8 De vermoorde verzetsheld van de Engelsmanplaat

Tijdstip: november 1944

Plaats: op het Wad tussen Peasens en de Engelsmanplaat

Auteur: Kerst Huisman

 

Het is nog steeds een sinister raadsel wat er eigenlijk precies op zondag 26 november 1944 of de dagen daarna op het Wad tussen Peasens en de Engelsmanplaat is gebeurd. Daar verdween in die dagen de verzetsman Piet Blom, die geassisteerd had bij het in veiligheid brengen van twee Amerikaanse piloten. Weken later spoelde hij aan op Rottumeroog, met een kogelgat in zijn hoofd en andere, mogelijk door kogels veroorzaakte verwondingen.

 

De in 1912 in Murmerwoude geboren Piet Blom woonde aan het begin van de Duitse bezetting in Drachten. Hij was getrouwd met Maria Zwerver en had drie kinderen, twee jongens en een meisje. Hij was manufacturier en had daarnaast een hondenkennel. Ook is hij nachtwaker geweest op het gemeentehuis in Drachten. In die hoedanigheid bevrijdde hij op 28 november 1943 twee opgepakte onderduikers uit de cel. Hij moest hierna voor zijn eigen veiligheid uit Drachten verdwijnen.

Hij kwam in Drenthe terecht en werkte vanaf april 1944 onder zijn verzetsnaam Sjors voor de KP in Smilde. Volgens het gedenkboek van het verzet, Het grote gebod, werden de daden van deze groep geen onverdeeld succes door ‘gebrek aan ervaring, onderschatting van de gevaren en daardoor soms onverantwoord dilettantisme’. Vanaf september ging daarom de KP Smilde over naar de beter georganiseerde KP Noord-Drenthe. Toch was Piet Blom een heel moedig mens. In de herfst van 1944 kregen de Duitsers het vermoeden dat hij in Drenthe actief was. Ze verspreidden zijn signalement, waarin stond dat hij onder andere een gaaf gebit had. Sjors maakte direct een afspraak met een tandarts en liet drie tanden uit zijn bovenkaak trekken. Bovendien gaf hij zijn haar een andere kleur. Vervolgens ging hij door met zijn verzetswerk.

In oktober 1944 kreeg hij samen met Nico, een Rotterdammer, opdracht om twee bij Diever ondergedoken geallieerde piloten naar de Engelsmanplaat te brengen, vanwaar ze door een Engelse motorboot zouden worden opgehaald. Het waren een Amerikaan en een Canadees. De Amerikaan, boordschutter Harry Clark, sprong op 15 augustus 1944 boven Havelte uit de neergehaalde bommenwerper ‘True Love’. Hij werd opgevangen door de mensen van het verzet, die hem onderbrachten in het onderduikershol Wigwam in de Dieverse bossen. Op 17 september kwam de Canadees Jim Moulton erbij, die eveneens uit een neergeschoten vliegtuig was gesprongen.

Beide militairen bleven voorlopig eerst in de Wigwam, tot in oktober Sjors en Nico arriveerden. Zij gingen op 30 oktober met de vliegeniers op weg. Na een paar dagen omzichtig fietsen bereikten ze de waddenkust. Ze werden daar in Peasens ondergebracht. Via een draadloze radioverbinding met Engeland, die vanuit Hoogezand functioneerde, werd overeengekomen dat de twee piloten met hun beide begeleiders aan boord zouden worden genomen van een Engelse motorboot, die op een tevoren afgesproken tijd in het donker bij de Engelsmanplaat zou verschijnen.

De groep die naar de Engelsmanplaat ging, bestond uit de beide piloten, de beide verzetslieden en hun twee begeleiders, de vissers Monte de Vries en Kees Vanger. In de avond van 15 november, omstreeks halfelf, bij afgaand tij, verliet men Peasens. De groep wandelde over het wad naar de Engelsmanplaat. Dat was een riskante bezigheid, omdat het wad verboden terrein was. De Duitsers op Schiermonnikoog hielden het gebied tussen hun uitkijkpost en Ameland scherp in de gaten. Afgezien van deze bedreiging moesten de zes ook nog door het ijskoude water van twee geulen waden. Nat maar veilig bereikten ze echter onder dekking van de nacht het reddingshuisje op de plaat. Daar trokken ze droge kleren aan. De Vries en Vanger keerden de volgende avond terug naar Peasens. De vier achterblijvers moesten nu wachten op de Engelse snelboot, die zou landen in het Wierumergat, een halve kilometer van het huisje. De wapens die ze van hun beide begeleiders hadden meegekregen, moesten ze op een afgesproken plek begraven.

