje wel beginnen, doch het bleek dat de betrekkelijk kleine en lage scheepjes toch nog voldoende beschutting vonden in de lichte nevel, die op het water dreef.

Wij voeren thans zo dicht onder de kust dat men aan boord onbewust ging fluisteren uit angst dat men ons aan de wal zou horen.

Plotseling praaide een van de uitkijken ‘schip aan bakboord’ en direct werd hierop koers gezet. Dichterbij gekomen bleek het een voor anker liggend schip te zijn van ongeveer 300 à 400 ton, waarschijnlijk een Duits oorlogsschip, belast met de bewaking van de mijnenvelden voor Oostende. Blijkbaar had men aan boord onze tegenwoordigheid opgemerkt, want plotseling werd het vuur geopend met een zware mitrailleur, dat echter direct werd beantwoord met het vuur van alle acht lichte mitrailleurs, die in twee torens van vier aan boord van onze motortorpedoboot stonden opgesteld. Tegelijkertijd werd besloten een torpedo te lanceren. De afstand tot het doel werd vergroot, teneinde een behoorlijke aanvalsrun te maken.

Deze motortorpedoboten behoorden namelijk tot een vrij ouderwets type, waarbij twee torpedo’s aan boord werden meegevoerd, die bevestigd waren op rails aan stuur- en bakboord van het schip.

Een torpedolancering bij dit type boot vond als volgt plaats: met sluipvaart werd in de richting van het doel gestoomd, terwijl van tevoren de torpedobevestiging op de rails werd losgemaakt. Op bepaalde afstand gekomen werden de motoren op volle kracht gezet en door de plotselinge snelheidsvermeerdering gleed de torpedo achterwaarts van de rails te water, waarbij tegelijkertijd roer aan boord werd gegeven om met de boot uit de baan van de torpedo te komen.

Op deze wijze werd een aanval tegen het vaartuig ingezet. De eerste torpedo miste haar doel echter. Ondertussen waren de Duitsers vanaf de wal gaan schieten met 40 mm-mitrailleurs en zwaardere antiluchtkanonnen. Het was niet de eerste keer, dat er op me geschoten werd en dat ik de veelkleurige kogelbanen van de 40 millimeters langs me heen zag trekken. Ik had toen echter steeds achter de stuurknuppel van mijn vliegtuig gezeten, wat je toch min of meer het gevoel geeft je lot in eigen handen te hebben. Thans, als passagier en werkeloos toeschouwer, miste ik deze zekerheid en vond al dat geschiet bepaald onaangenaam. Gelukkig ging echter alles ver over en naast.

Een tweede aanval werd ingezet en op de goede koers en afstand werd volle kracht gegeven, waarbij de torpedo achterwaarts te water gleed. Met roer aan bakboord draaide de boot tegelijkertijd af, maar nog voor hij 90° van koers veranderd was, in mijn herinnering slechts enkele ogenblikken na het lanceren van de torpedo, vond een zware ontploffing plaats, vlak achter ons, waarbij praktisch ons gehele achterschip uit elkaar geslagen werd.

Ik stond op dat ogenblik in de afgang naar de kajuit en sloeg met mijn hoofd tegen het dek. Enigszins versuft begreep ik niet precies wat er gebeurde, maar ik kreeg de indruk dat het achterschip was geraakt door een Duitse granaat en wij tegelijkertijd tegen een muur waren gevaren. De boot lag ogenblikkelijk gestopt met het achterschip onder water, de neus omhoog.

In enigszins versufte toestand klom ik tegen het schuin liggende dek omhoog, en op de neus gekomen, klaarde mijn hoofd weer wat op. Om mij heen kijkend, zag ik een van de andere boten langszij komen. Men wierp een trosje over, dat ik opving en om een van de bolders legde. De commandant van onze boot kwam wat nerveus op me af en drong erop aan dat ik het eerst van boord zou gaan. Van zijn standpunt bekeken volkomen juist, aangezien hij in grote moeilijkheden zou raken wanneer hij zonder mij naar zijn basis zou terugkeren. Officieel was ik niet aan boord, en dus moeilijk als vermist of gedood af te schrijven.

