4

OM ELF UUR S OCHTENDS WERD MAGGIE FELLER WAKKER. ZE OPENde haar ogen en strekte haar armen boven haar hoofd. Rose was weg. Dat was goed, dacht Maggie, en ze liep naar de badkamer en dronk een liter water. Ze vervolgde haar diepteonderzoek van de woning, begon met het medicijnkastje. De plankjes ervan stonden zo vol dat het er alles van weg had dat haar zus een verschrikkelijke medische ramp voor Philadelphia verwachtte en dat zij de enige was die voor Florence Nightingale moest spelen en de hele stad moest redden.

Er stonden flesjes met pijnstillers, dozen met maagtabletten, een enorme pot met Pepto Bismol tegen diarree en maagstoornissen, een gezinsdoos met verband en een door het Rode Kruis goedgekeurde EHBO-doos. Verder zag ze een middel tegen menstruatiepijn en Ibuprofen, neussprays tegen verkoudheid, hoestsiroop, tabletten tegen verkoudheid en tampons. Deze vrouw maakte goed gebruik van haar kortingsbonnen van de drogist, dacht Maggie terwijl ze de snelverbanden, de multivitaminen, de calciumtabletten, de tandzijde, de ontsmettingsalcohol en waterstofperoxide, de benzoylperoxide (dat alleen op recept verkrijgbaar is) en vier tandenborstels in hun verpakking inspecteerde. Waar was de eyeliner? De rouge en de camouflagestift die haar zus zo vreselijk hard nodig had? Maggie kon niets vinden, behalve één enkele lippenstift die half op was. Er stond wel make-upremover – een grote pot Pond’s – maar geen make-up. Waarom was dat? Dacht Rose dat iemand misschien wel eens ’s nachts haar appartement zou kunnen binnendringen, haar zou vastbinden, haar gezicht zou opmaken en dan weer zou vertrekken?

En bovendien was er geen enkele condoom te vinden of een tube zaaddodende pasta, hoewel er wel een ongeopende doos met een antiviraal middel stond – dus als haar celibataire zus plots een vaginale infectie mocht krijgen, was ze er klaar voor. Waarschijnlijk was het in de aanbieding, snoof ze, en drukte een flesje pijnstillers achterover.

In de badkamer stond ook geen weegschaal, viel Maggie op. Wat geen verrassing was, gezien het verleden van Rose met badkamerweegschalen. Toen ze nog tieners waren, had Sydelle een gelamineerde tabel in de badkamer opgehangen. Elke zaterdagochtend stond Rose op de weegschaal, met gesloten ogen en een uitdrukkingsloos gezicht, terwijl Sydelle haar gewicht opschreef en vervolgens op de klep van het toilet ging zitten om Rose te ondervragen wat ze de hele week had gegeten. Zelfs nu kon Maggie haar stiefmoeders overdreven zoete stem horen. ‘Heb je salade gehad? Maar wat voor dressing zat daar dan op? Was het vetvrij? Weet je dat zeker? Rose, ik doe dit alleen om je te helpen. Ik heb het beste met je voor.’

Ja, natuurlijk, dacht Maggie. Alsof Sydelle ooit belangstelling had voor iemand anders dan zichzelf of haar dochter. In de slaapkamer trok Maggie een joggingbroek van haar zus aan en ging door met haar inventarisatie, Informatie verzamelen, zoals zij het noemde.

‘Je bent een heel slimme meid,’ zei mevrouw Fried altijd op de lagere school. Mevrouw Fried, met haar grijze krullen en indrukwekkende voorgevel, met haar brillenkoord van kralen en haar gebreide vestjes, had Maggie van de eerste tot de zesde klas lesgegeven in ‘verrijking’, zoals dat eufemistisch werd genoemd (maar wat de kinderen kenden als ‘speciaal onderwijs’). Ze was een aardige grootmoederfiguur die al die jaren Maggies bondgenoot was. ‘Jij bent deels zo slim omdat je altijd een manier weet te vinden om het probleem op een andere manier op te lossen. Dus als je niet weet wat een woord betekent, wat doe je dan?’

‘Raden?’ giste Maggie.

