39

Michael zat aan een oude, wiebelende, witte formica keukentafel. Een poot was een paar millimeter te kort. Voor hem stond een laptop en hij was bezig met wat hij de ‘Eindspel’-aantekeningen noemde. De wiebelende tafel irriteerde hem, dus trok hij een 9mm-pistool uit zijn riem, haalde er een kogel uit en duwde die onder de te korte poot, waardoor de tafel in evenwicht bleef.

‘Mister Fix-it!’ riep Linda, terwijl ze naar een andere kamer liep.

Grijnzend ging Michael verder met waar hij mee bezig was. Door het raam boven een aanrecht vol vieze borden en glazen zag hij een helderblauwe lucht. Gelukkig zou de bosgrond een paar uur noordelijker nog zacht zijn van de vroege regen en doordat de sneeuw in New England altijd langzaam smolt. Het duurde hier altijd lang voor de zomer inzette. Want daar wilde hij naartoe. Hij wist nog niet precies wanneer, misschien morgen of overmorgen, maar zeer binnenkort.

Nummer 4 werd oud. Niet oud qua jaren, maar oud qua aantrekkelijkheid. Het was weliswaar niet helemaal uit te sluiten dat hij een nieuwe draai aan het verhaal bedacht, waardoor het langer zou duren, maar hij wist ook dat hij de cliënten niet alleen tevreden moest stellen, maar dat ze ook door nieuwe dingen geprikkeld wilden worden. Er moest een einde komen met daarin opgesloten een belofte. Linda had hem dat uitgelegd. ‘Het terugkomen van de cliënten is het levensbloed van een onderneming.’ Hij hield van haar directeursstem, die ze meestal gebruikte als ze naakt waren. De tegenstelling tussen hun tomeloze seks en haar precieze, goed doordachte observaties wond hem mateloos op.

Hij wilde opstaan, naar haar toelopen en haar omhelzen. Meestal gaf ze toe als hij spontaan Valentijnsdag-gedrag vertoonde. Hij was al half uit zijn stoel toen hij zich vermande. Meer plannen. Minder afleiding. Het eind van Serie #4 moest sterk zijn.

Bijna lachte hij hardop. Soms is het sexy om gewoon je werk te doen. Dus wierp hij zich weer op de afhandeling van Serie #4. Hij zette een route uit die tot diep in het Arcadia National Forest van Maine leidde. Meer dan driehonderdvijftig kilometer weg van de boerderij. Het was een prachtig ruig gebied, dat ze samen twee zomers geleden hadden verkend als zogenaamde fanatieke muesli-etende natuurliefhebbers: herten en elanden; adelaars die door de lucht zweefden; snelle, kolkende riviertjes met wilde zalm en forel; en totaal geïsoleerd. Hij had privacy nodig.

In het staatsbos waren massa’s oude en verlaten onverharde paden die tot diep in het bos doordrongen. Hij moest er met zijn vrachtbus kunnen komen, zelfs als dat betekende dat hij over rotsige, jarenlang niet-gebruikte wegen moest rijden.

Het was een perfecte plek voor Nummer 4 om haar jaren te slijten. Er was bijzonder weinig kans dat ze ooit gevonden zou worden. En mocht ooit een verdwaalde hiker afgekloven botten vinden die door wilde beesten waren opgegraven, nou, dan waren zij allang bezig met Serie #5 of misschien wel Serie #6.

Hierna bracht Michael alle staatspolitiebureaus langs zijn route in kaart, en alle routes van en naar die bureaus, en de bureaus van de plaatselijke politie die werkten in de gebieden waar hij doorheen moest rijden. Hij noteerde zelfs de openingstijden van de bureaus van de woudrangers. Op internet zocht hij bij de American Automobile Association naar files en schreef de tijden op dat er de minste kans op was. Hij hield van deze voorbereidingen: lijsten maken en snel computerzoekwerk. Soms dacht hij dat hij best een bergbeklimmer zou kunnen zijn die expedities organiseerde naar de hoogste en gevaarlijkste bergtoppen. Hij was ongelooflijk precies en hield van getallen. Het gaf hem het gevoel de dood de baas te kunnen blijven.

