Hoofdstuk 12

 

 

 

‘Is dit dat meisje?’

Marshall Wyatt nam haar met zijn wijze oude ogen aandachtig op, al had ze het vermoeden dat hij haar niet erg goed zag. Cain had verteld dat zijn stiefopa een paar maanden geleden een staaroperatie had ondergaan, maar nog steeds veel last had van glaucoom.

‘Dit is dat meisje.’ Cain gooide de zak zwoerdjes en de kruiswoordraadsels die hij onderweg had gekocht op het bed van de oude man. ‘Taaie meid, hè?’

‘Zeker weten.’ Marshall stak haar een onvaste hand toe. ‘Ik hoorde dat je het flink voor je kiezen hebt gekregen sinds je weer in het dorp bent, jongedame.’

Sheridan reed haar rolstoel, die Cain voor haar had geleend bij de receptie van het verzorgingstehuis, iets dichterbij om Wyatts hand te kunnen aannemen. ‘Het was een nachtmerrie,’ zei ze, toen hij een klein kneepje in haar hand gaf. ‘Zonder Cain had ik het niet gered.’

‘Onvoorstelbaar waar die jongen toe bereid is als het om een mooie dame gaat,’ zei Marshall met een knipoog.

Aan het begin van de middag, voordat Cain haar mee had genomen naar het verzorgingstehuis, had ze weer een bad genomen in de beek, al had ze deze keer een boxershort en T-shirt van Cain gedragen en zich na afloop zelf aangekleed, in een katoenen zomerjurk en een paar sandalen. Omdat ze haar armen niet langer dan een paar tellen in de lucht kon houden, had Cain haar geholpen haar haren te föhnen, maar ze had zelf haar gezicht gewassen en wat rouge en lipgloss opgedaan. Ze voelde zich niet mooi – daar had ze nog te veel korstjes en blauwe plekken voor – maar wel gezonder dan ze zich in tijden had gevoeld.

‘Hij heeft zich een heel goede vriend betoond,’ zei ze, Cains blik mijdend. Sinds hij haar met die zalf had ingesmeerd, kon ze niet naar hem kijken zonder de begeerte te voelen oplaaien. Dat effect had hij al op haar toen ze zestien was, en nu ze achtentwintig was, had hij dat effect nog steeds. Dat verlangen liet zich niet intomen, maar ze had zich heilig voorgenomen het niet te laten blijken.

‘En je weet niet wie je dit heeft aangedaan?’ vroeg Marshall.

‘Nee.’ Toen Cain naar haar slaapkamer was gekomen met het voorstel een ritje te maken, had Sheridan de kans om eens een ander uitzicht te zien enthousiast aangegrepen. En daar had ze geen spijt van. In het verleden had ze nooit contact gehad met Marshall Wyatt, maar ze vond hem meteen aardig.

‘Het is een trieste geschiedenis,’ zei hij. ‘Ik begrijp er niets van.’ Toen keek hij Cain aan en stak een vermanend vingertje op. ‘En nu mag jij mij eens vertellen wat je bezielde om mij die thee van jou te sturen. Dat goedje zul je mij niet zien drinken. Ik red het al tachtig jaar prima zonder, en het lijkt me dat ik voor die laatste paar jaar ook de gok nog wel kan wagen.’

‘Ik kan net zo koppig zijn als jij,’ zei Cain.

Een tel lang maten ze hun krachten; toen zette de oude man een brede grijns op. ‘Ik ben gek op die jongen,’ zei hij tegen Sheridan. ‘Dat hij geen echte kleinzoon is, maakt mij niets uit. Als die John een beetje gezond verstand had, wist hij ook wat hij in handen had. Al die tijd al. Maar hij is te dom om dat te zien, hij blijft liever in het verleden hangen, in zijn verdriet om Jason. Die pijn staat als een muur om hem heen.’

‘We zijn hier niet om Sheridan door jou te laten doorzagen over familiekwesties,’ bromde Cain, maar de schittering in zijn ogen verzachtte zijn woorden en maakte Sheridan duidelijk hoe diep zijn achting voor deze man ging.

‘Waar ben je dan voor gekomen?’ vroeg Marshall. ‘Ik mag hopen dat je het niet bij die zwoerdjes en blaadjes laat. Waar zijn mijn sigaretten?’