Juffrouw Fried glimlachte. ‘Er via de context achterkomen, zou ik het willen noemen. Het gaat erom oplossingen te vinden. Oplossingen waar jij iets mee kunt.’ Maggie had geknikt, voelde zich blij en gevleid, wat ze niet vaak had in de klas. ‘Stel je voor dat je op weg bent naar het stadion voor een concert, maar je komt in de file terecht. Zou je dan naar huis gaan? Niet naar het concert gaan? Nee,’ zei mevrouw Fried, nog voor Maggie haar kon vragen om welk concert het ging, zodat ze kon beslissen of het de moeite waard was. ‘Je probeert een andere route te vinden. En daar ben je slim genoeg voor.’ Maggie leerde behalve de betekenis van een woord te achterhalen uit de context ook van mevrouw Fried alternatieve strategieën om cijfers op te tellen als ze ze niet kon vermenigvuldigen, de betekenis van een alinea te achterhalen door de onderwerpen te omcirkelen en de werkwoorden te onderstrepen. In de jaren na school had Maggie zelf een paar nieuwe strategieën bedacht, zoals Informatie, wat je kon definiëren als: dingen te weten komen over mensen waarvan zij niet wilden dat je die wist, of waarvan zij niet verwachten dat je die wist. Informatie kwam altijd van pas en doorgaans was er gemakkelijk aan te komen. Door de jaren heen had Maggie stiekem creditcardrekeningen, dagboeken, rekeningafschriften en oude foto’s bestudeerd. Op school ontdekte ze een exemplaar van Forever onder Rose’ matras. Rose had bijna al haar zakgeld voor een jaar aan haar gegeven toen ze besloot dat het haar niets kon schelen als Maggie haar ouders vertelde dat ze ezelsoren had gevouwen in de bladzijden met seksscènes.

Maggie sloop naar het bureau van haar zus. Daar lagen de gasrekening, elektriciteitsrekening, telefoonrekening en kabelrekening netjes bij elkaar gehouden met een paperclip, de retourenveloppen al voorzien van postzegel en adresetiket. Er lag een bon van Tower Records, waarop ze las dat Rose een cd had gekocht (en, erger nog, er het volle pond voor had betaald) met de greatest hits van George Michael. Maggie stopte de bon in haar zak, ervan overtuigd dat die nog van pas zou komen, ook al wist ze niet hoe. Een kassabon van Saks voor een paar schoenen. Driehonderd en twaalf dollar. Da’s netjes. Een rooster van de sportschool, zes maanden oud. Niet verwonderlijk. Maggie sloot de la en ging naar de kledingkast van Rose, waarvan de inhoud haar vast en zeker zou deprimeren.

Maggie schoof de hangers één voor één snel opzij, en schudde met haar hoofd. De kleuren van de kleding liepen uiteen van zwart naar bruin. Met hier en daar een grijze trui voor de lol. Saai, saai, saai. Saaie pakjes op een rij en onelegante truien, een vijftal rokken met een lengte tot aan het dikste deel van Rose’ kuit, alsof ze die speciaal had uitgezocht om haar benen zo dik mogelijk te laten lijken. Maggie had haar kunnen helpen. Maar Rose wilde geen hulp. Rose dacht dat haar leven prima was. Rose dacht dat alleen anderen problemen hadden.

Ooit, toen ze nog kleine meisjes waren, dachten mensen dat ze tweeling waren, met hun paardenstaarten en dezelfde bruine ogen en die uitdagende, vooruitstekende kin van hen. Nou, daar was nu niets meer van over. Rose was misschien een paar centimeter langer, en minimaal 20 kilo zwaarder, misschien wel meer – het was Maggie opgevallen dat de huid onder Rose’ kin slapper werd, het begin van die verschrikkelijke onderkin. En Rose gaf daar niets om. Haar haar, op schouderlengte, zat altijd in een slordig knotje of in een paardenstaart, of erger nog, opgestoken met een van die plastic haarclips die al ruim vijf jaar niet meer in de mode waren. Maggie kon zich niet voorstellen waar Rose die klemmen nog vandaan wist te halen – waarschijnlijk in van die dollarstores – ze had er in ieder geval meer dan zat, ook al gooide Maggie er elke keer als ze bij Rose was een paar in de prullenbak.

