11 Schipbreukeling in de Zuid-Chinese Zee

Tijdstip: 15 december 1941

Plaats: Zuid-Chinese Zee

Auteur: redactie op basis van ooggetuigenverslag van Cor de Wolf

 

Nederlandse motortorpedoboten vochten mee in het Kanaal, maar verreweg het grootste deel van de Nederlandse vloot lag in Nederlands-Indië. Een belangrijk onderdeel werd gevormd door onderzeeboten. In de oorlog tegen de Japanners zouden zij zich meer dan bewijzen. Dat ging helaas niet zonder zware verliezen...

 

Tijdens Dodenherdenking 2008 hield staatssecretaris Jet Bussemaker op de Dam in Amsterdam een korte, maar indringende toespraak. Die begon zij als volgt:

 

‘De oorlog begon voor mijn opa op 8 december 1941.

Die dag verklaarde Nederland aan Japan de oorlog.

Het was voor mijn opa een korte oorlog.

Precies een week later verging zijn onderzeeër.

 

Vernietigd.

Van de bemanning overleefde er één.

Maar voor mijn opa was de oorlog voorbij.’

 

De man die het overleefde, was Cor de Wolf. Dit is zijn verhaal.

 

Hij was matroos op onderzeeboot Hare Majesteits O16 , het vlaggenschip van Luitenant-ter-zee 1e klasse A.J. Bussemaker. De onderzeeboot was in Nederlands-Indië gestationeerd en maakte onderdeel uit van de flottielje dat onder leiding stond van Bussemaker. Terwijl het schip op patrouille was, viel Japan Pearl Harbour aan. Nederland verklaarde Japan de oorlog en dus kreeg O16 de opdracht de verwachte Japanse invasie in Maleisië en Thailand te verstoren. Voor Cor de Wolf was dat het begin van een angstig avontuur. Hij vertelt:

‘Op 10 december namen we een Japans koopvaardijschip waar dat licht voerde op de achtersteven. Die stommiteit maakte het ons eenvoudig het schip naar de baai van Patani te volgen. Commandant Bussemaker besloot de baai in te gaan. Daar lagen vier Japanse schepen, in een halve kring. We schoten eerst op de boeg, daarna op de achtersteven. Alle zes torpedo’s die we gebruikten raakten doel. In de roos! De schepen zonken echter maar gedeeltelijk, omdat de baai niet diep genoeg was, slechts acht tot tien meter diep. Nu was het zaak om de baai ongezien te verlaten. De commandant zette geen koers naar open zee, maar bleef heel leep dicht bij de kust in het ondiepe water, omdat er buitengaats Japanse kruisers lagen. Zo wisten we te ontkomen en zetten we koers naar Singapore.

Op zondag 14 december rond middernacht nam ik als roerganger de wacht op de brug over. We waren met z’n zessen en keken naar lichtstralen en flitsen verder weg. Daar vond zonder twijfel een vuurgevecht plaats. Om twee uur ’s morgens was net boven de horizon een zoeklicht te zien. De commandant veranderde van koers en ging recht op het licht af, ergens bij de eilanden aan de kust van Maleisië.

Het gebeurde rond halfdrie ’s nachts. Een donderslag slingerde me tegen de wand. Binnen een minuut verdween onze trouwe O16 onder de golven. Ik zag de commandant en een hoofdofficier proberen om het luik van de geschutkoepel dicht te krijgen, terwijl ikzelf wanhopig mijn best deed mijn jas los te trekken uit de rommel van de mijn waarin hij vastzat. De jas scheurde en ik kwam in het water terecht, alleen. Nee, dat kon niet waar zijn, de vijf anderen moesten hier ook in de buurt zijn. Ik kon niets zien, vanwege de duisternis en de hoge golven en begon daarom te roepen. Ik hoorde gedempt geschreeuw. Ik zwom in de richting van het roepen en zag vier anderen. Commandant Bussemaker was er niet bij. We bleven roepen en hoorden slechts een onduidelijk antwoord. Helaas, hij was te ver weg en we wisten hem niet te vinden.

