Hoofdstuk 23
‘Wat ís dit?’ fluisterde Cain, starend naar uiteenlopende beelden van Johns huis.
Pink Floyd zong intussen I’ve become… comfortably numb…, maar even later hield de muziek abrupt op. Cain verstrakte en vroeg zich af of Robert soms thuis was gekomen, maar hij hoorde niets. ‘Robert?’
Geen reactie.
Cain richtte zijn aandacht weer op zijn ontdekking en ging aan het bureau zitten om de monitors een voor een te bestuderen. Robert had kennelijk een bewakingssysteem geïnstalleerd. Maar waarom? En waarom waren de camera’s Cain nooit opgevallen?
Omdat hij hier niet zo vaak over de vloer kwam, waarschijnlijk, en zich nooit had aangewend om op dat soort dingen te letten. Toch moest Robert ze wel heel verdekt hebben opgesteld, anders had hij toch íéts moeten zien. Dat ze er hingen, was op zich al verbijsterend – maar het was vooral de réden van het bewakingssysteem dat Cain voor een raadsel stelde.
Voor zover hij wist was er nooit bij John ingebroken. Als Robert bang was voor dieven, waarom had hij dan geen camera op zijn eigen voordeur gericht? Robert was aan niets zo gehecht als aan zijn computerapparatuur. Elke cent die hij verdiende ging op aan hardware of software. En toch was de toegang tot de stacaravan – of welk deel van de caravan dan ook – op geen van de monitors te zien.
‘Dit is heel vreemd.’
Terwijl hij zat te kijken, zag hij dankzij de camera die op Johns voortuin gericht stond dat er een auto de straat in draaide. Van de bestuurder kreeg hij maar een vaag beeld, maar de straatlantaarns gaven genoeg licht om de kleur van de auto te onderscheiden. Cain herkende die auto. De bibliothecaresse, Marian Welton, woonde in het hoekhuis en reed in een antracietgrijze Prius. Als hij het beeld kon stilzetten en vergroten, kon hij haar vrijwel zeker identificeren, en misschien zelfs het nummerbord aflezen.
Legde Robert al deze beelden op band vast, of gebruikte hij de monitors alleen om een oogje in het zeil te houden als hij thuis was? Voor elke camera zou een afzonderlijk opnameapparaat nodig zijn. Als er banden waren, gedateerd en wel, had zijn stiefbroer misschien wel beelden van de man die Sheridan had ontvoerd uit het huis van haar oom – of in elk geval van zijn auto.
Met bonkend hart trok Cain de kastjes open onder het bureau waar de computerkast op stond. Niets te vinden. Maar even later vond hij wat hij zocht in de kast – een bandje voor elke camera en een rood lampje dat aangaf dat het systeem aan het opnemen was.
‘Krijg nou wat.’ Waarom had Robert hier nooit iets over gezegd? Wat was hier de bedoeling van?
Hij moest hoe dan ook zijn stiefbroer zover krijgen dat hij de banden mocht bekijken van de avond dat Sheridan was mishandeld. Robert had alleen geen mobieltje. Hij was zo weinig van huis dat hij die niet nodig had.
In de keuken belde hij Owen. ‘Waar is Robert?’
‘Hè?’ Aan Owens krakerige stem was te horen dat hij al in bed lag.
‘Ik moet Robert spreken.’
‘Wat heeft hij nu weer gedaan?’ Owen klonk inmiddels wat helderder.
‘Daar ben ik nog niet helemaal achter.’
‘Waarom wil je hem spreken?’
‘Wist jij van het bewakingssysteem?’
‘Het wát?’
‘Het bewakingssysteem. Robert houdt vierentwintig uur per dag paps huis in de gaten.’
‘O, dat,’ zei Owen met een uitvoerige gaap. ‘Dat is Roberts nieuwste speeltje, dat stelt niks voor. Het is een technofreak, dat weet je toch.’
‘Waarom installeert hij een systeem dat alleen het huis van pap in de gaten houdt, en niet zijn eigen huis?’
