23
• Silo 18 •
Een vertrouwde en onaangename geur wachtte hen op hun eindbestemming. Het was de geur van verhitte elektrische apparaten zoals de zoemende servers en de stank van ongewassen mannen. Het deed Jimmy terugdenken aan zijn vroegere huis. Er klonk het gesis van ruis – een vertrouwd, spookachtig fluisteren zoals zijn radio’s hadden geklonken. Hij volgde Courtnee een kamer in vol werkbanken en de resten van talloze lopende of onvoltooide projecten; het was moeilijk om die van elkaar te onderscheiden.
Computeronderdelen lagen her en der op een toonbank bij de deur, en Jimmy bedacht hoe zijn vader vermanend zou hebben gesproken over hoe slecht ze waren geordend. Een man in een leren schort keerde zich van een van de andere banken naar hen toe met een rokende metalen toverstok in zijn hand. Zijn borst was bezaaid met gereedschappen die uit wel honderd zakjes staken. Hij had een grijze baard en een wilde blik in zijn ogen. Jimmy had nog nooit in zijn leven zo’n man gezien.
‘Courtnee,’ zei de man. Hij trok een fonkelende zilveren draad uit zijn mond, legde de staf neer en wapperde de rook uit zijn gezicht. ‘Is het tijd voor het avondeten?’
‘Het is nog niet eens tijd voor lunch,’ zei Courtnee tegen hem. ‘Ik wil je aan twee vrienden van Juliette voorstellen. Ze komen van de andere silo.’
‘De andere silo.’ Walker klapte een lens omlaag voor zijn oog en tuurde naar zijn bezoekers. Hij stond langzaam op van zijn krukje. ‘Ik heb met jou gesproken,’ zei hij. Hij veegde zijn handpalm af aan het zitvlak van zijn overall en stak zijn hand uit. ‘Solo, is het niet?’
Jimmy stapte naar voren en nam Walkers hand aan. Beide mannen kauwden op hun baard en bekeken elkaar een ogenblik. ‘Ik word liever Jimmy genoemd,’ zei hij ten slotte.
Walker knikte. ‘Ja, ja. Dat is waar ook.’
‘En ik ben Elise.’ Ze zwaaide. ‘Hannah noemt me Lily, maar ik hou er niet van om Lily te worden genoemd. Ik vind Elise mooi.’
‘Het is een prima naam,’ stemde Walker met haar in. Hij trok aan zijn baard en bekeek haar aandachtig.
‘Ze hoopten met Jules in contact te komen,’ zei Courtnee. ‘En ik moest haar oproepen en haar laten weten dat ze hier waren. Is ze... Ging alles goed?’
Walker leek uit een trance te ontwaken. ‘Wat? O, o, ja.’ Hij klapte in zijn handen. ‘Alles ging goed, blijkbaar. Ze is alweer binnen.’
‘Waarom ging ze naar buiten?’ vroeg Jimmy. Hij wist wel dat Juliette aan iets had gewerkt, maar niet wat. Alleen dat het een project was waar ze nooit door de radio over wilde spreken, omdat ze niet wist wie allemaal meeluisterden.
‘Naar verluidt ging ze kijken wat daarbuiten was,’ zei Walker. Hij bromde iets en keek met een opgetrokken neus naar de open deur van zijn werkplaats. Hij vond dit blijkbaar geen geldige reden om ergens heen te gaan. Na een ongemakkelijke stilte keek hij weer omlaag naar zijn bureau. Zijn oude handen pakten behendig een ongewoon uitziende radio op, vol druk- en draaiknoppen. ‘Eens kijken of we haar kunnen oproepen,’ zei hij.
Hij riep Juliette op en iemand anders antwoordde. Die zei even aan de lijn te blijven. Walker reikte Jimmy de radio aan, die hem van hem overnam; hij wist goed genoeg hoe die werkte.
Een stem kraakte uit de lucht: ‘Ja? Hallo...?’
Het was Juliettes stem. Jimmy drukte de knop in.
‘Jules?’ Hij keek naar het plafond en realiseerde zich dat ze sinds een eeuwigheid voor het eerst ergens boven hem zat, terwijl ze zich allebei onder hetzelfde dak bevonden. ‘Ben je daar?’
‘Solo!’ En hij corrigeerde haar niet. ‘Je zit bij Walker. Is Courtnee daar ook?’
‘Ja.’