Ook maakte hij een lijst van de benodigde spullen – schop, zaag, hamer, pikhouweel, draad – voor de laatste scènes van en met Nummer 4. Hij wist nog niet of hij alles nodig zou hebben wat hij opschreef, maar geloofde er heilig in op alles voorbereid te zijn. Nog een keer controleerde hij de kleine Sony mini-HD handvideocamera, waarmee hij de laatste reis van Nummer 4 zou opnemen. Er waren ook reservebatterijen, extra films en een kleine driepoot waarop hij de camera kon zetten. Hij maakte de aantekening dat hij WD-40 op de verbindingsklamp moest spuiten, zodat die goed zou functioneren.

Toen hij alles had gedaan en in zijn hoofd alles twee, drie keer had nagelopen, stond hij op en ging Linda zoeken.

Ze stond bij de monitors, rekte zich gapend uit en keek naar Nummer 4. Michael keek even toe. Hij voelde dat een deel van haar niet meer verbonden was met Nummer 4.

Hij had twee lijsten, een Hij en een Zij. Die legde hij allebei voor haar neer. Linda las ze snel door en knikte instemmend, hoewel ze het vervelend vond dat hij de boerderij moest verlaten om spullen te kopen. ‘Ga je nu meteen?’

Michael keek naar Nummer 4, die zich op het bed had opgerold. ‘Het lijkt me wel een goed moment.’

‘Kom zo snel mogelijk terug.’

‘Er zijn nog een paar details in de laatste scène die moeten worden uitgewerkt,’ zei Michael.

In haar hand had ze een ander vel papier, een gedeeltelijk uitgewerkt script dat Michael de vorige dag had geschreven. Ze had er een paar dingen bijgeschreven, net zoals een producer doet bij de eerste, ruwe versie van de scriptschrijver.

‘Weet ik. Ik vind het alleen vervelend dat het nu allemaal ineens moet.’

Ze liep met hem mee naar de deur. Daar bleven ze allebei staan. Dit werd de eerste keer dat ze sinds het begin van Serie #4 niet samen waren. Ze waren tijdens dit project amper buiten geweest, zodat het briesje, de aangename temperatuur en de frisse lucht prikkelend en bedwelmend waren. Ze ademden diep in.

Michael keek naar de oude boerderij. Het was een vervallen huis, stoffig en kil. ‘Gelukkig hebben we niet alle series in deze oude bouwval opgenomen. Ik vind het niet erg om hier binnenkort weg te zijn.’

Linda streelde zijn hand. ‘Blijf niet te lang weg.’

‘Doe ik niet. Heb je nog wat uit de stad nodig?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Nee.’ Ze keek om zich heen. Langs een andere akker stonden bomen, enkelhoog groen gras en onkruid golfde naar de bouwvallige, afgebladderde schuur waarachter hun Mercedes geparkeerd stond. Kapot houten hekwerk en verroest prikkeldraad om weilanden waar vroeger koeien en schapen graasden. De lange, zanderige oprijlaan naar de boerderij liep door plukjes bos die de hoofdweg uit het zicht hielden en soms een soort bladertunnel vormden. Het dichtstbijzijnde huis lag op zo’n anderhalve kilometer afstand en was bijna onzichtbaar door struikgewas en takken vol bladeren.

Net als veel andere vervallen plekken in New England zag het er ouderwets idyllisch, verouderd en moe uit. Linda erkende dat dit ook de charme ervan was. En diep verborgen in die idylle hadden zij een ultramoderne wereld geschapen. De omgeving was een perfecte camouflage voor wat ze deden. ‘Hoor eens, ik wil niet dat Nummer 4 de vrachtbus hoort. Dat ding maakt een hels kabaal. Dus tel tot negentig voor je de motor start. Dan heb ik voldoende tijd om iets op te zetten waardoor ze niets hoort.’

Michael bedacht dat Linda vaak aan kleine, maar belangrijke dingen dacht. ‘Oké. Maar ik kan niet geloven dat je kritiek hebt op mijn bus. Dat is zo’n betrouwbaar ding...’ Ze lachten als een verliefd stelletje. ‘Oké. Negentig seconden, en die gaan nú in...’ Allebei begonnen ze te tellen – Michael begon bij negentig en telde terug, Linda begon bij een en telde op. Ze giechelden als brugklassers.

‘Nog een keer,’ zei hij. ‘Maar nu van negentig... terug.’

Ze schudde haar hoofd, waardoor haar haren bewogen in de wind. Ze begon hardop te tellen en verdween in de boerderij. Michael rende over de zware, modderige grond naar de vrachtbus en telde in zichzelf. Ze konden weer samen pret maken. Ze wisten dat het einde van Serie #4 naderde en dat luchtte op.