Maggie ademde diep in, duwde het laatste jasje opzij en begon aan wat ze voor het laatst had bewaard: de schoenen van haar zus. Het duizelde haar wat ze zag, net als altijd. Ze werd er misselijk van, als een klein kind dat te veel had gesnoept. Rose, dikke, luie, amodieuze Rose, Rose, die zich nooit scrubde of een vochtinbrengende crème gebruikte of haar nagels lakte, had het op de een of andere manier voor elkaar gekregen om absoluut de prachtigste schoenen ter wereld te bezitten, tientallen paren. Ze had flatjes en schoenen met naaldhakken en hooggehakte Mary Janes, suède instappers zo boterzacht dat je ze tegen je wang wilde wrijven, een paar sandaaltjes van Chanel die uit niet veel meer bestonden dan een smalle leren zool en gouden bandjes. Er stonden kniehoge Gucci-laarzen in glimmend zwart, geelbruine enkellaarzen van Stefan Kelian, een paar helrode, handgestikte cowgirllaarzen met handgestikte jalapeñopepers langs de rand. Er stonden veterschoenen van Hush Puppies in frambozenrood en limoenkleur, Sigerson Morrison-flatjes en muiltjes van Manolo Blahnik. Er stonden instappers van Steve Madden en, nog steeds in hun doos, een paar schoenen met heel kleine naaldhakken van Prada, witte, met margrieten op de neus geappliqueerd. Maggie hield haar adem in en schoof ze om haar voeten. Ja hoor, ze pasten perfect, al de schoenen van Rose pasten haar altijd perfect.

Het was niet eerlijk, dacht ze terwijl ze op de Prada’s de keuken in liep. Wanneer zou Rose zulke schoenen nou dragen? Wat had het voor zin? Ze fronste haar wenkbrauwen en opende een kastje. Volkoren Totaal. All-Bran van Kellogg’s. Rozijnen en zilvervliesrijst. Jezusmina, dacht ze, en trok haar neus op. Was het de Nationale Week van de Gezonde Darm? En waar lagen de Fritos, Cheetos, Doritos? Niets van de zo belangrijke Ito-schijf van vijf. Ze doorzocht de vriezer, zag de vegetarische hamburgers en de bakken natuurlijk bereid sorbetijs met hele stukken fruit – een doos Ben & Jerry’s New York Superfudge Chunk, nog in zijn bruine papieren zak. IJs gaf haar zus altijd troost, dacht Maggie, die een lepel pakte en terug naar de bank liep. Er lag een deel van de krant in drieën gevouwen in het midden van de salontafel, met een rode pen ernaast. Maggie tuurde door haar wimpers. De advertenties van vandaag, natuurlijk. Wat attent haar grote zuster Rose.

Dat is me ook wat, dacht ze. Dat zei mevrouw Fried altijd. Wanneer er ook maar iets mis ging in de klas – een blik verf dat omviel, een boek dat zoek was – sloeg mevrouw Fried haar armen over elkaar, schudde zo met haar hoofd dat haar brillenkoord rinkelde, en zei: dat is me ook wat!

Maar zelfs mevrouw Fried had dit niet kunnen voorspellen, dacht Maggie, terwijl ze met de ene hand ijs naar binnen lepelde en met de andere advertenties omcirkelde. Zelfs mevrouw Fried had niet kunnen voorzien dat de ondergang van Maggie Feller zo snel zou komen. Maggie had het gevoel of ze ergens tussen haar veertiende en zestiende van een klif was gesprongen en nog steeds aan het vallen was.

De lagere school viel nog wel mee, herinnerde ze zich terwijl ze de bladzijden snel omsloeg en steeds sneller begon te eten (ze had niet door dat ze een druppel ijs met chocola en walnoot op een schoen liet vallen). Ze moest dan wel drie keer per week tijdens middagpauze naar ‘verrijking’, maar dat had haar niet erg gedeerd, want ze was nog steeds de mooiste, grappigste meid van haar klas, het meisje met de leukste kleding, de fraaiste Halloweenkostuums die ze zelf maakte, met de leukste ideeën om in de pauze te doen. En nadat haar moeder was gestorven en ze naar New Jersey waren verhuisd, als haar vader aan het werk was en Sydelle naar de een of andere vrijwilligerscommissie en Rose, uiteraard, naar de schaakclub of het debatteerteam was, had zij het huis voor haar alleen en een drankenkast tot haar beschikking. Ze was populair. Rose was de oen, de sul, de loser. Rose droeg de enorm grote, dikke brillenglazen, Rose had roos op haar schouders, Rose was het meisje dat door iedereen werd uitgelachen.

