43
EEN MAAND LANG HAD ELLA HIRSCH GETOLEREERD DAT HAAR KLEINdochter zich in stilzwijgen hulde, maar opeens kon ze er niet meer tegen.
Maggie was in mei bij haar gekomen. Het was de dag na dat eerste, stroeve telefoongesprek, waarin Ella haar herhaaldelijk moest vragen om nog eens uit te leggen wat het probleem was waarmee haar kleindochter kampte, dat ze met Maggie sprak en niet met Rose, en dat Maggie wel op Princeton zat, maar toch ook niet echt. Maggie had gezegd dat Rose en haar vader het goed maakten, maar wilde niet dat Ella hen zou bellen. Ze had gezegd dat ze niet ziek was, maar dat ze alleen een logeeradres nodig had. Ze had momenteel geen baan, zei ze, maar ze was een harde werker en zou wel iets vinden. Ze had Ella verzekerd dat ze niet bang hoefde te zijn dat ze Maggie financieel zou moeten steunen. Ella had haar nog duizend dingen willen vragen, maar beperkte zich tot de belangrijkste zaken, het hoe en het wat en het waar en tot de vraag hoe ze Maggie van de parkeerplaats bij een supermarkt in New Jersey naar Florida moest krijgen. ‘Denk je dat je naar Newark kunt komen?’ vroeg ze, verbaasd dat de naam van de belangrijkste luchthaven van New Jersey haar opeens te binnen schoot. ‘Bel me zodra je daar bent aangekomen. Ik zal een paar luchtvaartmaatschappijen bellen om erachter te komen of er rechtstreekse vluchten zijn en er ik zal ervoor zorgen dat er bij de gate een ticket voor je klaarligt.’
Acht uur later waren Ella en Lewis naar Fort Lauderdale gereden en daar, met een rugzak in haar armen, vermoeid en nerveus, stond Caroline.
Ella snakte naar adem en kneep haar ogen tot spleetjes, maar toen ze ze weer opende zag ze dat ze het niet goed had gezien. Dit was niet Caroline, niet echt. Ella zag dat in één oogopslag, maar de gelijkenis was treffend. De bruine ogen van dit meisje, de manier waarop het haar op haar voorhoofd viel, haar wangen, haar handen en zelfs, op een of andere manier, haar jukbeenderen, het was allemaal typisch Caroline. De vastberaden uitdrukking op haar gezicht, de houding van haar hoofd, de manier waarop ze hen aandachtig in zich opnam maakte haar echter duidelijk dat Maggies leven anders zou verlopen dan dat van haar eigen dochter. Deze vrouw, wist Ella, zou weerstand bieden tegen de verleiding van een door de regen glad geworden weg. Deze vrouw zou de controle over het stuur niet verliezen.
Ella stelde zich onwennig en nerveus aan Maggie voor. Gelukkig hield Maggie haar rugzak in haar armen alsof het een baby was, zodat Ella zich niet hoefde af te vragen of ze elkaar een zoen moesten geven. Maggie had op weg naar de parkeerplaats niet veel gezegd. Ella vroeg of ze voorin wilde zitten, maar dat aanbod sloeg ze af. In plaats daarvan zat ze kaarsrecht op de achterbank, terwijl Lewis reed en Ella zich moest beheersen om haar niet lastig te vallen met al te veel vragen. Toch moest ze, voor haar eigen gemoedsrust, misschien zelfs voor haar eigen veiligheid, een paar dingen weten. ‘Als je me zou vertellen wat er aan de hand is, dan zouden we samen aan een oplossing kunnen werken,’ zei Ella.
Maggie had een zucht geslaakt. ‘Ik was...’ Ze brak haar zin af. Ella bekeek haar via de achteruitkijkspiegel, terwijl Maggie naar woorden zocht om de afgelopen periode te kenschetsen. ‘Ik logeerde bij Rose, maar dat ging niet zo goed en dus heb ik de afgelopen maanden op de campus doorgebracht...’
