37

Op slippers en in haar ondergoed stond Linda voor de massa computers dringende zaken voor Serie #4 af te handelen. Haar witte Hazmat-pak lag op de grond naast het bed. Ze had haar donkere haren opgestoken, waardoor ze op een bijna naakte secretaresse leek die op haar baas wachtte die uit een vergadering moest komen, zodat ze hem kon verrassen. Haar vingers tikten op een rekenmachine, ze was bezig geld te storten op de rekeningen van de mensen die de juiste tijd in de verkrachtingspool hadden gegokt. Hun clientèle verwachtte een snelle afrekening van hun weddenschap en zij vond ook dat ze hun dat verplicht waren. Er waren natuurlijk manieren om onder de betaling uit te komen, maar dat voelde oneerlijk en ongepast. Ze was ervan overtuigd dat eerlijkheid een integraal deel van hun succes was. Het was belangrijk dat de inschrijvers terugkwamen, net zoals mond-tot-mondreclame goed was. Iedere goede zakenvrouw wist dat.

Michael stond onder de douche en ze hoorde hem zingen. Hij zong van alles door en na elkaar: een stukje country-and-western ging over in een opera-achtige aria, wat weer gevolgd werd door iets van de Dead of van Airplane – ‘... Don’t you love somebody to love... don’t you need somebody to love...?’ Hij was gek op de oude rock-’n-roll uit de jaren zestig.

Ze neuriede mee terwijl ze naar een van de monitoren keek. Omdat de blinddoek was vervangen door de kap, was het voor Linda veel moeilijker om Nummer 4 in te schatten. Nummer 4 lag in foetushouding en zou best in slaap kunnen zijn gevallen. Voor zover Linda kon zien, bloedde ze niet meer. Ze had dringend een bad nodig, maar het was nu belangrijker dat het meisje uitrustte.

Dat moesten ze allemaal. Ze vroeg zich af of de inschrijvers van Serie #4 het constante, doodvermoeiende werk dat Michael en zij deden om het webtheater tot een geslaagd einde te brengen wel voldoende waardeerden. Ze vochten constant tegen hun eigen vermoeidheid om elk denkbaar detail aandacht te geven en om zo creatief mogelijk te werken. Serie #4 eiste dat meer en meer. Het was hard werken. Dat het ze zoveel geld opleverde was niet het belangrijkste. Uiteindelijk draaide Whatcomesnext.com om hun enthousiasme en inzet.

Videospellen ontwerpen en het beheren van pornosites, was een handel waarin duizenden mensen werkten. Maar geen enkel spel was zo prikkelend als wat Michael en zij hadden bedacht. Daar was ze trots op.

Ze luisterde glimlachend naar Michael, die het ene liedje na het andere verkrachtte. Ze dacht: dit hadden we nooit allemaal voor elkaar gekregen als we niet zoveel van elkaar hielden. Ze schudde haar hoofd. Ineens lachte ze hardop. Net op het moment dat hij uit de douche kwam.

Doordat ze al zoveel jaar samen waren, kende ze elke handeling die Michael in de badkamer deed uit haar hoofd. Hij zou zich met een dunne handdoek afdrogen en zo de laatste restjes van zijn klus met Nummer 4 verwijderen. Hij zou schoon, opgefrist en een beetje rood van de warmte uit de badkamer komen. En naakt. Ze zag zijn slungelige lichaam voor zich en ook hoe hij zijn haren afdroogde. Daarna zou hij voor de spiegel gaan staan en een kam door zijn warrige haardos halen. Misschien zou hij zich ook scheren. Knap en glad geschoren zou hij uit de badkamer komen en haar met zijn lieve, halve glimlach aankijken.

Hij is zo mooi, dacht ze. En ik zal voor eeuwig mooi voor hem zijn.

Ze keek weer naar de monitors: Nummer 4 deed niets, alleen af en toe een zwak spasme van haar spieren. Ze wilde iets tegen haar zeggen door het scherm heen, net zoals waarschijnlijk de inschrijvers deden: je hebt het ergste achter de rug, Nummer 4. Goed gedaan. Je hebt het overleefd. En zo heel erg was het nou ook weer niet. Zo heel veel pijn heeft het niet gedaan. Ik heb het ook overleefd. Ieder meisje trouwens. En het zou veel erger zijn geweest op de achterbank van een auto of in een goedkope, sjofele motelkamer of op de bank in de woonkamer, vlak voordat je ouders thuiskomen. Maar het was niet de grootste uitdaging die je te wachten staat. Bij lange na niet.

