61
Pitts hoofd voelde wazig toen hij bijkwam. Hij hoorde in de verte mensen roepen. Hij wreef in zijn ogen en schudde de desoriënterende dufheid van zich af. Hij rolde op zijn elleboog en de scherpe pijn in zijn linkerschouder bracht hem onmiddellijk het neerstorten van de helikopter in herinnering. Hij gluurde door het lage struikgewas om te zien waar het roepen vandaan kwam.
Het waren duikers die niet ver van de kust op een duikwerkschip van het leger aan het werk waren. Er voer een kleine opblaasboot langs de waterlijn heen en weer, kennelijk op zoek naar overlevenden. Hij verbaasde zich erover dat ze er al zo snel bij waren tot hij op zijn Doxa-polshorloge keek en zag dat hij bijna twee uur bewusteloos was geweest. Hij betastte de wond in zijn nek en op zijn schouder en voelde dikke bloedkorsten. Geen wonder dat hij van zijn stokje was gegaan.
Uit de commotie op het duikwerkschip leidde hij af dat het reddingsteam de restanten van de helikopter had ontdekt. Pitt zag dat er vijf lijkzakken over de reling van het schip aan een ploeg duikers in het water werden aangegeven. Het zou niet lang meer duren voordat iemand zou beseffen dat er nog een zesde belangrijke persoon aan boord van de helikopter was geweest.
Pitt keek onderzoekend om zich heen. Hij was in een bosje cederstruiken gekropen en zat onder een hoge boom, een banyan. Het was de enige schuilmogelijkheid in een ongeveer dertig meter wijde cirkel. Aan zijn linkerhand lag een open strook strand van een kleine kilometer, terwijl rechts van hem een met keien bedekte steile rotswand de doorgang blokkeerde. Vrij dicht achter hem ging een open, rotsachtige helling over in een jungleachtig bos.
Pitt overwoog een vlucht over de helling tot hij het geluid van piepende remmen uit die richting hoorde komen. Hij ontdekte het groene canvas dak van een legertruck die net achter de junglerand tot stilstand kwam. Boven aan de heuvel liep een weg. Maar die was vooralsnog onbereikbaar omdat er een peloton soldaten van het Revolutionaire Leger uit de vrachtwagen sprong en de naar het strand aflopende helling begon uit te kammen.
Pitt kroop naar een hoek van het struikgewas en verschool zich onder een dichte cederstruik toen er twee soldaten voorbijliepen. Ze struinden zonder in te houden door het bosje naar het strand. Maar opeens trok iets de aandacht van een van de soldaten. Hij bleef staan en keek omlaag naar het zand rond zijn voeten.
Het waren Pitts voetafdrukken. Ze liepen vanaf de branding over het strand rechtstreeks de struiken in. Pitt keek toe hoe de soldaat langzaam het voetspoor volgde tot bij de banyan. Rond de voet van de boom was de grond vrij hard en waren de afdrukken minder duidelijk. De soldaat speurde, zich op zijn hakken omdraaiend, de directe omgeving af. Het was onmogelijk dat hij Pitt niet zou ontdekken, dus ging Pitt tot de aanval over. Hij wachtte tot de soldaat zich van hem wegdraaide en sprong uit de struik tevoorschijn.
In twee passen was Pitt ongemerkt bij hem. Hij haalde uit voor een vuistslag en raakte de soldaat net boven zijn koppel zo hard dat hij wankelde. De man tolde om zijn as en richtte zijn geweer, maar daar had Pitt op gerekend. Hij greep de loop en ramde die in de borst van de soldaat, waarna hij met zijn vrije hand vol op diens gezicht beukte.
De soldaat zakte op zijn knieën en liet zijn geweer vallen. Pitt graaide het wapen van de grond en richtte het op de soldaat, die, zo zag hij nu, nog maar een kind was van nauwelijks zeventien… waarschijnlijk een slecht gemotiveerde dienstplichtige die beslist niet bij de goed getrainde troepen onder bevel van Díaz hoorde. De overrompelde soldaat keek Pitt angstig aan.
‘Weg!’ beval Pitt zachtjes.
De soldaat krabbelde overeind en strompelde naar het strand. Pitt ging de andere kant op en rende zo snel als zijn vermoeide benen hem dragen konden de helling op. Hij keek niet om toen hij de jonge soldaat zijn maten hoorde roepen, maar dook ineen toen er een salvo kogels op de rotsen naast hem afketste.
Gewapend met de AK-47 van de soldaat bestreek Pitt het strand met een kort salvo, waarna hij zijn sprint over de helling vervolgde. Zijn tegenvuur gaf hem een paar seconden respijt, net voldoende om vlak onder de top van de helling te komen voordat het schieten van beneden af werd hervat. Maar nu vanuit meerdere hoeken. Hij gokte dat de andere soldaten net zulke jeugdige en onervaren schutters waren en bleef doorrennen. Na een paar laatste passen met een om zijn oren fluitende lading lood, dook hij over de rand en was hij verdwenen.
