10

• Silo 18

Juliette woonde de plantceremonie bij op de boerderij in de middenlagen, nam een late lunch en vervolgde haar laconieke tempo omhoog in de silo. Tegen de tijd dat ze de dertigtallen bereikte, begonnen de lichten te dimmen en merkte ze dat ze naar een vertrouwd bed verlangde.

Lukas wachtte haar op het portaal op. Hij glimlachte als groet en drong erop aan haar schoudertas over te nemen, hoe licht die ook was.

‘Je had niet op mij hoeven wachten,’ zei ze. Maar eigenlijk vond ze het lief.

‘Ik ben hier net,’ verzekerde hij haar. ‘Een drager zei dat je er al bijna was.’

Juliette herinnerde zich het jonge meisje in de lichtblauwe overall dat haar in de veertigtallen had ingehaald. Het was gemakkelijk om te vergeten dat Lukas overal ogen en oren had. Hij hield de deur open en Juliette betrad een niveau stampvol tegenstrijdige herinneringen en gevoelens. Hier was Knox overleden. Hier was burgemeester Jahns vergiftigd. Hier was ze verdoemd tot schoonmaken en hadden artsen haar weer opgelapt.

Ze keek naar de conferentieruimte en herinnerde zich dat haar was verteld dat ze burgemeester was. Daar had ze Peter en Lukas voorgesteld om iedereen de waarheid te vertellen: dat ze niet alleen op de wereld waren. Ze vond dat nog steeds een goed idee, ondanks hun protesten. Maar misschien was het beter om het de mensen te laten zien dan het ze te vertellen. Ze stelde zich voor dat gezinnen een grote reis naar de diepste diepte maakten, zoals ze vroeger omhoogklommen om naar het muurscherm te staren. Ze zouden naar haar wereld reizen, duizenden mensen die er nooit waren geweest, die geen idee hadden hoe de machines die hen in leven hielden eruitzagen. Ze zouden naar Mechanica beneden reizen om daarna door een tunnel te gaan om de andere silo te zien. Onderweg zouden ze zich misschien vergapen aan de hoofdgenerator, die nu zoemde, volmaakt in balans. Ze konden zich vergapen aan het gat in de grond dat haar vrienden hadden gemaakt. En daarna konden ze mijmeren over de sensatie van het opvullen van een lege wereld die zo op de hunne leek, en die ze helemaal naar hun hand konden zetten.

De beveiligingspoort piepte terwijl Lukas zijn pasje scande en Juliette ontwaakte uit haar dagdromen. De bewaker achter de poort zwaaide naar haar en Juliette zwaaide terug. Achter hem waren de hallen van IT stil en leeg. De meeste arbeiders waren voor de nacht naar huis gegaan. Nu niemand er meer was, moest Juliette aan silo 17 denken. Ze stelde zich voor dat Solo de hoek om kwam lopen, met een half brood in zijn hand, kruimels in zijn baard, een gelukkige grijns op zijn gezicht toen hij haar zag. Die hal leek precies op deze zaal, afgezien van de kapotte lamp die in silo 17 aan zijn stroomdraden bungelde.

Deze twee herinneringensets raakten verward in haar hoofd terwijl ze Lukas naar zijn woning volgde. Twee werelden met dezelfde lay-out, twee geleefde levens, een hier en een daar. De weken die ze met Solo had doorgebracht voelden aan als een heel leven, zo sterk was de band die tussen twee mensen onder hoge druk was ontstaan. Elise kon zo uit dat kantoor komen rennen waar de kinderen waren gaan wonen en zich aan Juliettes been vastklampen. De tweeling zou om de hoek staan ruziën om een gevonden buit. Rickson en Hannah zouden elkaar stiekem kussen in het donker en over een nieuw kindje fluisteren.

‘... maar alleen als jij het ook wilt.’

Juliette draaide zich naar Lukas. ‘Wat? O, ja. Dat is prima.’

‘Je hebt er geen woord van gehoord, hè?’ Ze kwamen bij zijn deur en hij scande zijn pasje. ‘Het is soms alsof je in een andere wereld zit.’

Juliette hoorde bezorgdheid doorklinken in zijn stem, geen boosheid. Ze nam haar tas van hem over en stapte naar binnen. Lukas deed de lichten aan en gooide zijn ID op het dressoir naast het bed. ‘Gaat het?’ vroeg hij.

‘Alleen moe van de klim.’ Juliette zat op de rand van het bed en maakte haar veters los. Ze trok haar laarzen uit en zette ze op hun gebruikelijke plaats. Lukas’ appartement was als een tweede thuis, vertrouwd en gezellig. Haar eigen appartement op niveau zes was haar geheel vreemd. Ze had het twee keer gezien, maar had er nog nooit een nacht doorgebracht. Door dat wel te doen zou ze haar rol als burgemeester volledig accepteren.

