19
MAGGIE SPRAK MET ZICHZELF AF DAT ZE EEN BAAN ZOU HEBBEN voordat Rose terugkwam uit Chicago. Als ze een baan had, dacht ze, zou Rose blij zijn en dan had ze vast wel zin om zich bezig te houden met de Zaak van de Verdwenen Grootmoeder. Dus liet ze het baantje als barvrouw schieten en vertrok ze met haar stapel cv’s. Binnen een dag had ze een baantje in de wacht gesleept bij de Elegant Paw, een opzichtige hondenkapsalon om de hoek van het appartementencomplex waar Rose woonde, in een straat met twee Franse bistro’s, een sigarenbar, een boetiekje en een cosmeticawinkel, genaamd Kiss and Make Up.
‘Hou je van honden?’ vroeg Bea de manager, die een overall aan had en een Marlboro zonder filter rookte, terwijl ze een Shih Tzu aan het föhnen was.
‘Zeker weten,’ had Maggie gezegd.
‘En je houdt zo te zien ook van kappen,’ zei Bea, die naar Maggies strakke spijkerbroek en nog strakkere truitje keek. ‘Het gaat vast goed. Jij wast de honden, knipt hun nagels en snorharen, borstelt hun vacht en föhnt ze. Je verdient zeven dollar per uur,’ voegde ze eraan toe. Ze pakte de Shih Tzu bij zijn staart en halsband op en stopte hem in de plastic mand.
‘Prima,’ zei Maggie.
Bea gaf haar een schort, een fles babyshampoo van Johnson’s en knikte met haar hoofd in de richting van een groezelig uitziende poedel. ‘Je weet het van de anaalklieren?’
Maggie staarde haar aan, in de hoop dat ze haar verkeerd had verstaan. ‘Pardon?’
Bea glimlachte. ‘De anaalklieren,’ herhaalde ze. ‘Ik zal het je laten zien.’ Maggie had gekeken, en moest zowat kokhalzen toen Bea de staart omhooghield. ‘Zie je dit?’ Ze wees naar het bedoelde gebied. ‘Knijpen.’ Ze deed het voor. De geur was weerzinwekkend. Maggie dacht dat ze moest overgeven. Zelfs de poedel leek gegeneerd.
‘Moet ik dat bij elke hond doen?’ vroeg ze.
‘Alleen de honden waarbij het nodig is,’ zei Bea. Alsof dat enige troost bood.
‘En hoe weet ik welke het nodig hebben?’ drong Maggie aan.
Bea lachte. ‘Je moet kijken of ze gezwollen zijn,’ zei ze. Maggie rilde, maar slikte even en ging aarzelend op haar eerste hond af.
Na acht uur had Maggie zestien honden gewassen en zestien verschillende soorten hondenhaar op haar trui.
‘Goed gewerkt,’ zei Bea, die goedkeurend knikte, terwijl ze een zuurstokroze bandana om de nek van een Shetlandse herdershond knoopte. ‘Trek de volgende keer andere schoenen aan. Zonder hak, gympen bijvoorbeeld. Heb je zulke schoenen?’
Nou nee, dat had ze niet, maar Rose waarschijnlijk wel. Maggie strompelde de straat op, stopte haar rode handen in haar zakken. Ze had het huis vanavond in ieder geval voor zich alleen, dacht ze blij. Ze zou popcorn maken en een drankje inschenken, en er zou geen zus zijn die klaagde dat de muziek te hard stond of dat ze te veel parfum droeg, die irritante vragen stelde over waar ze naar toe ging, of wanneer ze weer terug zou zijn.
Maggie tuurde naar de plek in de straat waar de auto van Rose had gestaan… een plek waar op dit moment alleen een bevroren plas lag en een paar dode bladeren.
Oké, misschien was het een andere plek, dacht Maggie, die zichzelf tot kalmte maande. Haar hart ging als een gek tekeer. Pine Street. Ze had hem echt in Pine Street geparkeerd. Ze liep naar het stopbord bij een van de Franse bistro’s, stak op de hoek de straat over, liep de straat af, langs de sigarenbar en Kiss and Make Up, die beiden al gesloten waren, liep van straatlantaarn naar straatlantaarn, van verlicht straatdeel tot verlicht straatdeel, maar nee, geen auto.