‘Geweldig. Dat is geweldig. Het spijt me zo dat ik er niet was. Ik kom zo snel als ik kan naar beneden. Ze maken een huis voor de kinderen gereed in de buurt van de boerderijen, meer zoals thuis. Ik moet alleen... eerst nog een klein projectje afhandelen. Dat duurt maar een paar dagen.’
‘Geen probleem,’ zei Jimmy. Hij glimlachte nerveus naar Courtnee en voelde zich opeens erg jong. In werkelijkheid voelden een paar dagen als een eeuwigheid. Hij wilde Jules zien of naar huis gaan. Of allebei. ‘Ik wil je snel weer zien,’ voegde hij eraan toe, van gedachten veranderend. ‘Zorg dat het niet te lang duurt.’
Een uitbarsting van ruis. Het geluid van gedachtegolven. ‘Doe ik. Dat beloof ik. Heb je mijn vader ontmoet? Hij is een dokter. Ik heb hem naar beneden gestuurd om jou en de kinderen te controleren.’
‘We hebben hem ontmoet. Hij is hier.’ Jimmy keek naar Elise, die hem naar de deur toe trok, waarschijnlijk denkend aan rijstpudding.
‘Mooi. Je zei dat Courtnee daar ook was. Kan ik haar even spreken?’
Jimmy overhandigde de radio en zag dat zijn hand beefde. Courtnee nam hem aan. Ze hoorde toe terwijl Juliette iets over de grote trappartij zei, en Courtnee praatte haar bij over de graafwerkzaamheden. Ze bespraken het al dan niet mee naar boven nemen van de radio zodat Jules die kon hebben; ze twistten over de reden waarom haar vader niet boven was om te zorgen dat zij en iemand met de naam Nelson het goed maakten, een heleboel dat Jimmy niet begreep. Hij probeerde het te volgen, maar zijn gedachten dwaalden af. En toen realiseerde hij zich dat Elise nergens te bekennen was.
‘Waar is dat kind nou weer heen?’ vroeg hij. Hij bukte en keek onder de werkbank, zag niets dan een stapel onderdelen en kapotte machines. Hij kwam weer overeind en keek achter een van de grote toonbanken. Het was geen goed moment om verstoppertje te spelen. Hij keek in de verre hoek, en een kille smaak van paniek welde op in zijn keel. Elise vluchtte vroeger in zijn silo vaak weg, ze was snel afgeleid, dwaalde af naar alles wat maar een beetje glansde of rook naar fruit. Maar hier... bij vreemden en plekken die hij niet kende. Jimmy banjerde door de kamer en gluurde tussen de banken door en achter de volgestouwde rekken, en elke seconde werd het geluid van zijn hartslag in zijn oren harder.
‘Ze was net nog...’ begon Walker te zeggen.
‘Ik ben hier,’ riep Elise. Ze wuifde vanaf de gang en stond net achter de deur. ‘Kunnen we teruggaan naar Rickson? Ik heb honger.’
‘En ik heb je rijstpudding beloofd,’ zei Courtnee lachend. Haar gesprek met Juliette was voorbij. Jimmy’s een of twee minuten van pure paniek waren haar ontgaan. Op weg naar de deur gaf ze hem de vreemde radio. ‘Jules wil dat je deze meeneemt.’
Jimmy nam hem behoedzaam aan.
‘Ze zei dat het misschien een dag of twee zou duren, maar ze komt je op je nieuwe stek bij de lagere boerderijen opzoeken.’
‘Ik heb echt honger,’ riep Elise ongeduldig. Jimmy lachte en zei dat ze beleefd moest zijn, maar zijn maag rammelde ook. Hij voegde zich bij haar in de gang en zag dat ze haar grote herinneringenboek uit de schoudertas had gehaald. Ze klemde het strak tegen haar borst. Losse en kleurrijke pagina’s die ze nog moest inbinden, staken schots en scheef eruit.
‘Kom mee,’ zei Courtnee terwijl ze hen voorging door de gang. ‘Je zult smullen van Mama Jeans rijstpudding.’
Jimmy twijfelde daar niet over. Hij haastte zich achter Courtnee aan; hij popelde om iets te eten en daarna Jules weer te zien. De kleine Elise slofte in haar eigen tempo achter hem aan. Ze hield haar grote boek met beide armen vast, neuriede zachtjes in zichzelf omdat ze niet kon fluiten, en haar schoudertas hotste en botste en maakte zelf ook geluiden.