Hoofdstuk 19
‘Ik had je niet aangezien voor een lijder aan vroegtijdige zaadlozingen,’ zei ze.
Hij lachte tegen wil en dank om haar plagerige toontje. ‘Dat stelde inderdaad bedroevend weinig voor.’
Lachend keek ze op hem neer, spelend met zijn haar, waarbij haar tanden oplichtten in het donker. ‘Je hebt mazzel dat ik geen bedgeheimen doorbrief. Dat zou niet best zijn voor uw reputatie, Mr. Granger.’
‘Pas op, hè!’ dreigde hij. ‘Het is nog niet gedaan.’ Hij wisselde van positie en rolde haar op haar rug, maar toen hij zich vooroverboog om haar borst te kussen, pakte ze hem bij zijn haren om hem tegen te houden.
‘En als ik nou meer van het echte werk wil?’ vroeg ze uitdagend.
‘Dan zul je misschien nog een minuutje of wat geduld moeten hebben.’ Hij kuste haar op haar wang en in haar hals. ‘Maar ik kan er wel voor zorgen dat je het naar je zin hebt terwijl je wacht.’
Hij wist dat ze het hem gewoon expres moeilijk wilde maken. Dat brutale geflirt van haar stond hem zelfs wel aan. Maar hij had zich vast voorgenomen de rollen om te draaien, om haar naar adem te laten happen en te laten kreunen tot ze niet eens meer wist dat ze ooit iets te klagen had gehad. Maar toen sloegen de honden aan, en hij hoorde een auto de oprit op komen.
Er was iemand buiten. Op dit tijdstip? Hij keek op de wekker. Het was na drieën.
Zijn hart begon weer te bonken, maar nu vanwege iets heel anders dan een paar minuten geleden. Na de aanval op Sheridan en de moord op Amy had hij geen idee wat hij moest verwachten. Hij sprong het bed uit, trok snel zijn boxershort aan en greep het geweer dat in zijn kast stond. ‘Kruip onder het bed en blijf liggen tot ik je kom halen,’ fluisterde hij, voordat hij naar de deur liep.
Even later stond hij zijdelings tegen de muur tussen zijn voordeur en het raam van de woonkamer, door de jaloezieën naar buiten glurend. Hij herkende de auto niet, maar hij kon hem ook niet echt goed zien, doordat hij werd verblind door de koplampen.
Een tel later doofden de lampen, maar de bestuurder stapte niet meteen uit.
Dat maakte hem er allesbehalve geruster op. Wat was hier in vredesnaam aan de hand?
Hij hoorde gestommel in de slaapkamer. ‘Lig je niet onder het bed?’ siste hij tegen Sheridan.
‘Nee, ik bel de politie voordat jou iets overkomt.’
Hij had haar graag opgedragen een veilige plek op te zoeken, maar besefte ook dat ze gelijk had. ‘Als je maar laag blijft.’
Eindelijk hoorde hij het portier opengaan. Tenminste, dat dacht hij. Hij wist niet of hij nog op zijn oren kon vertrouwen nu de honden zo als gekken tekeergingen. Hij deed de deur op een kiertje open en stak de loop van het geweer naar buiten. ‘Wie ben je en wat kom je hier doen?’ riep hij.
‘Laat dat geweer zakken.’ Het was geen mannenstem. Het was een vrouw.
Volkomen verbouwereerd liet hij de deur iets verder openzwaaien. Het was echt een vrouw. Ze zat gehurkt achter het opengeslagen autoportier en hield een pistool op hem gericht.
Hij liet het geweer geen millimeter zakken. ‘Wie ben je, verdomme? En wat kom je hier doen?’
‘Ik zoek Sheridan Kohl.’
Sheridan smeet de telefoon neer. ‘Skye?’
‘Blijf daar,’ maande Cain. ‘Ze is gewapend.’
‘Het is goed.’ Ze liep op een drafje naar hem toe. ‘Ik ken haar.’ Ze duwde de loop van zijn geweer naar beneden en deed het licht op de veranda aan. ‘Hier ben ik, Skye. Ik kom naar buiten!’ riep ze, en ze gooide de deur wagenwijd open.
‘Sheridan?’ riep de vrouw.
Cain was niet van plan haar in haar eentje naar buiten te laten gaan. Hij liep met haar mee, met zijn geweer in de hand, terwijl zij met warrige haren en gekleed in een slip en haar nachtpon – die binnenstebuiten zat – op de auto af liep.