Als ze haar ogen dichtdeed, zag ze weer een bepaalde schoolpauze voor zich. Zij zat in de vierde klas en Rose in de zesde. Maggie was aan het hinkelen met Marissa Nussbaum en Kim Pratt, toen Rose zonder op te letten dwars door een spel trefbal liep, met haar neus in een boek.

‘Hé, ga es aan de kant!’ schreeuwde een van de oudere jongens, een zesdeklasser. Rose keek op en leek in de war. Aan de kant Rose, dacht Maggie zo hard ze kon terwijl Kim en Marissa zenuwachtig begonnen te giechelen. Rose bleef in hetzelfde tempo doorlopen. Een andere grote jongen pakte de bal en gooide die naar haar, zo hard hij kon, kreunend van de inspanning. Hij wilde haar lichaam raken, maar hij richtte niet goed en raakte Rose op haar achterhoofd. Haar bril vloog door de lucht. Haar boeken vlogen uit haar armen en ze wankelde. Rose struikelde over haar voeten en viel plat op haar gezicht.

Maggies hart sloeg over. Haar adem stokte in haar keel. Ze stond als aan de grond genageld, ze stond stokstijf stil, net als de groep jongens uit de zesde, die elkaar ongemakkelijk hadden aangekeken, alsof ze twijfelden of dit nog steeds grappig was, of ze dit meisje echt pijn hadden gedaan en daarvoor in moeilijkheden konden komen. En toen begon er één – hoogstwaarschijnlijk Sean Perigini, de grootste jongen van de zesde – te lachen. En toen lachten ze allemaal, alle zesdeklassers, en daarna alle kinderen die het hadden gezien. Rose begon natuurlijk te huilen en veegde met een bloedende hand het snot van haar gezicht. Ze graaide rond naar haar bril.

Maggie had daar gestaan – een deel van haar wist dat ze dit niet moest toestaan, maar een ander deel van haar dacht, boosaardig: laat Rose het lekker zelf uitzoeken. Zij is de loser. Ze heeft er zelf om gevraagd. En daarbij kwam dat zij niet degene was die dingen weer in orde maakte. Dat was Rose. Daarom bleef ze staan kijken, voor haar gevoel ondraaglijk lang, tot Rose haar bril had gevonden en hem opzette. Een van de glazen was gebarsten. O nee. Toen Rose overeind krabbelde en haar boeken opraapte, zag Maggie het gebeuren. Haar zus scheurde precies over haar achterste uit haar broek en allemaal konden ze haar onderbroek zien, haar Holly Hobbie-ondergoed, waardoor iedereen begon te wijzen en nog harder begon te lachen. O god, dacht Maggie die zich misselijk voelde worden, waarom moest Rose uitgerekend vandaag die onderbroek aan?

‘Dit zal je moeten betalen!’ schreeuwde Rose tegen Sean Perigini terwijl ze haar gebroken bril omhooghield. Ze had waarschijnlijk niet eens in de gaten dat iedereen haar ondergoed kon zien. Er werd nog harder gelachen. Rose speurde het schoolplein af, langs het trefbalspel, langs de kinderen op de schommels en het klimrek, langs de grote kinderen, de vijfde- en zesdeklassers gierend van de lach, totdat ze eindelijk Maggie zag, die tussen Kim en Marissa stond op het kleine stukje gras naast het bloembed, dat met stilzwijgende goedkeuring gereserveerd was voor de populairste meisjes. Rose staarde Maggie aan en Maggie kon duidelijk de haat en ellende in haar ogen lezen. Alsof Rose bij haar stond en het haar toeschreeuwde.

Je moet haar helpen, fluisterde een stem in haar. Maar Maggie bleef daar maar staan kijken en hoorde de andere kinderen lachen. Ze dacht dat dit de vervelende consequentie was van het feit dat zij de mooiste mocht zijn.

Ze was veilig, dacht Maggie fel, toen ze zag dat Rose haar gezicht afveegde, haar boeken oppakte en, de spottende opmerkingen en het gelach en het gejoel van ‘Hol-ly! Hob-bie!’ waarmee een paar vijfdeklasmeisjes waren begonnen, negerend, langzaam de school binnen liep. Zij zou nooit door een trefbalspel lopen en ze zou al helemaal nooit een onderbroek dragen met daarop een poppetje. Zij was veilig, dacht ze, toen Rose de deuren openduwde en naar binnen ging – ongetwijfeld naar de hoofdmeester. ‘Denk je dat het een beetje met haar gaat?’ had Kim gevraagd en Maggie had haar hoofd fronsend geschud. ‘Ik denk dat ze is geadopteerd,’ had ze geantwoord en Kim en Marissa hadden gegiecheld en Maggie had ook gelachen, hoewel dat voelde alsof ze kiezels had ingeslikt.

