58
‘HUIZE STEIN, MET SIMON.’
‘Weten ze wel dat je de telefoon zo opneemt?’ vroeg Rose, die zich op het bed op haar rug rolde. Het was tien uur ’s ochtends. Ella was naar het ziekenhuis om crackbaby’s te knuffelen en Maggie was op een van haar geheime missies, hetgeen betekende dat ze alle vier de kamers van het appartement voor zichzelf had.
‘Ik wist dat jij het was. Nummerherkenning,’ zei Simon. ‘Hoe is het daar? Lekker aan het luieren?’
‘Zoiets,’ zei Rose.
‘Zon, cocktails, zo nu en dan wat pret met een knappe jongeling op het strand?’
Rose zuchtte. Simon zat haar te plagen, zoals altijd, en hij was grappig, zoals altijd, maar ze vond nog steeds niet dat hij helemaal zichzelf was. Het Jim-verhaal, dacht ze. En het hele geheime-oma-verhaal, en Rose’ plotselinge vertrek naar Florida. Ze moest snel naar huis om daar de boel recht te zetten. ‘De enige jongens hier zijn tachtigplussers met pacemakers.’
‘Kijk maar uit,’ zei Simon, ‘die oudjes weten je vaak toch te verrassen. Hoe gaat het met je?’
‘Het gaat goed. Ook met Ella. En Maggie...’ Rose fronste. Maggie was veranderd en Rose vertrouwde de zaak niet helemaal. Ze stond op en liep met de telefoon in haar hand van de slaapkamer naar Ella’s zitkamer. ‘Maggie is opeens een zakenvrouw,’ zei ze. ‘Ze is personal shopper geworden en ze is er heel goed in. Ze heeft echt een goede smaak. Ze draagt altijd de juiste kleren en ze weet ook wat andere mensen goed staat. En de meeste mensen hier rijden geen auto meer en degene die nog wel naar het winkelcentrum rijden weten niet waar ze moeten zijn...’
‘Ik weet ook nooit waar ik moet zijn,’ zei Simon. ‘Het is aangeboren. De laatste keer dat mijn moeder bij Franklin Mills was, heeft ze de politie gebeld omdat ze dacht dat haar auto gestolen was. Uiteindelijk bleek dat ze vergeten was waar ze hem geparkeerd had.’
‘Aha,’ zei Rose. ‘Dus daarom heeft ze twintig speelgoedbeesten op de hoedenplank gelegd en al die linten aan de antenne bevestigd!’
‘Nee,’ zei Simon, ‘ze vindt die linten gewoon mooi. En die speelgoedbeesten ook.’ Er viel een stilte. ‘Ik was best kwaad op je toen je vertrokken was, weet je dat?’
‘Over Jim Danvers?’ Rose slikte, ook al had ze dit gesprek al zien aankomen.
‘Ja,’ zei Simon. ‘Over hem, ja. Het gaat er niet om dat jullie iets hebben gehad, maar ik wil wel dat je weet dat je dat soort dingen aan me kunt vertellen. Je kunt me alles vertellen. Ik ben straks je man. Ik wil dat je op mij vertrouwt. Ik wil dat je afscheid van me neemt als je ergens naartoe gaat.’ Rose hoorde dat hij het aan de andere kant van de lijn even moeilijk had. ‘Toen ik thuiskwam en zag dat je vertrokken was...’
Rose sloot haar ogen. Ze kon zich dat gevoel maar al te goed herinneren. Ze wist hoe het was om een leeg huis binnen te lopen en te ontdekken dat degene van wie je hield zonder een woord te zeggen vertrokken was.
‘Het spijt me,’ zei Rose. ‘Ik zal het proberen.’ Ze slikte en liep naar de boekenkast, waarop foto’s van haar en Maggie stonden, en een van haar moeder in haar trouwjurk. Ze lachte als iemand die haar hele leven nog voor zich had, een lang en heel gelukkig leven. ‘Sorry dat ik zomaar vertrokken ben en dat ik je niets over Jim heb verteld. Het was niet leuk voor jou om er op zo’n manier achter te komen.’
‘Nee, niet echt,’ zei Simon. ‘Maar ik heb je misschien iets te hard aangepakt. Ik weet hoe veel je aan je hoofd hebt, met het huwelijk en zo.’
‘Nou,’ zei Rose, ‘ik ben wel degene met de meeste vrije tijd.’
‘Trouwens, nu we het er toch over hebben,’ zei Simon, ‘je bent gisteren gebeld door een headhunter.’
Rose’ hart begon sneller te kloppen. Toen ze nog bij Lewis, Dommel en Fenick werkte, werd ze een paar keer per week door headhunters gebeld. Ze vonden haar naam en cv in een gids voor juridisch personeel en belden haar op om haar over te halen naar een ander advocatenkantoor over te stappen, waar ze ongetwijfeld nog meer overuren zou moeten draaien. Maar sinds ze met verlof was gegaan, hadden ze niets meer van zich laten horen.
‘Iemand van de Women’s Association for Women’s Alternatives.’
‘Echt waar?’ Rose probeerde te bedenken of ze ooit van deze groep had gehoord en wat ze deden. ‘Hoe kwamen ze aan mijn naam?’