Nu begreep Sheridan ook waarom ze op weg hierheen bij de buurtwinkel waren gestopt.

‘Als jij John vertelt dat ik jouw voorraad van die dingen op peil hou, zorgt hij er vast voor dat ik hier de deur niet meer in kom.’ Cain diepte het pakje op uit zijn zak en gooide het bij de andere spullen op het bed van zijn opa. ‘Dat besef je toch wel, hè?’

‘John?’ Marshall verhief zijn stem. ‘Noem je hem tegenwoordig bij zijn voornaam?’

‘Kom op, daar gaan we het nu niet over hebben,’ zei Cain. ‘Wees blij dat ik je verboden waar naar binnen heb gesmokkeld. Ik vind het net als John maar niks om tegen het advies van de arts in te gaan.’

‘Ik maal er niet om wat John ervan vindt. Of jij. Ik ben een volwassen vent.’ Marshall prikte met zijn duim in zijn borst. ‘Ik heb het recht verdiend om zelf uit te maken of ik rook of niet.’

Cain lachte een scheef lachje. ‘Daarom koop ik ze ook voor je. En omdat ik je nooit iets kan weigeren, niet te vergeten,’ voegde hij er binnensmonds aan toe. ‘Het is hard, maar ik doe het uit liefde.’

‘Laat die liefde dan maar stromen,’ antwoordde de oude man lachend. ‘Waarom ben ik nou toch de enige die het in de gaten heeft?’ vroeg hij aan Sheridan.

‘Wat?’

‘Dat deze jongen hier het grootste hart heeft van iedereen.’ Hij pakte zijn pakje sigaretten en stopte het glunderend in zijn borstzak. ‘Dat had ik nou net nodig,’ zei hij met een tevreden klopje op het pakje.

‘Gelukkig vindt hij het nog fijner om ze bij zich te hebben dan om ze op te roken,’ zei Cain zacht tegen Sheridan, en ze grijnsde tegen wil en dank. Dit ging niet om het roken. Het ging erom dat Marshall degenen een hak zette die hem vertelden dat het niet mocht, dat hij zijn wil doorzette, ondanks alle beslissingen die buiten hem om voor hem werden genomen.

‘Wat zeggen de zusters ervan als ze u daarmee betrappen?’ vroeg ze.

‘Ach, die tutten wat en zwaaien met een vingertje, maar ik laat ze het mij niet te moeilijk maken. Zij weten ook wie hier de baas is.’ Ze hoorden een geluid, en iedereen keek om. ‘Heb ik gelijk of niet?’ zei hij tegen de verpleegkundige die in de deuropening verscheen, een kleine brunette van middelbare leeftijd.

‘Waarover?’ vroeg ze, toen ze de kamer binnen kwam.

‘Dat ik hier de baas ben.’

Ze wilde antwoord geven, maar viel stil toen ze de verdachte bobbel in zijn borstzakje zag. ‘Wat heb je daar?’ vroeg ze met een dreigende blik.

‘Dat weet je best.’

‘Schaam jij je niet?’ vroeg ze aan Cain. ‘Hoe vaak moet ik het nou nog zeggen? Geen sigaretten hier, dat is de regel. Of wil je hem soms graag aan longkanker dood zien gaan?’

‘Ik wil hem graag gelukkig zien, ongeacht hoeveel tijd hij nog heeft.’

Daar wist ze blijkbaar niets tegen in te brengen, want ze zuchtte alleen. ‘Jij kost me mijn baan nog eens.’ Ondanks haar irritatie leek ze zich echter niet al te veel zorgen te maken over haar baan, zeker niet toen ze Sheridan ontdekte, die stilletjes in een hoekje zat. ‘Ik wist niet dat je een nieuwe vriendin had, Cain. Dat had je me niet verteld. Wie hebben we hier?’

Hij reageerde niet op het woord ‘vriendin’ in haar opmerking. ‘Sheridan Kohl, mag ik je voorstellen aan Candy Bruster?’ zei hij.

Candy schonk Sheridan een droevig lachje. ‘Ach, ik had kunnen weten wie je was zodra ik die rolstoel zag. Ik hoorde wat je is overkomen. Ik vind het erg vervelend voor je.’