De vrouw kwam langzaam overeind en liet haar wapen zakken, maar te oordelen naar de uitdrukking op haar gezicht stond wat ze zag haar niet aan. Haar blik ging van de een naar de ander en registreerde, zo te zien, met name het ontbreken van gepaste kleding bij hen beiden. ‘Laat me raden. Dat is Cain Granger.’
Sheridan knikte.
De vrouw die Sheridan Skye had genoemd, mompelde iets voor zich uit en borg haar pistool weg in wat eruitzag als een politieholster om haar schouder. ‘Daar was ik al bang voor.’
‘Dus het is een uitgemaakte zaak? Je vertrekt?’ Cain leunde tegen de deurpost en keek toe terwijl zij haar kleren inpakte.
Ze meed zijn blik. Ze wilde hem daar niet zien staan, niet zien hoe goed hij eruitzag in alleen zijn spijkerbroek, met dat haar dat zo mooi over zijn voorhoofd viel. Als ze naar hem keek, wilde ze hem weer voelen. ‘Het wordt tijd.’
‘Tijd waarvoor?’
Skye zat buiten in de auto op haar te wachten. Ze moest opschieten. ‘Volgens Owen ben ik je “zieke vogeltje”,’ zei ze.
‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Ik kan weer vliegen. En het wordt tijd dat ik het weer op eigen kracht probeer.’
‘Maar dat hoeft toch niet meteen nu? Het is midden in de nacht. Waarom vraag je je vriendin niet binnen? Dan kan iedereen lekker gaan slapen.’
Hij had een paar kleren van haar gewassen – en opgevouwen en wel in een la van de kast gelegd. Ze pakte de stapeltjes eruit en gooide ze in haar koffer. Hij had goed voor haar gezorgd. Hij had eten voor haar gekookt, het huishouden gedaan en haar verpleegd en gewassen. En er waren momenten geweest dat hij haar het gevoel had gegeven écht te leven, intenser dan ooit tevoren. Dat was juist deel van het probleem. Ze was zo kwetsbaar voor hem. ‘Waar moet Skye dan slapen?’ vroeg ze. ‘In de logeerkamer?’
‘Zo had ik het wel in gedachten, ja.’
Ze kwam overeind en keek hem aan. ‘En waar moet ik dan heen, Cain?’
‘Je kunt bij mij slapen, als je wilt. Ze is toch je moeder niet? En ze heeft toch al in de gaten wat er tussen ons speelt.’
Het was onmogelijk voor haar om het bed met Cain te delen met Skye in een kamer verderop. Dan zou ze zich veel te opgelaten voelen. Met de komst van Skye zag ze plots in dat ze iets in handen probeerde te krijgen waar ze geen greep op kon krijgen, dat ze vroeg om problemen. Ze had de echte wereld buiten de deur gehouden door geen contact op te nemen met haar vrienden. Maar nu Skye er was, was het gedaan met haar fantasie. Ze moest geen idiote en onnodige risico’s meer nemen. ‘Ik moet het doel waarmee ik hier terugkwam voor ogen houden,’ zei ze. ‘Ik moet erachter zien te komen wie me wilde vermoorden, en dan moet ik terug naar huis.’
Hij stak zijn handen in zijn zakken. ‘Dan slaap je toch op de bank?’
Ze deed haar koffer dicht, liet hem op het bed liggen en glipte langs hem heen om haar spullen uit de badkamer te halen. ‘We kunnen zo niet doorgaan.’
Hij liep achter haar aan en keek toe terwijl ze haar tandenborstel en make-up pakte. Ze zag nu pas dat haar toiletspullen, haar zeep en deodorant en shampoo, zo met de zijne vermengd waren geraakt dat het bijna leek alsof ze daar hoorden, alsof ze voorgoed bij hem ingetrokken was.
‘Wat bedoel je met “zo”?’
‘Condooms zijn maar voor vijfentachtig tot achtennegentig procent betrouwbaar.’ Dat had ze gisteren nog op internet nagezocht. ‘Als we met elkaar naar bed blijven gaan, en dat zouden we doen als ik blijf, dan bestaat de kans dat we een kind maken, ondanks onze voorzorgsmaatregelen. En hoe je daar tegenover zou staan, weet ik al.’
‘Hoe kun je dat nou weten?’ vroeg hij met een donkere blik. ‘Daar hebben we het nog nooit over gehad.’
‘Er valt ook weinig over te zeggen. Ik ben nu achtentwintig. Ik zou dat kind houden. Dat moet toch genoeg zijn om je de stuipen op het lijf te jagen.’ Ze was klaar in de badkamer en wachtte tot hij opzij ging, zodat zij haar koffer uit zijn slaapkamer kon halen.