‘Het heeft allemaal echt niet zoveel om het lijf.’
‘Dan kun je het dus net zo goed vertellen.’
‘Ik weet niet of je pap er de laatste tijd over hebt horen oreren, maar hij had iets gezien op het nieuws en sindsdien is hij ervan overtuigd dat je niet meer op de banken kunt vertrouwen. Dus heeft hij al zijn spaargeld opgenomen en in zilvermunten geïnvesteerd, en die liggen bij hem thuis.’
‘Allemachtig,’ kreunde Cain. ‘Waarom stopt hij ze niet ergens in een kluis, als hij dan toch bezig is?’
‘Hij zal ze wel binnen handbereik willen hebben, denk ik. Als je hem hoort praten, zou je denken dat hij zich voorbereidt op het einde der tijden.’
‘Wanneer heeft Robert dat systeem geïnstalleerd?’
‘Drie of vier weken geleden.’
‘Zou het kunnen dat zijn camera’s draaiden op de avond dat Sheridan werd ontvoerd?’
‘Ik zou niet weten waarom niet,’ antwoordde hij. ‘Maar die camera’s zijn op paps huis gericht, zoals je zelf al zei. Daar schiet je toch niks mee op?’
‘Eén camera bestrijkt ook een stuk van de straat. Dat levert misschien meer op dan je zou denken.’
‘Ik betwijfel het, maar…’ Hij gaapte weer. ‘…je kunt het Robert altijd vragen.’
‘Weet je waar hij is?’
Voordat Owen antwoord kon geven, baadde de stacaravan opeens in het licht van de koplampen van een naderende auto.
‘Laat maar. Hij komt net thuis.’
‘Wacht even…’
Cain aarzelde. ‘Wat is er?’
‘Waar bel je vandaan?’
‘Roberts huis.’
‘Wat doe je daar?’
‘Rondneuzen,’ gaf hij ruiterlijk toe.
‘Shit, zeg dat maar niet tegen hem.’
‘Ik denk niet dat ik daar onderuit kom, gezien het feit dat ik in zijn keuken sta en hij met zijn auto voor de deur staat.’
‘Zeg maar dat ik je over het systeem heb verteld en dat je het zelf wilde zien,’ zei Owen gehaast.
Omdat Robert hem niet zou willen helpen als hij toegaf wat de ware reden was voor zijn bezoek, stemde Cain ermee in. ‘Goed idee. Bedankt voor het smoesje.’ Hij wilde al ophangen, maar Owen hield hem weer tegen.
‘Zorg in elk geval dat je hem niet te lijf gaat. Ik heb echt absoluut geen zin om me nu nog uit bed te hijsen. En ik wil ook niet weten wat jij met die arme sukkel van een Robert kunt doen.’
Cain tuurde uit het raam en zag zijn jongste stiefbroer uit de pick-up stappen die hij soms van Owen leende. ‘Ik raak hem met geen vinger aan.’
‘Als hij dronken is, kan hij opdringerig worden –’
‘Ik raak hem niet aan, zeg ik toch.’ Hij verbrak de verbinding op het moment dat Robert de deur liet openzwaaien, zo hard dat hij met een klap tegen de muur vloog.
‘Wat doe jij verdomme in mijn huis?’
Hij klonk niet dronken, maar de dikke ader op zijn voorhoofd waarschuwde Cain wel dat hij behoorlijk kwaad was. ‘Rustig maar.’ Bezwerend stak hij zijn handen omhoog. ‘Ik hoorde van Owen over het bewakingssysteem, en daar wilde ik het even met je over hebben.’
‘Waar haal je het lef vandaan om jezelf zomaar binnen te laten?’
‘Je was niet thuis, en ik wilde het graag zien.’
Zijn stiefbroer keek hem argwanend aan. Even leek hij zijn antwoord te geloven, maar toen kneep hij zijn ogen tot spleetjes. ‘Ik heb je auto niet op de oprit zien staan.’
‘Ik ben vanaf Sheridans huis komen lopen.’ Dat was in elk geval naar waarheid.