Ze liep tot de hoek en weer terug, onder de straatverlichting die versierd was met gouden kerstkransen, en voelde de ijzige kou in haar nek. Het was echt Pine Street, dat wist ze zeker… alleen, wat als ze zich vergiste? Rose zou het dan helemaal met haar hebben gehad, besefte Maggie. Ze zag al voor zich hoe haar zus thuiskwam uit Chicago en erachter kwam dat haar auto was verdwenen. Ze zou Maggie het huis hebben uitgezet en naar Sydelle gestuurd, voordat Maggie het had kunnen uitleggen. En liep haar leven niet altijd zo? Eén stap vooruit, twee achteruit. Een auditie bij MTV, maar afgaan door de teleprompter, een baan vinden en erachter komen dat de auto is gestolen. Je voet tussen de deur zetten en de deur maait je tenen eraf. Kut, dacht ze, terwijl ze in kringetjes rondliep. Kut, kut, kut!
‘Hebben ze jou ook te pakken?’ Een man in een leren jas liep op haar af. Hij wees met zijn duim naar het bord dat Maggie nog niet had gezien. ‘Straatschoonmaak,’ zei hij, en schudde zijn hoofd. ‘Vroeger gaven ze je gewoon een bon, maar dat hielp niet, dus zijn ze vorige week met de wegsleepactie begonnen.’
Shit. ‘Waar slepen ze de auto’s naartoe?’
Naar een speciaal terrein,’ zei hij en haalde zijn schouders op. ‘Je zou met me kunnen meerijden, maar…’ en hij keek zo bedroefd naar de plek waar zijn auto waarschijnlijk had gestaan, dat Maggie wel moest lachen. ‘Kom met me mee,’ zei hij. Ze keek naar hem, probeerde zijn gezicht te bekijken, maar het was donker en hij had de capuchon van zijn jas op. ‘Ik drink even een pilsje terwijl ik op mijn maat wacht en dan rijdt hij ons erheen. Heb je cheques bij je voor de boete?’
‘Eh…’ zei Maggie. ‘Is een creditcard ook goed?’
De man haalde zijn schouders op. ‘Daar komen we dan wel achter,’ zei hij.
De man heette Grant en zijn maatje Tim, en één biertje werden er al snel drie, plus een Irish coffee waaraan Maggie nipte terwijl ze met haar schouders meebewoog op de muziek en probeerde niet steeds op de klok te kijken. Ze voerde haar gebruikelijke handelingen uit. Benen over elkaar slaan, lippen natmaken, een lok haar rond een vinger wikkelen. Gefascineerd kijken, maar toch ook mysterieus. Opkijken van onder je wimpers, alsof de man de boeiendste man is die je ooit hebt gezien, alsof wat hij zegt het interessantste is wat je ooit hebt gehoord. Tuit de lippen als een model voor panty’s of push-up-bh’s. Speel met je roerstokje. Kijk ze aan, en sla je oogleden vervolgens verlegen neer. Maggie kon dit slapend. En de mannen hadden natuurlijk niets door. Mannen hadden dat nooit door.
‘Hé, Monique, wil je mee naar een feestje, als we de auto’s terughebben?’
Ze gaf een mechanisch knikje, haalde heel eventjes haar schouders op en sloeg haar benen weer over elkaar. Grant legde zijn hand op haar knie, schoof zijn hand omhoog naar haar dij. ‘Je bent zo zacht,’ zei hij. Ze leunde heel eventjes naar hem toe, keerde zich toen weer af. Naar voren, en weer terug.
‘Laten we eerst de auto’s ophalen. Dan zien we wel weer,’ zei ze. Ze wist dat ze zodra ze de auto had, onmiddellijk naar huis zou gaan. Ze was moe en wilde gewoon de auto terughebben, een douche nemen, en in het bed van haar zus in slaap vallen.
