Hoofdstuk 22
Bijna een uur bleef hij wachten op de afgesproken plaats, maar Karen kwam niet opdagen. Uiteindelijk stapte hij gefrustreerd weer in zijn pick-up en reed naar haar huis om te kijken wat er was misgegaan. En toen begreep hij het. Johns auto stond voor de deur. Blijkbaar had zijn stiefvader Karen overvallen; met John in huis kon ze hem zelfs niet even bellen. Nog afgezien van het feit dat Cain niet eens een mobieltje had.
Piekerend over wat Karen hem wilde laten zien en waarom ze zo stug volhield dat iemand twaalf jaar na dato op de hoogte was van hun middag samen, reed hij naar Sheridan. Het was te laat om aan te bellen, maar hij kon in elk geval controleren of er niet iemand bij het huis rondhing.
Hij zette zijn auto aan de overkant van de straat, recht onder een straatlantaarn voor het geval Sheridan of Skye door het raam keek. Het was niet zijn bedoeling om hen angst aan te jagen of zichzelf overhoop te laten schieten. Hij wilde alleen met eigen ogen zien of ze nog veilig waren. Maar zodra hij uit zijn pick-up kwam, hoorde hij in het donker een stem opklinken.
‘Kijk aan, de redder in nood.’
Tiger stond in de tuin opzij van het huis tegen het hek geleund. Dit was dus de plek die hij had uitgekozen om zich een stuk in zijn kraag te drinken.
‘Voor zover ik weet, woon jij hier niet in de buurt.’
‘Jij ook niet.’
‘Ik wilde kijken of alles nog in orde was.’
‘Heeft Sheridan je dat gevraagd?’
‘Nee.’
‘Hebben jullie iets samen?’
Cain wist niet wat hij van zijn relatie met Sheridan moest vinden. Hij wilde haar in elk geval weer bij zich in huis hebben, en in zijn bed. Maar hij zou niet kunnen zeggen in hoeverre dat te danken was aan wat er in het verleden was gebeurd en aan het feit dat ze met elkaar naar bed waren geweest, en in hoeverre het een gevolg was van de bijzondere omstandigheden die ervoor hadden gezorgd dat hij zich over haar ontfermde.
Was het eigenlijk wel de moeite waard om wijs te worden uit wat hij allemaal voelde? Tegen de tijd dat hij die kluwen had ontward, was ze al uit het dorp vertrokken.
‘We zijn vrienden.’
‘Daar laten de vrouwen om je heen zich weinig aan gelegen liggen, lijkt het. Ze willen je toch wel.’
‘Het spijt me van Amy, Tiger.’
Tiger staarde hem aan, en toen liet hij zijn hoofd hangen. ‘Verdomme. Waarom geef je me niet iets om tegenaan te trappen?’
‘Omdat er al van alle kanten tegen me aan getrapt wordt.’
Tiger grijnsde en ontblootte de tand waar al zo lang een hoekje vanaf was dat Cain niet meer wist waar hij tegenaan was geklapt, of wat er tegen hém aan was geklapt. ‘Ja, je krijgt de laatste tijd meer gelazer op je dak dan je lief is, hè?’ Hij zette zijn flesje bier aan zijn mond. ‘Iemand op zijn nek zitten is makkelijker dan de waarheid onder ogen zien, denk ik.’
Die erkenning zei genoeg voor Cain. Hij wist wat Tiger doormaakte. ‘Ga je nog spreken op de begrafenis?’ vroeg hij.
‘Ik zal wel wat zeggen, ja. Van haar moeder moet ik een “beeld van haar leven” geven. Hij hield zijn flesje op in het licht van de verandalamp om te zien hoeveel bier er nog in zat, en baalde zichtbaar dat het niet meer was. ‘Kom jij ook?’
Cain was zich terdege bewust van het feit dat Ned, Amy’s ouders en waarschijnlijk ook Tiger liever hadden dat hij wegbleef. Maar met de gedachte aan wat Amy van hem had gewild en hoe weinig hij haar had kunnen bieden, had hij het gevoel dat hij het haar verschuldigd was om haar de laatste eer te komen bewijzen. ‘Ja, ik kom.’
