6

ROSE FELLER LEUNDE OVER DE TAFEL. ‘ONDER HET GEBRUIKELIJKE voorbehoud van alle rechten natuurlijk, confrère?’ vroeg ze. De raadsman van de tegenpartij – een man met een grauw gelaat in een betreurenswaardig groengrijs pak – knikte, ook al durfde Rose er wat onder te verwedden dat hij niet wist wat ‘het gebruikelijke voorbehoud’ betekende, net zomin als zij. Maar elk getuigenverhoor waar zij ooit bij was, begon wanneer de advocaat van de eisende partij zei ‘onder het gebruikelijke voorbehoud van alle rechten’ en dus zei zij dat ook maar.

‘Goed, als iedereen zover is, kunnen we beginnen,’ zei ze zelfverzekerd, hoewel dat meer schijn dan werkelijkheid was. Het klonk of ze al honderden getuigenverhoren had geleid, in plaats van slechts twee. ‘Ik ben Rose Feller en ik ben advocaat bij Lewis, Dommel en Fenick. Vandaag representeer ik de Veeder Trucking Company en Stanley Willet, de thesaurier van Veeder, die hier aanwezig is en links van mij zit. Dit is de getuigenverklaring van Wayne LeGros…’ en ze wachtte even en keek naar de getuige, in de hoop dat hij zou laten merken dat ze zijn naam goed uitsprak. Wayne LeGros keek haar niet aan. ‘Wayne LeGros,’ vervolgde ze, nadat ze besloten had dat hij er wel iets van zou zeggen als ze zijn naam verkeerd uitsprak. ‘De directeur van Majestic Construction. Meneer LeGros, wilt u beginnen met uw naam en adres?’

Wayne LeGros, klein, in de vijftig, met kort, grijs haar en een grote, zware ring om een dikke vinger, slikte duidelijk hoorbaar. ‘Wayne LeGros,’ zei hij luid. ‘Ik woon in Tasker Street 513. In Philadelphia.’

‘Dank u,’ zei Rose. Eigenlijk had ze medelijden met de man. Zij had nog nooit een getuigenverklaring hoeven afleggen, behalve tijdens haar rechtenstudie, als oefening, maar ze wist zeker dat het geen pretje was. ‘Kunt u ons zeggen wat uw functie is?’

‘Directeur. Majestic,’ zei de spraakzame meneer LeGros.

‘Dank u,’ zei Rose opnieuw. ‘Goed, ik neem aan dat uw advocaat u heeft uitgelegd waarom we hier zijn. Om informatie te verzamelen. Mijn cliënt beweert dat u hem…’ ze wierp snel een blik op haar aantekeningen, ‘achtduizend dollar bent verschuldigd voor de lease van materieel.’

‘Kiepauto’s,’ hielp LeGros.

‘Inderdaad,’ zei Rose. ‘Kunt u ons zeggen hoeveel kiepauto’s waren geleasd?’

LeGros sloot zijn ogen. ‘Drie.’

Rose schoof een papier over de tafel. ‘Dit is een kopie van de lease-overeenkomst die u en Veeder hebben getekend. De gerechtssecretaris heeft dit al gemerkt als Bewijsstuk E 15A.’ De gerechtssecretaris knikte. ‘Mag ik u vragen de delen voor te lezen die ik heb gemarkeerd?’

LeGros ademde diep in en tuurde naar de pagina. ‘Er staat dat Majestic ermee akkoord gaat tweeduizend dollar per week te betalen voor drie kiepauto’s.’

‘Is dat uw handtekening?’

LeGros bekeek de kopie aandachtig. ‘Jep,’ zei hij uiteindelijk. ‘Dat is de mijne.’ Hij klonk een beetje geprikkeld en schoof de ring van zijn vinger en draaide die rond op de vergadertafel.

‘Dank u,’ zei Rose. ‘Goed, was dit project in Ryland voltooid?

‘De school? Ja.’

‘En is Majestic Construction betaald voor het werk?’