11 Schipbreukeling in de Zuid-Chinese Zee - O16.tif

We waren met z’n vijven: Luitenant-ter-zee 2e klasse C.A. Jeekel, machinist-korporaal A.F. Bos, matrozen F.X. van Tol en F. Kruijdenhof en ikzelf. Aan de hand van de maan en de sterren wisten we ons zodanig te oriënteren dat we naar de eilanden konden zwemmen. Onze enige officier, ltz. II Jeekel zwom voorop. We spraken nog kort over de oorzaak van de explosie. Hij dacht dat het een mijn was geweest. Onderweg vroeg hij ons regelmatig of we hem bij konden houden en sprak hij ons moed in. We hadden allemaal onze kleren uitgedaan, behalve Van Tol, die zijn jas niet uitkreeg. Met moeite wist hij het vol te houden. Ik kon niet langer aanzien hoe hij wanhopig worstelde om boven te blijven, dus ik zwom terug om hem te helpen. Korte tijd wist ik hem te helpen. Een paar seconden later zonk hij.

Ondertussen was de zon opgekomen. Aan de horizon zagen we de eilanden liggen. Rond acht uur werd het luitenant Jeekel te veel. Hij heeft geen moment geklaagd. Nadat Jeekel het had opgegeven, vroeg ik Bos en Kruijdenhof of zij nog in staat waren om door te gaan. Hun korte antwoord sprak boekdelen: “Dorst.” We konden de bergtoppen op de eilanden al zien. Redding leek dichtbij. Helemaal toen er een Brits vliegtuig boven ons rondcirkelde, maar het merkte ons niet op, ondanks ons wanhopig zwaaien. Kruijdenhof zonk om negen uur naar de diepte.

Bram Bos en ik bleven zwemmen in het zoute water, terwijl de zon boven ons brandde. We hadden een verschrikkelijke dorst. Het moeilijkste van onze reis in het woelende water lag nog voor ons. We schatten dat we zo’n twee tot drie mijl van de eilanden waren, maar we hadden de stroom tegen en schoten dus bijna niets op. Weer cirkelde er een vliegtuig boven ons. Deze keer met Nederlandse kentekens. Ook zij zagen ons niet.

Bram vocht wanhopig tegen de dood. Hij was bang. Samen zongen we een psalm, dat kalmeerde hem. Hij maakte nog een paar slagen en zei toen: “Cor, als jij het overleeft, zeg mijn vrouw en kinderen dan gedag.” Hij was een dappere ziel. Het moet ergens rond vijf uur zijn geweest; mijn horloge liep niet meer. Vanaf dat moment was ik helemaal alleen en met weer een nacht voor me. Ik was geen moment bang, zelfs niet om te sterven. Mijn geloof gaf me de kracht om door te gaan. Toch word je op een gegeven moment wel wanhopig. Ik kon niets zien in het donker. Ik was op en dacht bij mezelf: ik heb er genoeg van. Je begint te hallucineren. Vlak bij me zag ik een sloep en ik wilde er eventjes in uitrusten. Ik dacht dat ik rechtop zat, maar begon vervolgens te zinken en kwam daardoor weer in de realiteit. Wel kreeg ik wat zeewater binnen, waardoor mijn dorst nog ondraaglijker werd.

Voor de tweede keer brak de dag aan en brandde de zon boven mij. Ik was volledig uitgeput en wilde mezelf eigenlijk gewoon laten vollopen met water. Het is voorbij, dacht ik. Toch verdronk ik niet, want juist toen ik dacht dat het afgelopen was, veranderde de stroming. Eindelijk, die dinsdagmiddag rond vijf uur, na bijna 38 uur te hebben gezwommen, bereikte ik de golfbrekers van een eiland en werd ik door de golven op een koraalrif geworpen. Mijn vlees was helemaal verzadigd met water. Mijn handen, voeten, benen en rug bloedden. Ik lag daar, verdoofd.

