Hoofdstuk 3

 

 

 

Pas in de middag ging Cain naar huis. Ned was komen opdagen, kort nadat Cain Sheridan had laten opnemen en was meteen prominent aanwezig – waarschijnlijk om de aandacht af te leiden van speculaties over de tijd die hij de afgelopen nacht verloren had laten gaan. Hij stelde honderd-en-een vragen die Cain onmogelijk kon beantwoorden en had de artsen uitdrukkelijk laten weten dat hij erbovenop zat, in afwachting van het eerste het beste moment dat Sheridan tot een onderhoud in staat was.

Cain vermoedde dat Ned daar nog wel een paar dagen op kon wachten. De artsen hielden haar kunstmatig buiten bewustzijn om de druk van het vocht in haar hersenen te verminderen. Gelukkig was die druk niet zo groot dat ze genoodzaakt waren gaten in haar schedel te boren, maar een verslechtering was niet uitgesloten, en dus was elke beweging uit den boze. Haar belager had er geen half werk van gemaakt. Ze had niet alleen verwondingen aan haar hoofd, en sneden en schaafwonden doordat ze over de bosgrond was gesleept, haar lever was ook nog gekneusd, en haar nier was beschadigd.

Cain was liever gebleven. Hij had het gevoel dat hij haar in de steek liet. Maar hij kon de nabijheid van de politiecommissaris van Whiterock niet langer dan vijf minuten velen, en zolang Cain in de kamer was, ging Ned nergens heen.

Naar huis te gaan, was de beste beslissing geweest. Hij had Amy beloofd de plek te laten zien waar hij Sheridan had gevonden, en hij had aangeboden er met de honden opuit te gaan om te zien of ze het spoor van haar belager konden oppikken.

Koda, Maximillian en Quixote stonden al op hem te wachten bij de deur van hun kennel toen hij uitstapte. Toen hij op hen af liep, begonnen ze te janken; ze werden niet graag alleen gelaten, maar verder mankeerden ze niets. Als hij nog langer was weggebleven, had hij Levi of Vivian Matherly gebeld, zijn naaste buren, en gevraagd of een van de twee even langs kon gaan. Maar dat was vandaag niet nodig geweest.

Zoals te verwachten viel, was het ongenoegen van de honden als sneeuw voor de zon verdwenen, zodra hij de klink oplichtte. Ze begonnen te kwispelen en alles was vergeven.

‘Eerst maar eens eten voor jullie regelen.’ Hij vulde hun etensbakken. Quixote en Maximillian kwamen meteen naar hem toe en wijdden zich met volle overgave aan hun voer. Nu de andere twee met hun aandacht ergens anders waren, zag Koda zijn kans schoon om tegen Cain aan te schurken.

‘Wat kom je nou doen, makker?’ Hij zakte door zijn knieën om de hond achter de oren te krabbelen. ‘Je maakt mij niet wijs dat je niet net zoveel honger hebt als die twee daar.’

Koda blafte ten antwoord. Soms twijfelde Cain er niet aan dat die hond precies wist wat hij dacht. ‘Je bent de beste van het stel,’ zei hij, toen Koda’s warme tong over zijn hand streek.

Het geluid van een motor en het knerpen van wielen over het grind kondigden Amy’s komst aan. Ze was vroeg. Cain had nog geen tijd gehad om te douchen of zich te scheren, en zijn ogen prikten van de slaap, maar hij kwam overeind en draaide zich naar haar om terwijl ze de auto wegzette.

‘Je bent er weer,’ riep ze hem toe, zodra ze haar portier had geopend. ‘Ik had het goed getimed, zo te zien.’

Hij begroette haar met een zuinig knikje, in het vermoeden dat ze stiekem had gehoopt hem voor te zijn, zodat ze even had kunnen rondneuzen. Sinds de miskraam en de daaropvolgende scheiding hield ze hem strak in de gaten, in gespannen afwachting van het moment dat hij iets met een ander begon.

Als hij een nieuwe liefde vond, gaf Amy het misschien op en ging ze verder met haar eigen leven. Het was nu echter al drie jaar geleden dat de vrouw met wie hij een los-vaste relatie had naar Nashville was verhuisd om carrière te maken in de muziek, en na haar was er niemand meer geweest. Hoe langer hij alleen bleef, des te vaker speelde Amy het klaar hem ‘toevallig’ tegen het lijf te lopen.

Koda zag dat hij het aflegde tegen de concurrentie en draafde met een korte blaf naar zijn etensbak, om meteen gulzig te gaan schrokken – alsof hij zijn achterstand op de andere twee honden wilde inlopen.