LeGros knikte. Zijn advocaat trok zijn wenkbrauwen naar hem op. ‘Ja,’ zei LeGros. Rose schoof een ander vel papier over tafel. ‘Dit is Bewijsstuk E B – een kopie van uw factuur aan de Ryland School Board, gemarkeerd met ‘betaald’. Is die rekening betaald?’

‘Ja.’

‘Dus u bent betaald voor het werk dat u voor het project hebt geleverd?’

Hij knikte weer. Zijn advocaat keek hem weer boos aan. Weer volgde ‘ja’. In het halfuur dat volgde, liep Rose samen met LeGros nauwgezet een stapel gestempelde facturen en berichten van het incassobureau door. Het was nou niet bepaald een Grisham-thriller, dacht ze terwijl ze voortzwoegde, maar als ze geluk had, zou dit voldoende zijn om de zaak te klaren.

‘Dus het werk in Ryland is afgemaakt en u hebt uw onderaannemers betaald?’ recapituleerde Rose.

‘Ja.’

‘Behalve Veeder.’

‘Zij hebben hun deel gekregen,’ mompelde hij. ‘Ze zijn voor andere zaken betaald.’

‘Neem me niet kwalijk?’ vroeg Rose beleefd.

‘Andere zaken,’ herhaalde LeGros. Hij boog zijn hoofd. Draaide zijn ring rond. ‘Zaken die ze aan andere bedrijven waren verschuldigd. Zaken die ze mijn vervoerscoördinator verschuldigd waren,’ zei hij bits. ‘Waarom vraag je hem niet naar mijn vervoerscoördinator?’

‘Dat zal ik zeker doen,’ beloofde Rose. ‘Maar dit is uw verklaring. Het gaat nu om uw verhaal.’

LeGros staarde weer naar beneden, naar de ring, naar zijn handen.

‘Hoe heet uw vervoerscoördinator?’ spoorde ze voorzichtig aan.

‘Lori Kimmel,’ mompelde LeGros.

‘En waar woont zij?’

Hij keek stuurs omlaag. ‘Op hetzelfde adres als ik. Fifth Street en Tasker Street.’

Rose voelde haar hart tekeergaan. ‘Zij is uw…’

‘Mijn vriendin,’ zei LeGros, met een blik die zei ‘heb je daar problemen mee?’. ‘Vraag het hem,’ zei hij en wees met zijn duim naar Stanley Willet. ‘Vraag hem,’ herhaalde hij. ‘Hij weet er alles van.’

De advocaat van LeGros legde een hand op zijn onderarm, maar LeGros hield zijn mond niet. ‘Vraag hem maar eens naar de overuren die ze heeft gewerkt! Vraag hem eens waarom ze nooit betaald heeft gekregen! Vraag hem eens hoe dat ging, toen zij het bedrijf verliet en hij zei dat hij haar vakantiedagen en ziekteverzuim zou betalen, en dat nooit deed!’

‘Kunnen we even een onderbreking inlassen?’ vroeg de advocaat van LeGros. Rose knikte. De gerechtssecretaris trok haar wenkbrauwen op. ‘Natuurlijk, zei Rose. ‘Vijftien minuten.’ Ze leidde Willets haar kantoor binnen en LeGros en zijn advocaat trokken zich terug op de gang.

‘Waar gaat dit allemaal over?’

Willets haalde zijn schouder op. ‘De naam komt me bekend voor. Ik zou even kunnen rondbellen…’

Rose wees met haar hoofd naar haar telefoon. Van getuigenverhoren werd ze zenuwachtig en van zenuwen moest ze plassen, en…

‘Mevrouw Feller?’ Het was de advocaat van LeGros. ‘Kan ik u even spreken?’ Hij trok haar de vergaderzaal binnen. ‘Luister,’ zei hij. ‘We willen de zaak graag schikken.’

‘Wat is er gebeurd?’

De advocaat schudde zijn hoofd. ‘Je kunt het zelf wel bedenken, lijkt me. Zijn vriendin werkte vroeger voor jouw cliënt. Zover ik weet, is ze weggegaan zonder kennisgeving en dacht ze dat ze nog recht had op haar vakantiedagen en ziekteverlof. Veeder had gezegd dat ze die kon vergeten en ik denk dat mijn cliënt meende dat hij Veeder in rekening kon brengen wat zij van het bedrijf tegoed zou hebben.’

