Hoofdstuk 10

 

 

 

Karen Stevens zat tegenover John in Ruby’s Hideaway Steak & Seafood, de beste eetgelegenheid in Whiterock, al stelde het nog steeds niet veel voor. Door de donkere lambrisering en de sfeerverlichting kon ze zijn gezicht nauwelijks onderscheiden, maar ze had het idee dat hij een beetje bleek zag.

‘Is er iets?’ vroeg ze.

Hij keek even op van zijn vlees, dat hij met zijn mes te lijf ging. ‘Nee hoor. Hoezo?’

‘Je bent wat… afwezig de laatste tijd. Ongedurig.’ Ze wist dat het te maken had met Cain en dat geweer dat in zijn blokhut was gevonden, want daarna was John zo zwijgzaam geworden. Door die ontdekking voelde hij de pijn van het verlies van Jason weer in volle hevigheid. Bovendien had het de relatie met Cain nog verder onder druk gezet. Dat begreep ze allemaal wel, maar het zat haar dwars dat hij haar voor haar gevoel buitensloot. John moest tegen haar toch open kunnen zijn over wat hij voelde, dat was toch wel het minste.

‘Robert drinkt weer.’ Gelaten schudde hij zijn hoofd. ‘Ik moet hem maar eens in een afkickcentrum laten opnemen, denk ik.’

Dat kon John er op dit moment niet bij hebben, maar Karen moest op haar tellen passen als het over Robert ging. Ze had zo haar bedenkingen over Johns benadering van zijn jongste zoon, zoals ze ook vraagtekens zette bij de manier waarop hij zijn relatie met Cain aanpakte – al was het om verschillende redenen. Robert moest op eigen benen leren staan, in plaats van altijd maar te verwachten dat zijn vader alles oploste. En Cain had gewoon liefde nodig, maar die kon John hem om een of andere reden niet geven.

‘Heb je dat met hem besproken?’ vroeg ze.

‘Ach, je kent hem. Hij neemt toch niks van me aan.’

‘Hij heeft de schuur geramd met zijn auto, en nog wil hij niet luisteren?’ Het was geen onbeduidend botsinkje geweest, wist ze. De Camaro van Robert stond nog steeds bij de garage.

‘Hij zegt dat hij niet meer met drank op zal rijden.’

Karen had graag tegengeworpen dat John ook wel wist dat daar niets van terechtkwam, maar ze zette hem niet onder druk. Vanavond niet. Dan sloeg hij dicht, en zij wilde praten. Ze verlangde terug naar de vertrouwelijkheid die er tussen hen was geweest vóór de vondst van dat geweer in Cains blokhut. Toen John haar twaalf jaar geleden het hof kwam maken, had ze dan misschien geen belangstelling gehad, maar nu was ze toch echt verliefd geworden.

‘Wat denk je zelf dat er moet gebeuren?’

‘Ik heb het gevoel dat ik met mijn kop tegen de muur loop, eerlijk gezegd. Negen van de tien keer dat ik naar zijn camper ga, zit hij laveloos in zijn stoel. En zijn salaris is de laatste twee keer alwéér opgegaan aan computerspullen.’

Ze koos haar woorden met zorg. ‘Was je niet van plan hem voortaan huur te laten betalen?’

‘Hij had het geld al uitgegeven voordat ik erom kon vragen.’

‘Maar met zijn werk in Fernley gaat het verder wel goed?’

John schoof een stuk aardappel naar binnen. ‘Nee. Hij is twee weken geleden ontslagen.’

Karen sprak John vrijwel dagelijks. Hij werkte als conciërge op de school waar zij lesgaf. Bovendien bleef hij minstens vier keer per week bij haar eten of slapen – normaal gesproken, in elk geval. Sinds dat geweer was ontdekt, was dat niet meer gebeurd. ‘En het is niet in je opgekomen om me dat te vertellen?’

‘Ik wilde er geen ruzie over krijgen.’