Nog steeds hardop tellend ging Linda achter de hoofdcomputer zitten en drukte op een paar toetsen. Eerst liet ze het geluid afspelen van iemand die hard op een deur bonkte – jaren geleden niet veel anders dan een geluid bij de buren dat ze hadden opgenomen – Nummer 4 schrok ervan. Dit liet ze meteen volgen door het rauwe begin van ‘Communication Breakdown’ van Led Zeppelin. Nummer 4 bedekte haar oren met haar handen, wat heel lastig was omdat handboeien en ketens haar bewegingsvrijheid beperkten. Maar het lukte net.

 

Michael ging snel naar de bouwmarkt, pakte een groot oranje winkelkarretje en kocht bijna dezelfde spullen als destijds om het gestolen busje in brand te steken. Hij vond het niet prettig dat hij de boerderij had moeten verlaten en hij vond het vooral vervelend dat hij Linda alleen bij Nummer 4 had achter moeten laten. Niet dat hij dacht dat er iets zou gebeuren of dat er een probleem zou opduiken dat Linda niet aankon, het was meer dat Serie #4 van hen allebei was. Hij vond het gewoon vervelend om er iets van te moeten missen.

Hij gooide de spullen achter in de bus, net als veel andere doe-het-zelvers en aannemers op de parkeerplaats. Hij wist dat de winkel beveiligingscamera’s bij de deuren, in de winkel en op de parkeerplaats had hangen. Dus boog hij zijn hoofd en trok hij zijn kin in. De kraag van zijn overhemd had hij rechtop gezet. Hij wilde niet dat er ook maar iets tot deze winkel terug te leiden was en wilde helemaal niet dat agenten de videoband gingen bekijken en de vrachtbus zouden herkennen.

Alles moest gewist worden. Hij was constant alert op ook maar de kleinste dingen die op hen terug geleid konden worden. Haren in een kam? Dat was dna. Vingerafdrukken op een glad tafelblad? Hij was bang dat een of andere agent die met zijn oude tienerdossier zou vergelijken. Een verkoopbonnetje van een dure fotowinkel in New York City? Hij betaalde altijd contant. Ook als het een groot bedrag was. De harddrives van hun computers? Die vergden extra aandacht. Lastig werk, vond hij, om ervoor te zorgen dat er absoluut niets achterblijft als je verdwijnt.

Hij stopte bij een zelftankstation en vulde de tank van de bus en zes rode plastic jerrycans met benzine. Allemaal helemaal vol. Graven delven en sporen wissen, dacht hij. Tickets kopen. Ook moest hij nog de tijden en afstanden van vliegtuigen en auto’s op elkaar afstemmen.

Serie #4 ontmantelen was net zoveel en zo moeilijk werk als het plannen. De timing was cruciaal. Alles wat hij had gebouwd, moest gedemonteerd en vernietigd worden. Heel veel werk. Heel lastig werk. En een dag had nooit genoeg uren om alles te kunnen doen.

Op de terugweg hield hij zich krampachtig aan de maximumsnelheid. Toen hij over de oprijlaan reed, kon hij zich niet voorstellen hoe het er had uitgezien toen de boerderij nog in bedrijf was. Hij vroeg zich af of het huis na hun vertrek snel verkocht zou worden. Het was perfect voor een rijk echtpaar uit de stad dat op zoek was naar een geïsoleerd, afgelegen weekendstulpje met veel grond eromheen. Waar hun gasten naar Blu-Ray-films konden kijken. Ze zouden geen flauw idee hebben van welk echt drama zich hier had afgespeeld. Dat koppel zou geen enkel vermoeden hebben en krijgen van wat er op deze locatie was gebeurd. Hij kon erom lachen: ze hielden vast niet van geesten.

Vlak bij het huis parkeerde hij, nadat hij de bus had gekeerd, zodat de voorkant naar de oprijlaan stond. Hij liet de sleutel in het contact zitten. De bus reed prettig en het was jammer hem straks niet meer te hebben. Hij maakte zich niet druk over wat hij moest doen met Nummer 4. Net als de bus was ze een ding dat bijna geen nut meer had. Hij merkte dat hij de echte naam van Nummer 4 vergeten was. Iets als Janis, Janet, Janna... nee, het was Jennifer.

Glimlachend dacht hij: Jennifer. Vaarwel, Jennifer.