‘Denk je dat nou echt? Als het zover kwam, zou ik mijn verantwoordelijkheid voor het kind nemen,’ zei hij. ‘Dat had ik al besloten toen ik je nog met geen vinger had aangeraakt.’
‘Tja, ik word liever ook niet zo’n vrouw aan wie je je verplicht voelt.’ Ze kon beter vertrekken nu er nog iets te wensen over was. Beter dat dan verbitterd uit elkaar gaan. Of boos. Dat er een einde aan moest komen, stond vast. Ze zou teruggaan naar Sacramento. Een verhouding met Cain had gewoon geen enkele toekomst.
Toen ze haar koffer van het bed wilde sjorren, reikte hij om haar heen en tilde hem op. ‘Je hebt het helemaal uitgevogeld, hè?’
‘Misschien niet, maar… Het lijkt me gewoon beter als Skye en ik nu vertrekken. Wat er ook precies was tussen ons, serieus was het niet. Het was eerder…’ Ze lachte ongemakkelijk. ‘…een soort terugval, of zo. Nu ik me goed genoeg voel om verder te gaan, moet ik dat ook doen. Uiteindelijk was dit toch wel gebeurd.’
‘Waar ga je heen?’
‘Het motel, als daar tenminste iemand wakker wil worden om ons een kamer te verhuren.’
De donkere blik die een paar minuten daarvoor was verschenen, hield stand.
‘Ik red me wel.’ Ze ging op haar tenen staan en kuste hem licht. Die vluchtige aanraking van hun lippen was haar enige concessie aan het verlangen waar ze zich pijnlijk bewust van was. Dit was een afscheid. ‘Bedankt voor alles,’ zei ze met een glimlach.
Hij haalde een hand over zijn gezicht, slaakte een diepe zucht en droeg haar koffer naar buiten.
Cain zat op de veranda en zag de achterlichten van Skyes huurauto in het donker verdwijnen. Hij kon er met zijn verstand niet bij dat Sheridan echt weg was. Het ene moment voelde hij haar naakte lichaam nog tegen het zijne, en even later was ze aangekleed en gepakt, en stapte ze bij haar vriendin in de auto.
Toen het geluid van de motor was weggestorven, liet hij de honden uit de kennel om hem gezelschap te houden. Hij vreesde voor Sheridans veiligheid zolang haar belager nog vrij rondliep. Maar Skye Willis met haar pistool had hem in niet mis te verstane bewoordingen laten weten dat ze prima in staat was hen beiden te beschermen. En omdat ze helemaal was overgekomen uit Sacramento, kon Sheridan ook moeilijk tegen haar zeggen dat ze zich niet ongerust moest maken en maar weer naar huis moest gaan. Sheridan moest tijd en aandacht aan haar vriendin besteden, haar bijpraten over hoe de zaken ervoor stonden.
Misschien kwam ze nog wel terug, dacht hij hoopvol. Maar diep in zijn hart wist hij dat die kans niet groot was. Uiteindelijk was dit toch wel gebeurd.
‘Ik mag Sheridans vriendin niet zo, geloof ik,’ bromde hij tegen Koda, die met zijn staart tegen de planken van de veranda roffelde. De laatste tijd had hij zich minder om zijn honden bekommerd dan anders. Zíj waren vast niet al te rouwig om Sheridans vertrek. Maar hij had op een vreemde manier het gevoel dat hij iets was kwijtgeraakt, of eigenlijk zelfs dat hem iets afhandig was gemaakt.
Daar zat hij dan, in zijn eentje, met alle tijd om na te denken. Over de man met de bivakmuts. Over Jason en John en Owen en Robert. Over het geweer dat Owen in zijn blokhut had verborgen. Hij wilde best aannemen dat Owen hem er niet in had willen luizen. Owen had geen kwaad in de zin. Maar ook na de ontdekking van het geweer had hij zijn mond niet opengedaan om Cain vrij te pleiten. Hij had ervoor gekozen Robert te blijven dekken, en daaruit bleek wel waar zijn loyaliteit lag. Bovendien had Amy van Robert meer steun gekregen dan Cain.
Dat moment in het politiebureau waarop Ned zijn wapen had getrokken, was nog erger. John had gewíld dat hij schoot, getuige de gretigheid die plotseling in zijn blik was verschenen: een drieste houding van ‘doe het gewoon, dan is het maar voorbij’.