‘Eigenlijk heb ik ontzettend veel geluk gehad. Als Cain er niet was geweest, leefde ik nu waarschijnlijk niet meer.’

‘Het geeft je toch het gevoel alsof je zelfs in je eigen huis niet meer veilig bent.’ Met een gepijnigde blik wreef ze over haar bovenarmen. ‘Ik ben zelf een alleenstaande moeder van drie puberdochters. De gedachte dat er iemand in de stad rondloopt die in staat is om een vrouw dood te slaan, maakt me doodsbenauwd.’

‘We pakken hem wel,’ zei Sheridan. ‘Maak je daar maar geen zorgen om.’

‘Ik help het je hopen.’ Ze wees naar het pakje sigaretten in Marshalls borstzak. ‘Ik moet verder met mijn ronde, maar als je niet wilt dat Bertha die dingen van je afpakt, zou ik ze maar in die la stoppen waar je ze altijd legt. Zij is een stuk strenger dan ik.’ Op weg naar de deur zei ze nog met een grijns tegen Cain en Sheridan: ‘En hij maar denken dat ik niet weet waar hij ze verstopt.’

Toen ze was vertrokken, stootte Cain zijn opa aan. ‘Dat jij nog iets te klagen hebt over dit oord! Als je het mij vraagt, krijg je alles van iedereen gedaan.’

Marshalls blauwgeaderde hand tastte naar Cains gladde gespierde onderarm. ‘Alleen van mijn favoriete kleinzoon,’ zei hij. ‘Mag ik je geld meegeven om deze mooie dame mee uit eten te nemen?’ Hij wilde zijn hand al in zijn zak steken om geld tevoorschijn te halen, maar Cain hield hem tegen.

‘Ik hoef geen geld van je, opa. Zorg gewoon maar goed voor jezelf, dan doe je al genoeg, oké?’

‘Je bent een beste jongen.’

‘Kijk maar uit,’ waarschuwde Cain. ‘Als je zo doorgaat, blijft er niets van mijn reputatie over.’

Marshall schudde zijn hoofd. ‘Als de mensen nu nog niet weten hoe je bent, zijn ze nog blinder dan ik.’

Cain lachte. ‘Ik moet Sheridan thuisbrengen. Ze kan nog niet te lang van huis.’

‘Gaan jullie maar.’ Marshall gebaarde naar de deur. ‘Je weet me te vinden.’

Cain gaf zijn opa een hand en een knuffel, en reed daarna Sheridan de kamer uit.

‘Wat?’ vroeg hij, toen ze weer buiten in de zon stonden.

‘Wat, wat?’ antwoordde ze.

‘Je lacht.’

‘Ik ben blij dat je me hebt meegenomen. Ik vind je opa een aardige man – en het is heerlijk om even niet in bed te liggen.’

‘Je kunt wel merken dat je uit Californië komt.’

‘Hoezo?’

Hij streek met een vinger lichtjes over haar blote schouder. ‘Je bent al tien dagen de deur niet uit geweest, en toch ben je nog steeds bruin.’

‘Ik had net een week in San Diego op het strand gelegen voordat ik hierheen kwam.’

Hij keek haar een paar tellen aan – en wendde zijn blik niet af toen ze terugkeek.

‘Cain?’ Ze begon zich een beetje opgelaten te voelen, maar de lange stilte leek hem niet te deren.

‘Je bent nog knapper dan vroeger,’ zei hij toen.

Terwijl ze haar uiterste best deed om niet te diep te blozen van plezier, hoorden ze een paar parkeerplaatsen verderop een autoportier dichtslaan. Er klonken voetstappen op het beton, en even later hoorde ze een stem. ‘Kijk nou, daar is mijn grote broer.’

Cains glimlach vervaagde. Hij draaide zich om en knikte kort. ‘Robert.’

‘Gezellig even tijd doorgebracht met onze lieve oude opa, Cain?’

‘We zijn heel even langs geweest, ja.’

Robert hield zijn hoofd schuin om langs zijn stiefbroer heen te kijken, die niet de moeite nam om opzij te gaan. ‘Zo te zien heb je iemand meegenomen om aan hem voor te stellen.’

‘Dit is Sheridan Kohl.’

‘Ik weet het.’ Robert knikte zijn lange lijf voor een snelle spottende buiging. ‘Haar reputatie is haar al vooruitgesneld.’