De Engelse snelboot kwam inderdaad. Afgesproken was dat de Engelsen een V-teken zouden seinen. Dat zou dan worden beantwoord, waarop de vier naar de snelboot zouden rennen. De mannen in het huisje zagen wel een licht, maar het was een omgekeerd V-teken. Ze kregen onenigheid onder elkaar of het vertrouwd was of niet. Tijdens de discussie sneuvelde de seinlamp. De Engelsen kregen dus geen antwoord en vertrokken zonder hun passagiers. Toen de nacht daarop De Vries en Vanger terugkwamen om hun wapens op te graven en mee te nemen, zagen ze dat het viertal er nog steeds was. Sjors schreef een nieuw briefje voor de marconist in Hoogezand met de mededeling dat de code verkeerd was en dat ze nog steeds zaten te wachten. Dat namen de beide vissers mee voor koerierster Sjoukje de Hoop uit Holwerd die er de volgende dag mee naar Hoogezand ging.

Omdat ze hadden verwacht snel te kunnen vertrekken, hadden ze weinig eten meegenomen. Dat werd nu een probleem. Bovendien kwam er geen Engelse snelboot meer. De mannen uit Peasens zijn er nog twee keer heen geweest met wat eten, maar dat was te weinig. Toen ze er op 27 november weer kwamen, was Sjors er niet meer bij. Nico vertelde dat hij daags tevoren was weggegaan om de vaste wal te bereiken. Maar in Peasens was hij niet gezien. In de nacht van 29 op 30 november heeft de bakkersknecht Sieb Visser uit Nes Nico en de twee piloten naar de vaste wal gehaald. Nico deelde mee naar Holwerd te zullen gaan, en de piloten zijn ondergebracht in Dokkum en Birdaard. Bij de komst van de Canadezen in april 1945 hebben ze nog tegen de Duitsers meegevochten.

Waar Sjors was gebleven, was aanvankelijk een raadsel. Nico en de piloten hadden verteld dat hij was vertrokken maar aan de vaste wal had niemand hem gezien. Al in het begin van december 1944 achtte men in de verzetsbeweging de kans heel groot dat hij was verdronken, zo blijkt uit een verslag van 2 december 1944 van de Dokkumer verzetsman Th. Humalda aan de Provinciaal Commandant Knokploegen, Piet Oberman. Enkele weken later spoelde het stoffelijk overschot van Sjors inderdaad aan op Rottumeroog, volgens een andere bron op Borkum. Hij is tijdelijk begraven en is op 16 juni 1945 met militaire eer ter aarde besteld op de Algemene Zuiderbegraafplaats in Drachten.

De dood van Piet Blom is in het begin toegeschreven aan een noodlottig ongeval. Zijn weduwe en de familie spreken in de in juni 1945 in de Drachtster Courant geplaatste overlijdensadvertenties van ‘een droevig ongeval’. Dat doen ook zijn medestrijders van de KP. In de geschiedschrijving van het verzet wordt de dood van Piet Blom toegeschreven aan verdrinking. Het grote gebod vermeldt: ‘Zij kregen gebrek aan voedsel en Sjors ondernam de door de opkomende mist zeer gevaarlijke tocht naar het vasteland om voedsel te halen. Hij is op die tocht verdronken.’

Maar dat is in strijd met de verwondingen die aan het lichaam van Sjors zijn geconstateerd. Sjors spoelde aan op Rottummeroog met een kogelgat in zijn hoofd en enkele andere wonden die mogelijk door kogels zijn veroorzaakt. Daarom hebben velen nooit genoegen kunnen nemen met de in 1945 gegeven verklaring.