‘Bij vrienden geslapen?’ vroeg Lewis.
‘Ik sliep in de bibliotheek,’ zei Maggie. ‘Ik woonde daar. Ik was...’ Ze staarde uit het raam. ‘Ik leefde daar als een soort verstekeling. Verstekeling,’ herhaalde ze, waardoor het leek alsof ze een groot avontuur op open zee had meegemaakt. ‘Er was alleen iemand die het door had en hij was van plan om me aan te geven. Daarom moest ik weg.’
‘Wil je terug naar Philadelphia?’ vroeg Ella. ‘Terug naar Rose?’
‘Nee!’ zei Maggie, zo fel dat Ella een eindje uit haar stoel omhoog kwam en Lewis per ongeluk op de claxon drukte. ‘Nee,’ herhaalde ze. ‘Ik weet niet waar ik heen wil. Ik heb geen woonruimte in Philadelphia. Ik huurde een appartement, maar daar ben ik uitgezet, en ik kan niet terug naar mijn vader, omdat zijn vrouw me haat, en ik kan ook niet terug naar Rose...’ Ze slaakte een meelijwekkende zucht en sloeg haar armen om haar knieën, terwijl ze om alles nog van wat extra dramatisch effect te voorzien ook nog even rilde. ‘Misschien moet ik maar naar New York gaan. Ik zoek een baantje, zet wat geld opzij en vertrek dan naar New York. Dan zoek ik daar iemand om een appartement mee te delen... of zoiets,’ zei ze.
‘Je kunt bij mij logeren zo lang als je wilt,’ zei Ella. Ze zei het zonder dat ze er erg in had, zonder even na te denken, zonder te weten of het eigenlijk wel een goed idee was. Als ze de blik op Lewis’ gezicht goed interpreteerde, was het geen goed idee. Maggie was uit haar huurhuis gezet. Daarna had ze bij haar zus gelogeerd, maar dat was om de een of andere reden ook niet goed gegaan. Ze voelde zich niet welkom bij haar vader. Ze leefde als verstekeling – wat dat ook mocht betekenen – op een universiteit waar ze niet stond ingeschreven, sliep er in de bibliotheek. Als dat niet betekende dat er roerige tijden zouden aanbreken wist ze het ook niet meer.
Terwijl Lewis de auto door het drukke verkeer rond het vliegveld manoeuvreerde, terug naar Golden Acres, slaakte Maggie een zucht en keek met haar kin op haar hand steunend naar het voorbijtrekkende verkeer en de palmbomen. ‘Florida,’ zei ze. ‘Ik ben hier nog nooit geweest.’
‘Hoe gaat het met...’ begon Ella. ‘Kun je iets vertellen over je zuster?’
Maggie zweeg. Ella hield vol. ‘Ik heb Rose gevonden op internet, bij haar advocatenkantoor...’
Maggie schudde haar hoofd, nog altijd uit het raam starend, alsof ze haar zusters beeltenis daarin weerspiegeld zag. ‘Is dat niet de allerslechtste foto die je je maar kunt indenken? Ik heb haar zo vaak gezegd dat ze een nieuwe foto moest laten maken, maar ze bleef maar zeggen dat het niet uitmaakte en zei steeds dat er wel belangrijker dingen in de wereld waren. Ik zei tegen haar dat de hele wereld die foto kon zien en dat het niet verkeerd is om er op je allermooist uit te willen zien, maar ze luisterde natuurlijk weer eens niet. Ze luistert nooit naar me,’ zei Maggie, en sloot daarna direct haar mond, bang dat ze te veel had gezegd.
‘Waar gaan we eigenlijk naartoe? Waar wonen jullie?’
‘We wonen op Golden Acres. Dat is...’
‘...een complex voor actieve ouderen,’ zeiden zij en Lewis in koor.
Ella zag in de achteruitkijkspiegel dat Maggie schrok. ‘Een bejaardentehuis?’
‘Nee, nee,’ zei Lewis. ‘Wees maar niet bang. Het is gewoon een complex voor ouderen.’