En daarna veranderde alles. Zo snel als een trefbal die door de lucht vloog en haar onverwacht tegen haar hoofd raakte. Wanneer gebeurde het? Op haar veertiende, aan het eind van het schooljaar, toen ze naar high school moest, was haar leven ingestort.

Het was begonnen met een standaard ‘beoordelingstest’. ‘Niets om je zorgen over te maken!’ zei de opvolgster van mevrouw Fried in een zogenaamd opgewekte stem. De nieuwe ‘verrijkingslerares’ was lelijk, met dikke lagen make-up en een wrat naast haar neus. Ze had tegen Maggie gezegd dat ze zo lang mocht doen over de test als nodig was. ‘Je kunt het best!’ Maar toen Maggie naar het papier staarde met de lege hokjes die zij met potlood moest invullen, voelde ze de moed in haar schoenen zinken; ze wist dat ze het niet kon. ‘Je bent een slimme meid,’ had mevrouw Fried haar tig keer verteld. Maar mevrouw Fried was hier niet, zij was op de lagere school. High school zou anders worden. En die test – ‘alleen voor het archief! de uitslag blijft vertrouwelijk!’ – had haar op de een of andere manier laten struikelen en had alles verpest. Ze mocht de score niet zien, maar haar lerares had de test op het bureau laten liggen en Maggie had er even in gekeken. Eerst probeerde ze de woorden op hun kop te lezen, maar uiteindelijk greep ze het papier en draaide het om, zodat ze het kon lezen. De woorden waren een klap in haar gezicht. ‘Dyslectisch,’ stond er. ‘Leerstoornis.’ Er had net zo goed kunnen staan: ‘Je bent dood,’ dacht Maggie, want dat betekenden de woorden eigenlijk.

‘Maggie, nu niet meteen hysterisch worden,’ had Sydelle die avond gezegd, nadat de leraren hadden gebeld om over de ‘vertrouwelijke’ uitslag te praten. ‘We zorgen ervoor dat je goede bijlessen krijgt!’

‘Ik heb geen bijlessen nodig,’ had Maggie woedend gezegd, terwijl ze de tranen in haar voelde opkomen.

Rose, die in een hoek van Sydelles wit-op-witte woonkamer een verfomfaaid exemplaar van Waterschapsheuvel zat te lezen, keek op van haar boek en zei: ‘Het zou kunnen helpen, weet je.’

‘Hou je kop!’ De lelijke woorden waren zo uit haar mond gevlogen. ‘Ik ben niet stom, Rose, dus hou jij nou maar gewoon je kop!’

‘Maggie,’ had hun vader gezegd, ‘niemand zegt dat je stom bent...’

‘Op die test stond dat ik stom ben,’ zei Maggie. ‘En weet je? Het kan me niets schelen. En waarom heb je het tegen haar gezegd?’ vroeg ze, terwijl ze naar Sydelle wees. ‘En tegen haar?’ ging Maggie door, met haar vinger wijzend naar Rose. ‘Heb ik geen recht op enige geheimhouding?’

‘We willen gewoon graag helpen,’ had Michael Feller gezegd en Maggie ging tekeer dat ze geen hulp nodig had, dat het haar niet kon schelen wat die stomme test zei, dat ze slim was, zoals mevrouw Fried altijd zei. Nee, ze had geen bijles nodig, nee, ze wilde niet naar een particuliere school, ze had vrienden, in tegenstelling tot sommige mensen van wie ze de naam niet zou noemen, ze had vrienden en ze was niet stom, wat die test ook uitwees, en bovendien, ook al was ze stom, ze was liever stom dan lelijk zoals die vierogige daar in de hoek. Zelfs als ze wél stom was, was dat niet erg, het was geen probleem, ze zou het wel redden.

Maar dat was niet zo. Op high school gingen haar vriendinnen de zware studieprogramma’s volgen en werd Maggie naar speciale klassen met remedial teachers gestuurd, waar geen vriendelijke mevrouw Fried was die haar vertelde dat ze niet stom was of achterlijk, dat haar hersenen gewoon een beetje anders werkten en dat ze wel trucjes zouden verzinnen die haar zouden helpen met leren. Hier kreeg ze de onverschillige leraren – de opgebrande oudere die gewoon met rust gelaten wilden worden, zoals mevrouw Cavetti, die scheefzittende pruiken en te veel parfum droeg, of juffrouw Leary, die hen in de les altijd liet lezen en dan zelf fotoalbums ging inplakken met foto’s van haar kleinkinderen.