‘Dat kan nog leuk worden,’ merkte Tiger droogjes op. ‘Je bent een masochist, wist je dat?’
‘Ik heb er evengoed recht op om afscheid van Amy te nemen als ieder ander.’
‘Ja, dat is misschien wel zo.’
De deur ging open, en Skye stak haar hoofd om de deur. ‘Blijven jullie de hele avond in de tuin staan, of komen jullie nog binnen?’
Cain begroette haar uitnodiging met een glimlach en keek Tiger vragend aan.
‘Ik wil best binnenkomen,’ zei Tiger, die zich afzette tegen het hek. ‘Waarom ook niet? Met jou heb ik vrede gesloten. Misschien komt het er nu ook eindelijk eens van de strijdbijl te begraven met het andere meisje dat je van me hebt afgepakt.’
Cain nam zich voor hem die kans te geven, al hunkerde hij ernaar om zelf een glimp van Sheridan op te vangen. ‘Ik ga Robert maar even gedag zeggen, denk ik.’
Tiger hief zijn fles om op Cain te proosten. ‘Voel je je niet bedreigd dat ik achterblijf bij je meisje?’
Cain nam niet de moeite zijn ‘je meisje’ tegen te spreken. Tiger probeerde hem gewoon uit te dagen, hem uit de tent te lokken. ‘Nee hoor. Als je maar zorgt dat haar niets overkomt zolang je er bent,’ zei hij. Toen stak hij zijn hand op naar Skye en liep weg.
Robert was niet thuis. John ook niet. Toen Cain dwars door de voortuin terugliep naar de straat, bezweek hij alsnog voor het stemmetje in zijn hoofd dat zei dat hij een uitgelezen kans liet lopen. Robert beweerde dat hij die foto van Sheridan niet had genomen, maar hij had wel een digitale fotocamera, een computer en een kleurenprinter, en omdat hij maar een paar huizen bij Sheridan vandaan woonde, had hij ook nog eens de gelegenheid. Ook beweerde hij dat hij destijds niet had geweten dat Jason was vermoord met het geweer dat hij had meegenomen uit Marshalls schuur, maar hij had ook niemand verteld dat hij het had gevonden, óf dat hij het weer was kwijtgeraakt.
Cain dacht niet dat zijn jongste stiefbroer in staat was tot levensbedreigend geweld, zeker niet tegen Jason, maar íéts zat er wel scheef bij Robert.
Maar goed, aan Robert had van begin af aan al iets scheef gezeten. Zijn gedrag kon heel goed voortkomen uit zijn drankverslaving, of uit de stemmingswisselingen die hem al jaren parten speelden. Meer hoefde het niet te betekenen. Cain wist alleen dat hij er geruster op zou zijn als hij natrok welke foto’s Robert de laatste tijd op zijn harde schijf had gezet. Gewoon, voor alle zekerheid.
Het probleem was alleen dat hij geen idee had wanneer zijn stiefbroer terugkwam. Robert kon de kroeg in zijn gedoken om zich klem te drinken, maar hij kon ook alleen even op en neer naar de winkel zijn.
Hij stond op het gras te wikken en te wegen, kijkend naar de ijzeren dinosaurus die zijn stiefvader onlangs had gemaakt, en probeerde een knoop door te hakken. Toen draaide hij zich om en liep om het huis heen naar de stacaravan.
‘En… ga je nog naar Amy’s begrafenis?’ vroeg Tiger.
Sheridan zat naast Skye op de bank, tegenover Tiger, die in de luie stoel was gaan zitten.
