53
ROSE FELLER VOELDE ZICH ALS EEN ASTRONAUT DIE ONVERWACHTS had moeten landen op een onbekende en niet in kaart gebrachte planeet. Planeet Oma, dacht ze, en veegde haar voorhoofd af. Het moest meer dan dertig graden zijn. Hoe hield iedereen het hier uit?
Ze zuchtte, trok de zonneklep die Ella haar had geleend dichter over haar ogen en liep achter Maggie aan naar buiten. ‘Vergeet de zonnebrandcrème niet!’ riep Ella ze na.
‘Nee!’ riep Maggie terug, en stak haar hand in haar zak om Rose haar tube te laten zien. Het was vreemd, dacht Rose, terwijl ze over het kokend hete trottoir dat langs de perfect onderhouden, maar ietwat smalle grasperken van Golden Acres liepen. Maar in de maanden waarin ze haar zusje niet gezien had, was Maggie erin geslaagd zichzelf te transformeren tot een redelijk geslaagde jongvolwassene. En wat nog vreemder was: ze had vriendschap gesloten met ouderen. Daar begreep Rose helemaal niets van. Haar eigen ervaringen met vijfenzestigplussers bleef beperkt tot herhalingen van Golden Girls, en haar pas ontdekte oma bezorgde haar een licht onbehaaglijk gevoel, met haar constante gestaar en gesnuffel. Het leek wel of ze ieder moment in huilen uit kon barsten, tenminste, op die schaarse momenten waarop ze Rose niet aan een spervuur van vragen onderwierp. Hoe woonde ze? Waar had ze Simon ontmoet? Van wat voor soort eten hield ze? Hield ze van honden of van poezen, of van geen van beide? Naar welke films was ze de laatste tijd geweest? Welke boeken had ze gelezen? Het was alsof ze een blind date had, zonder dat de kans bestond dat het op een romance zou uitlopen, dacht Rose. Het was spannend allemaal, maar ook heel vermoeiend.
Ze werden ingehaald door een klein oud vrouwtje op een iets te grote driewieler. ‘Maggie!’ zei ze.
‘Dag mevrouw Norton,’ zei haar zusje. ‘Hoe gaat het met uw heup?’
‘O, goed, goed,’ zei de oude vrouw. Rose knipperde in het felle zonlicht met haar ogen en probeerde te begrijpen wat ze allemaal zag en hoorde, maar iets anders dan dat haar zusje gehersenspoeld was of door body snatchers te grazen was genomen kon ze niet bedenken. En hoe hield ze het hier uit zonder een gestage stroom mannen zónder pacemaker en achterkleinkinderen? Met wie kon ze hier flirten, wie trakteerde haar op een drankje, wie gaf haar geld voor de manicure en wie complimenteerde haar met haar uiterlijk? Rose schudde ongelovig haar hoofd, knikte mevrouw Norton vriendelijk toe en liep achter haar zusje aan naar het zwembad.
‘Goed, leg het me nu nog eens uit,’ zei ze.
‘Dit zijn mijn zwembadvrienden,’ zei Maggie. ‘Je hebt Dora, die is makkelijk te onthouden, want zij is de enige vrouw en ze kletst de oren van je kop.’
‘Dora,’ herhaalde Rose.
‘Zij was een van mijn eerste klanten,’ vervolgde Maggie.
‘Klanten?’ vroeg Rose. ‘Wat doe je precies, massages?’
‘Nee, nee,’ zei Maggie. ‘Personal shopping.’ Uit haar zak haalde ze een van de visitekaartjes te voorschijn, die mevrouw Lefkowitz op haar computer voor haar gemaakt had. ‘Maggie Feller, Personal Shopper, Your Favorite Things’, stond erop. ‘Zo probeer ik ze te lokken,’ zei Maggie. ‘Ik vraag al mijn klanten wat hun lievelingskleren zijn of zijn geweest en als ik voor ze ga winkelen, dan probeer ik iets te vinden dat dat kledingstuk benadert. Als jouw lievelingskledingstuk bijvoorbeeld een blauwe linnen zomerjurk was, dan hoeft het niet per se zo’n soort jurk te worden, maar ik probeer iets te vinden dat je hetzelfde gevoel geeft als toen je die jurk droeg.’