Het was al na tienen toen ze eindelijk opstonden en hun jassen aantrokken. Grant hield zijn hand naar haar uit. Maggie slaakte een stille zucht van opluchting en glimlachte liefjes toen hij haar van de barkruk hielp en in de wagen van Tim. Ze waren op de snelweg, gingen de snelweg af, gingen de snelweg weer op, waren ergens in het zuiden van Philadelphia, dacht Maggie, hoewel ze niets herkende. Uiteindelijk draaide Tim een lange weg vol bochten en zonder verlichting in. Maggie voelde een koude vinger in haar ribben porren, terwijl de mannen lachten en met de radio meezongen en een fles deelden. Dit zou wel eens vervelend kunnen worden, dacht ze. Waar was ze? Wie waren deze mannen? Hoe kon ze zo dom zijn?
Ze probeerde een plan te bedenken, toen Tim plotseling een scherpe bocht naar rechts maakte en ze langs een terrein vol auto’s hobbelden, omgeven door een spookachtig hekwerk.
‘We zijn er,’ zei hij. Maggie tuurde de duisternis in. Er stonden auto’s en auto’s en auto’s… rijen dik, uitgebrande sloopauto’s en glimmende nieuwe modellen, en daar, helemaal vooraan, stond de kleine zilverkleurige Honda van Rose. En helemaal achteraan zag ze de schaduw van wachthonden – Duitse herders, dacht Maggie – die langzaam langs het hek liepen.
Tim opende de deur en kauwde op een halve rol pepermuntjes, leek het wel. ‘Het kantoor is die kant op,’ zei hij en wees naar een gebouwtje waaruit licht scheen. ‘Komen jullie mee?’
Maggie keek nogmaals. Het hek was open. Ze kon zo naar haar auto lopen, instappen en hem door de poort rijden. Ze liet zich van de stoel op de grond zakken. ‘Ik ga mijn auto halen,’ kondigde ze aan.
‘Ja, natuurlijk. Daarom zijn we hier,’ zei Tim.
Maggie beet op haar lip. De waarheid was dat haar rijbewijs een halfjaar geleden was verlopen en ze die steeds was vergeten te verlengen. En ze was niet verzekerd. Rose had gezegd dat ze bij Rose op de verzekering kon, en Maggie was ook van plan geweest dat te doen, maar ze had er niet meer aan gedacht. Dus ook al was de auto verzekerd, zij had zelf geen verzekering. Wat nou als Rose erachter kwam dat Maggie niet eens een geldig rijbewijs had?
Ze ging stevig staan. Het was zo koud dat haar wangen pijn deden, zo koud dat de binnenkant van haar neus bevroor. Haar hele lichaam had kippenvel. En toen begon ze te lopen, alsof ze op hete kolen liep. Niet te langzaam en niet te snel.
‘Hé!’ riep Grant, ‘hé!’ Ze voelde dat hij in beweging kwam en ze had door wat hij van plan was, alsof er plots een film voor haar ogen was gaan draaien. Eerst zouden ze de auto’s halen, dan teruggaan naar de bar, waar een biertje al snel drie, vier of vijf biertjes werden. Dan zouden ze zeggen dat ze niet kon rijden, voorstellen om mee te gaan naar hun appartement om even bij te komen, koffie te drinken. En het appartement zou stinken naar vieze was en zweetoksels en er zouden pizzadozen op het aanrecht liggen en vuile afwas in de gootsteen. Wil je een film kijken? zouden ze vragen en dat zou dan een pornofilm zijn en er zou een fles van de een of andere sterke drank rondgaan en een van hen zou haar aankijken. ‘Hé schatje,’ zou hij zeggen, een doffe grijns om zijn lippen, ‘hé, schatje, hé lieverd, waarom ontspan je niet wat? Waarom kom je niet hier zitten?’
Toen begon Maggie te rennen.
