Van honderden kleutertalentjes van vijf jaar leggen PSV, Ajax en Feyenoord dossiers aan. Een jaar later begint voor tientallen hun beroepsopleiding tot profvoetballer. Belachelijk, vinden pedagogen. Tot het tiende jaar valt er niks toe te voegen aan een voetballer. Plezier is alles wat hij nodig heeft. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat vroege specialisten vroeg afhaken. Maar ander onderzoek toont aan dat late ontdekking door scouts de kansen straks op een doorbraak verkleint. Om concurrenten voor te zijn, jagen clubs post-kleuters toch de voetbaltunnel in. Daarin is weinig tijd voor vriendjes, hobby's, kattekwaad. Velen vallen na een paar jaar weer af, terwijl ze die jaren ook bij hun oude amateurclub in de luwte hadden kunnen rijpen om als D-pupil een start te maken in de opleiding. Allemaal waar, geven de BVO's toe. Maar bij hen speelt de pupil dan ook met en tegen de besten. Ze gaan er ook nog eens verantwoord om met de kinderziel. Fouten maken mag er niet, het moet. Zesjarigen lopen er tegen hun grenzen aan, daar groeien ze van. Ook fysiek: hoe vroeger ze starten, hoe ontvankelijker hun lichaam om motorisch nog iets te leren. Laat instromen is voor beide partijen een gemiste kans. Zo is iedereen winnaar.