‘Ik zat te denken om een verlaat avondeten te laten bezorgen.’ Lukas rommelde wat in zijn kast en haalde er het gewaad van zachte stof uit dat Juliette graag aantrok na een warme douche. Hij hing het aan de haak aan de deur van de badkamer. ‘Zal ik het bad voor je laten vollopen?’

Juliette haalde diep adem. ‘Ik stink, hè?’ Ze snoof aan de rug van haar hand en probeerde de smeerolie te ruiken. Er was de zure zweem van haar snijbrander, de scherpe geur van uitlaatgassen van de graafmachine: een bouquet dat net zo diep in haar huid was getrokken als de tekens die de oliemannen in hun armen lieten griffen en inkten. Dit allemaal ondanks het feit dat ze had gedoucht voordat ze Mechanica verliet.

‘Nee...’ Lukas leek gekwetst. ‘Ik dacht alleen dat je een bad wel zou waarderen.’

‘Morgenochtend, misschien. En ik sla het avondeten denk ik over. Ik heb de hele dag gesnackt.’ Ze streek de lakens naast zich glad. Lukas glimlachte en ging naast haar op het bed zitten. Zijn gezicht toonde een verwachtingsvolle grijns, die gloed in zijn ogen die ze altijd zag nadat ze de liefde hadden bedreven; maar die blik verdween toen ze zei: ‘We moeten praten.’

Zijn gezicht betrok. Zijn schouders zakten omlaag. ‘We gaan ons niet inschrijven, hè?’

Juliette greep zijn hand vast. ‘Nee, dat is het niet. Natuurlijk doen we dat wel. Natuurlijk.’ Ze drukte zijn hand tegen haar borst, zich een eerdere liefde herinnerend die ze ooit voor het Convenant geheim had gehouden en hoezeer dat haar had pijn gedaan. Ze zou die fout nooit meer maken. ‘Het gaat over het graven,’ zei ze.

Lukas haalde diep adem, hield die even in en lachte toen. ‘Alleen maar dat,’ zei hij met een glimlach. ‘Verbijsterend dat dat graven van jou het minste van twee kwaden kan zijn.’

‘Ik wil nog iets anders doen dat je niet leuk zult vinden.’

Hij trok een wenkbrauw op. ‘Als dit gaat over een poging het nieuws over de andere silo’s te verspreiden, om mensen te vertellen wat er daarbuiten is, dan weet je hoe Peter en ik daarover denken. Ik denk niet dat het veilig is om die dingen te vertellen. De mensen zullen je niet geloven, en degenen die dat wel doen zullen stennis schoppen.’

Juliette dacht aan dominee Wendel en bedacht dat mensen verbazingwekkende dingen konden geloven die uit louter woorden bestonden, dat overtuigingen uit boeken kunnen worden gevormd. Maar misschien wílden ze die dingen geloven. En misschien had Lukas gelijk dat niet iedereen de waarheid zou willen geloven.

‘Ik ga ze niets vertellen,’ zei ze tegen Lukas. ‘Ik wil ze iets laten zien. Er is iets wat ik boven wil doen, maar ik zal hulp nodig hebben van jou en je afdeling. Ik zal een paar van je mannen nodig hebben.’

Lukas fronste. ‘Dat bevalt me niks.’ Hij wreef over haar arm. ‘Waarom bespreken we dit morgen niet? Ik wil er gewoon van genieten dat jij vanavond hier bij me bent. Een avond waarop we niet werken. Ik kan doen alsof ik een servertechneut ben en jij... niet de burgemeester bent.’

Juliette kneep in zijn hand. ‘Je hebt gelijk. Natuurlijk. En misschien moet ik toch maar even snel onder de douche springen.’

‘Nee, blijf hier.’ Hij kuste haar in de nek. ‘Je ruikt naar jou. Douche morgenochtend maar.’

Ze gaf zich gewonnen. Lukas kuste weer in haar nek, maar toen hij haar overall begon open te ritsen, vroeg ze hem het licht uit te doen. Voor de verandering klaagde hij er niet over, zoals hij dat anders wel deed, dat hij haar zo niet kon zien. In plaats daarvan liet hij het licht in de badkamer aan en zette de deur op een kier, zodat er nauwelijks licht doorheen kwam. Hoezeer ze er ook van hield om naakt met hem te zijn, ze vond het niet fijn om te worden gezien. De vele littekens deden haar lijken op de uitsneden van de mijnschacht die dwars door graniet heen kerfden: een wirwar van wit gesteente dat zich aftekende tegen de rest.