‘Geweldig,’ zei Rose. En ze moest toegeven dat het goed klonk. Als er één ding was waar Maggie altijd goed in was geweest, dan was het wel het uitkiezen van kleren. ‘Wie zal er nog meer bij zijn?’
‘O ja, dan hebben we Jack, die volgens mij gek op Dora is, want hij neemt haar constant in de maling. Hij is degene die vroeger boekhouder was, en hij helpt me met mijn bedrijfje. Dan hebben we nog Herman,’ ging Maggie verder. ‘Hij is een beetje stil, maar hij is heel aardig... en hij is geobsedeerd door tatoeages.’
‘Heeft hij er zelf ook een?’ vroeg Rose.
‘Ik geloof het niet,’ zei Maggie. ‘Ik heb hem eigenlijk niet zo goed bekeken. Maar zij weten alles over jou.’
Rose vroeg zich af wat ze precies bedoelde. Wat zou Maggie ze over haar hebben verteld?
‘Wat bijvoorbeeld?’
‘Nou ja, waar je woont, wat je doet. Ik zou ze hebben verteld dat je verloofd was,’ zei ze, ‘maar dat wist ik nog niet. Wanneer is de grote dag?’
‘In mei,’ antwoordde Rose.
‘En hoe verlopen de voorbereidingen? Alles onder controle?’
Haar zus verstijfde. ‘Ja hoor,’ zei ze kortaf. Maggie keek gekwetst, maar in plaats van een rel te schoppen, er kwaad vandoor te gaan, of te gaan mokken, haalde ze even haar schouders op.
‘Nou, als je nog hulp nodig hebt,’ zei ze, ‘ik ben beroeps, moet je weten.’
‘Ik zal het in gedachten houden,’ zei Rose. Ze waren bij het zwembad aangekomen. Jack, een lange man met een roodverbrande huid, nam de zussen in zich op, en Dora, een korte, dikke vrouw die onophoudelijk praatte, zwaaide enthousiast naar ze. Herman liet zijn blik geïnteresseerd over Rose’ armen en benen gaan om te zien of ze ergens een tatoeage had. Maggie zwaaide terug en liep hun kant op. Rose schudde vol ongeloof haar hoofd en spreidde een handdoek uit over een van de krakende ijzeren ligstoelen. Gewoon ontspannen, zei ze tegen zichzelf, terwijl ze een lach op haar gezicht toverde en over het hete beton op Maggies nieuwe vrienden af liep.
‘Gaat het wel, met zijn tweeën in die kamer?’ vroeg Ella. De bedbank, die voor Maggie alleen prima voldeed, leek plotseling heel klein nu ze er samen op moesten slapen.
‘Ja, hoor, dat gaat prima,’ zei Rose, een schoon laken over het bed uitspreidend. Aan het eind van haar eerste dag in Florida voelde ze zich nog steeds een beetje versuft en gammel (en een beetje verbrand). Maggie en zij hadden wat tijd doorgebracht bij het zwembad en waren vroeg in de avond uit eten geweest met Lewis, die erg aardig was, en Ella, die Rose de hele tijd nogal indringend had gadegeslagen. Na het eten hadden ze een uurtje televisie gekeken en nu bevonden ze zich samen in de kleine logeerkamer. Rose zag dat Maggie zich de ruimte had toegeëigend, net zo als ze dat bij Rose’ appartement had gedaan. De kamer was omgevormd tot kantoor annex boudoir. Op een tafeltje lagen tal van schetsen en kladblokken en boeken over het oprichten en leiden van een eigen bedrijf. Over een paspop die Maggie ergens op de kop had weten te tikken waren verschillende lappen stof gedrapeerd – een stuk ivoorkleurig satijn, een stuk paarse chiffon. Overal lag make-up en natuurlijk lagen er hopen kleren op de grond, maar wat wel vreemd was, er lagen ook boeken. Rose nam een boek van een stapel. Travels, van W.S. Merwin. Ze herinnerde zich het boek van college en bladerde het door. Op veel plekken zaten ezelsoren en in de marge stonden opmerkingen in het nonchalante handschrift van Maggie.
