40
De motoren van het grote werkschip stopten, waarna het onder een bewolkte nachthemel geluidloos uitdreef. Ver weg aan de zuidelijke horizon twinkelden een paar lichtjes, maar de zee om hen heen was leeg. De schipper van de boot keek op het radarscherm om er zeker van te zijn dat er geen andere vaartuigen in de buurt waren. Ervan overtuigd dat ze alleen waren, pakte hij een mobiele intercom.
‘Brug. We zijn op de aangewezen plek. Alles gereed voor actie?’
James Maguire, die op het open achterdek stond, reageerde onmiddellijk. ‘Roger. Start actie.’
De huurling wendde zich tot een lange, gespierde man die bij de reling een sigaret rookte. ‘Oké, Gomez. We zijn klaar voor tewaterlating.’
De twee liepen naar een groot ingepakt voorwerp dat aan het dek was vastgesjord. Ze maakten de touwen los en trokken een zeildoek weg waaronder een vervallen vissersboot tevoorschijn kwam, die was uitgerust met een kleine, roestige buitenboordmotor. Of daar leek het in ieder geval op.
In feite was de boot gemaakt van een kevlar-composiet waardoor hij vrijwel onverwoestbaar was. De buitenkant was zodanig vervormd en geschilderd dat die eruitzag als een haveloze constructie van verbleekte, door houtrot aangetaste planken.
‘Is-ie volgetankt?’ vroeg Maguire.
Gomez controleerde achter de boeg een tweetal verborgen brandstoftanks en knikte. De brandstof was bedoeld voor twee horizontale 150-pk motoren die onder de zitbanken verstopt waren en die twee aan de romp gemonteerde straalturbines aandreven.
Maguire opende een luik in het nephouten dek en wierp, bijgelicht door een zaklamp, een snelle keurende blik in de ruimtes eronder. Een van de compartimenten bevatte een mini-arsenaal van pistolen, aanvalsgeweren en een RPG-raketwerper, plus munitie. In een andere ruimte lagen duikspullen opgeslagen. En in een derde ruimte plaatste hij een zware plastic bak die hij uit zijn hut had meegenomen.
Nadat hij de luiken had afgesloten, riep hij naar Gomez: ‘Dompelen maar.’
Gomez liep naar een kleine kraan waarmee hij de boot aan hijskabels over de reling tilde en in het water liet zakken.
Maguire zag de naam Surprise in vaal geel op de achtersteven staan alvorens hij aan boord stapte. Hij maakte de hijskabels los en overhandigde ze aan Gomez, die ze op het schip verstouwde, waarna hij zich bij Maguire op de boot voegde.
Maguire startte de ingebouwde motoren en riep de brug van het werkschip op. ‘Surprise is vertrokken. Tot over achtenveertig uur.’
‘Roger,’ reageerde de schipper. ‘We blijven hier wachten, een beetje op roggen vissen.’
Maguire greep de gashendel en de namaakvissersboot schoot het nachtelijk duister in. De huurling richtte de boeg op de verre lichtjes van Grand Cayman, het grootste van de drie Kaaimaneilanden, en stoof over de ruwe zee op deze missie des doods.