 

Linda schoof in haar moderne bureaustoel heen en weer. Op de monitor lag Nummer 4 ineengedoken op het bed en ze beefde van angst. Linda had eigenlijk niet anders verwacht. Het harde gebonk op de deur en daarna de heavy metal rock had Nummer 4 danig van de kaart gebracht. Als dat tenminste nog mogelijk was. De persoonlijkheid, de energie en de opwinding die Nummer 4 teweeg had gebracht, sijpelden gestaag weg. Er was gewoon nog weinig van haar over en Linda voelde dat de cliënten hun belangstelling begonnen te verliezen.

Eigenlijk wist ze niet of het wel zo slim was geweest om die twee geluiden af te spelen. De inschrijvers hoorden liever de hijgende ademhaling van Nummer 4. Waarschijnlijk vonden ze dat muziek genoeg. Aan de andere kant leek iedereen nieuwe energie te krijgen als ze desoriënterende muziekeffecten lieten horen. Die triggerden hun fantasieën, ook die van Nummer 4. Linda nam zich voor in de toekomst meer en verschillende geluiden toe te voegen. Speeltuinen en babygehuil waren goed, politiesirenes waren perfect, maar ze moesten meer geluiden hebben. Nummer 5 moest te maken krijgen met constant veranderende nepwerelden.

Linda was ervan overtuigd dat ze elke keer iets nieuws leerden van elke serie. Ze pakte Michaels ruwe schets van de laatste uren van Serie #4. Ze werden steeds beter in wat ze deden, maar deze keer was ze niet tevreden met zijn ontknoping. Het had niet de goede energie. Slechte herinneringen. Nummer 4 verdient een beter einde.

Nummer 1 was door een ongelukje gestorven. Het touw waarmee ze haar hadden vastgelegd, was verward geraakt en had haar gewurgd toen ze middenin een nachtmerrie uit haar bed viel. Michael en zij hadden niet goed genoeg opgelet en zo was er een prematuur einde aan hun eerste serie gekomen. Door haar dood waren ze ervan overtuigd dat alle activiteiten in de gaten moesten worden gehouden. Toch was Nummer 2 niet op het scherm gestorven. Het oorspronkelijke scenario was een gecombineerde verkrachting en moord volgens de traditionele snuff-regels, maar was ontaard in een gevecht en Linda was gedwongen geweest de uitzending te stoppen en Michael te hulp te schieten met een mes. Het was knullig geweest, grotesk, hun vakmanschap onwaardig en een enorme troep om op te ruimen, wist ze nog. Het had een vervelende nasmaak gegeven en was zeer slecht voor hun zaken geweest.

Met Nummer 3 waren ze voorzichtiger geweest. Hadden urenlang gewerkt aan de kleinste details van haar dood, maar helaas werd ze onverwacht ziek. Linda vermoedde toen al dat die ziekte wat te maken had met de klappen die ze had gekregen. Ze hadden echt de fysieke aspecten van de vernederingen onderschat. Maar weer door deze fouten waren ze veel voorzichtiger met Nummer 4. Pijn, maar niet ondraaglijk; kwellen, maar niet martelen; misbruik, maar niet té.

Ze was trots op wat ze hadden bereikt.

Maar ze realiseerde zich heel goed dat ze voor een dilemma stonden: ze hadden het einde nog nooit voor de camera uitgespeeld terwijl iedereen aan computer- en televisieschermen gekleefd toekeek. Ze wist dat hun cliënten dat wilden, nee, dat ze het eisten. Die wilden actie. Ze wilden geen ongelukken of achterafbeelden en uitgebreide excuses. En wat ze beslist niet wilden, was dat Nummer 4 gewoon ophield met bewegen, wat bloed opgaf en net als haar voorgangster zou sterven. Maar ze wilden ook niet dat Michael haar gewoon voor de camera doodschoot. Ook Linda vond dat trouwens smakeloos, dan leken ze net terroristen. Nee, zij waren veel beschaafder.

Ze keek naar de tafel waarop hun wapencollectie lag. In haar hoofd begon zich een idee te vormen. Ze stond op, liep naar de tafel en pakte een .357 magnum. Met een ervaren polsbeweging opende ze de kamer en keek of het pistool geladen was. Glimlachend legde ze het terug op de tafel, pakte wat vellen papier en begon enthousiast te schrijven. Een uitdaging, dacht ze. Een unieke uitdaging voor de kijkers. Maar ook voor Nummer 4.

Ze tilde haar hoofd op. Ja, ze hoorde de vrachtbus alweer. Ze schreef verder en dacht: Michael gaat dit geweldig vinden.

Alsof ze hem een cadeautje gaf.