‘Lees je poëzie?’ vroeg ze.
Maggie knikte trots.
‘Ik ben er dol op,’ zei ze. Ze pakte een boek van de stapel.
‘Dit is van Rilkee.’
‘Rilkuh,’ corrigeerde Rose haar.
Maggie maakte een wegwerpgebaar. ‘Wat je wilt.’ Ze schraapte haar keel. ‘Een avondgedicht,’ zei ze, en droeg het gedicht in zijn geheel voor.
‘“Ik zou graag iemand in slaap willen zingen,
bij iemand willen zitten, heel stil.
Ik zou je willen wiegen, een liedje voor je willen neuriën
en bij het inslapen en ontwaken naast je willen staan.
Ik zou de enige in huis willen zijn
die wist: het is koud geweest vannacht.
Ik zou alles willen horen, zowel binnen als buiten,
zowel jou, de wereld als het woud.
De slagen van de klok zeggen me hoe laat het is,
en men ziet de bodem van de tijd.
Daar beneden loopt een onbekende man
en stoort daarmee een onbekende hond.
Dan wordt het weer stil. Ik laat mijn blik
over je heen glijden;
mijn ogen rusten zachtjes op je gestalte en laten je weer los
op het moment dat er zich iets in het duister verroert.”’
Toen ze klaar was knikte ze tevreden, terwijl Rose haar met open mond aangaapte. De body snatchers, dacht ze weer. Op een of andere manier was er van de hebberige, schoenenjattende, roem nastrevende Maggie niets meer over. Al haar negatieve kanten waren vervangen door Rilke.
‘Ik vind vooral die regel met de hond heel mooi,’ zei Maggie. ‘Het doet me aan Honey Bun denken.’
‘Het doet mij aan Petunia denken,’ zei Rose. ‘Dat schattige hondje dat je in mijn appartement hebt achtergelaten.’
‘O ja, ja, ja,’ zei Maggie. ‘Hoe gaat het met haar?’
‘Goed,’ zei Rose kortaf. Ze herinnerde zich maar al te goed hoe Maggie haar met die hond had opgezadeld, met al haar troep, en met het onuitwisbare beeld van haar zus, neukend met Jim Danvers. Ze poetste haar tanden, waste haar gezicht en stapte in bed. Ze kroop zo dicht mogelijk naar de rand van het matras van de bedbank en ging met haar rug naar haar zus toe liggen.
‘Niet schoppen, hè,’ waarschuwde Maggie. ‘Probeer trouwens sowieso maar helemaal geen lichamelijk contact met me te maken.’
‘Maak je geen zorgen.’ Rose ging iets verliggen en voelde een ijzeren rand tegen haar ruggengraat drukken. Ze wist zeker dat ze de volgende ochtend rugpijn zou hebben. ‘Slaap lekker,’ zei ze.
‘Welterusten,’ zei Maggie.
Stilte, alleen wat kwakende kikkers. Rose sloot haar ogen.
‘Dus!’ zei Maggie opgewekt. ‘Je trouwt met Simon Stein!’
Rose kreunde. Ze was vergeten dat Maggie dit altijd deed. Ze zei dat ze ging slapen, ging naar bed, deed het licht uit, gaapte, rekte zich uit, zei welterusten en gaf alle signalen af die erop wezen dat ze het meende, en dan, net op het moment dat je bijna in slaap viel, begon ze doodleuk weer een gesprek.