Hij had op van alles kunnen doelen – de schietpartij, de aanval, of zelfs haar werk voor De Laatste Linie. De stichting had veel publiciteit gekregen de afgelopen jaren, vooral dankzij Jasmine, die als freelancer ook psychologische profielen opstelde voor de politie en zo een sleutelrol had gespeeld in een aantal geruchtmakende zaken. Maar Sheridan had wel in de gaten dat Robert het niet had over de pogingen om haar te vermoorden, of over haar werk. In Whiterock was ze nu beroemd – of berucht, eigenlijk – om haar geheime ontmoeting met Cain, twaalf jaar geleden.

‘Jij weet wel hoe je indruk op vrouwen moet maken,’ zei ze in reactie op zijn sarcastische opmerking.

Hij legde zijn hand op zijn hart. ‘Dat is te veel eer. Ik ben geen Cain.’

Roberts rossige haar was vettig aan de wortels, en hij had zich die ochtend niet geschoren. Hij was langer dan gemiddeld – als jongen was hij al een kleine reus geweest – maar in combinatie met zijn weke kaaklijn, diepliggende ogen en vale huid maakte zijn stoppelbaard hem onverzorgd en onaantrekkelijk, in plaats van nonchalant chic. ‘Nee,’ beaamde ze met een lachje, ‘je bent geen Cain.’

Hij incasseerde haar onverbloemde antwoord met samengeknepen ogen, maar voordat hij iets terug kon zeggen, kwam Cain tussenbeide. ‘Laat Owen je nu in een van zijn auto’s rijden?’

Robert wierp een blik op de jeep die hij zojuist in een parkeervak had gezet. ‘Ik moet toch ergens in rijden? Ik kan geen “betaalde betrekking” vinden als ik geen vervoer heb.’

Cain haakte zijn duimen in zijn broekzakken, maar Sheridan merkte dat hij minder ontspannen was dan hij probeerde te lijken. ‘Denkt pap dat je op banenjacht bent?’

‘Ik ben ook op banenjacht.’

‘Wat doe je dan hier?’

‘Mag ik niet tussendoor bij opa op bezoek?’

‘Niet als je hem weer om geld komt vragen, nee.’

‘Ik wil alleen wat geld lenen, voor een paar weken,’ zei hij. ‘Ik zal toch mijn auto moeten laten repareren.’

‘Kun je dat niet op een andere manier regelen?’ Cains ergernis gaf zijn stem een scherpe ondertoon. ‘Kun je die ouwe man niet een keer met rust laten?’

Robert schokschouderde. ‘Hij heeft toch niets beters te doen met wat hij nog heeft.’

Cains rechterhand balde zich tot een vuist, maar hij liet Roberts oneerbiedige en ondankbare opmerking gaan. Hij schudde zijn hand los en veranderde van onderwerp. ‘Waarom heb je tegen Amy gezegd dat Jason en ik ruzie hadden op de avond dat hij werd vermoord?’

De onbeschaamde grijns die om Roberts mondhoeken speelde, nam Sheridan nog meer tegen de man in. ‘Omdat dat zo is.’

‘Hoe kun jij dat nou weten? Je was die avond niet thuis.’

‘Ik kwam gelijk uit school thuis. En toen hadden jullie die ruzie.’

‘Het was een meningsverschil, en het ging nergens over. We wilden allebei de pick-up meenemen. Hij zei dat hij een afspraakje had, en toen zei ik dat hij de pick-up mocht als hij me eerst een lift gaf naar Scooter. Dat was alles.’

‘Ik heb ook nooit gezegd dat jullie elkaar te lijf waren gegaan of zo.’ Robert stak in gespeelde onschuld zijn handen in de lucht. ‘Amy vroeg of Jason en jij wel eens onenigheid hadden, en daar heb ik eerlijk antwoord op gegeven.’

‘Eerlijk,’ zei Cain vol weerzin. ‘En vervolgens kwam je zelf op de proppen met dat verhaal van Owen.’

‘Over de camper?’ vroeg Robert met een verlekkerd lachje. ‘Amy vroeg of ik wist of jij en Sheridan ooit iets met elkaar hadden gehad, en ook daar heb ik eerlijk antwoord op gegeven.’