‘Appartementen,’ voegde Ella daaraan toe. ‘En er zijn winkels, een clubhuis en er is een pendelbus voor mensen die geen auto meer rijden.’
‘Klinkt geweldig,’ zei Maggie op ironische toon. ‘Wat doen jullie daar de hele dag?’
‘Ik doe vrijwilligerswerk,’ zei Ella.
‘Waar?’
‘O, overal en nergens. Het ziekenhuis, het dierenasiel, een tweedehands kledingzaak, Tafeltje-Dek-je, en ik help een vrouw die vorig jaar een beroerte heeft gehad... Ik zit geen moment stil.’
‘Denk je dat ik er een baantje kan vinden?’
‘Wat voor baantje?’ vroeg Ella.
‘Ik heb van alles gedaan,’ zei Maggie. ‘Ik heb gewerkt als serveerster, als hondentrimster, als hostess...’
Hostess? Ella vroeg zich af wat dat voor soort werk was.
‘Barista, achter de bar gestaan,’ ging Maggie verder, ‘babysit, ijssalon, snackbar...’
‘Wauw,’ zei Ella. Maar Maggie was nog niet klaar.
‘Ik heb een tijdje als zangeres in een band gezongen.’ Maggie besloot haar oma de naam van de band maar niet te vertellen, want hoe klein de kans ook was, het kón zijn dat ze wist wat een Whiskered Biscuit was. ‘Telemarketing, op de parfumafdeling, T.J. Maxx, Gap, Limited...’
Maggie stopte even en geeuwde. ‘En op Princeton heb ik een blinde vrouw geholpen. Ik maakte bij haar schoon en deed boodschappen voor haar.’
‘Dat is nogal...’ Weer moest Ella naar woorden zoeken.
‘Dus ik denk dat ik wel iets kan vinden,’ zei Maggie. Ze geeuwde, deed haar haar opnieuw in een paardenstaart, krulde zich op de achterbank op en viel onmiddellijk in slaap. Voor het eerste rode stoplicht keek Lewis opzij naar Ella.
‘Gaat het?’ vroeg hij.
Ella haalde even haar schouders op en lachte naar hem. Maggie was er en dat was het belangrijkste, wat de waarheid ook mocht zijn.
Toen Lewis zijn parkeerplaats indraaide, lag Maggie nog te slapen, een bruine haarlok op haar wang. Haar vingers met de afgekloven nagels leken zo sprekend op die van Caroline dat Ella’s maag ineenkromp. Maggie opende haar ogen, rekte zich uit, pakte haar rugzak en stapte uit. Ze knipperde met haar ogen. Ella volgde haar blik. Daar was Irene Skolnick, die steunend op haar rollator de parkeerplaats overstak, en Albert Gantz, die op zijn dooie gemak een zuurstoftank aan het uitladen was.
‘Het is het verderf waar de mens voor geboren is,’ zei Maggie met een lage, berustende stem.
‘Wat zei je, liefje?’ vroeg Lewis.
‘Niks,’ zei Maggie. Ze deed haar rugzak om en liep achter Ella aan naar binnen.
Maggie had inderdaad snel een baantje gevonden, bij een bagelshop vlak bij Golden Acres. Ze begon vroeg. ’s Ochtends om vijf uur sloop ze al het appartement uit en hielp er de ontbijt- en lunchdrukte weg te werken. Ella had haar een keer gevraagd wat ze daarna eigenlijk deed, want Maggie kwam zelden voor acht of negen uur ’s avonds thuis. Haar kleindochter had haar schouders opgehaald. ‘Ik ga naar het strand,’ zei ze. ‘Of naar de film, of naar de bibliotheek.’ Wekenlang had Ella haar gevraagd of ze ’s avonds mee wilde eten, maar iedere keer had Maggie bedankt. ‘Ik heb al gegeten,’ zei ze – hoewel ze zo mager was dat Ella zich wel eens afvroeg of Maggie überhaupt wel eens iets at. Ze sloeg Ella’s uitnodigingen om tv te komen kijken, naar de film te gaan, mee te gaan naar de bingoavond in het clubhuis zonder uitzondering af. Alleen toen Ella haar voorstelde om een lenerspas te halen bij de bibliotheek, was er even een sprankje enthousiasme in haar ogen te zien geweest. Maggie was met haar grootmoeder meegegaan naar de kleine bibliotheek, had op de formulieren Ella’s adres ingevuld en was op de afdeling Fictie en Literatuur afgestevend. Een uur later kwam ze terug met een hele stapel poëzie.