Mijn brein was echter nog steeds niet volkomen helder en het enige wat bij me opkwam, was dat bij een schipbreuk vrouwen en kinderen het eerst van boord gingen. Ik verzette me dus tegen de wens van de commandant en ging terug naar het achterschip, waar een matroos bekneld zat tussen het restant van de sloep en het dek.

Ondertussen zwommen en dreven enige leden van onze bemanning in het water rond, die door de derde motortorpedoboot werden opgepikt. Het bleek dat niemand vermist werd en slechts enkelen lichtgewond waren. Met de commandant stapte ik ten slotte aan boord van het andere vaartuig in de veronderstelling dat wij er nu zo spoedig mogelijk vandoor zouden gaan.

Het bleek echter dat in de kajuit van het wrak verschillende geheime papieren waren opgeborgen en dat de houten boot, ondanks de beschadigingen, niet zonk. Het was echter niet mogelijk naar binnen te gaan, omdat de toegang tot de kajuit onder water stond. Met handgranaten en mitrailleurs werd getracht het wrak tot zinken te brengen, dat echter weinig neiging vertoonde om op de bodem te gaan liggen.

Door al dat vuurwerk kregen de Duitsers aan de wal ons hoe langer hoe beter op de korrel en ik begon de toestand vrij onaangenaam te vinden. Bovendien merkten we een vaartuig op, waarschijnlijk een Duitse torpedobootjager, die uit de haven van Oostende naar buiten kwam. De tijd was gekomen om dit brandpunt van belangstelling vaarwel te zeggen en met volle kracht werd dan ook koers op Engeland gezet, waarbij al spoedig het Duitse schip uit het zicht verdween.

Om van de schrik te bekomen, kregen we in de kajuit een glaasje rum. Zonder verdere moeilijkheden bereikten we de overkant, helaas echter met twee in plaats van drie schepen.

Gedurende de terugtocht waren al enige veronderstellingen opgeworpen over wat ons nu eigenlijk getroffen had. Enkelen dachten, zoals ik, direct aan een ontploffing van onze eigen torpedo achter het schip. Anderen spraken over een mijn, of een ontplofte granaat vlak achter ons in het water. Wat het nu precies geweest was, konden wij echter niet vaststellen.

Enige maanden later sprak ik mijn gastheer nog eens, die me vertelde dat de gehele zaak door de admiraliteit was onderzocht. De experts waren inderdaad tot de conclusie gekomen dat wij door onze eigen torpedo tot zinken waren gebracht.

Een torpedo wordt namelijk afgesteld op een bepaalde diepte, doch maakt in het begin van zijn baan weleens een gier naar beneden. Zeer waarschijnlijk was nu de torpedo, kort na het lanceren, in zijn duik tegen de steile wand van het vaartuig gekomen en ontploft.

Zoals gebruikelijk bij de Britse marine kreeg de bemanning van het verloren gegane schip veertien dagen verlof. Daar ik als passagier natuurlijk geen aanspraak op verlof kon maken, bleek het glaasje rum het enige extraatje voor mij.

Waarschijnlijk speelde dit incident zich ergens halverwege de oorlog af, want de Duitsers waren aan het begin van de oorlog ook op het water superieur aan de Engelsen. De Duitsers hadden toen al de beschikking over een groot aantal zeer moderne en snelle motortorpedoboten. In tegenstelling tot de Engelsen, die hadden hun motortorpedoboten erg verwaarloosd. Pas in de tweede helft van de oorlog werden successen behaald. Daarbij deden ook Nederlandse bemanningen van zich spreken.

De verborgen geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog / druk 1
titlepage.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_0.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_1.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_2.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_3.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_4.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_5.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_6.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_7.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_8.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_9.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_10.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_11.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_12.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_13.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_14.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_15.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_16.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_17.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_18.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_19.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_20.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_21.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_22.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_23.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_24.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_25.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_26.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_27.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_28.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_29.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_30.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_31.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_32.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_33.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_34.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_35.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_36.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_37.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_38.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_39.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_40.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_41.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_42.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_43.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_44.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_45.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_46.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_47.xhtml