Ze had hem gezegd dat Robert het niet lang zou uithouden in een baan, zeker niet als hij ervoor moest reizen. Een regulier dagritme aanhouden was voor Robert al onhaalbaar. Hij bleef op tot het licht werd, en lag dan tot na twaalven in bed. ‘Wat gaat hij nu doen?’

‘Ik heb gezegd dat hij voor de eerste van volgende maand weer werk moet hebben, anders zet ik hem het huis uit.’

Ze had heel vrolijk kunnen worden van dat bericht, ware het niet dat ze John al vaker in dit kringetje had zien ronddraaien. Uiteindelijk hield hij toch zijn poot niet stijf. Hij zou Robert nóg een kans geven, en nog een, en nog een.

‘Hoe gaat het tussen jou en Cain?’ vroeg ze.

Zijn vork bleef in de lucht hangen en er trilde een spiertje in zijn wang, terwijl zij gespannen in haar vingers op haar schoot kneep. Alleen het noemen van Cains naam was al een risico. Maar ze had het gevoel dat ze hem iets verschuldigd was. Cain en zij zouden nooit vrienden worden, niet na wat ze twaalf jaar geleden had gedaan, maar ze kon wel haar invloed aanwenden om de relatie met zijn stiefvader te verbeteren.

‘Ik wil niet over Cain praten,’ zei hij op een toon alsof hij daar duidelijk genoeg over was geweest.

‘Ik vroeg alleen hoe het tussen jullie gaat. Dat stelt toch niet zoveel voor?’ Ze wendde haar blik af en pakte haar glas.

‘Ik ga hem uit de weg, als het even kan.’

‘Dus je hebt hem niet gevraagd hoe dat geweer volgens hem in die oude blokhut terecht is gekomen?’

‘Waarom zou ik? Dacht je dat hij zou toegeven dat hij Jason heeft vermoord?’

‘Volgens mij heeft hij Jason niet vermoord.’

‘En daarom wil ik er dus niet over praten. Ik hoef maar iets te zeggen en jij neemt het weer voor hem op.’

‘Ik wil alleen maar helpen. Je slaapt weer slecht, zei je.’

‘Dat is niks nieuws. Ik slaap al jaren slecht. Dat weet je.’

Inderdaad, dat wist ze. Met dat excuus was hij al een paar weken niet bij haar blijven slapen. Hij zei dat het hem hielp te ontspannen als hij de deur uit kon lopen om in zijn schuur aan zijn metalen dieren te werken. Of hij zei dat hij haar niet uit haar slaap wilde houden, omdat hij zo lag te woelen. Het kwam erop neer dat hij zich zo vastbeet in zijn overtuiging dat Cain schuldig was, dat zijn gezondheid eronder leed en al zijn relaties onder druk stonden. Ook die van hen. ‘Ik maak me zorgen om je,’ zei ze onomwonden.

Zijn gezicht klaarde op, voor het eerst die avond, en hij reikte over de tafel om haar hand te pakken. ‘Maak je niet druk. Met mij gaat het goed.’

‘Echt? Ik weet dat je soms in de put zit vanwege Jason. Is dat het?’

‘Met mij gaat het goed,’ zei hij weer, en hij gaf haar hand een kneepje. ‘Ik hou van je. De allereerste keer dat ik je zag, hield ik al van je.’

Ze glimlachte. Ze had hem leren kennen toen hij haar lokaal op de middelbare school van Whiterock binnen was gekomen om schoon te maken. Zij was toen zevenentwintig, hij tweeënveertig. Onmiddellijk had ze geweten dat hij belangstelling voor haar had, maar dat was niet wederzijds geweest. Hij had vier jongens thuis, die in leeftijd alle vier dichter bij haar zaten dan hijzelf – twee van hen zou ze later in de klas krijgen. En hij was getrouwd met een vrouw die kanker had en stervende was.

Ze had nauwelijks gereageerd op zijn telefoontjes en brieven, en niet alleen vanwege de situatie waarin hij thuis zat. Ze voelde zich veel sterker aangetrokken tot zijn charismatische stiefzoon, die altijd op de achterste rij zat bij haar lessen…

‘Nemen we nog een dessert?’ vroeg John.