‘Je bent een eikel, wist je dat?’

Toen Robert zag dat hij doel had getroffen, werd zijn grijns alleen nog maar breder. ‘Goh, Cain, ik kon toch niet weten dat je van mij verwachtte dat ik voor je loog.’

Cains borstkas zette uit alsof hij een ontspannende ademhalingsoefening deed, en Sheridan stelde zich voor dat hij inwendig tot tien telde. Ze was onder de indruk van zijn kalmte, al was het maar omdat ze Robert zelf graag een mep zou verkopen. ‘Het zal wel.’ Hij draaide zijn broer de rug toe zonder gedag te zeggen, maar toen Robert naar de ingang van het verzorgingstehuis liep, sprong Cain erbovenop.

‘Wat denk je verdomme dat je gaat doen?’

Ze zag een flits van angst in Roberts ogen, wat niet leek te stroken met zijn lengte. Even later had hij zijn eerste reactie echter al weer verborgen achter een nieuwe dosis bravoure. ‘Dat onderwerp was al aan bod gekomen. Ik moet wat geld lenen. Ik kan de weg niet op met mijn auto en ik heb niet genoeg geld om hem te laten opknappen.’

‘Ik had gezegd dat je opa daar niet om moest vragen.’

Robert stak zijn kin naar voren. ‘Ik laat me niet door jou commanderen.’

‘Doe het dan voor hem. Je komt alleen maar langs als je iets van hem wilt. Ik kan me voorstellen dat hij dat wel eens beu begint te worden.’

‘Bemoei je met je eigen zaken. Hij is jouw opa niet eens.’ Robert liep het gebouw binnen, waar hij genoeg mensen om zich heen had om zich veilig te voelen voor het geval Cain zijn geduld verloor en hem achterna zou komen.

Cain staarde Sheridan aan, maar ze wist dat hij haar niet echt zag. Hij streed tegen de wens om Robert ervan te weerhouden misbruik te maken van Marshall Wyatt. ‘Er zijn van die dagen dat ik hem echt haat,’ bekende hij, toen zijn ogen haar weer registreerden.

‘Ik vind het eerlijk gezegd bijzonder dat er ook nog dagen zijn dat je hem níét haat. Denk je dat je opa hem geld geeft?’

‘Waarschijnlijk wel,’ verzuchtte hij. ‘Zo gaat het meestal.’

Sheridan stond op uit de rolstoel om in Cains pick-up te stappen, maar voordat ze een stap had kunnen zetten, had hij het portier al opengedaan en haar op de stoel gedeponeerd.

Nadat hij de rolstoel had teruggebracht naar de hal, stapte hij achter het stuur en startte de motor. Toen hij de auto in de achteruit zette, legde ze een hand op zijn arm. ‘Robert voelt zich geïntimideerd door jou. En hij is jaloers. Dat heb je toch ook wel in de gaten?’

‘Robert is verknipt. Dat heb ik in de gaten,’ zei hij, en zonder nog een woord te zeggen, reed hij naar huis.

 

Amy moest iets doen om een reactie van Cain uit te lokken. Als hij dan niet van haar kon houden, wilde ze dat hij haar haatte. Alles was beter dan de volkomen onverschillige manier waarop hij haar nu behandelde. Hij had al in drie jaar geen vriendin gehad, en nóg had hij niet de neiging om aan haar te zitten? Hoe kon dat? Was ze zelfs al te min voor een oppervlakkige wip?

Met haar ogen dicht legde ze haar hoofd tegen de rugleuning van de bank en dacht aan hoe het vroeger was geweest. De eerste keer dat hij haar had aangeraakt, hadden ze achter de schuur van haar ouders gezeten. Hij had aantekeningen op school laten liggen die hij nodig had om voor een proefwerk te leren, een proefwerk dat hij moest halen om niet het hele jaar te moeten overdoen. Hij had gebeld om te vragen of hij de hare mocht gebruiken. Ze had gezegd dat hij maar langs moest komen, had tegen haar ouders gezegd dat ze naar buiten gingen om te leren en toen was ze de schuur in gelopen, waar ze had laten zien wat ze hem te bieden had. Na die eerste keer nodigde ze hem uit na feestjes, nam ze hem onder schooltijd mee naar huis als haar ouders aan het werk waren en belde ze hem soms ’s nachts wakker om door zijn slaapkamerraam naar binnen te sluipen.