Hij rolde door in een ondiepe greppel die langs een smalle geplaveide weg liep. De legertruck stond er een eindje verderop verlaten bij. De gedachte om er met de vrachtwagen vandoor te gaan kon hij echter vergeten want erachter waren twee soldaten een controlepost aan het opbouwen. Ze lieten de wegversperring in de steek en tuurden over de rand om te kijken wat dat schieten te betekenen had.
Pitt kwam overeind en spurtte de weg over. Hij haalde het bijna ongezien, maar een van de soldaten zag hem en gilde. Pitt reageerde met een kort salvo in hun richting en doorzeefde, terwijl hij doorrende, de bestuurderscabine van de legertruck. Het slechts halfvolle magazijn raakte leeg en hij wierp het wapen weg toen hij door het kreupelhout de jungle binnendrong.
Tijd voor aarzeling was er niet. De eerste soldaten van het strand hadden de weg achter hem bereikt. De wachtposten bij de wegversperring wezen naar waar hij was verdwenen, waarop de soldaten zich op de plek waar hij het laatste was gezien concentreerden.
Pitt spurtte nog een vijftiental meters door het struikgewas, waarna hij een scherpe bocht naar rechts maakte en zijn weg parallel aan de straat vervolgde. Hij bleef een seconde staan om een steen op te pakken, die hij vervolgens in tegengestelde richting wierp. Het geritsel waarmee de steen een boom raakte, veroorzaakte heftig geweervuur en een achtervolging, naar hij hoopte, de verkeerde kant op.
Na een paar honderd meter ging hij opnieuw naar rechts tot hij door de bladeren heen de straat zag. Hij liep door tot aan de rand en gluurde voorzichtig naar de weg.
Een ouderwetse personenwagen die van de andere kant was gekomen, was bij de wegversperring aangehouden. Dichter in de buurt van Pitt liepen twee soldaten langs de berm die om de paar meter ingespannen de jungle in tuurden. Hij zag een beweging achter zich en begreep dat er geen tijd was voor treuzelen.
Zich in de beschermende dekking van de jungle terugtrekkend vervolgde hij zijn weg evenwijdig aan de straat. Een minuut later struikelde hij en viel. Zijn doodvermoeide benen waren niet meer in staat hem over een afgebroken tak te tillen. Nadat hij zich moeizaam overeind had gehesen, hoorde hij over de weg de auto naderen.
Hij hoefde niet lang na te denken. Hij greep de tak en sleepte die naar de weg. Daar merkte hij dat hij zich net in een bocht bevond vanwaar zowel de wegversperring als de naderende auto niet te zien waren. Snel sleepte hij de tak naar het midden van de straat en dook aan de overkant in de struiken weg toen de auto in de bocht verscheen en hard afremde.
Pitt zag dat het een Plymouth Fury uit 1957 was, een van de duizenden oude Amerikaanse auto’s waarin de gewone Cubanen, door het al vele tientallen jaren durende handelsembargo, nog steeds rondreden. Hoewel de carrosserie nogal gedeukt was en de wieldoppen niet bij het model pasten, blonken de bumpers; de witte verf glom door het jarenlange poetsen, dat zo intensief was geweest dat de verflaag vrijwel tot aan de grondlak was weggesleten.
In de dichte tweedeurspersonenwagen zaten een oudere man en vrouw. Ze stapten uit en sleepten de tak van de weg. Toen het stel naar de auto terugliep, kwam Pitt uit de struiken tevoorschijn en liep met zijn lege handen voor zich uitgestoken op hen af. Daarbij keek hij recht in de gezichten van een elegant, keurig gekleed bejaard echtpaar.
‘Hola!’ zei de man terwijl hij een stapje achteruit deed.
‘Hallo,’ reageerde Pitt glimlachend. ‘Ik heb dringend een lift nodig. Sorry dat ik u lastigval.’
De vrouw nam Pitt onderzoekend op en zag de wond op zijn schouder, het bloed op zijn kleren en de vermoeidheid op zijn vriendelijke gezicht. ‘Bent u gewond?’
Voordat hij kon antwoorden, snelde ze op hem af en leidde hem naar de auto. Ze wendde zich tot haar man. ‘Salvador, vlug, help deze man op de achterbank. We moeten hem bij ons thuis zien te krijgen.’
Toen ze wegreden, zag Pitt dat er op de plek waar hij een paar seconden eerder nog had gestaan, twee soldaten uit de jungle opdoken die de wegrijdende auto verbluft nastaarden.