Bij velen kwamen de herinneringen aan de noodlottige gebeurtenissen op het eiland in juni 1984 plotseling allemaal terug toen Harry Clark, die inmiddels Harry Dolph was gaan heten, uit de Verenigde Staten naar Friesland kwam en een persconferentie gaf op de Engelsmanplaat. Dolph was blij daar Sieb Visser weer te zien, inmiddels inwoner van Lekkum bij Leeuwarden, die de Amerikaan, zijn Canadese collega en Nico destijds van de Engelsmanplaat had gehaald. Iedereen had toen ook hoop dat Dolph iets van de sluier van het mysterie zou oplichten, maar dat deed hij niet. Hij liet merken liever de zaken te laten rusten.

8 De vermoorde verzetsheld van de Engelsmanplaat.tif

Men bleef daarna hopen op eventuele onthullingen die Harry Dolph zou kunnen gaan doen in een boek over zijn belevenissen in 1944 en 1945. Dat boek verscheen in 1991. Het geeft helaas geen antwoord op de vragen die er zijn gebleven naar aanleiding van de dood van Sjors. Er staan echter wel een paar interessante dingen in. In de eerste plaats deelt Dolph iets mee over de achtergronden van de geheimzinnige verzetsman Nico. Volgens Dolph was zijn ware naam Fjitre Wallinga. Hij moet in elk geval, ondanks zijn Rotterdamse herkomst, een Fries zijn geweest, want Dolph vermeldt op een paar plaatsen in zijn boek dat Nico Fries sprak. Fjitre is echter een niet-bestaande naam, dus die moet anders geweest zijn. De naam doet erg denken aan die van Tjitse Wallinga, die net als Sjors tot de KP Smilde had behoord en omstreeks het tijdstip dat de tocht van de piloten van Diever naar Peasens plaatsvond, in Oosterwolde door de Duitsers is gearresteerd. Het is ook mogelijk dat Nico in werkelijkheid nog heel anders heeft geheten. Hij zou dan de naam van een verzetsman van wie hij net had gehoord dat deze was gearresteerd, hebben geannexeerd. Waarschijnlijk om zijn werkelijke identiteit te verhullen.

Er is reden voor die veronderstelling. In de Friese verzetsbeweging had men bepaald geen groot vertrouwen in Nico. Toen kort na de verdwijning van Sjors de Kollumer verzetsman U. Ganzinga hem op verzoek van de KP in Drachten ging bevragen over wat er was gebeurd, vertelde hij nogal lasterlijke verhalen over Sjors, die volgens hem 1.700 gulden, bestemd voor het illegale werk, had aangewend om particuliere schulden af te doen. Dat was op een moment dat Sjors dus al dood was en zich niet meer kon verdedigen. Terwijl het duidelijk was geweest dat Sjors de leiding had over de expeditie naar de Engelsmanplaat, bestreed Nico dit heftig. Ganzinga had daarbij ook begrepen dat beide piloten nooit meer iets met Nico te maken wilden hebben. De rapporteur zelf voegde eraan toe: ‘Nico maakte op mij geen prettige indruk.’ Volgens Harry Dolph was Nico in werkelijkheid lid van de nsb en mogelijk zelfs een medewerker van de SD. In zijn boek verwijst hij, zonder diens naam te noemen, naar een Nederlands historicus die dit zou hebben bevestigd. Maar hij zou het al tijdens zijn verblijf in Friesland hebben gehoord van een koerierster, op wie hij verliefd was geworden. Volgens Dolph, maar ook volgens anderen die op de hoogte zijn van het drama van de Engelsmanplaat, is Nico bij de bevrijding door het verzet geliquideerd, omdat men hem ervan verdacht Sjors te hebben doodgeschoten. In zijn boek geeft hij ook nog een persoonlijke observatie: ‘Nico had niets gezegd dat mij hem deed wantrouwen. Als hij een slechterik was, dan had hij misschien boete gedaan voor zijn zonden en zich voorgenomen zijn leven te beteren.’ Het is tot dusverre niet duidelijk geworden wie deze raadselachtige Nico was. Was hij inderdaad een collaborateur, een nsb ’er of SD’er die met een gestolen identiteit het verzet probeerde te dwarsbomen? Had hij in die rol de moord op Piet Blom, Sjors, op zijn geweten?