Opeens kreeg ze zin om te vrijen. Het was al weer veel te lang geleden. Ze zocht bevestiging – bevestiging dat John niets wist, en ook nooit iets te weten zou komen van het enige dat ongetwijfeld het einde van hun relatie zou betekenen. ‘Zullen we dat voor thuis bewaren?’ vroeg ze.

Het was laat, maar voor het eerst sinds de aanval kon Sheridan niet in slaap komen. Telkens weer hoorde ze de verklaring van Robert hardop voorgelezen worden, hoorde ze Amy steeds weer verkondigen dat Cain Jason uit jaloezie had neergeschoten.

Ze zou gewoon iedereen vertellen wat er was gebeurd en de volle verantwoordelijkheid op zich nemen. Ze zou haar ouders veel tekst en uitleg verschuldigd zijn als ze het eenmaal hoorden, en ze voelde zich nu al schuldig over de vernedering en de schaamte waarmee ze hen opzadelde. Maar Cain kon hooguit schuldig worden verklaard aan het misbruiken van zijn aantrekkingskracht, niet aan de moord op zijn stiefbroer.

Ze ging Amy meteen bellen.

Steun zoekend bij de meubels en de muren kwam ze uit bed. Haar evenwichtsgevoel begon iets beter te worden. Het lopen ging niet meer zo moeizaam als gisteren. Of kwam dat door haar verlangen Amy’s reactie op Roberts verklaring bij te sturen voordat deze heksenjacht nog verder uit de hand kon lopen? Hoe dan ook, zonder echte problemen bereikte ze de woonkamer en spoorde ze Cains telefoon op. Ze wist Amy’s nummer niet, maar ze betaalde hem wel voor een telefoontje naar het informatienummer.

Omdat ze geen pen had en haar kortetermijngeheugen nog niet je dat was, bleef ze het nummer in haar hoofd herhalen tot ze het had ingetoetst. Toen ging de telefoon over en wachtte ze af. Hoe eerder ze alle feiten op een rijtje zette, hoe beter.

Ze kreeg alleen Amy niet aan de lijn, maar een man.

‘Hallo?’

Sheridan aarzelde. Had ze het verkeerde nummer gedraaid? Nee toch? ‘Is Amy er ook?’

‘Met wie spreek ik?’

‘Met Sheridan Kohl.’

‘Sheridan.’ Ze hoorde een lachje. ‘Met Tiger.’

Natuurlijk. Het schoot haar opeens weer te binnen dat Cain had verteld dat Amy en Tiger iets hadden. Aan zijn slaperige stem te horen, en zijn zelfverzekerde manier van doen aan Amy’s telefoon, was het een serieuze relatie. ‘Hoi Tiger. Hoe is het met jou?’

‘Beter dan de laatste keer dat we elkaar zagen, dat kan ik je wel vertellen.’

‘Ik moet Amy spreken, als dat kan.’

‘Die is behoorlijk moe, ben ik bang. Ze heeft zich de hele avond een breuk zitten lachen, omdat je geheimpje is uitgekomen. De ijskoningin aan de wip met Cain Granger. Ik vond het zelf ook best grappig.’

Ze slikte. ‘Daar wilde ik het juist met haar over hebben.’

‘Nou moet je me toch eens wat vertellen,’ zei hij.

Haar hand sloot zich vaster om de telefoon. ‘Wat?’

‘Was het het waard?’

‘Ik begrijp niet waar je het over hebt. Ik wil Amy spreken.’

‘Ik heb het over jou en Cain.’ Hij was kennelijk pas bereid haar Amy te geven nadat hij haar een beetje had laten boeten. ‘Was het je waard om het uit te maken met een jongen die echt van je hield, zodat je het bed in kon duiken met iemand die geen zak om je gaf?’