‘Hé!’ schreeuwde Grant nogmaals. Hij klonk behoorlijk boos, alsof hij nog iets te goed had en alleszins van plan was dat te krijgen ook. Ze kon hem achter haar horen hijgen, terwijl haar voeten haar zo snel als ze konden over de bevroren grond droegen. Er schoot haar een verhaal te binnen, het verhaal van Atalanta die niet wilde trouwen, Atalanta die van de goden een wedstrijd moest lopen om de gouden appel, Atalanta die sneller rende dan alle mannen, die de race zou hebben gewonnen als ze niet in de val was gelopen. Nou, niemand zou haar in de val laten lopen.
A-ta-lan-ta, A-ta-lan-ta, gingen haar voeten, en haar adem ging sneller. Ze was er bijna, bijna, ze was zo dichtbij dat als ze haar vingers zou uitstrekken, ze de chauffeursdeur zou kunnen aanraken. Maar Grant greep haar om haar middel en tilde haar op.
‘Waar ga jij naartoe,’ hijgde hij in haar oor met zure en natte adem,’ waar ga jij zo snel naartoe?’ Hij glipte met zijn hand onder haar trui.
‘Hé!’ gilde ze, en spartelde met haar benen, maar hij hield haar van zich af en lachte. Er huilde een hond in de verte. Tim kwam op hen af gerend. ‘Kom op man, zet haar neer,’ zei hij.
‘Laat me los!’ gilde Maggie.
‘Nog niet,’ zei Grant die met zijn hand over haar borsten ging. ‘Wil je niet eerst wat lol hebben met ons, voordat je weggaat?’
O god, dacht Maggie. O nee. Ze herinnerde zich nog die avond lang geleden, ze zat nog op school, het was tijdens een feestje in de grote achtertuin van iemand. Ze had bier gehad, wiet gerookt en daarna had iemand haar een glas met een kleverig bruin drankje gegeven en dat had ze ook leeggedronken en alles was een beetje wazig geworden. Ze sloeg een jongen aan de haak en ze lagen op het gras, achter een boom, zijn broek open, haar trui omhoog en ze had opgekeken en er hadden twee andere jongens gestaan, hadden hen aangekeken, blikje bier in de hand. Ze stonden op hun beurt te wachten. En op dat moment besefte Maggie hoe glibberig haar eigen macht was, hoe snel die weg kon vloeien, als een mes in het zeepsop, hoe gemakkelijk die haar kon snijden. Ze strompelde overeind en maakte overtuigend klinkende kokhalsgeluiden. ‘Misselijk,’ bracht ze uit, en ze was het huis in gerend met haar hand voor haar mond en had zich in de badkamer verscholen tot vier uur ’s ochtends, toen iedereen knock-out was gegaan of naar huis was. Maar wat kon ze nu doen, nu er geen badkamer was, geen feest om in te verdwijnen, en niemand om haar te redden?
Maggie schopte zo hard ze kon en voelde haar voet in de dij van Grant belanden. Hij hapte naar adem en ze wrong zich uit zijn greep.
‘Wat is dit verdomme!’ schreeuwde ze terwijl Grant haar nors aankeek en Tim naar de grond staarde. ‘Wat is dit verdomme?!?!’ herhaalde ze.
‘Opgeilster,’ zei Grant.
‘Eikel,’ jouwde Maggie. Haar handen beefden zo erg dat ze de sleutels tot twee keer toe liet vallen voordat ze de auto kon openmaken.
‘Daar moet je voor betalen,’ zei Tim en liep langzaam naar haar toe, met zijn handen in de lucht. ‘Ze hebben je kenteken… ze sturen je een bon en laten je allerlei boetes betalen…’
‘Rot op,’ zei Maggie. Blijf uit mijn buurt. Mijn zus is advocaat. Ze zal je aanklagen voor mishandeling.’
‘Zeg,’ zei Tim, ‘het spijt me. Hij heeft te veel gedronken…’
‘Rot op,’ zei Maggie. Ze startte de auto en deed de grote lichten aan. Grant hield zijn armen voor zijn ogen. Maggie voerde het toerental van de motor op en dacht even hoe geweldig het zou zijn om plankgas te geven en hem te overrijden. Maar ze haalde diep adem, greep het stuur stevig vast en reed de poort uit.