Maar hoe onaantrekkelijk ze ook waren voor het oog, ze waren gevoelig voor aanraking. Elk litteken was als een zenuwuiteinde dat aan haar binnenste ontsproot. Wanneer Lukas eroverheen streek met zijn vingers – zoals een elektricien die een schema van bedrading volgt – leek overal waar hij haar aanraakte een elektrische schok te ontstaan. Stroom schoot door haar lichaam terwijl ze elkaar in het donker vasthielden en hij haar met zijn handen onderzocht. Juliette voelde haar huid warm worden. Dit zou geen nacht worden waarop ze in een diepe slaap zouden vallen. Haar oogmerken en gevaarlijke plannen vervaagden onder de zachte druk van zijn tedere aanraking. Dit zou een nacht worden om terug te reizen naar haar jeugd, een nacht van voelen in plaats van denken, van eenvoudigere tijden...

‘Dat is vreemd,’ zei Lukas, en hij stopte met wat hij aan het doen was.

Juliette vroeg niet wat er vreemd was, in de hoop dat hij het zou vergeten. Ze was te trots om hem te zeggen dat hij door moest gaan met haar op die manier aan te raken.

‘Mijn favoriete littekentje is weg,’ zei hij, wrijvend over een plek op haar arm.

Juliettes temperatuur schoot omhoog. Ze zat weer in de luchtsluis, zo heet was het. Dat hij haar wonden in stilte aanraakte was tot daaraan toe, maar dat hij ze benoemde was andere koek. Ze trok haar arm weg, rolde zich om en dacht dat het toch een nacht van slaap zou worden.

‘Nee, kom op, laat nou zien,’ smeekte hij.

‘Je bent wreed,’ zei Juliette tegen hem.

Lukas wreef over haar rug. ‘Dat ben ik niet, echt niet. Mag ik je arm zien?’

Juliette ging rechtop in het bed zitten en trok de lakens over haar knieën. Ze sloeg haar armen om zich heen. ‘Ik vind het niet prettig als je erover praat,’ zei ze. ‘En je moet geen favoriet hebben.’ Ze knikte naar de badkamer, waaruit een zwakke gloed van licht door de op een kier staande deur scheen. ‘Kunnen we die alsjeblieft dichtdoen of het licht helemaal uitdoen?’

‘Jules, ik zweer het je, ik hou van je zoals je bent. Ik heb je nog nooit op een andere manier gezien.’

Ze vatte dit op alsof hij bedoelde dat hij haar vóór haar wonden nooit naakt had gezien, niet dat hij haar altijd al mooi had gevonden. Ze stapte uit bed en liep naar de badkamer om het licht zelf te doven. Ze sleepte het laken achter zich aan, Lukas alleen en naakt op het bed achterlatend.

‘Hij zat in de holte van je rechter elleboog,’ zei Lukas. ‘Drie krassen kruisten elkaar en vormden een sterretje. Ik heb het honderd keer gekust.’

Juliette deed het licht uit en stond alleen in de duisternis. Ze kon nog steeds voelen dat Lukas naar haar staarde. Ze kon zelfs als ze volledig gekleed was mensen voelen staren naar de littekens. Ze dacht eraan dat George haar zo zou zien... en kreeg een brok in haar keel.

Lukas kwam naast haar staan in het pikkedonker, sloeg zijn arm om haar heen en een kus daalde neer op haar schouder. ‘Kom weer in bed,’ zei hij. ‘Het spijt me. We kunnen het licht ook uitlaten.’

Juliette aarzelde. ‘Ik vind het niet fijn dat je ze zo goed kent,’ zei ze. ‘Ik wil niet een van je sterrenkaarten zijn.’

‘Dat weet ik,’ zei hij. ‘Ik kan het niet helpen. Ze maken deel van jou uit, de enige jij die ik ooit heb gekend. Misschien moet je vader er eens naar kijken...?’

Ze trok zich van hem los, alleen om het licht weer aan te klikken. Ze bestudeerde haar elleboogholte in de spiegel, eerst rechts en toen links, denkend dat hij het mis moest hebben.

‘Weet je zeker dat hij daar zat?’ vroeg ze, het web van littekens inspecterend of er ergens een open plekje was, een stukje blote hemel.

Lukas pakte teder haar pols en elleboog, bracht haar arm naar zijn mond en kuste die.

‘Precies daar,’ zei hij. ‘Ik heb het al wel honderd keer gekust.’

Juliette veegde een traan uit haar ogen en lachte in die mengeling van een snik en een zucht, die voortkomt uit plotselinge droefheid. Ze vond een opmerkelijk onaangename vleesribbel, een striem die helemaal om haar onderarm liep, liet die aan Lukas zien, hem vergevend al geloofde ze hem nog niet.

‘Doe nu deze eens,’ zei ze.