En daar bleef het bij. ’s Avonds kwam Maggie thuis, knikte bij wijze van groet, en verdween weer. Ze kwam uit haar kamer om te douchen. Ze verdween geruisloos in de badkamer, waarvan ze de deur zachtjes achter zich sloot. Als ze klaar was, hing haar handdoek over haar arm en nam ze haar shampoo, haar tandenborstel en tube tandpasta mee terug naar haar kamer, alsof ze maar één nacht zou blijven, ook al had Ella haar uitgelegd dat ze haar spullen gerust in de badkamer mocht laten staan. Er stond een klein tv’tje in Maggies kamer, maar Ella hoorde nooit dat hij aanstond. Er stond ook een telefoon, maar Maggie belde nooit iemand op. Ze las veel, dat wist Ella wel. Iedere drie à vier dagen zag ze een nieuw bibliotheekboek in Maggies tas zitten, dikke romans, biografieën, zelfs dichtbundels, van die vreemde, gefragmenteerde poëzie zonder rijmschema waar Ella nooit iets van snapte, maar het leek erop dat Maggie nooit met iemand praatte.
Zo ging de hele, hete maand juni voorbij. Maggie verdween ’s ochtends vroeg, kwam ’s avonds weer boven water, mompelde ‘hallo’ of ‘dag’ en trok zich terug in haar kamer. Ella’s nieuwsgierigheid veranderde al snel in bezorgdheid en tot slot in wanhoop.
‘Ik weet niet wat ik moet doen,’ zei ze. Het was acht uur ’s ochtends en ze was naar Lewis’ appartement gevlucht toen Maggie weer eens langs haar naar buiten was geglipt.
‘Heb je last van het warme weer? Nog even geduld, dat kan niet lang meer duren.’
‘Nee, het is Maggie,’ zei Ella. ‘Ze zegt nooit iets tegen me! Ze kijkt me niet eens aan. Ze loopt rond op blote voeten... ik hoor haar nooit aankomen... ze komt pas in de kleine uurtjes thuis en is al vertrokken voordat ik wakker ben...’ Ella werd stil, haalde diep adem en schudde haar hoofd.
‘Normaal gesproken zou ik zeggen dat je haar wat tijd moet gunnen, maar...’
‘Lewis, ze logeert hier al weken en ik weet niet eens iets over haar zuster, over haar vader. Ik weet niet eens wat ze graag eet! Jij hebt kleinkinderen...’
‘Kleinzoons,’ zei Lewis. ‘Maar ik vind dat je gelijk hebt. We moeten dringend een actieplan opstellen.’ Hij knikte en stond op. ‘We moeten drastische maatregelen nemen.’
Gelukkig was mevrouw Lefkowitz thuis. ‘Ik wil eerst een paar dingen weten,’ zei ze ijsberend, voorzover dat mogelijk was in haar overvolle zitkamer. ‘Heb je pruimen in huis?’
Ella staarde haar verbijsterd aan.
‘Pruimen,’ drong mevrouw Lefkowitz aan.
‘Ja,’ zei Ella.
Mevrouw Lefkowitz knikte. ‘Staat er laxeermiddel in de keuken?’
Ella knikte. Bij wie niet?
‘Kleefpasta op het plankje boven de wastafel in de badkamer?’
‘Hé zeg, nu wordt het een beetje te persoonlijk!’ protesteerde Ella.