Ze hoorde Michaels voeten over de houten vloer lopen toen ze even naar de chatschermen keek. Daar stonden honderden reacties onder elkaar. Ze zuchtte, want ze wist dat ze die allemaal snel zouden moeten lezen. Die reacties zouden namelijk hun volgende stappen bepalen. Wilden ze meer zien? Wilden ze dat er een einde aan kwam? Werden ze Nummer 4 beu? Of waren ze nog steeds geïnteresseerd?

Ze dacht dat het einde voor Nummer 4 naderde, maar wist het niet zeker. Nummer 4 was met voorsprong hun meest intrigerende project, als hun bankrekening en het aantal mensen dat hun verhaal volgde goede meetinstrumenten waren. Linda werd ineens een beetje verdrietig.

Ze vond het verschrikkelijk als dingen eindigden. Al sinds haar jeugd had ze een hekel aan verjaardagen, kerst en zomervakanties, niet vanwege wat ze had gedaan of had gekregen op die dagen, maar omdat ze wist dat dan aan alle voorpret en plezier die daarbij hoorden een einde kwam. Meer dan eens had ze als kind op harde kerkbanken gezeten en geluisterd naar een priester die boven een doodskist oreerde over het eeuwig leven. Haar moeder. Haar opa en oma. En ten slotte haar vader, die haar heel alleen in de koude wereld had achtergelaten tot ze Michael leerde kennen. Dat was wat ze verschrikkelijk vond – het einde.

Terug moeten keren naar het normale leven vond ze een teleurstelling. Ook als dat inhield dat ze op een prachtig strand zat met een koel drankje in haar hand en veel geld op de bank. Het bleef iets waar ze niet naar uitkeek. Eigenlijk kon ze nu al niet meer wachten om te beginnen met de planning van Serie #5.

Haar ogen gleden over de monitors, maar haar gedachten waren al bij het volgende project. Nummer 5 moest weer heel anders zijn. Nummer 4 had de lat hoog gelegd. Hun volgende show zou nog beter moeten zijn dan wat ze de afgelopen weken hadden gedaan. Ze was ontzettend trots op hun werk. Zij had erop gestaan dat ze geen prostituees meer zouden gebruiken, zoals in hun eerste drie series, en dat ze iemand zouden nemen die nog volkomen groen was en een stuk jonger. Iemand zonder enige ervaring, had ze gezegd. Een onschuldig meisje.

En toevallig. Absoluut willekeurig. Urenlang reden ze door rustige buitenwijken in allerlei gestolen auto’s, kuierden langs scholen en winkelcentra en hingen rond bij pizzatenten. Allemaal om de juiste persoon te vinden en op het goede moment toe te kunnen slaan. Het was riskant geweest – maar ze had altijd geweten dat het de moeite waard zou zijn.

Het was Michael geweest die had gezegd dat Serie #4 de ergste nachtmerrie van de kijkers moest worden. Hij dacht dat de verrassing het drama zou vergroten. Hij had gelijk gekregen. Haar idee. Zijn verfijning. Ze waren de allerbeste partners. Ze voelde dat ze zin kreeg en streek langzaam over haar eigen borsten.

Achter zich hoorde ze een bekend gestommel in de badkamer. Snel draaide ze weg van de computers, haalde de haarspelden uit haar haren en schudde ze los. Nog sneller trok ze haar laatste kleren uit en toen Michael binnenkwam, lag ze giechelend in bed. Met een gekromde vinger gebaarde ze dat hij ook in bed moest komen. Glimlachend liep hij vlug naar haar toe.

Linda wist dat wat Michael met Nummer 4 had gedaan bij het werk hoorde. Het was heel belangrijk dat zij ervoor zorgde dat hij het alleen maar zag als een taak. Als werk. Geen plezier. Geen passie. Geen lust. Die dingen waren van haar.

Dat was belangrijk, dacht ze, terwijl ze haar armen uitstrekte om hem te omhelzen. Ze wilde hem met alle spieren die ze had omhelzen, haar benen en armen om hem heen slaan, hem zo diep als ze kon bezitten, hem met haar eigen lijf bedekken als een hoge, krachtige golf op het strand. Ze moest ervoor zorgen dat zij het enige was wat hij kon voelen, het enige wat hij kon ruiken, het enige wat hij kon horen. Zij en haar strelingen en haar hart.

‘Nou,’ zei Michael toen hij grijnzend naast haar lag. ‘Nou, nou, nou...’

Ze streelde zijn kin. Ze hoefde niet te vragen om liefde. Ze zag het. Wat hij hiervoor had gedaan, was gewoon goed werk.