‘Rustig aan, dat eten loopt niet weg,’ maande Cain.

De drie honden hieven hun kop op en keken hem met gespitste oren aan om op te maken wat hij van ze wilde. Toen Cain knikte dat ze verder mochten eten, at Koda iets rustiger.

‘Niet te geloven hoe goed ze jou gehoorzamen.’ Amy droeg haar uniform. Op haar penning stond ‘Agent Granger’, wat Cain even bevreemdend vond als haar sinds kort vollere rondingen. Gedwongen door een ongeplande zwangerschap had hij Amy elf jaar geleden ten huwelijk gevraagd. Een huwelijk dat maar drie maanden had geduurd, en doordat hij nooit van haar had gehouden, waren het drie helse maanden geweest. Waarom had ze niet haar eigen achternaam weer aangenomen?

‘Daar zijn ze op afgericht,’ zei hij.

‘Naar mij zouden ze nooit zo goed luisteren, al richtte ik ze af tot ik erbij neerviel. Jij bent gewoon goed met dieren.’ Met een zuur lachje voegde ze eraan toe: ‘En met vrouwen.’

‘Amy…’

Ze trok een gezicht bij het horen van zijn waarschuwende toon. ‘Hou maar op. Ik ben hier voor mijn werk. Ik weet het.’

Hij hoopte maar dat ze dat voor ogen zou houden, maar uit jarenlange ervaring wist hij dat hun ontmoeting op zeker moment een persoonlijke noot zou krijgen. Zo ging het altijd.

‘Ik ga even binnen een schoon shirt aantrekken en mijn tanden poetsen, en dan kom ik eraan,’ zei hij.

Ze volgde hem met haar blik toen hij naar het huis liep. Dat wist hij ook zonder achterom te kijken; hij voelde de aandacht die ze op hem richtte. Als ze in de buurt was, voelde hij die aandacht altijd. ‘Waarom moest ze zo nodig bij de politie?’ mopperde hij, toen hij eenmaal binnen was.

Het bloed in de wasbak in de badkamer en op zijn shirt herinnerde hem ten overvloede aan de gruwelijke gebeurtenissen van afgelopen nacht. Het mocht een wonder heten dat zijn honden hem wakker hadden gekregen – en dat degene die Sheridan in elkaar had geslagen zijn karwei niet had afgemaakt.

Al bleef het de vraag of ze het haalde…

Hij werd koud bij de gedachte, terwijl hij zijn gezicht en handen waste, en zijn tanden poetste. Net toen hij zijn T-shirt uittrok en zijn slaapkamer in liep, hoorde hij Amy’s stem dichtbij, vanuit de gang.

‘Kan ik iets doen om de honden alvast voor te bereiden?’

Verrast draaide hij zich om en betrapte haar op de begerige blik die ze over zijn ontblote borst liet dwalen. ‘Nee.’ Vlug liep hij zijn slaapkamer in en deed nadrukkelijk de deur achter zich dicht. Als het even tegenzat, kwam ze achter hem aan en bood ze nog aan hem in een schone onderbroek te helpen…

Toen hij de slaapkamer weer verliet, zat ze op haar knieën te turen naar een bloedvlek op het tapijt.

‘Heb je haar naar binnen gebracht?’ vroeg ze met een blik omhoog.

Hij dacht aan wat Owen had voorspeld, maar hij had gedaan wat hij moest doen, wat iedereen in deze situatie zou hebben gedaan. ‘Voor heel even, ja.’

‘Was het niet meteen duidelijk dat ze naar het ziekenhuis moest worden gebracht?’

‘Het was vooral duidelijk dat ze het ziekenhuis misschien niet eens meer zou halen, en dat ik moest bellen om de traumahelikopter te laten komen.’ Hij bleef haar onverstoorbaar aankijken en weigerde ook maar een spoortje twijfel over zijn aanpak te tonen. Amy haatte hem even innig als ze van hem hield, en ze kon naadloos schakelen tussen die twee emoties. Als ze commentaar dacht te leveren op zijn keuzes, moest ze beseffen dat hij dat niet over zijn kant liet gaan. Ze kon maar beter meteen van dat idee worden afgebracht, voordat haar tweelingbroer zich erin kon mengen.

Gelukkig bleek de aanval de beste verdediging. Met een laatste fronsende blik op het bloed kwam ze overeind. ‘Ben je er klaar voor?’

Hij had honger. Toen hij eenmaal had besloten naar huis te gaan en naar sporen te zoeken, had hij niet de moeite genomen om tussendoor even iets te eten. De koffie die hij in het ziekenhuis had gekocht, sloeg gaten in zijn maag, maar hij wilde geen seconde langer in Amy’s gezelschap doorbrengen dan strikt noodzakelijk. Haar stem werd zelfs hoger als hij in de buurt was.