Maggie had het snel door – de ergste leraren kregen de ergste kinderen als straf, omdat ze slechte leraren waren. De ergste kinderen kregen de ergste leraren als straf omdat ze arm waren – of stom. Wat in deze chique stad vaak over één kam werd geschoren. Goed, dacht Maggie, als zij de straf was van iemand, zou ze dat spel verdomde goed meespelen. Ze nam haar boeken niet meer mee naar school en sleepte voortaan een enorme make-updoos met zich mee. Ze haalde de lak van haar nagels tijdens de les, deed een nieuwe kleur op tijdens het multiple-choiceproefwerk, nadat ze alle vragen met dezelfde letter had beantwoord: A in de ene les, B in de andere. Multiple-choicetesten was het enige wat deze leraren konden bedenken. ‘Maggie, kom jij even voor het bord,’ zei een van die waardeloze docenten bijvoorbeeld. Maggie schudde dan haar hoofd, haar ogen nog steeds op de make-upspiegel gericht. ‘Sorry, gaat niet,’ riep ze dan en wapperde met haar handen. ‘Mijn nagellak moet drogen.’

Eigenlijk zou ze voor alles moeten zijn gezakt, ze zou steeds moeten zijn blijven zitten. Maar de docenten lieten haar steeds overgaan – waarschijnlijk omdat ze haar het volgende jaar niet wéér in de klas wilden hebben. En haar vriendinnen raakten elk schooljaar verder van haar verwijderd. Ze probeerde het een tijdje, en Kim en Marissa ook, maar uiteindelijk werd de kloof te groot. Zij speelden hockey, zij zaten in de studentenraad, zij volgden lessen ter voorbereiding op de eindexamens en gingen naar open dagen van universiteiten, en zij bleef achter.

In het een na laatste jaar van school besloot Maggie dat als de meisjes van plan waren haar te negeren, de jongens dat in ieder geval niet zouden doen. Ze ging haar haar hoog opgestoken dragen en haar decolleté werd voller doordat ze kanten push-up-bh’s ging dragen, onder doorschijnende kleding. Op haar eerste schooldag van dat jaar droeg ze een heel lage spijkerbroek die haar heupen nauwelijks bedekte, hooggehakte, zwartlederen laarzen en een kanten bustier van een postorderbedrijf onder het legerjasje dat ze van haar vader had gepikt. Lippenstift, nagellak, genoeg oogschaduw om een muur mee te beschilderen, een arm vol zwartrubberen armbandjes en strikken van brede stroken stof in haar haar. Ze keek het allemaal af van Madonna, van wie ze idolaat was, Madonna, die net grote bekendheid kreeg met haar videoclips op MTV. Maggie verslond elk artikel dat maar over haar te vinden was – elk interview, elke persoonsbeschrijving van haar in de krant – en was verbaasd over de overeenkomsten die zij hadden. Ze hadden allebei geen moeder meer. Ze waren allebei beeldschoon, allebei getalenteerde danseressen die van jongs af aan tapdans- en jazzdanslessen hadden gevolgd. Ze waren beiden door het leven gehard en hadden sex-appeal te over. De jongens kwamen als bijen op de honing op Maggie af, kochten sigaretten voor haar, nodigden haar uit voor feestjes waar geen ouders bij waren, vulden haar glas bij, hielden haar hand vast, belandden met haar in een slaapkamer, of op de achterbank van een auto als het laat was.

Het duurde even voor Maggie doorhad dat die jongens nooit belden, of haar meevroegen naar dansavonden, of haar zelfs maar begroetten in de gangen. Ze huilde erom – ’s nachts, als Rose sliep, als niemand haar kon horen – tot ze besloot niet meer te huilen. Niemand was haar tranen waard. En ze zouden er allemaal spijt van krijgen, over een jaartje of tien, als zij beroemd was en zij helemaal niets waren, vastgeroest in deze stomme stad, dik en lelijk en onbemind, en al helemaal niet speciaal.