‘Daar hebben we het tijdens het eten toch al over gehad?’
Maggie deed net of ze niets hoorde. ‘Ik herinner me hem nog van dat feestje,’ zei ze. ‘Leuke vent hoor! Een beetje aan de kleine kant, maar toch leuk. Vertel me eens wat voor een huwelijk jullie gaan krijgen.’
‘Bescheiden,’ zei Rose, die dacht dat het beter was om zo kort mogelijke antwoorden te geven. ‘Sydelle helpt ons.’
‘O, nee. Dan wordt het echt een ramp. Kun je je dat huwelijk van Mijn Marcia nog herinneren?’
‘Vaag,’ zei Rose. ‘Ik ben alleen naar de inzegening geweest.’ Sydelle, sociaal als ze was, had het huwelijk gepland in het weekeinde voorafgaand aan de laatste tentamens van Rose’ rechtenstudie. Ze had de inzegening bijgewoond en was daarna snel naar huis gegaan om te studeren.
‘O mijn god,’ hijgde Maggie. ‘Dit wordt echt iets voor in dat programma, America’s Worst Weddings.’
‘Ik heb foto’s gezien van die dag. Het zag er allemaal tiptop uit.’ Maar er begon iets te knagen. Rose kreeg meer en meer het gevoel dat er iets niet in orde was geweest met Mijn Marcia’s huwelijk, maar dat haar vader en Sydelle er nooit iets over hadden gezegd. Maggie wilde het echter maar al te graag uit de doeken doen.
‘Is het je wel eens opgevallen,’ zei Maggie, ‘dat op de foto’s van die dag van geen van de gasten de voeten te zien zijn?’
Rose kon het zich niet herinneren.
‘Ik zal je uitleggen hoe dat komt,’ zei Maggie. ‘Het huwelijk vond plaats in de tuin van een chique country club in New Jersey.’
‘Silver Glen.’
‘Silver Glen, Silver Lake, iets zilverigs,’ zei Maggie ongeduldig. ’En het was een prachtige locatie, een mooie tuin, veel bomen, alles erop en eraan, maar het had al drie dagen keihard geregend, en er was in de feesttent geen vloer gelegd. Er was een tien centimeter dikke modderlaag ontstaan waarin alle tafels een eindje waren weggezakt...’
‘Dat meen je niet,’ zei Rose.
‘Echt waar!’ zei Maggie gniffelend. ‘Sydelle is tijdens de receptie continu in de weer geweest met draagbare warmtekanonnen en Mijn Marcia stond alleen maar te huilen op de wc.’ Maggie zette een hoge, hysterische stem op. ’Mijn grote dag, helemaal verpest! Verpest!’
‘O god,’ zei Rose, die lichtelijk misselijk begon te worden en die zelfs enig medelijden met Mijn Marcia voelde.
‘O, maar dat was nog niet alles,’ zei Maggie. ‘Sydelle had geen speciale parkeergelegenheid geregeld, dus tijdens de receptie moest iedereen om de haverklap zijn auto verplaatsen. En,’ zei ze, ‘ze was vergeten om voor mij een plaatsje aan tafel te reserveren, dus moest ik bij de band zitten. We kregen een voorverpakte lunch.’
Rose was ervan overtuigd dat het geen toeval was dat er bij de tafelschikking geen rekening was gehouden met Maggie, maar besloot er maar niets over te zeggen.
‘Het was echt verschrikkelijk,’ zei Maggie vrolijk. ‘Maar de drank was afgekocht. Dat heeft veel goed gemaakt. Ik heb heerlijk cocktails staan hijsen.’
‘Dat geloof ik,’ zei Rose.
’We hebben zelfs een drinkwedstrijd gehouden,’ ging Maggie verder.
‘Was je toen eigenlijk al eenentwintig?’
‘Nee, nog niet,’ zei Maggie. ‘Maar vertel nog eens iets meer?’
