33
• Silo 18 •
Juliette vervloekte de radio en liet Walker het uiteindelijk nog eens proberen. Courtnee keek bezorgd naar hen beiden. Lukas was een paar keer doorgekomen, maar al wat ze hadden gehoord was het laarzengekletter en het gesis van zijn ademhaling of een soort ruis.
Walker onderzocht de draagbare radio. Deze was onnodig complex geworden door de knoppen en meters die hij had toegevoegd. Hij prutste ergens aan en haalde zijn schouders op. ‘Lijkt me prima in orde,’ zei hij terwijl hij aan zijn baard trok. ‘Het probleem ligt blijkbaar niet bij ons.’ Een van de andere radio’s op de werkbank bulderde. Het was het grote toestel dat hij had gebouwd, dat met het van het plafond bungelende snoer. Er klonk een bekende stem, gevolgd door een uitbarsting van geruis: ‘Hallo? Is daar iemand? We hebben hier een probleem.’
Juliette rende om de werkbank heen en pakte de microfoon voordat Walker of Courtnee dat kon. Ze herkende die stem. ‘Hank, Juliette hier. Wat is er aan de hand?’
‘We hebben... eh, rapporten uit de middenlagen over een of ander gaslek. Zit jij nog steeds in dat gebied?’
‘Nee, ik zit in Mechanica. Wat voor gaslek? En waarvandaan?’
‘In het trappenhuis, denk ik. Ik sta op dit moment op het portaal en zie niets, maar ik hoor boven me kabaal. Blijkbaar een vreselijke drukte. Ik kan niet horen of ze naar boven of beneden gaan. In ieder geval geen brandalarm.’
‘Hallo. Hallo.’
Het was een andere stem die hen onderbrak. Juliette herkende hem als die van Peter. Hij vroeg om een moment stilte in het drukke gesprek, zodat hij iets kon zeggen.
‘Ga je gang, Peter.’
‘Jules, ik heb hier ook een soort lek. Het zit in de luchtsluis.’
Juliette keek naar Courtnee, die haar schouders ophaalde. ‘Kun je bevestigen dat er rook is in de luchtsluis?’ vroeg ze.
‘Ik geloof niet dat het rook is. En het zit in de luchtsluis die jij hebt toegevoegd, de nieuwe. Wacht. Nee... dat is vreemd.’
Juliette ging onwillekeurig tussen Walkers werkbanken ijsberen. ‘Wat is er vreemd? Beschrijf wat je ziet.’ Ze stelde zich een uitlaatlek voor, iets van de hoofdgenerator. Ze zouden die moeten afsluiten, en de reservegenerator was er niet meer. Kut. Haar ergste nachtmerrie. Courtnee fronste naar haar, en dacht waarschijnlijk hetzelfde. Kut, kut, kut.
‘Jules, de gele deur is open. Ik herhaal, de deur van de binnenste luchtsluis staat wijd open. En ik heb dat niet gedaan. Hij zat net nog op slot.’
‘Hoe zit het met de rook?’ vroeg Juliette. ‘Neemt die toe? Blijf laag bij de grond en bedek je gezicht. Je moet een natte lap of zoiets...’
‘Het is geen gewone rook. En het zit achter de nieuwe deur die jij hebt dichtgelast. Die deur is nog dicht. Ik kijk op dit moment door het glas. Het zit er vol met rook. En ik... ik kan ook door de gele deur heen kijken. Die staat wijd open. Het is... godallemachtig...’
Juliette voelde haar hart tekeergaan. De toon van zijn stem. Ze kon zich niet herinneren Peter ooit te hebben horen vloeken in al die tijd dat zij hem kende, en ze had hem in de slechtste tijd gekend. ‘Peter?’
‘Jules, de buitendeur staat open. Ik herhaal, de buitenste luchtsluisdeur staat wijd open. Ik kan regelrecht door de luchtsluis heen kijken naar... iets als een helling. Ik geloof dat ik naar buiten kijk. Grote goden, Juliette, ik kijk regelrecht naar buiten...’
‘Je moet daar weg,’ zei Juliette. ‘Laat alles zoals het is en maak dat je wegkomt. Sluit de kantinedeur achter je. Dicht die ergens mee af. Tape of kit of iets uit de keuken. Is dat duidelijk?’
‘Ja. Ja.’ Zijn stem klonk amechtig. Juliette herinnerde zich dat Lukas haar had gezegd dat er iets ergs stond te gebeuren. Ze keek naar Walker, die nog steeds de nieuwe draagbare radio in zijn hand hield. Ze had de oude draagbare radio nodig. Ze had hem dat ding niet moeten laten aanpassen. ‘Je moet Luke voor me oproepen,’ zei ze.
Walker haalde machteloos zijn schouders op. ‘Ik doe mijn best,’ zei hij.
‘Jules, hier weer Peter. Er komt een grote groep mensen in mijn richting de trap op. Ik kan ze horen. Klinkt als de halve silo. Ik weet niet waarom ze deze kant op komen.’
Juliette dacht aan wat Hank had gezegd, dat hij een drukte gehoord had in het trappenhuis. Als er brand was, werd iedereen verondersteld een slang te bedienen of naar een veilig niveau te gaan en te wachten op bijstand. Waarom zouden mensen naar boven rennen?
‘Peter, laat ze niet in de buurt van het kantoor komen. Hou ze weg van de luchtsluis. Laat ze er niet door.’
Ze dacht koortsachtig na. Wat zou zij doen als ze daarboven zat? Ze zou met een pak aan naar binnen moeten komen en die deuren sluiten. Maar dan zou ze de nieuwe sluisdeur open moeten doen. De nieuwe sluisdeur! Die had daar niet moeten zitten. Die rook deed er niet toe, de buitenlucht was al in aanraking gekomen met de silo. De buitenlucht...
‘Peter?’
‘Jules... ik... ik kan hier niet blijven. Iedereen lijkt hier wel gek geworden. Ze zijn in het kantoor, Jules. Ik... ik wil niemand neerschieten... Dat kan ik niet.’
‘Luister naar me. Die damp. Dat is het argon, hè?’
‘Het... misschien. Ja. Het zag er zo uit. Ik heb het maar één keer de luchtsluis zien vullen, toen jij naar buiten ging. Maar inderdaad...’
Juliette voelde haar hart in haar schoenen zinken, haar hoofd tolde. Haar laarzen leken niet langer de vloer te raken terwijl ze zweefde, leeg vanbinnen, gevoelloos en half verdoofd. Het gas. Het gif. De verzegeling ontbrak van het monsterbakje. Die klootzak in silo 1 met zijn dreigementen. Hij had het gedaan. Hij joeg ze allemaal de dood in. Duizend nutteloze plannen en schema’s fladderden door Juliettes hoofd, allemaal hopeloos en te laat. Veel te laat.
‘Jules?’
Ze drukte op de microfoonknop om Peter te beantwoorden en realiseerde zich toen dat de stem uit Walkers handen kwam. Hij kwam uit de draagbare radio.
‘Lukas,’ hijgde ze. Haar gezichtsveld werd wazig terwijl ze naar de andere radio reikte.