Ze haalde diep adem. Niet op reageren. Dit is nog maar het begin. Er komt nog veel meer. Tiger was er gewoon het eerste bij. ‘Je hebt gelijk,’ zei ze. ‘Het kon Cain geen zak schelen. Hij kreeg waar hij op uit was en ging weer verder. Helpt dat, als ik dat toegeef?’

Haar onomwonden reactie leek hem te verrassen, en ze schepte heimelijk genoegen in de wetenschap dat het absoluut niet hielp.

‘Ik zou je heel anders behandeld hebben.’

Op dat moment kwam Amy tussenbeide met een vinnige opmerking. Tigers aandeel in het gesprek beviel haar niet, blijkbaar. Tiger legde een hand over de hoorn, maar Sheridan kon hem nog steeds verstaan. ‘Kom op, ze was belangrijk voor me. Belangrijker dan voor hem, in elk geval. En ze heeft me belazerd,’ voegde hij er weer in de hoorn aan toe.

Ze zuchtte. ‘Jullie waren allebei op hetzelfde uit, Tiger. Jij nam ook elke kans te baat om te proberen met je handen in mijn shirt te komen.’

‘Jij liet me alleen nooit aan je komen! Ik hoefde maar met mijn tong in je mond te komen of je trok je al terug.’

‘Het is twaalf jaar geleden. Meer dan twaalf jaar dat wij verkering hadden. Wat doet het ertoe dat ik hem aan me heb laten zitten?’

‘Het klopt gewoon niet. Dat is alles,’ zei hij mokkend. ‘De keurige Sheridan doet voor mij haar mond niet open, maar Cain knipt met zijn vingers en ze doet haar benen wijd?’

Ze wreef over haar slaap. ‘Heb je me nog niet diep genoeg de grond in getrapt zo langzamerhand?’

Hij gaf geen antwoord, maar Amy kwam aan de lijn. ‘Waarom bel je me hier?’

‘Ik wil voorkomen dat je dit te ver doordrijft. Ja, ik ben met Cain naar bed geweest. En ik heb er zelfs van genoten. Maar hij gaf niet om mij, en dat weet jij ook. Hij heeft me meegenomen naar die camper, me een keer gebruikt en er nooit meer een gedachte aan gewijd, oké? Ben je nu tevreden? Meer was het niet. De ene jongen vermoordt de andere niet vanwege een simpele wip.’

Ze hoorde iets in de andere kamer, maar ze sloeg er geen acht op. Ze moest Amy overtuigen, ze moest hier een einde aan maken voordat Ned het onderzoek een verkeerde richting op stuurde. Het was niet eerlijk ten opzichte van Cain. En ze wilde dat Amy en haar broer zich op de werkelijke moordenaar zouden gaan richten, degene die haar al twee keer in het ziekenhuis had laten belanden.

‘Er speelt nog wel meer mee, Sheridan,’ zei Amy. ‘Dingen waar jij niets vanaf weet.’

‘Zoals het feit dat jij hem iets betaald wilt zetten?’

‘Met mijn privéleven heb je niets te maken.’

‘Dan moet jij wat er tussen Cain en mij is voorgevallen ook niet tegen hem gebruiken.’

‘Hou je erbuiten en laat mij mijn werk doen.’

‘Hoor je wel wat ik zeg?’

‘Robert heeft me alles verteld wat ik moet weten.’

Cain was achter haar de kamer in gekomen. Ze voelde dat hij er was. Hij stond een meter van haar vandaan.

‘Dit klopt niet, Amy. Ik heb nooit geweten dat iemand zo ontzettend jaloers kan zijn dat ze er iemand kwaad om kan doen.’

Het bleef een hele tijd stil. Ten slotte zei Amy: ‘Ik zal maar doen alsof ik dat niet gehoord heb.’

‘Het is gewoon zo. Een zestienjarige –’

Cain pakte de telefoon uit haar hand en legde hem neer.

Verrast keek ze naar hem op. De bovenste knopen van zijn spijkerbroek stonden open, en hij droeg geen T-shirt en geen schoenen. Hij kwam ook net uit bed, zo te zien, net als zij.

‘Waarom doe je dat nou?’ vroeg ze.