Als ze zijn kind niet had verloren…

God moest haar wel haten. Anders had hij haar niet het enige afgenomen waardoor ze nog iets van Cain had kunnen behouden, iets wat hij nooit terug kon eisen. Het nekte haar dat ze met lege handen stond. En dat nekte haar nu al jaren. Hoelang moest ze die pijn nog verdragen?

Ze hield dit niet langer vol.

‘Wat is er?’ vroeg Tiger.

Ze stak haar blote voeten onder de deken. Buiten was het bloedheet en broeierig, maar zij had de airco op de hoogste stand gezet om zich te kunnen toedekken. Het was te benauwd om Tiger en de warmte die van zijn lijf kwam naast zich te velen zonder een beetje frisse lucht. ‘Niks. Hoezo?’

‘Je zit zo te draaien,’ klaagde hij. ‘Zit eens even stil en laat me rustig film kijken.’

Ze staarde naar het scherm zonder echt iets te zien. Ze hadden er nu een kwartiertje op zitten van een of andere terroristenfilm die Tiger had uitgezocht, maar ze had geen flauw idee waar het over ging. Er ontploften mensen en auto’s. Dat was het wel zo ongeveer. Als de film was afgelopen, zou Tiger willen vrijen, en om in de stemming te komen, zou zij doen alsof hij Cain was. Daarna zou hij in slaap vallen en het op een snurken zetten, totdat zij op het punt stond om hem met een kussen te smoren om maar van de herrie af te zijn. En morgenochtend zou ze hem net op tijd haar bed uit schoppen om te zorgen dat ze allebei op tijd op hun werk kwamen.

Zo ging het elke dag, vaste prik. Toch was het leven met Tiger altijd nog beter dan alleen. Als ze alleen was, dacht ze elke seconde van de dag aan Cain en reed ze nog vaker naar zijn huis. Soms sloegen zijn honden aan als ze kwam, maar niet altijd. Ze kenden haar. En als het heel donker was, had ze voor alle drie een hondenkoekje bij zich, zodat ze dichtbij genoeg kon komen om door het raam naar binnen te kijken.

‘Amy, schei uit!’ riep Tiger kwaad.

Ze zat weer te draaien. Met een zucht stond ze op en liep naar de keuken. Ze wist wel dat ze beter niet iets te eten kon halen. Ze begon dik te worden, en dat maakte haar alleen maar minder aantrekkelijk voor Cain. Maar eten was haar enige troost, dat was het probleem. En wat maakten die paar pondjes uit zolang Tiger de enige man was met wie ze omging? Die had zelf een pens.

‘Heb je honger?’ riep ze vanuit de keuken.

‘Nee, maar neem maar een biertje voor me mee.’

Nóg een biertje? Als hij te veel dronk, lukte het haar nooit meer om te doen alsof hij Cain was. Cain kon dan emotioneel afstandelijk zijn, maar een stuntelige, lakse minnaar was hij niet. ‘Ik heb geen bier meer,’ loog ze.

‘Wil je even naar de winkel rijden?’

‘Vergeet het maar,’ riep ze terug. Dat hij het lef had dat te vragen was al erg genoeg. Maar toen dacht ze even na. Het vooruitzicht Cain te zien, had haar lekker gemaakt voor een bezoekje aan zijn huis. Ze wilde weten wat hij daar uitvoerde met Sheridan, ze wilde zien of hij al begonnen was aan die doos condooms die ze in zijn pick-up had gelegd.

Ze kreeg een knoop in haar maag bij de gedachte dat hij met Sheridan in bed lag. Het prinsesje Sheridan was – zoals altijd – goed terechtgekomen. ‘Altijd mazzel, die teef.’

‘Wat zei je?’ riep Tiger.

‘Ik zei dat je mazzel hebt. Ik ga wel even een traytje voor je halen. Het kan wel even duren, want ik moet ook nog een paar dingen bij mijn broer brengen. Blijf maar lekker zitten en geniet van de film, goed?’

‘Ik ga helemaal nergens heen.’

Daar maakte ze zich ook geen zorgen over. Ze zou zich voor zijn neus moeten uitkleden voordat hij van de bank af kwam.