Dat was dus high school. Als een gebeten hond rondhangend in de buurt van de populaire meisjes en jongens, met alleen herinneringen aan de tijd dat ze nog geliefd en geprezen was. Feesten in de weekeinden in huizen van mensen van wie de ouders niet thuis waren. Bier en wijn, joints of pillen en iedereen was dronken en uiteindelijk bedacht ze dat het gemakkelijker was als zij ook dronken was, als alles een beetje onscherp werd langs de randen en ze in de ogen van anderen kon zien wat ze wilde dat ze zag.

En Rose… tja, Rose had niet bepaald de metamorfose ondergaan uit de film The Breakfast Club. Ze had haar bril niet weggedaan, was niet naar een goede kapper geweest, de aanvoerder van het footballteam werd niet verliefd op haar. Maar Rose was met kleine beetjes veranderd. Ze had bijvoorbeeld geen last meer van roos, dankzij het feit dat Maggie niet al te subtiel grote flessen Head & Shoulders in de badkamer zette. Ze droeg nog steeds haar bril, kleedde zich nog steeds als een studiebol, maar op een gegeven moment kreeg zij een paar vrienden en leek zich er niets van aan te trekken dat de mooie meisjes haar nog steeds uitlachten, haar negeerden en haar af en toe nog Holly Hobbie noemden. Rose leerde op het hoogste niveau, Rose haalde alleen maar tienen. Maggie wilde die zaken het liefste afdoen als tekens dat haar zus in sociaal opzicht hopeloos was, ware het niet dat de prestaties van Rose er wel degelijk toe begonnen te doen.

‘Princeton!’ had Sydelle keer op keer gezegd, toen Rose in haar laatste jaar zat en ze de brief had ontvangen waarin stond dat ze daar geaccepteerd was. ‘Nou Rose, dat is een hele prestatie!’ Ze had zowaar het lievelingskostje van Rose gekookt: gebraden kip en koekjes en honing, en ze had helemaal niets gezegd toen Rose nog een tweede keer opschepte. ‘Maggie, je bent vast heel erg trots op je zus!’ had ze gezegd. Maggie had alleen met haar ogen gerold alsof ze wilde zeggen ‘wat kan mij het schelen’. Alsof Princeton zo bijzonder was. Alsof Rose de enige was die geslaagd was in het leven, ondanks het feit dat ze geen moeder meer had. Nou, Maggie had ook geen moeder meer, maar kreeg ze daar extra punten voor? Nee hoor, zij niet. Zij kreeg alleen maar vragen. ‘Kunnen we van jou grote dingen verwachten?’ Nou het was wel duidelijk dat dat niet zou gebeuren, dacht Maggie, terwijl ze een rode cirkel zette om een advertentie voor serveersters in een ‘druk, goedlopend restaurant in het stadshart’. Zij had het lichaam, Rose had de hersenen, en inmiddels leek het erop dat hersenen belangrijker waren.

Rose studeerde af aan Princeton toen Maggie een flauwe poging deed een paar trimesters aan de plaatselijke academie te volgen. Rose zat al op Law School terwijl Maggie pizza’s serveerde, babysitter was en huizen schoonmaakte, gestopt was met de opleiding voor barkeepster omdat de docent probeerde zijn tong in haar oor te stoppen na de les over martini’s maken. Rose was onopvallend, en dik, en ging truttig gekleed en tot vanochtend wist Maggie niet dat zij ooit een vriendje had gehad, behalve misschien voor tien minuten tijdens haar rechtenstudie. En toch was zij degene met een geweldig appartement (nou ja, het had een geweldig appartement kunnen zijn als Maggie het had mogen inrichten), zij had geld en vrienden, zij was degene voor wie men respect had. En deze kerel, Jim Dinges, was schattig op een soort sullige manier en Maggie wilde er wat onder verwedden dat hij ook nog rijk was.

