74
Vijftien meter onder de romp van de Sea Raker bracht een elektronische impuls een loodzoutontsteker tot ontbranding. Deze eerste kleine explosie sloeg onmiddellijk over op de driehonderdvijftig kilo TNT in de flexibele buis die aan de bulkcutter bungelde.
Er trok een schokgolf door het water terwijl er door de explosie in de diepte een enorme gasbel ontstond. De razendsnel in omvang en kracht toenemende bel steeg door de minder dichte lagen van het zeewater naar de oppervlakte.
Aan boord van de Sea Raker werd eerst de schokgolf gevoeld, die als een ratelende donderslag door het schip trok.
‘Wat was dat?’ vroeg Díaz, terwijl het dek nog onder zijn voeten natrilde.
De hoofdingenieur schudde zijn hoofd. ‘Dat weet ik niet. Op deze afstand zou het geen inwerking op het schip mogen hebben.’
Pitt glimlachte naar de beide mannen en wees op het grote scherm. ‘Misschien zaten jullie explosieven hier beneden vast.’
Díaz keek naar het scherm. De beeldverbinding met de bulkcutter was verbroken.
‘Wat heb jij gedaan?’ brulde hij tegen Pitt. Hij draaide zich om en greep het geweer van een van de bewakers.
Pitt hoefde niet te antwoorden want de gasbel die door de explosie veroorzaakt was, knalde als een laars in een buik tegen de onderkant van Sea Raker. Het middengedeelte van het schip werd haast volledig uit het water getild, waarbij de kiel op drie plaatsen brak. Langs beide zijden van de kielspant krulden de stalen rompplaten open waardoor het zeewater van boeg tot hek naar binnen kolkte. Over het hele schip gierden sirenes om te waarschuwen dat de generatoren van de hoofdstroomvoorziening waren uitgevallen.
Op de brug zag de kapitein met één blik op het instrumentenpaneel zijn ergste vermoedens bevestigd. De instroom was niet te stoppen en er was geen enkele hoop dat het schip drijvend kon worden gehouden. Hij beval iedereen het schip te verlaten; een van tevoren opgenomen oproep die uit alle luidsprekers op het schip schalde.
In de controlekamer was iedereen tegen de grond geslagen. Doordat de elektrische stroom was uitgevallen, was het er pikkedonker. Terwijl Díaz overeind krabbelde met het geweer nog in zijn handen, hulde de inmiddels aangeflitste noodverlichting de ruimte in een rode gloed.
De mijnbouwingenieur stond op en greep Díaz bij zijn arm. ‘Kom, we moeten hier weg.’
Met een van woede vertrokken gezicht schudde Díaz zijn hoofd. Hij stootte de ingenieur van zich af en zwaaide met het geweer om zich heen. ‘Waar is die vent?’
Zijn woede groeide tot razernij toen hij doorkreeg dat Pitt er niet meer was.