Robert smeet zijn sleutelbos op het aanrecht en liet zijn boosheid en achterdocht varen – maar de agressieve houding die Cain zelfs op goede dagen bij hem opmerkte, bleef. ‘Dat systeem gaat je helemaal niks aan.’
‘Voor zover ik kon zien, is een van de camera’s op de voortuin gericht.’
Robert liep naar de koelkast om een biertje te pakken. ‘Wat dan nog?’
‘Nou, ik dacht dat je misschien toevallig de man had opgenomen die Sheridan heeft ontvoerd.’
Er klonk een klikje en een sissend geluid toen Robert het lipje van het bierblikje opentrok. ‘En jij denkt dat jij de enige bent met genoeg hersens om dat te bedenken, is dat het?’
‘Doe niet zo lullig en zeg gewoon of dat zou kunnen.’
‘Ja, het kan. Ik heb de opnames van die avond op een dvd’tje gebrand.’ Hij proostte spottend met zijn blikje bier, nam een lange teug en veegde toen zijn mond af. ‘Ik heb die band al een keer of tien bekeken. Er valt niets op te zien van degene die haar naar buiten heeft gesleurd.’
‘Mag ik even kijken?’
Zijn gezicht stond meteen weer op onweer. ‘Er staat niks op, zeg ik toch.’
Cain keek hem doordringend aan. ‘Toch wil ik het zien.’
Robert stak zijn kin naar voren alsof hij het liefst zou weigeren. Toen leek hij van gedachten te veranderen. Hij haalde zijn schouders op en glimlachte zelfs. ‘Doe maar wat je niet laten kunt.’ Hij liep naar zijn bureau, trok een la open en rommelde erin rond, deed hem weer dicht, zocht in een andere la, deed die ook weer dicht, en vond uiteindelijk in de diskdrive van zijn computer wat hij zocht.
‘Alsjeblieft, broertje.’
‘Handig dat je zo’n opgeruimd type bent.’
Robert stak zijn middelvinger op. ‘Dat is wat jouw mening mij waard is.’
Cain trommelde met één hand op de dvd en wees met zijn kin naar de verspreide hopen afval. ‘Je loopt nog eens een ziekte op als je zo doorgaat.’
Robert legde zijn voeten op een stoel. ‘En wat dan nog? Mijn échte broer is dokter.’
Lachend maakte Cain aanstalten om naar buiten te lopen, maar bij de deur bleef hij staan. ‘Wat vindt pap eigenlijk van het bewakingssysteem?’
‘Hij weet er niks van.’
‘Dat meen je niet.’
‘Dat meen ik wel. Hij maakt zich niet druk over inbrekers. Hij zou het geldverspilling vinden, en ik heb geen zin om zijn gezeik aan te horen dat ik er veel te veel geld aan heb uitgegeven.’
‘Zo te horen zou hij jouw bijdrage liever in de vorm van huur zien.’
‘Tja, we kunnen nou eenmaal niet allemaal zo onafhankelijk zijn als jij. En ik draag mijn steentje wel bij door de boel voor hem in de gaten te houden. Hij heeft veel waardevolle spullen in huis staan.’
Hij vroeg zich af of Robert wist dat John Karen een aanzoek had gedaan, maar hij durfde het niet ter sprake te brengen. Als John het nog niet had verteld, zou hij gedwongen zijn uit te leggen waarom hij dat als eerste te weten was gekomen, en daarmee zou hij zich in een wel heel ongemakkelijke positie manoeuvreren. ‘Wat vind je van Karen?’ vroeg hij toen maar.
Robert liet zijn stoel naar achteren wippen. ‘Ik kan beter met haar overweg dan jij.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Het valt me op dat je haar ontwijkt.’
Roberts zelfgenoegzame toontje maakte Cain wantrouwig, en hij vervolgde zo luchtig mogelijk: ‘Ik ontwijk haar helemaal niet. Tussen pap en mij botert het de laatste tijd niet echt, dus ik spreek haar zelden.’
‘Dat is gelul.’