De brandende zon, de ondraaglijke pijn en de afgrijselijke dorst brachten me weer bij mijn positieven. Water, water, ik moest water hebben. Strompelend en vallend, sleepte ik me de heuvel op. Geen water! Ik strompelde weer naar beneden en plotseling zag ik water uit een rotsspleet sijpelen. Ik slaagde erin met mijn tong bij het water te komen en zo mijn dorst te lessen. Die nacht bracht ik op de rotsen door. Iets knaagde aan mijn tenen. Ik verzette me niet. Tot op de dag van vandaag heb ik geen idee wat het is geweest.

De volgende dag ging ik op mijn laatste krachten op onderzoek uit. Ik ontdekte dat het een onbewoond eiland was, bezaaid met rotsblokken en omgeven door koraalriffen. Plotseling zag ik een prauw voorbij zeilen met daarin een jongetje van ongeveer twaalf jaar. Toen hij me hoorde schreeuwen, stuurde hij zijn scheepje naar me toe. Hij gaf me een jonge kokosnoot, waar ik dankbaar uit dronk. Vervolgens at ik het zachte vruchtvlees op. Ik vroeg hem om hulp te halen op zijn eiland.

Een dag later arriveerde Rapuli. De man werkte bij de douane in Singapore en sprak Engels. Hij had zelfs een broek meegenomen. Ik trok hem meteen aan, hoewel die eigenlijk veel te klein was. Hij bracht me naar zijn eiland. Het enige wat ik wilde, was het vasteland van Maleisië bereiken en terugkeren naar de marinebasis in Singapore. Toch bleef ik drie dagen op het eiland. Elke ochtend bracht een oude Chinese man me zonder een woord te spreken een kom met kippensoep.

De vierde dag brachten eilandbewoners me in een prauw naar Tangarro. Een dag later sloten wij ons aan bij een groep Chinezen die bewapend met lange bijlen en onder leiding van een gids onderweg waren naar Mersing. Nadat de gids ons met handgebaren had duidelijk gemaakt welke route wij moesten nemen, gingen wij het oerwoud in. De gids ging terug. Wij moesten ons dus zelf een weg banen, want er was geen pad. Het oerwoud was zeer moeilijk begaanbaar. Af en toe moesten we door moerassige gebieden waar we tot onze buik in wegzakten. Na negen uur ploeteren, blootsvoets en met niet meer dan een broek aan, was ik uitgeput. Maar weer kwam er op het juiste moment hulp. De voorsten van onze groep ontmoetten een Australische verkenner, die de kust in de gaten hield om landingen van de Jappen te signaleren. Hij bracht ons naar het Australische kamp in Mersing. Het laatste stuk naar Singapore legde ik af in een Ford: wat een luxe.’

Nog geen twee maanden later valt Singapore. Uiteindelijk keert Cor de Wolf terug naar Nederland. Daar schrijft de auteur Karel Norel het jeugdboek O16 op basis van zijn verhaal. Norel is vooral bekend door zijn trilogie Engelandvaarders . Bij Koninklijk Besluit van 8 januari 1942 is Bussemaker postuum benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willemsorde, wegens zijn heldhaftige actie van 12 december 1941. De Wolf ontving de Bronzen Leeuw, de belangrijkste onderscheiding voor militairen die zich in de oorlog hebben onderscheiden.

In 1995 vond de Zweedse duiker Sten Sjöstrand de O16 terug. Twee zonen van A.J. Bussemaker brachten een bezoek aan de plek waar het schip van hun vader verging. Daar lieten zij een herdenkingskrans achter. Toen bekend werd dat filmmateriaal van de O16 gebruikt zou worden in een commercial voor Brut Actif Blue, een cologne van Unilever, ontstond er grote beroering in Nederland. Unilever zag er vervolgens maar van af.

De verborgen geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog / druk 1
titlepage.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_0.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_1.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_2.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_3.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_4.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_5.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_6.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_7.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_8.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_9.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_10.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_11.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_12.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_13.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_14.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_15.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_16.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_17.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_18.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_19.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_20.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_21.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_22.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_23.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_24.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_25.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_26.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_27.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_28.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_29.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_30.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_31.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_32.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_33.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_34.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_35.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_36.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_37.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_38.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_39.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_40.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_41.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_42.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_43.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_44.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_45.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_46.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_47.xhtml