‘Ze hebben een jurist nodig,’ zei Simon. Hij ontweek de vraag en verried daardoor dat hij zelf gebeld had. ‘Ze behandelen juridische zaken voor vrouwen met een krappe beurs. Voogdij, alimentatie, bezoekrecht, dat soort dingen. Veel rechtszaken, denk ik, en het salaris is niet zo hoog omdat je eerst parttime zou werken, maar ik dacht dat je het misschien wel leuk zou vinden.’ Hij was even stil. ‘Maar als je er nog niet aan toe bent dan...’
‘Nee! Nee,’ zei Rose, die haar best moest doen om niet te schreeuwen. ‘Het klinkt... ik ben, het lijkt me... hebben ze hun telefoonnummer achtergelaten?’
‘Ja,’ zei Simon, ‘maar ik heb ze verteld dat je op vakantie bent, dus er is geen haast bij. Geniet jij nu maar! Trek je badpak aan, bezorg die oude mannetjes maar een hartaanval!’
‘Ik moet eerst Amy bellen. Ze heeft me iedere dag geprobeerd te bereiken en we bellen steeds langs elkaar heen.’
‘Ah,’ zei Simon. ‘Amy X.’
Rose grinnikte. ‘Je weet best dat ze zich alleen de eerste drie weken op de universiteit zo heeft genoemd.’
‘Ik dacht dat ze zich daar Ashante liet noemen.’
‘Nee, Ashante was op school,’ zei Rose, die zich herinnerde dat haar beste vriendin haar ‘slavennaam’ halverwege de behandeling van de vaderlandse geschiedenis door meneer Halleck plotseling had laten vallen.
‘Doe haar de groeten,’ zei Simon. ‘Niet dat dat goed genoeg zal zijn.’
‘Amy vindt je heel aardig.’
‘Amy vindt niemand goed genoeg voor jou,’ zei Simon. ‘En ze heeft gelijk, maar over het algemeen ben ik helemaal niet zo’n slechte keuze. En weet je wat?’
‘Wat?’
Simon fluisterde de volgende zin. ‘Ik houd heel veel van je, mijn uitverkorene.’
‘Ik ook van jou,’ zei Rose. Ze hing op en glimlachte toen ze zich voorstelde hoe hij daar aan zijn rommelige bureau zat, en belde daarna haar beste vriendin.
‘Meisje!’ riep Amy, ‘vertel! Hoe is je oma? Is ze aardig?’
‘Ja,’ zei Rose, tot haar eigen verbazing. ‘Ze is slim en aardig en... vrolijk. Ik heb het idee dat ze heel lang ongelukkig is geweest en dat ze heel blij is dat Maggie en ik bij haar zijn. Ze zit me soms alleen een beetje lang aan te staren.’
‘Hoezo?’
‘Nou ja,’ zei Rose, die zich opgelaten voelde. ‘Omdat ze Maggie en mij niet heeft zien opgroeien. Ik heb haar verteld dat ze niet veel gemist heeft.’
‘Au contraire, dametje. Al die prijzen die jij hebt gewonnen, al die keren dat je als Vulcan meeliep in de halloweenoptocht...’
Rose kromp ineen bij de gedachte.
‘Ze heeft ons niet gezien met beenwarmers en stoere sweatshirts,’ zei Amy. ‘Maar goed, ik geef het toe, ik wou dat wij dat ook gemist hadden.’
‘Maar dat was toen hip!’ zei Rose.
‘We liepen er verschrikkelijk bij,’ wees Amy haar terecht. ‘Ik moet echt een keer met je oma praten! Ik zal eens een boekje over je opendoen!’
‘Vergeet het maar!’ zei Rose, lachend.
‘Maar vertel eens... komt Maggie naar je huwelijk?’
‘Ik geloof van wel,’ zei Rose.
‘Neemt ze mijn plaats in?’ vroeg Amy streng.
‘Geen denken aan,’ zei Rose. ‘Jouw jurk-met-strik is veilig.’
‘Mooi zo,’ zei Amy. ‘Drink maar een cocktail op me.’
‘En doe jij maar rustig aan,’ zei Rose. Ze hing op en dacht na over de dag die voor haar lag. Geen honden die moesten worden uitgelaten, geen huwelijkscrisis die moest worden weggewerkt. Ze liep haar oma’s zitkamer in en pakte een fotoalbum van de stapel die op de salontafel lag. ‘Caroline en Rose’ las ze op het etiket dat op de voorzijde was geplakt. Ze opende het boek en daar was ze, één dag oud, gewikkeld in een witte doek. Ze had haar ogen stijf dicht en haar moeder keek onzeker glimlachend in de camera. Tjee, dacht Rose, wat was ze nog jong! Ze bladerde het boek door. Rose als baby, Rose als peuter, Rose op een fiets met zijwieltjes, met achter zich haar moeder met een kinderwagen waarin Maggie zich als een koninginnetje liet rondrijden. Rose bladerde het boek bladzijde voor bladzijde door en zag zichzelf en haar zusje met een glimlach opgroeien.