‘Ik begrijp niet waar je heen wilt.’
‘Er is ooit eens iets gebeurd tussen jullie.’
Shit – Robert wist het, of had op zijn minst zijn vermoedens. Misschien was dat wat Karen hem duidelijk had willen maken. ‘Ik heb Engels van haar gehad. Op wat voor “iets” doel je?’
‘Amy kwam een keer met een opmerking die ik niet helemaal kon plaatsen.’
Amy. Cain had nooit kunnen ontsnappen aan haar smoorverliefde blik en grijpgrage handen. Alles wat er in zijn leven gebeurde, hoe onbeduidend ook, was nauwlettend door haar gevolgd. Als er iemand wist wat er die middag met Ms. Stevens was voorgevallen, was zij het. Al was het maar, omdat ze hem altijd in de gaten had gehouden, hem door en door had gekend en angstvallig over hem had gewaakt. Ze had het uiteindelijk zelfs ontdekt van hem en Sheridan. Die eenmalige gebeurtenis met zijn lerares Engels en de avond in de camper waren de enige twee geheimen die hij ooit had proberen te bewaren. En nu bestond de kans dat ze allebei uitkwamen. ‘Wat zei ze dan?’
‘Ze zei dat ze een briefje had onderschept waarin jij werd gevraagd om na school te komen “helpen”. Er stond geen naam onder, maar ze herkende het handschrift.’
Amy had niets onderschept; waarschijnlijk had ze het briefje gewoon uit zijn kluisje gepakt. Ze had altijd over zijn schouder mee gekeken om zijn combinatie te weten te komen. Dat wist hij, omdat ze daar zelf zo vaak uitnodigingen, koekjes en foto’s van zichzelf voor hem in had gestopt.
‘En dus?’ zei hij. ‘Ik heb een keer voor tien dollar het gras van Ms. Stevens gemaaid.’ Pas toen hij klaar was geweest en ze hem een koel drankje had aangeboden, had ze hem haar bedoeling laten merken door de manier waarop ze langs hem heen gestreken had en zijn haren of zijn arm had aangeraakt.
‘Was dat alles?’ vroeg Robert.
‘Dat was alles.’
Een gluiperig lachje plooide zijn lippen. ‘Zou zij hetzelfde zeggen, denk je?’
Met een geforceerd lachje pakte Cain de deurkruk. ‘Jij deinst echt nergens voor terug om die twee uit elkaar te drijven, hè?’
Toen Robert begon te twijfelen, stelde dat hem enigszins gerust. Hij had graag gezegd: Vroeger is voorbij. Laat het rusten, dan kan iedereen gewoon verder met zijn leven.
Dat zou Robert echter terecht opvatten als een bekentenis, die hij niet alleen zou aangrijpen om Cain het leven zuur te maken. Hij zou zijn vizier ook op Karen richten, en daar zou John ook onder lijden. Wat had het voor zin? Vroeger was echt voorbij. Die middag was een eenmalige stomme vergissing geweest, de fout van een onbezonnen puber, een instinctieve actie, die voort was gekomen uit de allesoverheersende woede waar hij in die tijd dagelijks mee had geleefd. Karen zat ook vreselijk in haar maag met haar aandeel in het verhaal.
‘Ja, schuif het maar weer lekker op mij,’ zei Robert, weer even strijdlustig als eerst.
‘Of dat verhaal nou klopt of niet, als puntje bij paaltje komt, is iedereen beter af als we het laten rusten, denk je ook niet?’
Robert schoot overeind. ‘Als jij voor de bijl gaat, sleep je mij mee, wil je dat soms zeggen?’
‘Wat ik wil zeggen, is dat je er wel op gebrand kunt zijn om anderen problemen te bezorgen, maar daar op den duur misschien jezelf mee in de vingers snijdt. Als je om je vader geeft, bemoei je dan niet met dingen die je niks aangaan en hou op met zoeken naar sappige roddels.’ Hij wapperde met de dvd. ‘Bedankt voor de opnamen,’ zei hij, waarna hij de deur uit liep.