‘Dat was ik wel van plan. Ik kende haar niet zo goed, maar ik vind het vreselijk wat er gebeurd is.’ Bovendien wilde ze zien wie er kwamen, en hoe iedereen zich bij de rouwdienst gedroeg. Dat degene die Amy had doodgeschoten de tijd had genomen om ‘ik hou van je’ in de grond te kerven, gaf aan dat het om een goede bekende van haar kon gaan. Iemand wiens afwezigheid bij de begrafenis zeker zou opvallen.
‘Door wie denk je dat ze vermoord is?’
‘Niet door Cain.’
Hij dronk het flesje leeg waarmee hij was binnengekomen en zette het weg. ‘Hij struinde wel in zijn eentje door het bos.’
‘Niet helemaal. Er liep nog iemand rond.’
‘Dat zegt hij. Andere getuigen zijn er niet.’
‘Er móét nog iemand anders zijn geweest. Iemand had de honden verdoofd. Die honden waren al stil voordat Cain naar buiten ging.’
‘Weet je dat zeker?’
‘Ja, natuurlijk weet ik dat zeker,’ zei ze, maar dat was niet waar. Het was haar niet opgevallen wanneer de honden waren stilgevallen; Cain had het opgemerkt.
‘Wist je de hele tijd precies waar hij was?’ drong Tiger aan. ‘Kan hij ze niet zelf hebben verdoofd toen jij in bed lag of televisie zat te kijken?’
Sheridan dacht terug aan het telefoongesprek met haar ouders. Ze was er in opgegaan en had zich zorgen gemaakt dat Cain kon horen dat het over hem ging. Nadat hij de kamer uit was gegaan, had ze een paar minuten lang niets gehoord waaruit ze kon opmaken waar hij was. Maar toch wist ze dat hij het niet had gedaan. ‘Hij is niet de man die me heeft mishandeld. Waarom zou ik aannemen dat hij zo’n ingewikkeld plan verzint om Amy te vermoorden?’
‘Omdat het helemaal niet zo ingewikkeld was. Het was heel eenvoudig, en jij hebt hem zijn alibi verschaft.’
‘Hou toch op!’
‘Volgens Ned zijn er geen aanwijzingen dat er nog iemand anders in de buurt was.’
‘Cain heeft mijn leven gered, Tiger.’
‘Of hij deed alsof.’
Nu kon ze haar ergernis niet langer verbergen. ‘Als hij me wilde vermoorden, had hij dat kunnen doen toen ik lag te herstellen. Ik ben dagenlang van de wereld geweest.’
Tiger schudde zijn hoofd. ‘Dat valt te veel op.’
‘Je mag Cain niet zo, hè?’ zei Skye, die zich sinds Tiger en zij aan elkaar waren voorgesteld niet in het gesprek had gemengd.
‘Ik mag hem best – over het algemeen,’ antwoordde Tiger. ‘En soms ben ik stinkend jaloers op hem. Wat dacht je? De vrouw met wie ik wilde trouwen had zo’n moeite om zich over hem heen te zetten dat ze zich niet aan mij kon binden. En op de middelbare school maakte Sheridan het uit met mij vanwege hem, al heeft ze dat toen nooit iemand verteld. Dat is toch zo?’ Hij keek haar verwachtingsvol aan.
Hij wist het antwoord, maar blijkbaar wilde hij het haar hardop horen zeggen. Ze begreep niet waarom, maar misschien had hij dat nodig om het voor zijn gevoel te kunnen afsluiten. Als hij daardoor hun relatie op de middelbare school achter zich kon laten en verder kon gaan met zijn leven, wilde ze dat met alle liefde voor hem doen. ‘Ja, dat is zo.’
‘En dat neem je ze allebei nog steeds kwalijk?’ vroeg Skye.
Tiger grinnikte om haar afkeurende toon. ‘Het mannelijk ego is een kwetsbaar iets.’
‘Het jouwe kennelijk wel,’ zei Sheridan. ‘Je hebt maandenlang geweigerd iets tegen me te zeggen, zelfs afscheid nemen vertikte je.’