‘Omdat je je tijd verdoet. Het maakt bij haar toch niet uit wat je zegt.’

‘Maar nu stuurt ze het onderzoek een verkeerde richting op! En ondertussen loopt er hier iemand rond die écht gevaarlijk is. Ik kan het weten. Hij heeft mij als boksbal gebruikt.’

Hij reageerde niet.

‘Hoor je wel wat ik zeg?’

‘Hoe weet je dat ik het niet was? Dat ik jou en Jason niet heb neergeschoten?’

Hij meende het. Ze voelde zijn doordringende blik in het donker, voelde de spanning waarmee hij haar antwoord afwachtte. Ze wilde alleen liever geen antwoord geven. ‘Dat weet ik gewoon.’

‘Hoe dan?’

‘Omdat de jongen die mij als eerste aanraakte zo voorzichtig was om me toch vooral geen pijn te doen,’ zei ze uiteindelijk.

Ze had gedacht dat hij erop zou staan dat ze zich door hem weer in bed liet helpen, maar dat deed hij niet. Hij liep de kamer uit, zonder nog een woord te zeggen.

 

De volgende ochtend vond Sheridan een pot zalf op haar nachtkastje. ‘Wat is dit?’ riep ze.

Aan het gekletter met potten en pannen in de keuken hoorde ze dat Cain wakker was en met het ontbijt bezig was. ‘Wat is wat?’ riep hij terug.

‘Dit… spul.’

Koda en Maximillian duwden met hun neus haar deur open en blaften ter begroeting. Quixote was blijkbaar bij Cain gebleven, want die zag ze niet.

‘Dat is een zalfje dat ik gemaakt heb.’ Het bleef even stil toen de kraan werd opengezet, maar even later ging Cain verder: ‘Trek je kleren maar uit en wrijf je hele lichaam ermee in. Dat helpt tegen de blauwe plekken en het beurse gevoel.’

Ze draaide het deksel eraf en rook eraan. ‘Gadver! Daar smeer ik me niet mee in. Het stinkt als ik-weet-niet-wat!’

Hij gaf geen antwoord. De telefoon ging, en hij nam op. Zijn stem drong door tot in de slaapkamer, en ze hoorde dat hij niet op een telefoontje van die persoon zat te wachten.

Met het idee dat het Amy wel eens kon zijn, zette ze het potje zalf weg en wachtte af wat er aan de hand was. Na een tijd verscheen Cain in de deuropening.

‘Slecht nieuws?’ vroeg ze.

Hij had net gedoucht en leunde met gladgeschoren kin en nog natte haren tegen de deurpost. ‘Goed is het niet. Ned is op weg hiernaartoe. Hij wil je een paar dingen vragen.’

‘Over die avond in de camper?’

‘Hij zei dat het gaat over de avond dat Jason werd neergeschoten, maar we weten natuurlijk allebei dat hij daarvoor de avond in de camper als ingang neemt. Dat is de enige nieuwe informatie waar hij over beschikt. Ik wilde nog zeggen dat hij weg kon blijven, maar…’

‘Als we meewerken, blaast hij het misschien minder op.’

‘Dat bedoel ik. De beste zet op dit moment is om te erkennen wat er is gebeurd en te doen alsof het er niet toe deed, zodat we hem en Amy niet nog meer geven om mee op hol te slaan.’

En als hun medewerking Amy’s jaloezie nu eens niet suste? Was Sheridan opgewassen tegen Whiterocks reactie op haar jeugdzonden? Haar ouders kwamen binnenkort thuis van hun cruise…

Cain zette zich af van de muur en kwam naar haar toe. ‘Over een paar dagen kun je genoeg zijn aangesterkt om naar huis te vliegen.’

Ze draaide het potje open en smeerde de zalf ondanks de stank op de lelijke gele plekken op haar benen. ‘Bedoel je te zeggen dat ik maar uit het dorp weg moet gaan?’

‘Daarmee zou je wel de naschokken kunnen ontlopen.’

