18
Ik balanceerde op de rand tussen de balkons op de tweede verdieping en probeerde niet naar beneden te kijken. Centimeter voor centimeter schoof ik verder en probeerde me aan de gepleisterde buitenmuren vast te houden. Ik was via mijn balkon op dat van Evelyn geklommen, en nu probeerde ik het balkon van het leegstaande appartement te bereiken. Het was een roekeloze onderneming, maar ik had er schoon genoeg van om bespioneerd te worden. Ik kookte van woede en wilde een confrontatie forceren. Dat ik daarbij de kans liep een doodsmak te maken, nam ik op de koop toe.
Twee tuinstoelen stonden bij de schuifpui, die niet was dichtgedaan. De hordeur filterde het zonlicht, maar toch kon ik zien dat er niemand in de woonkamer aanwezig was. Voorzichtig liet ik me op het balkon zakken en deed de hordeur open, die zacht bleek te piepen. Het geluid galmde in mijn hoofd door, en ik bleef een volle minuut stokstijf staan, zo gespannen dat mijn schouders helemaal verkrampten.
Er verscheen niemand in de woonkamer. Het rook er naar verf. De stopcontacten waren nog afgeplakt en er lagen gipsplaten op het aanrecht. Het appartement was ten opzichte van mijn flatje spiegelbeeldig gebouwd en werd blijkbaar gerenoveerd om daarna verkocht te worden. De bouwvakkers hadden de dag van de arbeid, de eerste maandag van september, vrij genomen en hadden zich sindsdien nog niet laten zien. Ik dacht dat ik iemand in de slaapkamer hoorde en sloop erheen, drukte me tegen de muur naast de deuropening en keek om het hoekje.
Ze zat in kleermakerszit midden op een versleten kleed, met haar rug naar me toe. Ze had haar bruine haar in twee dikke, meisjesachtige vlechten gebonden, en ze had iets in haar schoot, waar ze zich met gebogen hoofd op concentreerde. Haar camera? Een pistool? Haar armen, die uit een zwart topje staken, waren bleek en dun, maar niet ongespierd. In haar ranke nek was een zonnetje getatoeëerd. Door haar houding en haar manier van doen had ze iets kinderlijks, hoewel ze ongeveer halverwege de twintig was.
Ik stapte in de deuropening. ‘Waarom zit je me te bespieden?’
Ze slaakte een kreet, en een camera rolde van haar schoot op het kleed. ‘Verdomme.’ Ze bracht haar handen naar haar borst. ‘Ik schrik me rot, zeg.’ Haar ponyhaar was hoog en kaarsrecht afgeknipt. Haar ogen, groot en overdreven mooi, traanden van de schrik. Ze kroop naar de camera en inspecteerde het toestel, draaide de zoomlens eraf en bekeek het ding met een zorgelijke blik. ‘Ik bespied je helemaal niet.’
Ik liep de kamer in en hurkte voor haar neer. Dat ze bang was, vond ik niet fijn, maar ik voelde me absoluut niet geroepen om haar gerust te stellen. Ze had een mooi aflopend neusje en volle lippen, maar ze was mager in haar gezicht en had ingevallen wangen. Toen ze een hand naar een van haar vele broekzakken bracht, greep ik haar pols, die ik met mijn vingers helemaal kon omklemmen.
‘Hola,’ zei ik. ‘Rustig aan.’
Toen ik haar losliet, haalde ze een filmdoosje tevoorschijn, dat ik afpakte en openmaakte. In het zwarte cilindervormige doosje zat een Kodak max Versatility Plus, 35mm 800-speed. De rolletjes waarmee ik eerder op de foto was gezet, waren Ektachrome 100. ‘Laat me je andere fotorolletjes ook eens zien.’
Ze haalde een handvol plastic doosjes uit haar zakken. ‘Het spijt me, oké? Ik ga wel weg. Je hoeft de politie er heus niet bij te halen.’
Een kussen, een deken en een tas lagen in een hoek van de kamer, naast een paar afhaalbakjes van piepschuim. Haar nervositeit leek niet gespeeld, en ik snapte er niet veel van.