‘Ik wilde het je laten voelen, hoe dan ook. Je moest spijt krijgen dat je mij aan de kant had gezet.’ Hij tuitte zijn lippen en voegde er met een peinzende blik aan toe: ‘Mijn opzet was natuurlijk bij voorbaat gedoemd te mislukken. Om spijt te hebben, moet het je om te beginnen iets kunnen schelen.’
‘Tegen die tijd had ik te veel andere dingen aan mijn hoofd,’ merkte ze op. ‘Je staat er misschien niet bij stil nu je zo opgaat in je eigen pijn, maar iemand had geprobeerd me te vermoorden – en was erin geslaagd om Jason dood te schieten.’
Hij negeerde haar sarcasme. ‘Dat weet ik nog wel.’
‘Was jij die iemand misschien?’ vroeg Skye.
Sheridan onderdrukte een glimlach. Die vraag had Skye ook aan Robert gesteld; waarschijnlijk zou ze hem stellen aan iedereen die ze tegenkwam.
‘Nee, dat niet. Daar kan ik je niet mee helpen. Jason mocht ik erg graag.’
‘En mij niet?’ merkte Sheridan op, wijzend op zijn duidelijk kwetsend bedoelde weglating.
Hij grijnsde. ‘Op dat moment niet echt, nee.’
‘Je hebt dus niet alleen een kwetsbaar ego, maar draagt mensen ook nog héél lang iets na,’ concludeerde Skye.
Hij zette een bokkig gezicht op. ‘Niemand vindt het leuk om gedumpt te worden.’
‘Gedumpt worden en te kakken gezet worden zijn twee heel verschillende dingen.’ Skye keek hem recht aan. ‘Ze vond iemand anders leuk, en dus maakte ze het uit met jou. Dat recht had ze. Zet je eroverheen.’
Taxerend keek hij haar aan. ‘Jij bent niet het gevoelige type, begrijp ik.’
‘In mijn werk zie ik regelmatig écht leed.’
Sheridan wist dat Skye zelf een ware nachtmerrie had doorgemaakt toen er midden in de nacht opeens een man met een mes in haar kamer had gestaan, met de bedoeling haar te verkrachten. Toch deelde ze zichzelf niet in bij de categorie ‘écht leed’.
‘Ik heb geen geduld met al dat zwelgen in zelfmedelijden.’
‘Au,’ zei hij lachend. ‘Ze is keihard, die vriendin van jou.’
Sheridan sloeg haar armen over elkaar en zakte met een lachje onderuit. ‘Wacht maar tot ze echt kwaad wordt.’
‘Maar goed, ga je het haar ooit nog vergeven dat ze je jongenshart gebroken heeft, of hoe zit het?’ vroeg Skye.
‘Ik weet het niet.’ Zijn blik bleef rusten op het plekje onder Skyes linkeroog, waar haar indringer haar vijf jaar geleden had verwond. ‘Van sommige littekens kom je niet zomaar af.’
Skye glimlachte. ‘Dat zijn de littekens waar je mee moet leren leven.’
De enige lichtbron in Roberts stacaravan was zijn computerscherm. Het lichtte op, dimde weer, versprong van rood naar blauw en wierp wisselende patronen op het voorraam. Robert had zo’n berg aan computerapparatuur en was zoveel online dat het geen zin had zijn spullen in de logeerkamer onder te brengen. Zijn ‘commandocentrum’, zoals hij het liefdevol betitelde, stond verspreid over de hele woonkamer opgesteld. Waarom zou je verder lopen dan strikt noodzakelijk? Waarom zou je een scanner, een gewone printer, een kleurenprinter, twee oude monitors, twee werkende en drie gedemonteerde CPU’s, twee modems, een piekstroombeveiliger, rijen softwarehandleidingen, elektriciteitskabels en opladers ergens onopvallend in een hoek zetten? Robert had geen banken of salontafels nodig, want hij kreeg toch nooit bezoek, en een tv had hij niet. Op zijn computer keek hij de films die hij illegaal downloadde, hij zat op de chat, hackte allerlei systemen en speelde interactieve computerspellen. Zijn leven speelde zich af in de digitale wereld.