‘Dat wist je niet?’

De advocaat haalde zijn schouders op. ‘Ik heb deze zaak pas twee weken geleden toegewezen gekregen.’

‘Dus hij…’ Rose liet in haar stem suggestie doorschemeren.

‘Betaalt het terug. Alles.’

‘Inclusief rente. Dit speelt al drie jaar,’ zei Rose.

De advocaat van LeGros rilde. ‘Eén jaar rente,’ zei hij. ‘We zullen nu gelijk een cheque uitschrijven.’

‘Ik moet eerst even overleggen met mijn cliënt,’ zei Rose. ‘Ik zal voorstellen dat hij het aanbod aanneemt.’ Haar hart bonkte als een bezetene, het bloed klopte in haar aderen. Victorie! Ze had zin om een rondedansje te maken. Maar ze keerde terug naar Stan Willets, die haar diploma’s aan het bekijken was.

‘Ze willen schikken,’ zei ze.

‘Goed,’ zei hij zonder zich om te draaien. Rose slikte haar teleurstelling weg. Natuurlijk was hij niet zo opgewonden als zij, zevenduizend dollar was niets voor hem. Maar toch! Ze kon nauwelijks wachten om Jim te vertellen hoe goed ze het gedaan had! Ze somde de voorwaarden snel op. ‘Ze willen vandaag nog een cheque uitschrijven, waardoor u geen tijd kwijt bent met achter het geld aanjagen. Ik stel voor dat we hun voorwaarden aannemen.’

‘Prima,’ zei hij, zijn ogen nog steeds op de ingelijste diploma’s gericht. ‘Schrijf het op, en stuur het naar me op.’ Eindelijk draaide hij zich naar haar om. ‘Interessant allemaal.’ Hij lachte dunnetjes. ‘Smoor ze in het papier, niet?’

‘Precies,’ stemde Rose in, terwijl de moed haar in de schoenen zonk. Ze was briljant geweest! Goed, misschien niet briljant op een opzichtige manier, maar bekwaam. Uiterst bekwaam. Potverdorie, ze had elk kattebelletje weten te traceren, elke rekening, elk stukje papier waaruit het gelijk van haar cliënt bleek! Ze bracht Stan Willets naar de liften, ging gauw terug naar haar kantoor en toetste het doorkiesnummer van Jim in.

‘We hebben een schikking getroffen,’ zei ze blij. ‘Zevenduizend dollar plus een jaar rente.’

‘Goed gedaan,’ zei hij vergenoegd. Vergenoegd en afwezig. Ze hoorde zijn muis op de achtergrond klikken. ‘Kun je een memo voor me schrijven?’

Alsof hij ijskoud water over haar had gegooid. ‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Ik zal het deze middag nog doen.’

Jims stem werd milder. ‘Gefeliciteerd,’ zei hij. ‘Ik weet zeker dat je geweldig was.’

‘Ik heb ze onder het papier bedolven,’ zei Rose. Ze kon Jim horen ademen en hoorde andere stemmen op de achtergrond.

‘Wat zei je?’

‘Niets.’ Ze legde de hoorn op de haak zonder dag te zeggen. Onmiddellijk verscheen er een bericht op haar beeldscherm. Van Jim. Ze klikte het open.

‘Het spijt me dat ik niet verder met je kon praten,’ stond er. En – haar hart maakte een sprongetje toen ze verder las – ‘kan ik vanavond langskomen?’

Ze typte haar antwoord in – JA! – en liet zich toen in haar stoel vallen, stralend, tevreden, en vond dat alles nu eindelijk eens goed liep in haar leven. In haar werk was ze geslaagd. Het was vrijdagavond en ze zou niet alleen zijn. Ze had een man die van haar hield. Goed, ze had ook een zusje die op haar bank sliep, maar dat zou niet voor eeuwig zijn, dacht ze, en ze begon de memo te typen.