‘Er is niet zoveel te vertellen,’ zei Rose aarzelend. Het was niet waar, dat wist ze natuurlijk wel, maar waarom zou ze Maggie alles vertellen over haar afschuwelijke vrijgezellenfeest, de ruzie met haar vader, de ontmoeting met Jim Danvers? Daar was het nog te vroeg voor. Ze moest er eerst achter komen hoe het kwam dat haar zusje op wonderbaarlijke wijze was veranderd in een mens met verantwoordelijkheidsgevoel, in een vrouw die niet constant de aandacht trok, die een baan had en die goed op kon schieten met de bejaarden van Golden Acres.
‘Vertel nou nog eens iets over jullie huwelijk. Komen er bruidsmeisjes?’
Er viel een korte, gespannen stilte. ‘Alleen Amy, denk ik,’ zei Rose. ‘En jij, misschien. Als je wilt.’
‘Wil je mij als bruidsmeisje?’
‘Het maakt me niet zoveel uit,’ zei Rose. ‘Als het je leuk lijkt, vind ik het best.’
‘Het is jouw huwelijk,’ zei Maggie. ‘Het zou je wel iets uit moeten maken.’
‘Dat krijg ik nou de hele tijd te horen,’ zei Rose.
‘Nou,’ zei Maggie stijfjes. ‘Slaap lekker.’
‘Welterusten,’ zei Rose.
‘Welterusten,’ zei Maggie. Stilte.
‘Rose?’ zei Maggie. ‘Hé Rose, kun je een glas water voor me pakken, met één ijsklontje, alsjeblieft?’
‘Pak zelf maar een glas water,’ zei Rose. Maar terwijl ze het zei, ging ze op de rand van het bed zitten en bedacht ze zich dat ze dit ook vergeten was: zij haalde altijd water voor Maggie. Ze deed dat al sinds ze klein waren. Ook in de tijd dat Maggie in haar appartement bivakkeerde, had ze haar vrijwel iedere avond van water voorzien. En als ze later in de tachtig zouden zijn en hun echtgenoten hadden overleefd en al lang niet meer werkten en hun intrek hadden genomen in de 2060-variant op Golden Acres, dan zou ze haar jongere zus nog steeds glaasjes water brengen met één ijsklontje erin.
Toen Rose weer in bed stapte, lag er iets te glinsteren op haar kussen. Ze bekeek het aandachtig, omdat ze bang was dat het een tor of iets dergelijks was. Maar het was geen tor. Het was een chocolaatje in een stukje folie. ‘Net als in een duur hotel,’ zei Maggie.
‘Ga slapen,’ zei Rose.
‘Ja, ja,’ zei Maggie. Maar voor ze eindelijk haar ogen dichtdeed, legde ze het chocolaatje op het nachtkastje, zodat het het eerste zou zijn dat haar zus zou zien als ze wakker werd.
Ella, in haar eigen kamer, slaakte een diepe zucht. Het deed haar blijkbaar toch meer dan ze had beseft. Ze ging op haar bed zitten. Haar hoofd tolde van de vragen. Wat was dat allemaal met die Sydelle? Wie was Mijn Marcia? Waarom deed Rose zo afstandelijk tegen Maggie? Waarom deed Maggie zo wanhopig haar best om het haar oudere zus naar de zin te maken? Zou Rose Maggie echt niet gaan betrekken bij haar huwelijk? Zou Ella eigenlijk worden uitgenodigd?
Ze beet op haar onderlip en sloot haar ogen. Er was iets gebeurd. Dat wist Ella zeker. Er moest een reden zijn waarom Maggie Rose’ appartement was ontvlucht en haar heil had gezocht op Princeton, een reden waarom ze haar zus al tien maanden niet gesproken had. Niets overhaasten, had Lewis gezegd. ‘Ik zal mijn best doen,’ fluisterde ze zichzelf toe, en gaf twee kushandjes richting de kamer van haar kleindochters.