Cain keek naar het verspringende beeld op het raam en probeerde de voordeur. Die zat op slot, maar hij wist dat Robert onder een steen onder het houten trappetje naar de voordeur een reservesleutel had liggen. Die had hij een keer gebruikt om schone kleren te halen, toen Robert door de politie was opgepakt voor dronken achter het stuur zitten. Robert had John of Owen toen niet te pakken kunnen krijgen, en uiteindelijk had hij Cain maar gebeld.
Even later had Cain de sleutel gevonden en liet hij zichzelf binnen, waar hij de chaos in ogenschouw nam. Zijn stiefbroer had het koken en opruimen er blijkbaar aan gegeven. In en rond de afvalbakken lagen snackbarzakken, pizzadozen en sandwichbakjes, en alle platte oppervlakken waren bezaaid met bierblikjes. En dat was nog het minste. Het ergste waren de vliegen die over het half opgegeten eten kropen dat op het aanrecht lag uit te drogen, en de met ketchup besmeurde handdoek die over een kapotte lamp gegooid was. Robert hoefde zich niet druk te maken over schone handdoeken; meestal douchte hij bij John, zodat hij zelf geen wassen hoefde te draaien.
‘Ziet er goed uit, broertje.’ Even vroeg hij zich af waarom hij in vredesnaam in deze beerput had willen rondneuzen. Hij wist dat Robert maf, lui en ontspoord was, maar als Robert echt een duistere moordzuchtige kant had, kon hij ervan op aan dat daar op een of andere manier wel iets van was gebleken voordat dat geweer boven water was gekomen.
Cain had het idee dat hij waarschijnlijk zijn tijd verdeed – maar het kon nooit kwaad om even zijn ogen de kost te geven nu hij er toch was. Hij schoof een berg vuilnis opzij om te zien wat eronder lag en spoorde zo een kabel op die eruitzag als iets om foto’s mee te uploaden. Hij zat alleen nergens aan vast.
Turend naar de foto’s van onbekenden waar Robert rare uitvergrotingen van had gemaakt, die hij op zijn muur had gehangen, ging Cain achter de hoofdcomputer zitten en bewoog de muis even om de psychedelische screensaver weg te krijgen. De geometrische vormen die op hem af vlogen verdwenen, en Off the Wall van Pink Floyd klonk op. Hello… hello… hello… Is there anybody in there?
Cain schrok van het geluid. Hij had zichzelf bijna uitgelachen om zijn reactie, maar de computer vroeg hem om een gebruikersnaam en wachtwoord, en hij wist geen van beide.
Hij liep al vast voordat hij goed en wel begonnen was.
‘Wat vind jij zelf slim?’ prevelde hij voor zich uit. Hij probeerde een paar combinaties uit waarvan hij dacht dat Robert ze zou kunnen gebruiken, maar hij wist dat de kans klein was dat hij het wachtwoord kraakte. Hij trok niet genoeg met zijn stiefbroer op tegenwoordig.
Met een zucht staakte hij zijn pogingen en draaide zich om in zijn stoel om rond te kijken in de kamer. Zich afvragend of hij niet toevallig op een afgedankte foto van Sheridan zou stuiten, rommelde hij in het afval, maar hij vond niets. Hij wilde net vertrekken – hij had geen zin in een aanvaring met Robert over de schending van zijn privacy – toen hij besloot even snel naar Roberts schoenen te kijken, gewoon om even te bevestigen dat er geen exemplaren bij zaten met het slijtpatroon van die voetafdrukken op de modderige weg en bij de beek.
Hij ging naar de slaapkamer van zijn stiefbroer en bekeek de zool van elke schoen die hij tussen de kleren op de vloer kon vinden, maar ze kwamen geen van alle overeen met de afdrukken die bij Amy’s lichaam waren gevonden.