‘Laten we maar gaan,’ zei hij. Eten kon later wel.

 

‘Hij is weg.’ Cain zocht in de struiken rond het half gedolven graf. Hij zag afgebroken takken, opgehoopte bladeren en bloed, maar niet wat hij zocht.

Amy maakte foto’s van de plek waar Sheridan had gelegen. ‘Waar heb je het over?’

‘De spade.’

Ze liet het fototoestel om haar hals bungelen en kwam naar hem toe. ‘Waar lag die dan?’

‘Hier.’ Hij wees links van de kuil.

‘Weet je dat zeker?’

‘Zoiets valt wel op.’

‘Het was donker. Hoe weet je zo zeker wat je zag?’

‘Ik had een zaklamp. En anders had ik het trouwens ook wel gezien. Het was volle maan.’

‘In de stad regende het vannacht.’

Hij klemde zijn kaken op elkaar bij het horen van de twijfel in haar stem. ‘Hier heeft het ook gemiezerd, maar de maan stond aan de hemel.’

‘Denk je dat hij voor zijn spade is teruggekomen?’

‘Iemand moet hem hebben meegenomen.’ Hij wou maar dat hij in de buurt was geweest, toen de man was teruggekeerd. De dader moest iemand zijn die hij en Sheridan kenden. Hij kon niet geloven dat een of andere onbekende haar op zijn land had willen vermoorden, een paar weken nadat het geweer in zijn hut was opgedoken.

‘Misschien moeten we bij het motief beginnen.’

Hij floot om zijn honden bij zich te roepen, die bij de bomen rondsnuffelden en hun territorium markeerden. ‘Wat bedoel je?’

‘Wie zou Sheridan Kohl dit willen aandoen?’

‘Ik heb geen idee. Voor zover ik weet, heeft niemand haar meer gezien of gesproken sinds ze is verhuisd.’

‘Het zou kunnen dat iemand nog een oude rekening met haar te vereffenen had.’

‘Ze was populair op de middelbare school. Iedereen mocht haar.’

‘Dat gold voor Jason ook,’ zei ze nadenkend.

‘Waarschijnlijk is het een en dezelfde persoon.’

‘Denk je niet dat er ten minste twee mannen in Whiterock tot zulk geweld in staat zouden kunnen zijn?’

‘Misschien wel, maar erg waarschijnlijk is het niet,’ zei hij. ‘Vind je het niet vreemd dat Sheridan bij beide incidenten betrokken was?’

‘Misschien wel, maar we moeten alle opties nagaan. Toeval is daar een van.’ Tevergeefs probeerde ze een paar uit haar vlecht ontsnapte plukken weer in het gareel te krijgen, maar de weerbarstige lokken bleven rond haar brede, met sproeten bezaaide gezicht krullen.

Ooit had hij haar op zijn minst een beetje aantrekkelijk gevonden, maar dat was al jaren geleden. Vóór de bruiloft. Toen ze nog jonger en slanker was geweest en niet die verbeten trekken rond haar ogen en mond had, of die wanhopige blik in haar ogen.

‘Dit was geen toeval,’ hield hij vol. ‘Of ze weet iets wat iemand verborgen wil houden, óf ze heeft een vijand die het al op haar voorzien heeft sinds die avond dat zij en Jason werden neergeschoten.’ Met de neus van zijn schoen porde hij in de vochtige naalden en bladeren bij een groepje dennen. ‘Ik neig zelf naar “tot zwijgen brengen” als motief. Er was niemand die een hekel aan haar had.’

De stilte die Amy liet vallen, was lang genoeg om hem duidelijk te maken dat ze zich bewust was van het respect dat achter zijn uitspraak schuilging. ‘Ik mocht haar anders niet.’

‘Waarom niet? Jullie gingen niet eens met elkaar om. Jullie leefden allebei in een totaal andere wereld.’ Amy hoorde destijds bij zijn clubje van losgeslagen pubers; Sheridan was voorzitster van de National Honor Society op school.

‘We hadden één ding gemeen,’ zei ze.

‘Wat dan?’

‘Jou.’

De wending die hun gesprek nam, gaf hem een onbehaaglijk gevoel. Hij schraapte zijn keel. ‘Dat begrijp ik niet.’

‘Op een feestje werd ze voor het laatst met jou gesignaleerd, om na een tijdje weer op te duiken met haar haren helemaal in de war. Je maakt mij niet wijs dat jíj daar niets mee te maken had.’

