Rond het meer met een half miljoen jonge veldvoetballers van de KNVB, rond de Talentendagen voor jongens en meisjes, rond de stroompjes met duizenden vrije voetballers op de 'Panna Knock Out'-Toernooien op pleintjes en op het strand, rond de beekjes van zaalvoetballers, rond die van het schoolvoetbal, rond de commerciële voetbalschooltjes van oud-voetballers en zelfs bij de troosteloze trapveldjes van asielzoekerscentra staan elke zaterdag honderden roerloze scouts met een schepnet. Dat is één jeugdscout op tienduizend jeugdspelers. Niet om alleen de meest bijzondere exemplaren snel op te vissen voor de ander dat doet. De scouts van PSV, Ajax en Feyenoord hebben wel iets beters te doen dan te zoeken naar De Nieuwe Robin van Persie. De behoefte die zij voor hun opdrachtgevers vervullen is heel prozaïsch. De jeugdteams voor volgend jaar vullen. Daarom zwermen de reigers elke zaterdag uit over de Hollandse velden. Hun nesten hebben onstilbare honger.