Opgelucht ging hij terug naar het halletje. Roberts badkamer was nog smeriger dan de rest van het huis. Om de stank alleen al was Cain het liefst meteen naar buiten gelopen. Toch bleef hij staan toen hij zag dat de deur naar de logeerkamer dicht was.
Puur voor de volledigheid duwde hij de deur open – en bleef verstard staan. Er stond een computer in de kamer. Het bijzondere was dat hier vier schermen boven hingen, aan de muur.
En die schermen vertoonden directe beelden.
‘Wat is er?’ vroeg John in bed, steunend op zijn elleboog. ‘Je bent zo… ver weg.’
Dat was niet goed, besefte Karen. Ze hadden net gevreeën. Ze had niet verwacht dat John vanavond langs zou komen, en ze had de hele tijd over zijn schouder naar de klok gekeken. Ze was anderhalf uur te laat voor haar afspraak met Cain. Hij was vast al vertrokken. ‘Ik ben gewoon moe.’
Hij trok haar tegen zich aan voor een zoen. ‘Moe, maar wel gelukkig, hoop ik.’
Ze zou veel gelukkiger zijn zonder haar zorgen om degene die haar die briefjes stuurde.
Pas maar op, of ik verraad uw geheim. Let maar op.
Was het Robert? Zo ja, hoever zou hij gaan om te voorkomen dat zij zijn leventje in gevaar bracht? Zou hij John vertellen wat hij wist als hun verloving bekend werd? ‘Natuurlijk. Wij gaan nog lang en gelukkig leven.’
‘Dat werd tijd ook. Het heeft me twaalf jaar gekost om jou ervan te overtuigen dat ik de man van je leven ben.’
Ze glimlachte. ‘Geen band zo sterk als de band die geleidelijk is gegroeid.’
‘Als jij het zegt.’ Hij zoende haar in haar hals, op haar sleutelbeen, op haar mond. ‘Wanneer zullen we het bekendmaken, denk je?’
‘Zou het niet beter zijn om de jongens apart te nemen en die het nieuws eerst te vertellen?’
Hij keek op haar neer. ‘Dat is een goed idee. Wil je het samen vertellen?’
‘Owen zou daar wel voor openstaan. Tussen ons gaat het wel goed. Maar Robert?’
Hij trok een gezicht, liet haar los en ging zitten. Zonder er erg in te hebben, trok hij bijna alle dekens mee, maar ze protesteerde niet. Het was warm in de kamer, ondanks de verdampingskoeler in de gang. ‘Robert maakt er geen probleem van,’ zei hij.
‘Robert mag mij niet.’
‘Begin daar nou niet over. Waarom zou je de avond willen bederven?’
Omdat er een briefje in haar tas zat, dat wel meer dan alleen hun avond kon bederven. Ze moest de aankondiging van hun huwelijk goed aanpakken. ‘Ik wil alleen maar zeggen dat ik denk dat je alleen bij hem langs moet gaan, hem moet zeggen dat we verliefd op elkaar zijn en graag met elkaar willen trouwen. Probeer zijn zegen te krijgen.’
Hij trok zijn boxershort aan. ‘Je wilt zeker ook dat ik Cain om zijn zegen vraag?’
‘Het zou fijn zijn als je met hem praatte, hem het gevoel gaf dat hij ook deel uitmaakt van het gezin,’ zei ze, naar hem kijkend terwijl hij zich aankleedde.
‘Vergeet het maar. Wat mij betreft, hoort hij het tegelijk met de rest van de wereld.’
Daar was die vooringenomenheid weer. ‘Denk je écht dat hij Jason heeft neergeschoten, John?’
‘Ik denk dat hij ertoe in staat is, en meer hoef ik niet te weten.’ Hij pakte zijn sleutels van het nachtkastje en plantte nog een zoen op haar voorhoofd. ‘Ga maar lekker slapen. Ik zal morgen met de jongens praten.’
Ze hoorde hem de deur op slot draaien nadat hij zichzelf had uitgelaten. Daarna liep ze naar de telefoon en probeerde Cains nummer thuis. Hij was er niet.