Nu begreep hij wie de munitie had geleverd voor het vermoeden dat hij wellicht uit jaloezie de schoten op Jason had gelost. Hij had kunnen weten dat Amy erachter zat. Als zij hem niet kon krijgen, kon ze hem in elk geval het leven zo zuur mogelijk maken. ‘Daar was Sheridan het type niet voor,’ zei hij.

‘Niet met andere jongens, misschien.’

‘Waarom zou het voor mij anders zijn?’ Dat bleef de grote vraag, toch? Een vraag waar hij nooit echt een antwoord op had kunnen vinden. Hij wist dat ze gek op hem was geweest, maar dat was juist wat hij er niet aan snapte. Hij was wel de laatste op wie een keurig meisje als zij zou moeten vallen.

‘Misschien had ze haar zinnen wel op jou gezet. Misschien was ze wel bereid jou je gang te laten gaan, in de hoop dat je verliefd op haar werd en verkering met haar wilde.’

‘Hou op.’ Dat werd een beetje te autobiografisch uit Amy’s mond. En wat ze nu suggereerde, leek in niets op zijn ervaring met Sheridan. Sheridan had niet geprobeerd hem te manipuleren – die avond zeker niet. Wat er tussen hen was gebeurd, was oprecht geweest, zuiver. Dat was waarschijnlijk ook waarom hij haar daarna nooit meer had gebeld. Ze was het enige meisje dat een gevaar vormde voor dat deel van hem dat hij na zijn moeders dood uit alle macht had geprobeerd af te schermen. ‘Ik kende Sheridan nauwelijks.’

‘Dus je bent nooit met haar naar bed geweest.’

‘Dat gaat je niks aan.’

Ze trok een wenkbrauw op. ‘Met een ontwijkend antwoord maak je jezelf verdacht, wist je dat?’

Ze had hem in het nauw gedreven. Als hij nu loog, en Sheridan de waarheid onthulde, leek het alsof hij over alles had gelogen – van de schietpartij tot de aanval van vannacht. Toch moest hij Sheridans reputatie wel verdedigen. Hij vertikte het om wat er tussen hen was voorgevallen te grabbel te gooien voor alle roddelaars van het dorp. Zeker nu Sheridan terug was en zou worden geconfronteerd met de praatjes, de veroordelingen en de afkeuring die ongetwijfeld zouden volgen. ‘Ik ben niet met haar naar bed geweest, oké?’

Amy’s wimpers gingen schuil onder een dikke laag mascara die veel te donker was voor haar lichte huid en scherp afstak tegen haar lichtblauwe ogen. ‘Ik kan dat maar moeilijk geloven.’

‘Hoezo?’ vroeg hij kortaf.

‘Omdat sommige vrouwen álles voor jou overhebben.’

De hartstocht in haar woorden gaf hem het gevoel dat ze hem een aanbod deed. Als hij haar terugnam, zou ze zijn vurigste pleitbezorger worden en zouden alle verdachtmakingen aan zijn adres in rook opgaan. Het probleem was alleen dat hij niet tot die ruil bereid was. Er was niets veranderd in zijn gevoelens voor Amy. En dat zou ook niet meer gebeuren.

‘Sheridan wist wel beter,’ zei hij.

Amy hield zijn blik vast, en het hopeloze verlangen in haar ogen dwong hem uiteindelijk zijn blik af te wenden.

En toen zag hij het – een ruw stuk hout tussen de bomen achter haar, bijna niet te onderscheiden van de omgeving. Er zat een donkere, bijna zwarte substantie op één uiteinde, een die veel weg had van opgedroogd bloed. ‘Ik heb zijn wapen gevonden,’ zei hij verbaasd.

Hij liep erheen, maar Amy was dichterbij. Ze was eerder bij het stuk hout dan hij en porde ertegen met haar voet. ‘Heeft hij haar hiermee geslagen?’

‘Hij heeft niet alleen zijn vuisten gebruikt.’

‘Dat hij een wapen heeft gebruikt dat voor het grijpen lag, kan erop wijzen dat hij het niet op haar voorzien had met het vooropgezette plan haar te doden.’

‘Hij had een spade bij zich. Ik rij niet standaard met zulk gereedschap in mijn kofferbak rond. Jij wel?’

Amy bukte zich om het stuk hout op te rapen, maar hij hield haar tegen. ‘Laat maar liggen.’

‘Waarom?’

‘Ik denk dat hij het aan de kant heeft gesmeten, zodat hij zijn handen vrij had om te graven. En toen hoorde hij de honden.’