Ze keek hem vragend aan. ‘Ben je het babysitten zat?’

‘Ik wil gewoon dat je veilig bent.’ Hij pakte het potje zalf uit haar handen. ‘Doe je shirt maar uit en ga maar liggen. Ik doe je rug wel even.’

Met haar rug naar hem toe trok ze haar topje uit en deed wat hij vroeg, vooral omdat ze wilde geloven dat het niets uitmaakte of Cain haar aanraakte of een andere man. ‘In Californië zitten vast tientallen gevaarlijke mannen die me graag dood willen hebben.’ Ze grijnsde even naar hem over haar ontblote schouder. ‘Dat effect schijn ik op mensen te hebben.’

Zijn handen gleden over haar rug en kneedden de zalf in haar stijve spieren. ‘Dus je blijft?’

‘Net zolang tot ik hier klaar ben en alles tot een goed einde heb gebracht.’

‘Je bent gek.’

‘Wie weet.’ Ze onderdrukte een kreun toen hij met zijn sterke vingers een knoop in haar nek onder handen nam. ‘Het heeft geen zin om dat gevecht tot later datum uit te stellen. Dan zijn de weinige sporen die mijn belager heeft achtergelaten zeker verdwenen.’

‘Als je maar weet dat Amy geen kans voorbij zal laten gaan om je te vernederen.’

Het was zo makkelijk om te genieten van zijn aanraking. Ze was in tijden niet met een man geweest – en hij was niet de eerste de beste man. ‘Daar heb ik het ook naar gemaakt. Ik was niet goed wijs.’

Zijn handen bleven stil liggen. ‘Onschuld is geen verkeerde eigenschap.’

‘Afgezien van de domheid die er meestal gratis bij wordt geleverd. Jij vindt het stiekem vast grappig.’

‘Denk je dat ik het grappig vind om te weten dat ik je pijn heb gedaan?’

‘Niet zoals Amy, vol rancune. Ik bedoel alleen dat je het wel vermakelijk moet vinden dat een leerling die altijd negens haalde zo onnozel kon zijn.’

Hij begon weer over haar rug te wrijven. ‘Ik vind het vermakelijk dat je denkt dat je nu zoveel wijzer bent geworden.’

‘Dat ben ik anders wel.’

‘Omdat je nu weet dat ik alleen maar geïnteresseerd ben in de manier waarop ik het volgende meisje mijn bed in kan krijgen?’

Ze veegde haar haren opzij zodat hij die stinkende zalf er niet in zou smeren. ‘Je bent tegenwoordig niet meer zo geïnteresseerd in meisjes in je bed, geloof ik. Volgens mij ben je veranderd. Hoe dan ook, dankzij jou heb ik mijn lesje geleerd, en daar heb ik ook geen spijt van. Hooguit van de idiote manier waarop ik ermee omging.’

Opnieuw haperden zijn handen even. ‘Wat heb je dan voor lesje van me geleerd? Dat mannen smeerlappen zijn? Dat ze maar aan één ding denken? Dat seks minder voorstelt dan je op je zestiende dacht?’

Ze wilde niet in een discussie verzeild raken. Nog steeds voelde ze zich opgelaten over haar kalverliefde, waardoor ze, nu het in de openbaarheid was gekomen, in de ogen van het hele dorp een hypocriete leugenaar leek. ‘Stom staat gelukkig nog niet gelijk aan cynisch. Ik heb alleen geleerd wat iedere vrouw moet weten.’

‘En dat is…’

Ze liet haar ogen dichtvallen. ‘Dat je niet zomaar iedereen moet vertrouwen.’

‘Wat een geluk. Mag ik met die eer gaan strijken?’

Zijn handen gingen al knedend van boven naar beneden over haar rug. Ze overwoog om te verklaren dat ze die les ook elders had geleerd, maar hij was degene die haar had gedwongen die roze bril af te zetten. ‘Zoals ik al zei, het was een waardevolle les,’ mompelde ze met haar mond tegen haar arm.

‘En je had het er zelf naar gemaakt door je met een foute jongen in te laten.’