Het was niet eerlijk, dacht Maggie terwijl ze terugliep naar de keuken. Het was niet eerlijk dat hun moeder was gestorven. Het was niet eerlijk dat ze haar handjevol goede jaren al had opgebruikt op de middelbare school en dat ze nu in de schaduw van haar zus leefde, gedoemd om toe te kijken hoe Rose alles kreeg wat ze wilde en zij, Maggie, helemaal niets. Ze frommelde de lege ijsdoos in elkaar, pakte de krant op om weg te gooien, toen plotseling haar oog op iets viel. Het was het magische woord ‘auditie’. Maggie liet de ijsdoos vallen en las de advertentie aandachtig. ‘MTV Kondigt Audities Aan Voor vj’s’ las ze. Haar opwinding steeg, maar ook de paniek bekroop haar: wat als ze het had gemist? Ze liep de advertentie zo snel mogelijk door. Eén december. Open inschrijving. In New York. Ze kon erbij zijn! Ze zou Rose vertellen dat ze een sollicitatiegesprek had, wat min of meer waar was, en Rose zou haar geld lenen voor een treinkaartje en voor kleren. Ze had nieuwe kleren nodig. Ze moest iets nieuws kopen, dat zag ze meteen. Niets van wat ze nu in de kast had, was ook maar een beetje geschikt hiervoor. Maggie vouwde de krant zorgvuldig op en rende naar de kast van haar zus om te kijken welke schoenen ze naar de Big Apple zou dragen.

In haar schoenen
cover.xhtml
bee.html
Section0001.xhtml
In_haar_schoenen_epub-1.xhtml
In_haar_schoenen_epub-2.xhtml
Section0002.xhtml
In_haar_schoenen_epub-3.xhtml
Section0003.xhtml
In_haar_schoenen_epub-4.xhtml
In_haar_schoenen_epub-5.xhtml
In_haar_schoenen_epub-6.xhtml
In_haar_schoenen_epub-7.xhtml
In_haar_schoenen_epub-8.xhtml
In_haar_schoenen_epub-9.xhtml
In_haar_schoenen_epub-10.xhtml
In_haar_schoenen_epub-11.xhtml
In_haar_schoenen_epub-12.xhtml
In_haar_schoenen_epub-13.xhtml
In_haar_schoenen_epub-14.xhtml
In_haar_schoenen_epub-15.xhtml
In_haar_schoenen_epub-16.xhtml
In_haar_schoenen_epub-17.xhtml
In_haar_schoenen_epub-18.xhtml
In_haar_schoenen_epub-19.xhtml
In_haar_schoenen_epub-20.xhtml
In_haar_schoenen_epub-21.xhtml
In_haar_schoenen_epub-22.xhtml
In_haar_schoenen_epub-23.xhtml
In_haar_schoenen_epub-24.xhtml
In_haar_schoenen_epub-25.xhtml
In_haar_schoenen_epub-26.xhtml
In_haar_schoenen_epub-27.xhtml
In_haar_schoenen_epub-28.xhtml
In_haar_schoenen_epub-29.xhtml
In_haar_schoenen_epub-30.xhtml
In_haar_schoenen_epub-31.xhtml
In_haar_schoenen_epub-32.xhtml
In_haar_schoenen_epub-33.xhtml
In_haar_schoenen_epub-34.xhtml
In_haar_schoenen_epub-35.xhtml
In_haar_schoenen_epub-36.xhtml
In_haar_schoenen_epub-37.xhtml
In_haar_schoenen_epub-38.xhtml
In_haar_schoenen_epub-39.xhtml
In_haar_schoenen_epub-40.xhtml
In_haar_schoenen_epub-41.xhtml
In_haar_schoenen_epub-42.xhtml
In_haar_schoenen_epub-43.xhtml
In_haar_schoenen_epub-44.xhtml
In_haar_schoenen_epub-45.xhtml
In_haar_schoenen_epub-46.xhtml
In_haar_schoenen_epub-47.xhtml
In_haar_schoenen_epub-48.xhtml
In_haar_schoenen_epub-49.xhtml
In_haar_schoenen_epub-50.xhtml
In_haar_schoenen_epub-51.xhtml
In_haar_schoenen_epub-52.xhtml
In_haar_schoenen_epub-53.xhtml
In_haar_schoenen_epub-54.xhtml
In_haar_schoenen_epub-55.xhtml
In_haar_schoenen_epub-56.xhtml
In_haar_schoenen_epub-57.xhtml
In_haar_schoenen_epub-58.xhtml
In_haar_schoenen_epub-59.xhtml
In_haar_schoenen_epub-60.xhtml
In_haar_schoenen_epub-61.xhtml
In_haar_schoenen_epub-62.xhtml
In_haar_schoenen_epub-63.xhtml
In_haar_schoenen_epub-64.xhtml
In_haar_schoenen_epub-65.xhtml
In_haar_schoenen_epub-66.xhtml
In_haar_schoenen_epub-67.xhtml
In_haar_schoenen_epub-68.xhtml