Harry Dolph is in 1991 helemaal over zijn antipathie jegens Nico uit 1944 heen gegroeid. Hij noemt hem in zijn boek een goede vriend, en dat hij altijd zal blijven denken dat Sjors verdronk en dat Nico onterecht van diens dood werd beschuldigd. In zijn boek laat hij Sjors ook alleen vertrekken, en Nico bij hem en Jim Moulton achterblijven. Gedrieën kijken ze Sjors na, tot hij uit het zicht is verdwenen. Dan is er ook nog de vraag wie de seinlamp kapotgooide, waardoor het onmogelijk werd met de Engelse snelboot mee te gaan. In de artikelen over de affaire wordt vaak gesteld dat Sjors verhinderde dat op de seinen van het Engelse schip werd gereageerd. Maar uit het gedetailleerde relaas van Dolph blijkt overduidelijk dat Sjors degene was die direct wilde seinen en dat Nico dat uit alle macht verhinderde. Er ontstond een vechtpartij tussen beiden, waarbij Nico de lamp opzettelijk tegen de bank in het huisje kapotgooide. Nico legde dat later ook aan de Amerikaan uit: hij dacht dat de seinen afkomstig waren van een Duitse patrouilleboot. Maar er zit een sterk eenzijdig aspect aan zo’n uitleg. Alleen Nico sprak Engels, Sjors niet. Communicatie tussen Harry Dolph en Sjors was ook nauwelijks mogelijk. Hoewel de geruchten over Nico zeer hardnekkig waren, lijkt het verhaal van Harry deze niet te ondersteunen.

Dan heeft de bekende speurderjournalist Jack Kooistra nog een andere mogelijke dader genoemd: de al eerder in dit verhaal genoemde Sieb Visser, de man uit Nes, die de twee piloten en Nico weer naar de vaste wal haalde. Kooistra heeft veel mensen over deze kwestie geïnterviewd. Hij meent te weten dat Visser een omstreden figuur was en dat het bekend was dat deze absoluut niet met Sjors kon opschieten. Maar de doorslag gaf voor Kooistra een bandopname, waarop Sieb Visser huilend bekende dat hij Piet Blom op de Engelsmanplaat heeft doodgeschoten. Dit gegeven zou ook de verklaring voor het feit kunnen zijn dat Harry Dolph er in 1984 op de Engelsmanplaat het zwijgen toe heeft gedaan. Hij zag immers bij die gelegenheid Sieb Visser terug, aan wie hij nog steeds in dankbaarheid terugdacht. Het was immers Sieb Visser geweest die hem en de anderen van de plaat had gehaald. Om nou uitgerekend deze man te gaan beschuldigen, zal hem tegen hebben gestaan. Maar er blijft ook nog altijd het hardnekkige gerucht in Peasens dat Nico het moet hebben gedaan. Immers: hij liep, zo wil het verhaal, met de pet van Sjors op zijn hoofd en met diens revolver op de Engelsmanplaat rond. Harry Dolph kan het in elk geval ook niet meer worden gevraagd, want hij is inmiddels overleden.

Engelsmanplaat is een klein eiland dat ligt tussen Ameland en Schiermonnikoog op ongeveer vijf kilometer van de Friese kust. Het is een zandplaat van minder dan één vierkante kilometer met lage, onbegroeide duinen. Het eiland is vrij toegankelijk. Het is zeer in trek bij wadlopers en zeilers. Het reddingshuisje waar de zes in hebben gezeten, staat er niet meer. Wel staat er voor de vogelliefhebbers een vogelwachtershuisje op de zandplaat.

De verborgen geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog / druk 1
titlepage.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_0.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_1.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_2.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_3.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_4.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_5.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_6.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_7.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_8.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_9.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_10.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_11.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_12.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_13.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_14.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_15.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_16.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_17.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_18.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_19.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_20.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_21.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_22.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_23.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_24.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_25.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_26.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_27.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_28.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_29.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_30.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_31.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_32.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_33.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_34.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_35.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_36.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_37.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_38.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_39.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_40.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_41.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_42.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_43.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_44.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_45.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_46.xhtml
De_verborgen_geschiedenis_van_WO_II_split_47.xhtml