‘Ik probeer je alleen iets duidelijk te maken,’ zei mevrouw Lefkowitz, terwijl ze met haar stok in Ella’s richting zwaaide. ‘Op welke tijdschriften ben je geabonneerd?’
Ella dacht na. ‘Prevention, dat blaadje van de ouderenorganisatie...’
‘Heb je een abonnement op de tv-programma’s van HBO en kun je MTV ontvangen?’
Ella schudde haar hoofd. ‘Ik heb geen kabel.’
Mevrouw Lefkowitz zuchtte veelbetekenend en plofte neer in een zachte leunstoel, waarop een tuttig geborduurd kussentje lag. ‘Jonge mensen hebben hun eigen dingen nodig. Hun eigen muziek, hun eigen tv-programma’s, hun eigen...’
‘Cultuur?’ vulde Lewis aan.
Mevrouw Lefkowitz knikte. ‘Ze kan hier geen kant op,’ zei ze. ‘Er is hier niemand van haar eigen leeftijd. Hoe zou jij het vinden om als 28-jarige hier te moeten wonen?’
‘Ze had niet zo veel keus,’ zei Ella.
‘Dat hebben gevangenen ook niet,’ zei mevrouw Lefkowitz. ‘Maar dat betekent nog niet dat ze het naar hun zin moeten hebben in de bak.’
‘Hoe lossen we dit op?’ vroeg Ella.
Mevrouw Lefkowitz kwam met moeite uit haar stoel. ‘Geld bij je?’ vroeg ze.
Ella knikte.
‘Kom, dan gaan we,’ zei ze. ‘Jij rijdt,’ zei ze, met een hoofdbeweging duidelijk makend dat ze Lewis bedoelde.
‘We gaan winkelen.’
Het bleek een dure exercitie om Maggie uit haar kamer te lokken. Ze kochten voor ten minste vijftig dollar aan tijdschriften, het ene nog dikker en glanzender en met nog meer parfummonsters en abonneelokkertjes dan het andere. ‘Hoe weet je dit allemaal?’ vroeg Ella, terwijl mevrouw Lefkowitz een exemplaar van MovieLine op de Vanity Fair van die maand legde. Haar vriendin wuifde nonchalant met haar goede arm. ‘Zo moeilijk is het toch niet?’ vroeg ze.
Daarna gingen ze naar een elektronicazaak. ‘Platte beeldbuis, platte beeldbuis,’ herhaalde mevrouw Lefkowitz, alsof het een mantra was, tussen de schappen rondrijdend op het gemotoriseerde wagentje dat ze altijd gebruikte als ze ging winkelen. Twee uur en enkele duizenden dollars later was de achterbak van Lewis’ auto gevuld met een tv met platte beeldbuis, een dvd-speler en een stuk of wat videobanden, waaronder de eerste drie seizoenen van Sex and the City, waar volgens mevrouw Lefkowitz alle jonge vrouwen naar keken. ‘Ik heb er een artikel over gelezen in Time,’ pochte ze, terwijl ze zich op de passagiersstoel hees. ‘Hier linksaf,’ commandeerde ze. ‘We moeten nog naar de supermarkt en naar de drankhandel,’ zei ze lachend. ‘We geven een feestje.’ Bij de drankhandel stortte ze zich op een puisterige medewerker met een plastic schort voor. ‘Weet jij wat er in een Cosmopolitan gaat?’ vroeg ze op bevelende toon.
‘Cointreau...’ begon de jongen.
Mevrouw Lefkowitz prikte haar vinger in Lewis’ richting. ‘Nou, waar wacht je nog op!’ zei ze.
Even later stommelden Ella, Lewis en mevrouw Lefkowitz met flessen cointreau, wodka, zakken kaascrackertjes en tortillachips, miniatuurhotdogs, diepvriesloempia’s en twee potjes nagellak (één roze, één rood) de lift in die hen naar Ella’s appartement zou brengen.