Opeens hoorde hij de stem van zijn moeder in zijn hoofd. ‘Het ligt aan hen, niet aan jou. Als ze de Cain kenden die ik ken, hielden ze evenveel van je als ik.’ Omwille van zijn relatie met Marshall had hij in de loop der jaren vrede gesloten met zijn stiefbroers en hun vader. Ze vierden samen Thanksgiving en Kerstmis, en elk jaar werd het weer iets makkelijker. Er waren zelfs momenten geweest dat Cain dacht dat hij John zou kunnen vergeven. Maar toen was Baileys geweer boven water gekomen en waren ze allemaal met een klap twaalf jaar teruggezet in de tijd.
Quixote en Maximillian gromden en kwamen overeind, met hun kop naar de weg. Koda tilde zijn hoofd op en spitste zijn oren. Cain vermoedde dat ze een stinkdier of een ander diertje roken en maande hen tot rust. Nu Sheridan was vertrokken, hoefde hij niet meer op te schrikken bij elk geluid of geritsel, of de minste beweging.
Maar even later hoorde hij een auto en zag hij opnieuw koplampen opdoemen op zijn oprit.
Toen hij zag dat het de auto van de buurman was, stond hij op en liep de open plek op.
Levi Matherly draaide zijn raampje open. Zijn donkere, met grijs doorschoten haar stond aan één kant overeind, alsof hij zo uit bed was gestapt. Dat was ongetwijfeld ook het geval, gezien het feit dat het tegen halfvier ’s nachts liep. Levi had een vrouw en twee dochtertjes te onderhouden. Zijn veevoederhandel ging om zes uur open. Wat deed hij uit bed op dit tijdstip?
‘Hallo,’ riep Levi vanuit de auto.
‘Ook goedenavond. Wat brengt jou hier?’
‘Vi hoorde iets, dus heb ik een zaklamp gepakt en ben eruit gegaan om op het erf rond te kijken.’ Zijn toon klonk zorgelijk, wat zeer begrijpelijk was na alle gebeurtenissen van de laatste tijd.
Cain hurkte naast de auto en legde zijn armen op de rand van het raampje. ‘Niks aan de hand. Er kwam net een vriendin van Sheridan Kohl uit Californië aan. Ze is hier niet bekend, dus ze zal wel eerst een keer verkeerd zijn afgeslagen en op jouw terrein zijn beland voordat ze mijn huis vond. Dat is alles.’
‘Zou je denken?’ Levi keek hem sceptisch aan. ‘Heeft ze soms halverwege even uitgerust in het bos en wat tequila gedronken?’ Hij liet Cain een halfvolle fles zien, die hij helemaal boven aan de dop vasthield.
Cain bekeek het etiket. ‘Waar heb je die gevonden?’
Levi wees naar de andere kant van de open plek. ‘In het bos achter jouw huis. Ik heb er met mijn zaklamp tussen de bomen rondgestrompeld. Hoorde je de honden niet?’
‘Ik ging ervan uit dat ze naar mijn gast blaften.’
‘Dan heb ik geluk gehad. Ik was al bang dat je mij als gevaar zou zien en me kwam afschieten,’ zei hij met een onbehaaglijk lachje. ‘Daarom heb ik de auto maar gehaald, in plaats van te voet bij je aan te komen.’
‘Verstandig.’ Met een zucht keek hij naar de tequila. ‘Die fles moet maar worden onderzocht op afdrukken.’
Levi klemde de onderkant zorgvuldig tussen zijn stoel en het middenconsole, zodat het middenstuk, waar de kans op vingerafdrukken het grootst was, niets raakte. ‘Ik breng hem morgenochtend op weg naar mijn werk wel langs op het politiebureau.’
‘Heb je een idee wie het geweest kan zijn?’ vroeg Cain.
Levi reageerde niet direct.
‘Ga je mijn vraag nog beantwoorden?’ drong hij aan.
‘Het lijkt me beter dat de politie de zaak verder afhandelt.’
Hij pakte zijn buurman even bij de schouder. ‘Wat is er aan de hand?’
Aan weerszijden van Levi’s mond verschenen diepe groeven. ‘Ik heb zo’n vermoeden.’
‘En dat is?’
‘Ik heb het idee dat het Tiger Chandler wel eens kan zijn geweest.’
Cain viel van verbazing bijna achterover. ‘Tíger? Waarom denk je dat?’
‘Ik heb zijn auto hier al vaker gezien.’
‘Wat had hij hier dan te zoeken?’