De euforie duurde tot vier uur ’s middags, het blije gevoel tot zes uur en tegen de tijd dat het negen uur was en Jim nog niet verschenen was, voelde Rose zich ellendig. Ze ging naar de badkamer, waar haar o zo behulpzame zusje een artikel uit Allure aan de spiegel had geplakt: ‘De mooiste wenkbrauwen van het seizoen!’ luidde de kop. En er lag een pincet op de wastafel.

‘Goed,’ zei Rose tegen haar zelf. ‘Ik snap de hint.’ Nu zou Jim – als hij nog kwam – haar in ieder geval aantreffen met perfect geëpileerde wenkbrauwen. Rose tuurde naar zichzelf in de spiegel en besloot dat haar leven gemakkelijker was geweest als ze een ander soort meisje was geweest. Niet echt anders, maar beter, mooier, gepolijster, iets dunner dan ze nu was. Maar ze had natuurlijk geen enkel idee hoe ze iemand anders kon zijn dan wie ze was. Niet dat ze dat nooit had geprobeerd.

Toen ze dertien was, verhuisden Rose en Maggie Feller naar de woning van Sydelle. ‘Dat is gewoon eenvoudiger!’ zei Sydelle zoetjes. ‘Ik heb genoeg ruimte.’ Het huis was een modern misbaksel van vier slaapkamers, geschilderd in een effen, felwitte kleur en viel uit de toon in een straat vol koloniale huizen, alsof er een ruimtevaartuig was geland in de doodlopende straat. Het huis van Sydelle – en Rose had er altijd al zo over gedacht – had enorme ramen en vreemde hoekjes en vreemd gevormde kamers (de eetkamer was net geen rechthoek, een slaapkamer was net geen vierkant). De kamers stonden vol glazen tafels, meubels van glas en metaal met puntige hoeken en overal spiegels, inclusief een spiegelmuur in de keuken waarop elke vingerafdruk te zien was, elke diepe ademhaling – en die elk hapje die iemand stiekem in de keuken nam, registreerde. Bovendien had elke badkamer een weegschaal, ook het toilet op de benedenverdieping, en op de koelkast zaten magneten die met dieet te maken hadden. De magneet die Rose zich het beste herinnerde was een koe die tevreden gras at, met daaronder de woorden ‘Dikke koe! Ben je alweer aan het eten?’ Elk glimmend, spiegelend oppervlak, elke magneet en elke weegschaal leken samen te spannen met Sydelle; alsof ze wilden zeggen dat Rose onbekwaam was, niet vrouwelijk, niet mooi genoeg, en veel te dik.

De week dat ze verhuisden had Rose haar vader om geld gevraagd.

‘Heb je iets speciaals nodig?’ vroeg hij terwijl hij haar bezorgd aankeek. Rose vroeg nooit om geld, ze nam altijd genoegen met de vijf dollar zakgeld dat ze elke week kreeg. Maggie was degene die hem regelmatig om geld vroeg – zij wilde barbiepoppen, een nieuw broodtrommeltje, geurende magic markers en glitterstickers en een poster van Rick Springfield voor aan de muur.

‘Schoolspullen,’ zei Rose. Hij gaf haar tien dollar. Ze ging naar de drogist en kocht een klein, gelinieerd boekje met een paarse kaft. De rest van het schooljaar schreef ze daarin op wat vrouwen deden. Het was haar geheime project. Sydelle, wist ze, zou haar met plezier vertellen wat vrouwen deden en niet deden, wat ze zeiden, droegen en, het belangrijkste, wat ze aten, maar Rose wilde er zelf achterkomen. Nu ze daarop terugkeek, nam ze aan dat ze toen het vage idee had dat zij in haar jeugd op de een of andere manier de relevante informatie in zich had moeten opnemen… en het feit dat ze dit niet had gedaan, en dat Sydelle het als haar taak zag uitspraken te doen over huid en calorieën tellen, was een aanklacht tegen haar moeder. Waardoor Rose alleen maar vastbeslotener werd om het zelf uit te zoeken.