‘Denk je echt dat dit gaat werken?’ vroeg ze, terwijl Lewis de diepvriesproducten in de vriezer aan het leggen was.
Mevrouw Lefkowitz ging aan de keukentafel zitten en schudde haar hoofd. ‘Je weet het nooit helemaal zeker,’ zei ze, een roze papier uit haar tas pakkend. UITNODIGING! stond er in zilverkleurige letters op.
‘Hoe kom je daaraan?’ vroeg Ella, over haar schouder kijkend.
‘Mijn computer,’ zei mevrouw Lefkowitz, die de uitnodiging zo draaide dat Ella kon lezen dat Maggie Feller aanstaande vrijdag was uitgenodigd voor een Sex and the City-feestje in Ella’s appartement. ‘Ik kan van alles maken. Uitnodigingen, kalenders, parkeervergunningen...’
‘Waar hebben jullie het over?’ vroeg Lewis, die alle snacks had opgeborgen.
Mevrouw Lefkowitz begon plotseling overdreven geïnteresseerd de inhoud van haar tas te inspecteren.
‘O, niks. Laat maar.’
Lewis keek haar aan. ‘Een van mijn verslaggevers had het laatst over vervalste parkeervergunningen. Hij was van plan eens diep in dit onderwerp te duiken.’
Mevrouw Lefkowitz richtte strijdlustig haar hoofd op. ‘Je gaat me toch niet verlinken, hè?’
‘Niet als dit plan werkt,’ beloofde hij.
Mevrouw Lefkowitz knikte en reikte Ella de uitnodiging aan. ‘Schuif hem maar onder haar deur door als ze weg is.’
‘Maar als het een feestje moet worden, wie nodigen we dan uit?’
Mevrouw Lefkowitz keek haar aan. ‘Nou, je vrienden natuurlijk.’
Ella keek Lewis smekend aan. Mevrouw Lefkowitz trok een wenkbrauw op. ‘Je hebt hier toch wel vrienden, of niet soms?’
‘Ik...’ begon Ella. ‘Ik heb collega’s.’
‘Collega’s,’ zei mevrouw Lefkowitz tegen het plafond. ‘Nou ja, het maakt ook niet uit. Dan alleen wij drieën.’ Ze zette haar handen op tafel en stond op. ‘Tot vrijdag!’ zei ze, en schuifelde naar de voordeur.
‘Ik lijk wel de heks uit Hans en Grietje,’ zei Ella, terwijl ze een blad miniatuurloempia’s in de oven schoof. Het was vrijdagavond. Maggie kon ieder moment thuiskomen. ‘Heb je de uitnodiging ontvangen?’ had Ella tegen de dichtvallende deur geroepen, toen Maggie die ochtend naar haar werk ging. Bij wijze van antwoord had er een vaag, bevestigend geknor geklonken, terwijl de deur achter haar in het slot viel.
‘Hoezo?’ vroeg Lewis. Ella wees naar de lokkertjes – de stapels tijdschriften, de kommetjes met chips en dipsaus, de schalen met kippenpootjes en nog een stuk of wat andere snacks die haar een hevige aanval van brandend maagzuur zouden bezorgen als ze er ook maar één hap van zou nemen.
Mevrouw Lefkowitz trok haar aan haar mouw. ‘Nog één ding,’ zei ze. ‘Het geheime wapen.’
‘Wat is het geheime wapen?’ fluisterde Ella, een korte blik op haar horloge werpend. Het was vijf voor halfacht, hetgeen betekende dat Maggie ieder ogenblik kon binnenkomen.
‘Je dochter,’ zei mevrouw Lefkowitz.
Ella schrok. ‘Wat?’
‘Je dochter. Caroline, zo heette ze toch?’ zei mevrouw Lefkowitz. ‘Dit hele gedoe’ – en ze bewoog haar arm met een weids gebaar rond Ella’s zitkamer, waar Lewis zat te rommelen met de dvd-speler, onderwijl tevreden een kommetje spinazieballetjes leegetend – ‘heeft waarschijnlijk wel effect. Maar als dat niet zo mocht zijn, wat is dan het enige wat jij hebt dat Maggie wil?’