‘Wat denk je?’
Cain was het spoor volkomen bijster. Hij zou niet eens meer weten wanneer Tiger voor het laatst bij hem thuis was geweest. ‘Ik heb geen flauw idee.’
‘Hij kwam hier geregeld. Dan zette hij zijn auto op de rand van mijn terrein en liep het laatste stuk naar jouw huis,’ legde Levi uit.
‘Hij kwam anders nooit aan de deur.’
‘Dat weet ik. Ik heb hem er een keer op aangesproken toen hij weer in zijn auto stapte.’
‘Wat zei hij toen?’
‘Hij kwam gewoon een luchtje scheppen, beweerde hij.’
‘En de lucht hier is beter dan ergens anders?’
Levi schraapte zijn keel. ‘Kom op, Cain. Het is al moeilijk genoeg. Hou je nou niet van de domme.’
‘Wat bedoel je? Levi, ik zou echt niet weten waar je het over hebt.’
‘Hij wist het van jou en Amy, nou goed? Dat kan niet anders. Daarom kwam hij hier steeds, om in het donker rond te sluipen.’
Het moest niet gekker worden. ‘Wat wist hij dan van mij en Amy?’
‘Ik heb haar zelf ook gezien,’ zei hij. ‘Ze kwam hier nogal vaak. Daarom ben ik die nacht van de aanval op Sheridan ook mijn bed niet uit gekomen toen ik je honden tekeer hoorde gaan. Dat zal Amy wel zijn, dacht ik. Alweer.’
‘Ze greep elk smoesje aan om me te zien.’ Dat wist iedereen. ‘Maar… Bedoel je dat er meer aan de hand was?’
‘Ik bedoel de keren dat ze hier ’s avonds kwam.’
‘Láát op de avond, bedoel je?’
Hij hief zijn handen ten hemel. ‘’s Avonds laat, ja. Zeker één keer in de twee weken. Het is vast ook vaak genoeg gebeurd zonder dat ik ervan wist. Het zijn mijn zaken niet of jullie iets met elkaar hadden. Daarom heb ik me er ook altijd buiten gehouden.’
‘We hadden helemaal niets met elkaar!’ Zijn geduld begon zo langzamerhand op te raken.
Blijkbaar zag Levi aan zijn geschokte blik dat hij oprecht was. ‘Dus ze kwam hier niet heen om…’ Hij dempte zijn stem, al was er op de honden na niemand die kon horen wat hij ging zeggen. ‘…je weet wel, tijd met jou door te brengen?’
‘Niet zoals jij denkt. Al vóór de scheiding, tien jaar geleden, ben ik niet meer met haar naar bed geweest. En ik heb haar nooit gevraagd om ’s avonds langs te komen. Ik nodigde haar zeker nooit uit, niet eens voor overdag. Als ze hierheen kwam, deed ze dat helemaal uit zichzelf. Ik had mijn lesje wel geleerd.’
‘Wat deed ze dan als ze hier ’s avonds kwam?’
Dat wilde hij ook wel weten. ‘Ik heb geen idee.’ Maar het werd hoog tijd dat hij daar achter kwam.
Sheridan zat op het tweepersoonsbed in de Fairweather Inn in de hoofdstraat, tegenover haar beste vriendin. Ze had de sleutel van haar oom nog, maar ze was er nog niet aan toe om naar dat huis terug te gaan, nog afgezien van de vraag of ze er ooit nog zou willen overnachten. Het motel voelde als neutraal en veilig terrein.
‘Ik kan er niet over uit dat je ons niet eens hebt gebeld,’ zei Skye, die nog niet over haar woede heen was. ‘We wisten niet meer waar we het zoeken moesten van ongerustheid. Vooral Jonathan. Als hij geen belangrijke zaak had gehad, had hij hier nu gezeten.’
‘Het spijt me. Ik… Ik wist niet wat ik je moest vertellen. Of hem.’ De verhouding die ze met Jon had gehad, was over. Al ruim twee jaar koesterden ze geen romantische ideeën meer over elkaar, maar hun vriendschappelijke relatie was daar alleen maar hechter door geworden. ‘Ik dacht dat hij op me in zou gaan praten om terug te komen als ik hem belde.’
Skye keek haar woedend aan, maar zei niets.
‘Bovendien doet mijn mobieltje het niet meer,’ vervolgde ze. ‘De batterij is leeg en ik heb geen idee waar mijn oplader gebleven is.’
‘Heeft je minnaar geen telefoon?’ vroeg Skye misprijzend.