‘Nagels rond, niet recht!’ schreef ze op… of ‘geen stomme moppen!’ Ze wist haar vader zover te krijgen dat hij haar een jaarabonnement gaf op Seventeen en Young Miss en ze spaarde haar zakgeld om het boek Hoe word je populair te kunnen kopen, een pocketboek waarvoor in beide tijdschriften reclame werd gemaakt. Ze had de pagina’s net zo nauwkeurig bestudeerd als een talmoedstudent die de heilige schrift uit zijn hoofd moest leren. Ze observeerde docenten, buren, haar zusje, zelfs de dames met hun haarnetjes in de cafetaria en probeerde te achterhalen hoe meisjes en vrouwen behoorden te zijn. Het was als een wiskundevraagstuk, hield ze zichzelf voor, en als ze dat eenmaal had opgelost, als ze wist wat de vergelijking was van schoenen plus kleding plus kapsel plus de juiste persoonlijkheid (en uiteraard, als ze erachter was gekomen hoe ze de juiste persoonlijkheid kon benaderen), zouden de mensen haar wel aardig vinden. Dan zou ze populair zijn, net als Maggie.

Natuurlijk was het op een ramp uitgelopen, dacht ze terwijl ze de condens van haar adem van de spiegel veegde en dichterbij leunde om haar lippen te stiften. Al haar plannen en notities waren voor niets geweest. Populair zijn was een code die ze niet kon kraken, een probleem dat geen oplossing kende. Hoeveel bladzijden ze ook volschreef, hoe vaak ze zich ook indacht dat ze samen met Missy Fox en Gail Wylie in de schoolkantine zat, haar tasje over de stoelleuning, haar cola-light en zakje wortelen voor haar, het was nooit gelukt.

Op school gaf ze niet meer om kleding, make-up, haar en nagels. Ze las de adviezen en verhalen in de tijdschriften niet meer, die bepaalden hoe je met een jongen moest praten of hoe een wenkbrauw er precies moest uitzien. Ze gaf de hoop op dat ze ooit mooi of populair zou zijn en hield zich alleen nog maar bezig met schoenen. Schoenen, redeneerde ze, konden nooit verkeerd worden gedragen. Er bestonden geen variabelen bij schoenen, geen kraagjes die omhoog of juist naar beneden gedragen moesten worden, geen manchetten die je kon oprollen of juist niet, geen sieraden of kapsel die je kleren konden maken of breken (dat laatste was bij Rose voornamelijk het geval). Schoenen waren schoenen waren schoenen, en zelfs als ze die bij de verkeerde outfit droeg, kon ze die niet verkeerd dragen. Haar voeten zagen er altijd goed uit. Ze kleedde zich als een populair meisje, van de enkels tot de tenen, zelfs al was ze boven de enkels nog steeds een loser.

Het was niet meer dan natuurlijk dat ze bijna dertig was en nog steeds niets wist over mode en stijl, behalve dan de voordelen van nubuck boven suède, of de vorm van de hakken van dit seizoen. Rose zuchtte en keek door haar wimpers. Ongelijk. ‘Shit,’ zei ze en pakte de pincet weer. De deurbel ging.

‘Ik kom eraan!’ klonk Maggies zangerige stem.

‘Nee hè,’ zei Rose. Ze rende snel de badkamer uit, duwde haar zus opzij, die haar terugduwde.

‘Jezus, wat héb jij!’ riep Maggie terwijl ze over haar schouder wreef.

‘Ga toch aan de kant!’ zei Rose en pakte haar portemonnee, greep er een paar biljetten uit en duwde die in Maggies handen. ‘Ga weg! Ga naar de film of zo!’

‘Het is elf uur,’ zei Maggie.

‘Ga dan naar een nachtvoorstelling!’ zei Rose en gooide de deur open. En daar stond Jim, vaag ruikend naar eau de cologne en sterker nog naar whisky, met een bos rozen in zijn hand. ‘Hallo dames,’ zei hij.

‘O, mooi!’ zei Maggie en nam de bloemen aan. ‘Rose, zet ze even in een vaas,’ zei ze en gaf de rozen aan haar zus. ‘Mag ik je jas aannemen?’ vroeg ze aan Jim.