‘Geld?’ vroeg Ella aarzelend.
‘Nou, dat misschien ook,’ zei mevrouw Lefkowitz. ‘Maar er zijn ook talloze andere manieren waarop ze aan geld kan komen. Aan hoeveel mensen kan ze vragen wat er met haar moeder is gebeurd?’
Wat er met haar moeder is gebeurd, dacht Ella, uit alle macht wensend dat het een langer en leuker verhaal was.
‘Informatie,’ zei mevrouw Lefkowitz. ‘Wij hebben het en jonge mensen willen het. Informatie.’ Ze dacht even na. ‘En aandelen Microsoft, in mijn geval. Maar voor jou moet informatie genoeg zijn.’ Ze knikte toen ze hoorden dat Maggie haar sleutel in het slot stak. ‘Het gaat beginnen!’ fluisterde ze. Ella hield haar adem in. Maggie liep het appartement binnen, maar het leek wel of ze oogkleppen droeg. Ze keek niet naar links, de keuken in, waar al die heerlijkheden op haar stonden te wachten, en ook niet naar rechts, waar op de nieuwe televisie een vrouw vertelde hoe ze... Nee, ze moest het verkeerd verstaan hebben, dacht Ella, terwijl de actrice kirrend vertelde dat ze niets moest hebben van anale seks. Mevrouw Lefkowitz gniffelde en nam een slokje van haar Cosmopolitan. Maggie was de halve gang al door voor ze eindelijk stilstond.
‘Maggie?’ riep Ella. Het leek wel of ze kon voelen dat haar kleindochter op twee gedachten hinkte, ze wilde weg, maar ze wilde ook blijven. Laat het alsjeblieft goed gaan, smeekte ze. Maggie draaide zich om. ‘Heb je zin om...’ Wat? Wat had ze dit stugge meisje met haar waakzame bruine ogen eigenlijk te bieden? Haar ogen leken zoveel op die van haar overleden dochter en toch waren ze heel anders. Ze reikte haar een drankje aan. ‘Het is een Cosmopolitan. Er zit wodka in, en cranberrysap...’
‘Ja, ja,’ zei Maggie smalend, ‘ik weet wel wat erin gaat.’ Het was een van de langere zinnen die Ella aan haar kleindochter had weten te ontlokken. Maggie nam het glas aan en dronk het in één teug halfleeg. ‘Niet slecht,’ zei ze, draaide zich om en liep de zitkamer in. Mevrouw Lefkowitz gaf haar een schaaltje chips aan. Maggie plofte neer op de bank, sloeg de rest van haar drankje achterover en pakte de Vanity Fair. ‘Deze ken ik al,’ zei ze.
‘O,’ zei Ella. Aan de ene kant was dit slecht nieuws. Aan de andere kant was het de tweede zin die haar kleindochter uitsprak zonder dat het noodzakelijk was dat ze iets zei. En Maggie was thuis, of niet soms? Dat was toch al heel wat?
‘Maar het was wel een heel leuke,’ zei Maggie. Ze legde het tijdschrift terug op tafel en keek om zich heen. Ella wierp een wanhopige blik op Lewis, die de keuken uit snelde met een kan vol drank in zijn hand. Hij schonk haar glas vol. Maggie pakte met een elegant gebaar een kippenpootje van de schaal en leunde met haar ogen op de tv gericht achterover. Ella voelde zich met de minuut meer ontspannen. Ze hadden nog niet gewonnen, hield ze zichzelf voor, kijkend naar alweer de vierde aflevering waarin vrouwen over onderwerpen spraken in bewoordingen waarvoor ze zestig jaar geleden haar mond met water en zeep had moeten spoelen. Maar het was een begin. Ze bekeek haar kleindochter van opzij. Maggies ogen waren dichtgevallen. Haar wimpers lagen als sprieterige halve maantjes op haar wangen. Er zat een veegje paprikapoeder op haar kin. En ze tuitte haar lippen, als of ze verwachtte dat er elk moment een kus op gedrukt zou kunnen worden.