Ze reageerde met een vernietigende blik op de term ‘minnaar’. ‘Ik wilde liever niet interlokaal bellen met Cains telefoon –’
‘Wat een rotsmoes!’
Waarom zou ze er nog tegen ingaan? Skye had volkomen gelijk. Ze had zich verstopt voor iedereen die haar zou kunnen waarschuwen voor wat ze in feite had gedaan. Ze was nooit over Cain heen gekomen. Het impulsieve besluit om bij hem te logeren, had het gewonnen van haar gezonde verstand. Meer was het niet. En ze wilde niet weg uit Whiterock, omdat ze bang was dat het mysterie dan eeuwig zou blijven bestaan. Hoe dan ook wilde ze de man die haar had willen vermoorden ontmaskeren, wilde ze blijven vechten om de waarheid boven tafel te krijgen.
‘Had je dan helemaal geen behoefte aan emotionele steun? Of vond je het wel best wat je daarvoor in de plaats kreeg?’ vroeg Skye smalend.
‘Hou op.’ Skye mocht dan met recht boos zijn dat ze niet meer rekening had gehouden met de bezorgdheid van haar vrienden, maar zo langzamerhand begonnen haar stekelige opmerkingen knap ergerlijk te worden. ‘Je hebt het recht niet om me zo op mijn nummer te zetten.’
Skye stuiterde bijna van het bed. ‘Reken maar dat ik het recht heb! Iemand heeft je nog geen twéé weken geleden halfdood geslagen. Dat is toch wel iets wat je mij had kunnen vertellen, vind je niet? Stel dat Cain zich niet over je had ontfermd? Stel dat je was doodgegaan? Je bent verdomme wel een van mijn beste vrienden, hoor!’
‘Het is wel míjn leven! Dat mag ik zelf verpesten als ik dat wil!’
Skye liet zich achterover in de kussens vallen en zette de tv aan met de afstandsbediening. ‘Nou, dan hoop ik maar dat het de moeite waard was.’
Dat was het, daar was ze op dit moment bijna van overtuigd. Een episode zoals ze met Cain had meegemaakt, was niet iets waar je zomaar spijt van kreeg. Ze had nog nooit zo van een vrijpartij genoten als met hem. Dat zei toch iets? Sommige mensen maakten zoiets hun leven lang nooit mee, raakten nooit zo van de wereld van opwinding, voelden zich nooit tot diep in hun botten week worden van verlangen. Wat dan nog als er geen toekomst in zat? Ze had het in elk geval gevóéld. Ze wist nu in elk geval dat het kon, dat het écht bestond.
Aan de andere kant had ze Skye opgezadeld met zorgen, moeite en onkosten. Daar moest ze zich in elk geval voor verontschuldigen. En Jonathan had ze vast nog erger van streek gemaakt. ‘Skye, ik was compleet van de wereld, misschien wel… geen idee, een dag of acht, negen. Die eerste week kun je me echt niet kwalijk nemen.’
Met een bokkige blik keek Skye naar een film op tv. ‘Je had Cain je familie en vrienden kunnen laten bellen.’
‘De politie heeft geprobeerd contact op te nemen met mijn ouders, maar die waren nog op hun cruise.’
‘En hoe zat het met Jonathan en mij?’
‘Ik was echt van plan te bellen,’ mompelde ze.
Skye mikte de afstandsbediening op het bed. ‘Wanneer dan wel? Over een maandje of zo? Tegen de tijd dat we je als vermist hadden opgegeven en om je dood hadden getreurd?’
Sheridan stond op en zocht in haar koffer naar een nachthemd. ‘Rustig aan, alsjeblieft.’
Skye haalde diep adem, maar zei niets tot het volgende reclameblok. ‘Zo kwam ik er achter dat je gewond was geraakt,’ zei ze, zo beheerst mogelijk. ‘Ik kreeg eindelijk je ouders te pakken.’
‘Hebben zij je verteld waar ik zat?’
‘Ze zeiden dat je bij Cain Granger logeerde tot ze iets anders voor je konden regelen. Meer hoefde ik niet te horen om te weten dat je in moeilijkheden zat. We zijn niet bepaald blanco over die man, Sher. Toen we elkaar leerden kennen bij die praatgroep van slachtofferhulp praatte je bijna over niets anders. Ik weet wat hij voor je betekent en hoe schuldig jij je voelt…’
‘En dus kom je mij uit zijn klauwen redden.’