Ze tuitte haar lippen naar hem. Heel even dacht ze nog aan hun volgende moeilijke taak. Maar ze wist dat Michael daarvoor zou zorgen. Ze wist dat ze hem zou moeten helpen. Dat deed ze altijd. Maar aan hem liet ze het moeilijkste deel over. Liefde en dood, dacht ze. Die lijken op elkaar.

Toen gaf ze zich over aan de overweldigende emoties die door haar lijf gierden en sloot haar ogen met een kinderlijk plezier.

 

‘Zeg, Lin...’ zei Michael terwijl hij op het toetsenbord tikte, ‘vind je het wat om dit keihard af te spelen?’

Hij was opgestaan na hun liefdesspel en was direct naar de computers en monitors gelopen.

Uit de speakers stroomde een lied. Countrymuziek. Loretta Lynn zong verleidelijk en prachtig High on a Mountain en nam de luisteraar steeds dieper mee de Ozark of de Blue Ridge Mountains in.

Ze haalde haar schouders op. ‘Je wilt niet meer de baby of het schoolplein gebruiken?’

‘Nee. Ik dacht aan iets heel anders. Iets onverwachts. Iets geks. Volgens mij heeft Nummer 4 nog nooit goede, oude countrymuziek gehoord.’ Hij tikte weer op een paar toetsen, waarna Chris Isaak door de kamer kreunde: ‘They did a bad bad thing...’

‘Die goede, oude Kubrick,’ zei Linda. ‘Dat is een stukje uit de soundtrack van zijn laatste film.’

‘Denk je dat het werkt?’

Peinzend zei ze: ‘Volgens mij is ze al compleet gedesoriënteerd en volledig van de wereld. Volgens mij heeft ze geen flauw idee waar ze is en wie ze is. Muziek – zelfs als die alleen maar op haar inbonkt – ik weet het niet...’

‘Veel audio-opties hebben we niet meer. Ik heb er nog een paar die we nog niet hebben gebruikt, maar...’

Linda stond op, liep naakt naar hem toe en wreef over zijn schouder. ‘Ik denk...’ Hij keek haar aan.

‘Ik heb al die chats gelezen,’ zei hij.

‘Ik ook.’

‘Misschien naderen we het einde,’ zei hij. Op de monitor voor hem scrolde hij naar een paar reacties: Ga door. Laat haar boeten! Nog een keer! En nog een keer. En nog een keer... ‘Van dit soort zijn er een heleboel,’ vertelde hij. ‘Maar wat denk je van deze...?’ Hij scrolde verder tot er nieuwe woorden op het scherm stonden en ze bogen zich ernaartoe. Ik had verwacht dat ze meer tegenstand zou bieden... Nummer 4 is nu gebroken. Nummer 4 is klaar. Kapot. Finito. Gefeliciteerd. Nummer 4 is geweest. Ze kan niet meer terug. Ze kan niet meer verder. Ze kan nog maar één ding doen. En dat wil ik zien...

Tussen de regels door lazen ze teleurstelling, alsof hun cliënten voor het eerst de tekortkomingen van Nummer 4 zagen. Eerst was ze een soort Chinees porseleinen beeld; nu was ze gebarsten en niet meer volmaakt. Vastgeketend in de kamer, wetend en inspelend op wat er kon gaan gebeuren, was hun fantasie gaan werken. Maar nu het onvermijdelijke was gebeurd, leek het alsof ze oud vuil was geworden en waren ze klaar om naar de allerlaatste fase over te stappen. En ze wisten wat er dan ging gebeuren.

Linda wreef niet meer over Michaels schouder, nu kneep ze er zo hard mogelijk in. Hij knikte. Hij hield van heel veel dingen van Linda, maar het allermeest van haar vermogen om te praten zonder woorden. Op het toneel zou ze geweldig zijn geweest.

‘Ik zal het laatste deel gaan regelen,’ zei hij. ‘We moeten echt heel voorzichtig zijn.’

Ze wisten allebei dat, ondanks hun goede planning, Nummer 4 zo populair was geworden dat de laatste akte speciaal moest zijn.

‘We moeten ervoor zorgen,’ zei Linda langzaam, ‘dat het onvergetelijk wordt. Ik bedoel: we kunnen het niet gewoon Wham! Bam! Laten eindigen. We moeten iets hebben wat niemand ooit nog zal vergeten. Alleen dan, als we Serie #5 beginnen...’

Michael lachte. Linda inspireerde hem altijd, wat volgens hem hun eigen manier van het liefdesspel was. Ooit had hij een lang en interessant artikel gelezen over de kunstenaar Christo en zijn vrouw Jeanne-Claude, die samen met hem veel van hun enorme projecten bedacht – brede ravijnen bekleden met oranje stof of eilandjes omringen met roze zwembanden – om dan een paar weken later alles weer te verwijderen, zodat wat ooit kunst was, werd teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Michael vermoedde dat deze twee zouden begrijpen wat Linda en hij hadden bedacht.