Vier Cosmopolitans, drie kippenpootjes en een handvol chips later zei Maggie tegen Ella en de anderen dat ze ging slapen. Ze ging liggen op het dunne matrasje van de bedbank en sloot haar ogen. Misschien moest ze haar verblijf in Florida een andere wending geven.
Aanvankelijk was ze van plan geweest om de kat uit de boom te kijken, af te wachten en niemand tot last te zijn tot ze een goed plan had bedacht. Maggie had zichzelf daarvoor ruim de tijd gegeven. Maggie wist niet veel over bejaarden en wat ze wist, kwam van tv, van reclames eigenlijk. Ze hadden een hoge bloedsuikerspiegel, moesten vaak plassen en hadden een alarmknop nodig waarop ze konden drukken als ze gevallen waren en niet meer op konden staan. Ze had nagedacht over haar grootmoeder, die duidelijk niet onbemiddeld was. En vol schuldgevoelens zat. Wat Ella Hirsch ook gedaan had, of juist had nagelaten, het was zonneklaar dat ze zich er onvoorstelbaar schuldig over voelde. Dat hield in dat ze, als ze genoeg geduld betrachtte, dat schuldgevoel zou kunnen omzetten in contanten – contanten die ze in het steeds voller wordende gelddoosje onder haar bed zou kunnen stoppen. Ze verdiende slechts het minimumloon bij Bagel Bay, maar Maggie vermoedde dat er niet veel meer voor nodig zou zijn dan een paar huilbuien, een paar zielige verhalen over hoezeer ze haar moeder had gemist in haar korte, maar roerige leventje, en hoezeer ze had gesmacht naar de liefde van een grootmoeder, om deze wachtkamer voor de dood – lees: Golden Acres – dansend te kunnen verlaten met genoeg geld op zak om alles te kopen wat haar hartje begeerde.
Eén ding zat haar echter niet helemaal lekker: het zou bijna té gemakkelijk zijn om geld van haar grootmoeder los te krijgen. Er zat niet genoeg uitdaging in. Per slot van rekening had Maggie al heel wat uitdagingen het hoofd geboden. Op de een of andere manier was ze... teleurgesteld. Het voelde een beetje alsof je je er helemaal op had voorbereid om je eerste baksteen doormidden te slaan om tot de ontdekking te komen dat het een chocoladereep was. Haar grootmoeder was zo’n zielig mens dat Maggie, die niet zo’n streng geweten had, zich toch een beetje schuldig voelde als ze plannen maakte om haar zo veel mogelijk geld afhandig te maken. Ella was dankbaar voor iedere seconde dat Maggie bij haar in de buurt was, voor ieder woordje dat Maggie tegen haar sprak. Ze gedroeg zich alsof ze bijna was gecrepeerd in de woestijn en Maggie een heerlijke ijscoupe was. Er stond opeens een nieuwe tv en een dvd-speler, er was ander eten in huis en Ella vroeg haar om de haverklap te eten, nodigde haar uit voor de bioscoop, voor een dagtochtje naar Miami of naar het strand. Ella deed zo verschrikkelijk haar best dat Maggie er soms misselijk van werd. Ella had erop gestaan dat Maggie haar vader zou opbellen om te laten weten dat het goed met haar ging, maar dat was het enige. Ze had nooit gevraagd om huur, om geld voor benzine of verzekeringen, en al evenmin voor boodschappen of voor wat dan ook. Waarom zou ze niet nog lekker een tijdje blijven zitten waar ze zat?
Rustig blijven zitten en eens zien waar dit op uit draait, dacht ze, terwijl ze iets verschikte aan haar kussen. Misschien kon ze Ella zover krijgen dat ze haar meenam naar Disney World. Rondrijden in die theekopjes. En een kaart naar huis sturen. Mis jullie vreselijk.