‘Ik ben hier, omdat ik wilde weten wat er verdorie aan de hand was en om je mee naar huis te nemen. Als ik het niet was, was Jon het wel geweest als hij weg had kunnen komen, maar dat ging dus echt niet. Jasmine wilde ook meekomen, maar die zit in Virginia.’
Ze trok een T-shirt van Cain aan dat ze per ongeluk had ingepakt. ‘Maar als je mijn ouders hebt gesproken, wist je dus al dat alles goed was.’
‘Dacht je dat nou echt? Ik zal jou eens wat vertellen. Jasmine belde vanmorgen…’ Ze wierp een blik op de klok. ‘…of gistermorgen, bedoel ik.’
Een onheilspellend voorgevoel bekroop haar. Jasmine beschikte onmiskenbaar over paranormale gaven, waarmee ze de politie bijstond bij het ophelderen van allerlei misdrijven, waaronder ook veel geruchtmakende zaken. Sheridan begreep niet echt hoe Jasmines gave werkte, maar ze had al genoeg van haar visioenen zien uitkomen om er niet meer aan te twijfelen. ‘Wat zei ze?’ Al hield ze haar hart vast voor het antwoord, ze moest het toch vragen.
‘Dat je in de problemen zit, Sher.’ Opeens was er een smekende ondertoon in Skyes stem geslopen. ‘Ze zei dat ze je steeds ziet terwijl het bloed over je gezicht stroomt. Veel bloed.’
Wrijvend over het kippenvel op haar armen, kon ze zich goed voorstellen hoe Jon daarop had gereageerd. ‘Er wás ook veel bloed. Dat ging vast over de mishandeling.’
Skye schudde haar hoofd. ‘Nee, want dat is nog niet alles. In haar visioenen ziet ze je steeds weer dood in het bos liggen.’
Ze voelde zich misselijk worden. Dat verklaarde dus waarom Skye zo over de rooie was. En waarom ze op het vliegtuig was gesprongen, een auto had gehuurd in Nashville, de halve nacht had doorgereden en in het holst van de nacht bij Cain op de stoep had gestaan.
‘Ik had moeten bellen,’ gaf ze toe. Ze zei er niet bij dat ze liever niet had willen weten wat Jasmine misschien te vertellen had, en dat ook dat een reden was geweest om geen contact op te nemen. Dat, en het feit dat ze zich bij Cain veilig voelde. Misschien zelfs wel veiliger dan bij Skye, al ging die prat op haar weerbaarheid. Waarschijnlijk kon ze ook beter met handwapens omgaan dan Cain, want Cain was zelden in de gelegenheid om zo’n wapen te gebruiken, terwijl Skye wekelijks schietlessen gaf. Maar het was vooral dat Skye voor haar gevoel alle zaken belichaamde waar de goede níét had gewonnen… en ook nooit zou winnen.
‘Dat had je zeker.’
Sheridan schoof onder de dekens, en een paar minuten keken ze samen naar de televisie. Toen keek Skye haar van opzij aan. ‘Gaat het?’ vroeg ze. Haar boosheid was eindelijk gezakt.
‘Kan beter.’
‘Wat vind jij dat er nu moet gebeuren?’
Ze plooide de rand van de sprei en streek de plooien vervolgens weer glad, terwijl ze wijs probeerde te worden uit alles wat er gebeurd was. ‘Jij wilt dat ik terugga naar Sacramento, of niet soms? Dat is toch waar je me hebben wilt?’
‘Dat is exact waar ik je hebben wil, ja.’
‘Dat gaat niet.’
Skye zette het geluid van de tv uit. ‘Waarom niet?’
‘Omdat het niet meer alleen om mij gaat.’
‘Natuurlijk wel. Het gaat om jouw veiligheid! Dat Jasmines visioen nooit werkelijkheid wordt, dát is waar het om gaat!’
‘Nee, het gaat om de veiligheid van iederéén. Iemand heeft Amy Smith vermoord. We kunnen niet gewoon maar de boel de boel laten en dat uit ons hoofd zetten.’
Skye knauwde op haar onderlip. ‘Wie is Amy Smith?’
‘Iemand die ik nog ken van vroeger. Wat er met mij is gebeurd en wat haar is overkomen, heeft op een of andere manier met elkaar te maken. Dat weet ik gewoon zeker.’
‘Kan de plaatselijke politie dat niet afhandelen?’
‘Wat denk je zelf? Die hebben geen enkele ervaring in moordzaken.’
‘Ze kunnen altijd hulp van buiten vragen.’
