57
Nadat hij uit de vrachtdeur was gesprongen, verloor Pitt haast zijn greep op de reddingskabel. De kogelhaak drong in de rug van zijn hand en verhinderde op intens pijnlijke wijze dat de haak uit zijn handen zou glippen. Met zijn armen boven zijn hoofd uitgestrekt bungelde hij net onder de glijders toen de helikopter begon te schokken.
De kabel van de lier zakte wel, maar hij vervloekte de traagheid waarmee dat ging. Hij had gehoopt dat hij snel op een hoogte zou zijn waarop hij kon springen, maar daar was het nog te hoog voor. Hij kon niet anders dan wachten tot de lijn verder was gezakt, terwijl de helikopter boven hem aan een trage dans omlaag begon. Gelukkig waren de bewakers te veel met zichzelf bezig om de hendel van de lier vast te zetten en zo zijn afdaling te vertragen.
Er volgde een harde ruk aan de lijn toen de helikopter haperend vaart verloor. Voor Pitt zat er niets anders op dan krampachtig de stalen haak aan de nu wild slingerende lijn vast te houden. Hoewel de heli ondertussen veel aan hoogte had verloren, hing hij nog steeds gevaarlijk hoog.
Hij keek omhoog en zag de snelheid van de hoofdrotor van de helikopter snel afnemen terwijl de motoren sputterden… en helemaal stilvielen. Toen de piloot de neus van het toestel in een steile duikvlucht omlaag drukte, verslapte de spanning op de kabel. Pitt maakte een vrije val van zeker zes meter voordat de kabel met zo’n ruk weer strak kwam te staan dat zijn armen zowat uit de kom schoten.
Hij werd naar voren geslingerd en weer omlaag toen de helikopter door de kracht van de duikvlucht heel kort versneld doorschoot en vervolgens zijn stuwkracht verloor. Door deze beweging vloog Pitt met een zwaai door tot voor de helikopter. Uit angst dat hij verpletterd zou worden onder de heli, liet hij de lijn los en rolde zich op tot een bal.
Hij was nog nauwelijks tien meter boven het water en vloog met een enorme vaart door naar voren. Hij smakte hard op het wateroppervlak waarna hij een heel stuk onder water doorschoot voordat hij zich een weg omhoog kon vechten.
Happend naar adem kwam Pitt boven. De klap had de lucht uit zijn longen geslagen. Hij wilde zich uitstrekken en gaan zwemmen, maar door de pijn in zijn schouders kon hij zijn linkerarm niet boven zijn hoofd krijgen. Watertrappend en met zijn goede rechterarm op het water hield hij zich drijvend.
Toen hij opkeek, zag hij nog net hoe de helikopter slechts enkele meters verderop met een salto op het water kwakte. Hij schonk geen aandacht aan het luide gesis waarmee de restanten van de helikopter onder de zeespiegel wegzakten maar richtte zijn blik op een lege zandbank in de verte. Met een zijdelingse slag zwom hij een paar meter maar moest dat door de pijn opgeven.
Langzaam trappelend voelde hij dat hij door een dwarse stroming naar een kuststrook werd gevoerd waar een zware branding stond. Met een verbeten vastberadendheid richtte Pitt zijn aandacht weer op de zandbank en worstelde trappend en klauwend tegen de stroming in. De pijn flitste met steken door hem heen, maar hij zette door tot uiteindelijk vlak voor hem een witte, zacht bruisende branding over een vlakke zandstrook uitrolde. Hij voelde grond onder zijn voeten en waadde wankelend door een dikke laag zeewier naar het strand. Hij voelde iets warms van zijn nek naar zijn linkerschouder lopen en hij besefte dat hij bij zijn sprong een flinke tik van de hijshaak had gekregen.
Pitt strompelde uitgeput naar de struiken. Bij een hoge banyan kregen de uitputting, de pijn en het bloedverlies ten slotte de overhand. Hij viel op zijn knieën en zakte bewusteloos op het zachte zand in elkaar.