Jezus! Rose knarsetandde en liep naar de keuken. Toen ze terugkwam in de woonkamer zaten Maggie en Jim naast elkaar op de bank. Het zag er niet naar uit dat Maggie van plan was weg te gaan… en, bemerkte Rose, het geld dat ze haar had gegeven was in het niets opgelost. ‘Zo Jim!’ zei Maggie opgewekt terwijl ze naar hem overhelde zodat hij in haar gevulde decolleté kon kijken, ‘hoe gaat het met je?’

‘Maggie,’ zei Rose, die zichzelf in evenwicht probeerde te houden op de armleuning, de enige overgebleven plaats op de bank, ‘had jij geen plannen?’

Haar zus glimlachte boosaardig naar haar. ‘Nee hoor, Rose,’ zei ze.

In haar schoenen
cover.xhtml
bee.html
Section0001.xhtml
In_haar_schoenen_epub-1.xhtml
In_haar_schoenen_epub-2.xhtml
Section0002.xhtml
In_haar_schoenen_epub-3.xhtml
Section0003.xhtml
In_haar_schoenen_epub-4.xhtml
In_haar_schoenen_epub-5.xhtml
In_haar_schoenen_epub-6.xhtml
In_haar_schoenen_epub-7.xhtml
In_haar_schoenen_epub-8.xhtml
In_haar_schoenen_epub-9.xhtml
In_haar_schoenen_epub-10.xhtml
In_haar_schoenen_epub-11.xhtml
In_haar_schoenen_epub-12.xhtml
In_haar_schoenen_epub-13.xhtml
In_haar_schoenen_epub-14.xhtml
In_haar_schoenen_epub-15.xhtml
In_haar_schoenen_epub-16.xhtml
In_haar_schoenen_epub-17.xhtml
In_haar_schoenen_epub-18.xhtml
In_haar_schoenen_epub-19.xhtml
In_haar_schoenen_epub-20.xhtml
In_haar_schoenen_epub-21.xhtml
In_haar_schoenen_epub-22.xhtml
In_haar_schoenen_epub-23.xhtml
In_haar_schoenen_epub-24.xhtml
In_haar_schoenen_epub-25.xhtml
In_haar_schoenen_epub-26.xhtml
In_haar_schoenen_epub-27.xhtml
In_haar_schoenen_epub-28.xhtml
In_haar_schoenen_epub-29.xhtml
In_haar_schoenen_epub-30.xhtml
In_haar_schoenen_epub-31.xhtml
In_haar_schoenen_epub-32.xhtml
In_haar_schoenen_epub-33.xhtml
In_haar_schoenen_epub-34.xhtml
In_haar_schoenen_epub-35.xhtml
In_haar_schoenen_epub-36.xhtml
In_haar_schoenen_epub-37.xhtml
In_haar_schoenen_epub-38.xhtml
In_haar_schoenen_epub-39.xhtml
In_haar_schoenen_epub-40.xhtml
In_haar_schoenen_epub-41.xhtml
In_haar_schoenen_epub-42.xhtml
In_haar_schoenen_epub-43.xhtml
In_haar_schoenen_epub-44.xhtml
In_haar_schoenen_epub-45.xhtml
In_haar_schoenen_epub-46.xhtml
In_haar_schoenen_epub-47.xhtml
In_haar_schoenen_epub-48.xhtml
In_haar_schoenen_epub-49.xhtml
In_haar_schoenen_epub-50.xhtml
In_haar_schoenen_epub-51.xhtml
In_haar_schoenen_epub-52.xhtml
In_haar_schoenen_epub-53.xhtml
In_haar_schoenen_epub-54.xhtml
In_haar_schoenen_epub-55.xhtml
In_haar_schoenen_epub-56.xhtml
In_haar_schoenen_epub-57.xhtml
In_haar_schoenen_epub-58.xhtml
In_haar_schoenen_epub-59.xhtml
In_haar_schoenen_epub-60.xhtml
In_haar_schoenen_epub-61.xhtml
In_haar_schoenen_epub-62.xhtml
In_haar_schoenen_epub-63.xhtml
In_haar_schoenen_epub-64.xhtml
In_haar_schoenen_epub-65.xhtml
In_haar_schoenen_epub-66.xhtml
In_haar_schoenen_epub-67.xhtml
In_haar_schoenen_epub-68.xhtml