Ze deed haar ogen open. Waar wilde hij naartoe? ‘Zoiets, ja,’ zei ze. ‘Maar goed, nu onze vergissing algemeen bekend is, zal iedereen vast met hernieuwde achterdocht naar jou kijken, in verband met de schietpartij. Dat besef ik wel.’

‘Ze keken toch al met achterdocht naar me.’

‘Amy zal het er echt niet bij laten zitten.’

‘Ik hield mijn mond in jouw belang, niet het mijne.’

Ze geloofde hem, al wist ze niet waarom. Hij was dan misschien niet verliefd op haar geweest zoals zij op hem, maar hij was wel zo ridderlijk geweest om niet te koop te lopen met wat hij met haar had gedaan. ‘Zit je er niet over in?’

‘Dat wil ik nou ook weer niet zeggen. Ik zou weggaan als ik jou was, voordat het echt vervelend wordt.’

‘Ik vertik het om me nog een keer op de vlucht te laten jagen door de man die me twaalf jaar geleden ook uit het dorp heeft verdreven. Als ik er nu, na alle ervaring die ik heb opgedaan, nog niet klaar voor ben om voor mezelf op te komen, dan lukt me dat nooit meer.’

‘Wat wil je dan doen?’

‘Ik ga hem pakken.’

‘Hoe?’

‘Desnoods gebruik ik mezelf als lokaas.’

Hij zette het zalfje op het nachtkastje en deed een stap achteruit. ‘Zo moet je niet praten.’

‘Soms moet je vuur met vuur bestrijden.’ In een onverwacht roekeloze bui draaide ze zich om, ging rechtop zitten en begon de blauwe plekken op haar borst in te smeren.

‘Ik weet niet of je het weet, maar ik ben er nog hoor.’

Ze onderdrukte een lachje om zijn verbijsterde blik. ‘Wat dan nog? Je hebt me toch al gezien. Dat heb je me zelf verteld. En vroeger is verleden tijd. Ik ben nu wel over die de-eerste-man-voor-mij-gekte heen.’

‘Dat zie ik.’ Hij pakte het potje zalf uit haar handen.

‘Wat ben je van plan?’ vroeg ze ongerust.

‘Als ik je toch niet in verleiding breng, kan ik net zo goed even helpen. Dit is een klinische handeling. Ik ben de arts, zogezegd, en jij bent mijn patiënt. Ja toch?’ Zijn onpeilbare groene ogen hielden haar blik vast terwijl zijn handen, glad van de zalf, over haar borsten gleden.

Op slag was ze zo opgewonden dat ze naar adem hapte, en ze was bang dat hij het zou merken. Zeker toen zijn handpalmen langs haar tepels schampten.

‘Soms leidt vuur met vuur bestrijden ertoe dat je door de vlammen wordt verteerd,’ zei hij zacht.

Ze stak haar kin in de lucht, koppig weigerend om terug te deinzen of zich weer te bedekken. Ze wilde laten zien dat ze het kon doen of laten, dat deze keer zíj degene zou zijn die het voor gezien hield.

Maar even later lag ze te trillen. Om hem niets te laten merken, pakte ze het potje over, dwong zichzelf hem vriendelijk toe te lachen en schoof buiten bereik van zijn handen. ‘Dat lijkt me wel genoeg, of niet?’

Iemand belde aan de deur, maar hij bleef staan waar hij stond en liet zijn ogen met een gulzige blik afdwalen naar wat ze had blootgegeven. Toen wendde hij zich af – om zich bij de deur nog even om te draaien. ‘Dat is de laatste keer dat je me zo opvrijt zonder het ook te willen afmaken.’

Hij was bloedserieus.

Ze was zo buiten adem dat ze er niet op durfde te rekenen dat haar stem het hield. Maar ze zou zich geen tweede keer door hem in verleiding laten brengen. Ze had haar les geleerd – en dat lesje was pijnlijk geweest. ‘Ja hoor, is goed. Ik bel je wel,’ zei ze.