Ik bekeek de andere filmrolletjes, plus het rolletje dat in de camera zat. Ze waren allemaal van hetzelfde type, niet het soort dat naar de fotoservice was gebracht. Niet dat dat veel hoefde te betekenen. Daarom keek ik ook nog in haar tas, maar daar zaten alleen maar schone kleren in, toiletspullen en nog meer fotoapparatuur. Op een lenshoes prijkte een gedrukt naamplaatje: eigendom van kim kendall .
‘Van wie moest je me bespioneren?’
‘Ik heb je toch al gezegd dat het helemaal niet om jou ging.’
‘Wat een flauwekul. Ik heb toch zelf gezien dat je een foto van me nam?’
‘Ik maak geen foto’s van jou. Ik probeerde een foto van hém te nemen.’
‘Goed. Laten we de politie er dan maar bij halen, dan kunnen die de boel voor ons uitzoeken.’
Haar mond verstrakte. ‘Nee, ik meen het,’ zei ze. ‘Ik zal het bewijzen ook.’ Ze kwam overeind en trok aan mijn arm. ‘Kom maar eens mee.’
Ik liep achter haar aan naar de badkamer. Toen ze het douchegordijn opzijschoof, drong een chemisch geurtje mijn neus binnen. Foto’s hingen druipend aan de uitschuifbare waslijn, die tussen twee muren gespannen was. Homer die tegen de gevel van de slijterij een dutje deed. Homer die op een grasveldje bij Ocean Avenue lag te slapen. Homer onder zeil in een bushokje aan Wilshire Boulevard. Homer sliep blijkbaar nogal veel.
Ik haalde een foto van de lijn en bestudeerde die. ‘Wie is dit?’
‘Wendell Alton. Is tandarts geweest. Kon de drank niet laten staan. Is alles kwijtgeraakt: zijn gezin, zijn huis, zijn praktijk. Heeft al jarenlang geen alimentatie meer betaald. We hebben hem opgespoord.’
‘Is Homer tandarts geweest?’
‘Homer? Ja. Die was vroeger tandarts.’
‘En wat doe jij?’
‘Gewoon? Kunstfotografie. Maar je kunt je misschien wel voorstellen hoe weinig dat oplevert. Daarom doe ik zo nu en dan klusjes voor een paar privédetectives.’
‘En deze klus?’
‘Ik moet uit zien te vinden wat Alton zoal doet. Om zijn leven op foto’s vast te leggen en daar dan verslag van te doen. Ik heb ontdekt dat hij elke week bij jou komt douchen en zo. Daarom ben ik hier gaan zitten, zodat ik hem op de foto kan zetten als hij naar jou toe gaat en weer weggaat. En ook bij wijze van thuisbasis, weet je. Het valt namelijk nog niet mee om een dakloze ongezien te volgen. Dat soort types zijn constant op straat.’
‘En wat gaat er dan met hem gebeuren?’
‘Daar ga ik niet over. Ik ben alleen ingehuurd om foto’s te maken. Als zijn vrouw iets met hem heeft uit te vechten, is dat haar zaak.’
‘Is dat inmiddels niet verjaard of zo?’ Ik was meer van mijn stuk gebracht dan misschien zou moeten. ‘Die man heeft toch genoeg geleden?’
‘Kan het in de steek laten van je gezin verjaren?’ Ze keek me aan alsof ik een soort monster was. ‘Leg dat maar eens uit aan de moeder die de afgelopen tien jaar drie baantjes naast elkaar heeft gehad om rond te kunnen komen. Of aan dat kind van hem.’
‘Dus nu moet hij dokken? Als hij in de gevangenis zit?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Waarschijnlijk niet. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat hij zijn verleden heeft kunnen ontvluchten zonder op een gegeven moment door de feiten te worden ingehaald.’
Ik leunde tegen de wastafel omdat ik een beetje misselijk werd.
‘Waarom heb je al mijn filmrolletjes bekeken?’ vroeg ze. ‘Wat dacht je te kunnen vinden?’
‘Niks. Ik… Niks.’
‘Ga je de politie erbij halen?’
‘Nee. Alleen… Spaar Homer een beetje, oké? Vertel zijn vrouw en de detective of weet ik veel wie dat hij een goeie jongen is. Hij is alleen in de goot beland. Het heeft geen enkele zin om achter hem aan te gaan. Je kunt hem beter met rust laten.’
Haar grote, heldere ogen straalden veel empathie uit. Ik voelde hoe de paranoia weer toesloeg toen ik het flatje verliet.