‘Wat maakt het dan uit of ik het aanraak of niet? Ik kan toch geen goede vingerafdrukken van een tak krijgen.’ Op haar hurken trok ze een lange pluk zwart haar van de schors en hield die omhoog.

Onmiddellijk zag hij Sheridan weer op de grond liggen – en voelde hij haar slappe lichaam weer tegen zijn ontblote borst rusten. ‘Zijn geur hangt er waarschijnlijk nog aan.’

‘De hare ook,’ wierp Amy tegen. ‘Hoe kunnen de honden daar onderscheid in maken?’

‘Zoals ze alle geuren onderscheiden.’ Hij knielde naast haar neer, riep zijn honden bij zich en liet ze een voor een aan het hout ruiken. Daarna gaf hij ze het commando ‘zoek’ en stuurde ze het bos in.

Koda ging zonder aarzeling op pad, de andere honden voor. Tot Cains verbazing gingen ze de heuvel op; hij had verwacht dat ze naar het oosten zouden lopen, in de richting van de weg.

Met grote passen volgde hij de honden, met Amy op een drafje achter zich aan. Ze haalde hem pas in toen hij bleef staan om een paar voetafdrukken te bestuderen op de modderige oever van Old Cache Creek. ‘Hier is hij overgestoken.’ Hij stuurde de honden naar de overkant.

Het water stond Maximillian niet aan. Hij bleef zo lang mogelijk dralen, en pas toen hij zag dat zelfs Cain van plan was door de beek te waden, sprong hij erin.

‘Wat had hij zo hoog op de helling te zoeken?’ riep Amy hen achterna.

Cain gaf geen antwoord. Toen hij uit het water kwam, zocht hij de omgeving af en probeerde de gedachtegang te volgen van de man die dat stuk hout had gehanteerd.

‘Misschien was het wel een zwerver die hier ergens in de bergen kampeert,’ opperde ze in antwoord op haar eigen vraag. Inmiddels stond ze weer naast hem.

Nee, zijn intuïtie zei hem dat het ging om iemand uit Whiterock. De schietpartij, het geweer, de aanval – op een of andere manier stonden ze met elkaar in verband. ‘Het is geen kampeerder. Hij is deze kant op gevlucht, omdat hij dacht dat ik achter hem aan zou komen.’

‘Ben je hem ook gevolgd?’

‘Nee, ik ben hulp gaan zoeken. Toen het tot hem doordrong dat ik hem niet op de hielen zat, is hij waarschijnlijk in een bocht teruggegaan naar de weg en in zijn auto gestapt.’

‘Of hij is ten val gekomen en gewond geraakt en ligt daar nog ergens.’

‘Dan was hij niet teruggekomen om zijn spade te halen.’

De rode gloed die zich over haar wangen verspreidde, verhulde een paar van haar sproeten. Lopend langs de oever van de beek die ze net waren overgestoken, wiste ze het zweet van haar slapen. ‘Dan is dit verder verloren moeite. Ik stel voor om terug te gaan naar de weg om te kijken of er nog bandensporen te vinden zijn, voordat er te veel andere auto’s overheen zijn gereden en onze kansen verkeken zijn.’

Toen ze zich omdraaide en terugliep, riep hij de honden, maar alleen Maximillian en Quixote voegden zich bij hem. Nadat Cain Koda met een fluitje een tweede keer had gesommeerd terug te komen, duurde het nog een minuut of twee voordat hij met hangende kop en lage staart opdook en anderhalve meter voor Cain bleef staan. Toen zag hij dat de hond niet zomaar op zich had laten wachten.

‘Wat heb je daar, jochie?’

Koda kwam kruipend dichterbij, met zijn kop nog altijd dicht bij de grond, en liet een glimmend voorwerp voor zijn voeten vallen.

Cain keek achterom naar Amy’s verdwijnende gestalte. Eindelijk hield ze hem eens niet in het oog. Met Maximillian en Quixote liep ze aan de lijn naar de onverharde weg die langs zijn huis naar dat van Levi Matherly liep.

Hij draaide zijn rug weer naar haar toe en bukte zich om het glanzende ding op te rapen. Hij hoopte dat het een sieraad van Sheridans belager was, dat hem op den duur naar de eigenaar zou kunnen leiden.

Toen hij besefte wat het was, vloog het bloed naar zijn gezicht. Het was zijn eigen horloge. Het horloge dat hij gisteravond toen hij naar bed ging op zijn nachtkastje had gelegd.

‘Kom je?’ riep Amy.

Vlug stopte hij het horloge in zijn zak. Terwijl hij op weg was geweest naar het ziekenhuis, was de man die Sheridan op een haar na had vermoord in zijn huis rond gaan snuffelen.