Hij zette de muziek uit. ‘Oké,’ zei hij spottend, alsof hij een grapje maakte dat alleen zij tweeën konden begrijpen. ‘Geen Loretta Lynn voor Nummer 4.’

 

Jennifer wist niet of ze bij bewustzijn was of niet. Ogen open was een nachtmerrie. Ogen dicht was ook een nachtmerrie. Ze voelde zich beschadigd, alsof langzaam maar zeker alle leven uit haar aderen druppelde. Ze had nooit veel nagedacht over hoe het zou voelen om dood te zijn, maar dacht nu dat dit met haar gebeurde. Ook al at ze wat, ze zou toch van honger kunnen sterven. Ook al dronk ze wat, ze kon toch van dorst sterven. Ze hield Meneer Teddybeer dicht tegen zich aan, maar fluisterde tegen haar vader: ‘Ik kom eraan, pap. Wacht op me. Ik kom gauw.’

Eén keer had ze in zijn ziekenhuiskamer mogen komen. Ze was jong en bang en hij lag in de schemering in zijn bed, te midden van machines die rare geluiden maakten en er staken allemaal buisjes uit zijn magere armen. Ooit had hij haar kunnen optillen en door de kamer kunnen zwieren, maar de armen die ze nu zag, hadden niet eens de kracht om haar haren te strelen. Hij was haar vader, maar tegelijkertijd ook weer niet. Ze was bang en verward geweest. Ze had hem willen aanraken, maar was ook bang dat ze hem dan in stukjes zou breken. Hoe voorzichtig ze ook zou doen. Ze had hem willen zien glimlachen en hem willen horen zeggen dat alles goed kwam. Maar ook dat kon hij niet. Zijn ogen trilden en hij viel steeds in slaap. Haar moeder zei dat het kwam door de medicijnen die hij kreeg tegen de pijn, maar Jennifer vond destijds dat de dood al in hem zat. Ze hadden haar uit de kamer gehaald voordat de machines het onvermijdelijke meldden. Ze wist nog dat de man op het bed niet de man was die ze kende als haar vader. Het moest een dubbelganger zijn.

Maar nu dacht ze dat haar hetzelfde overkwam: alle delen die samen Jennifer maakten, waren gewist.

Er was geen ontsnapping mogelijk. Er was geen wereld buiten haar cel en de kap over haar hoofd. Er was geen moeder, geen Scott, geen school, geen straat in haar wijk, geen thuis, geen kamer met haar spullen. Niets van dat alles had ooit bestaan. Er waren alleen de man, de vrouw en de camera’s. En zo was het altijd geweest. Ze was in de cel geboren en ze zou in de cel sterven.

Ze dacht dat het precies zo ging als met haar vader in het ziekenhuis. Langzaam maar zeker wegteren. Jennifer dacht aan dat moment dat haar vader naar haar toe was gekomen en had verteld dat hij heel ziek was. ‘Maar maak je geen zorgen, schoonheid. Ik ben een vechter. Ik ga als een gek vechten. En jij kunt me helpen. Ik ga dit winnen met jouw hulp. Samen.’

Maar hij had het niet gewonnen. En zij had hem niet kunnen helpen. Niet eens een beetje. Daar had ze zo’n spijt van. In haar hoofd had ze hem honderden, duizenden keren verteld dat ze het zo erg vond. In haar hoofd waar ze al haar herinneringen opsloeg.

Voor het eerst tijdens haar gevangenschap had ze geen behoefte om te huilen. Geen tranen op haar wangen. Geen snikken die zich door haar keelgat naar buiten worstelden. De spieren in haar armen en benen, haar ruggengraat – alles was ontspannen. Hoe hard hij ook gevochten had, hij had er niets tegen kunnen doen. De ziekte was veel te sterk. En dat gold nu ook voor haar: ze kon er niets tegen doen.

Daarna dacht ze: stel dat ik de kans kreeg om te vechten en dan te sterven, dat zou beter zijn dan me door hen te laten vermoorden. Dan zou ze, als ze haar vader weer zag, hem recht in zijn ogen kunnen kijken en kunnen zeggen: ‘Ik heb het net zo hard als jij geprobeerd, pap. Maar ze waren te sterk voor me.’ En dan kon hij zeggen: ‘Dat heb ik gezien. Ik heb alles gezien. Ik weet dat je gevochten hebt, schoonheid. Ik ben trots op je.’

En dat zou genoeg voor haar zijn, vertelde ze haar beer.