‘Ze hebben niet eens door dat ze dat nodig hebben. En zou je dat trouwens tegen mij zeggen als ik een vreemde was die jou om hulp vroeg? Dat ik het vooral aan de politie moet overlaten?’
Skye keek naar het stille scherm. ‘Nee, dat weet je net zo goed als ik.’
‘Omdat wij hulp bieden aan slachtoffers. Dat is ons werk. Waarom gaat dat voor mij dan niet ook op?’
‘Omdat jij dichter bij me staat dan mijn twee zussen. Ik zou niet weten hoe ik zonder jou verder moest.’ Skyes stem was nauwelijks hoorbaar.
‘En ík kan niet verder als ik dit niet eindelijk kan afsluiten. Degene die mij heeft neergeschoten en Jason heeft vermoord, heeft nu al twaalf jaar lang ongestoord zijn leventje kunnen leiden, terwijl ik nog worstel met de gevolgen van zijn daad. En dat is nog niet eens het ergste. Omdat hij toen niet is opgepakt, is er nu weer iemand dood. Dóód, Skye. We moeten hem tegenhouden. Als wij het niet doen, denk ik niet dat het ooit nog gebeurt.’
Skye wreef over haar neus. ‘Ik heb één vraag voor je.’
‘En dat is?’
‘Neem je dit risico alleen maar, omdat je de man wilt vinden die Jason en Amy heeft vermoord?’
‘Waarom zou ik hier anders willen blijven?’
‘Ik zou wel één appetijtelijke reden weten. De reden die niet zo lang geleden nog in zijn boxershort voor me stond en iets te veel van zijn geweer liet zien, én van zijn ongelooflijk gespierde lijf.’
‘Cain.’
‘Ben je weer verliefd op hem, Sher?’
‘Wéér?’ zei ze met een zacht lachje. Ze trok zijn T-shirt nog dichter om zich heen. ‘Ik ben altijd van hem blijven houden, Skye. En ik denk niet dat ik er ooit nog mee kan stoppen.’
Heel even werd Skyes strenge uitdrukking verdreven door medelijden en begrip. ‘Er is dus nog iets wat je graag zou afsluiten.’
Ze zuchtte. ‘Misschien wel, ja.’
‘Laat je niet door hem tot een verkeerde beslissing verleiden. Je moet niet blijven en het gevecht aangaan, omdat je denkt dat je dan een kans bij hem maakt. Niet als je daarmee je leven in gevaar brengt.’
‘Ik weet waar ik aan toe ben met Cain, wat ik wel en vooral níét van hem hoef te verwachten. Ik spoor de rotzak op die mij tot twee keer toe bijna heeft vermoord en die Jason en Amy heeft doodgeschoten, en dan ga ik naar huis.’
‘Beloof je dat?’
‘Dat beloof ik.’ Dan zou ze zonder spijt afscheid kunnen nemen van Whiterock. Dan kon ze uit eigen vrije wil vertrekken, en niet omdat ze zich uit angst had laten verjagen.
‘Oké. Als je dan maar wel even Jon belt om te laten weten dat alles goed met je is. Hij heeft al drie berichten ingesproken sinds mijn vliegtuig is opgestegen.’
‘Zo laat nog?’
‘Het maakt hem niet uit hoe laat het is. Hij wil iets van je horen.’
Beducht op nieuwe uitbranders belde ze Jonathan – die gelukkig te opgelucht bleek om tegen haar tekeer te gaan. ‘Ik heb echt doodsangsten om je uitgestaan,’ zei hij.
‘Sorry. Ik ben een tijd van de wereld geweest, maar nu gaat het wel weer.’
‘Wil je dat ik op het vliegtuig stap en iemand beurs kom slaan?’
Ze lachte. ‘Skye zei dat je op een belangrijke zaak zit.’
‘Niets is belangrijker dan mijn vrienden.’
‘Blijf daar maar, en doe je werk,’ zei ze met een glimlach. ‘Met mij komt het wel goed.’
‘Als daar verandering in komt, wil ik het weten.’
Toen ze hoorde hoe moe hij klonk, besloot ze hem te laten gaan. Hij werkte te hard en haalde toch al zelden meer dan vijf of zes uur slaap per nacht. ‘Ga maar naar bed. Ik bel je morgen weer.’
‘Oké. Tot later,’ mompelde hij.
Ze hing op en kroop weer onder de dekens. Maar na een tijdje gingen haar gedachten toch weer naar Cain, en ze voelde zich tegen wil en dank koud en eenzaam, zonder die negentig kilo aan warme man naast zich.