Hoofdstuk 16

 

 

 

Toen Peterson en Sheridan Neds kantoor uit kwamen, keek Sheridan niet vrolijk. Ze waarschuwde hem met een blik, maar Cain had van tevoren geweten dat het eerst van kwaad tot erger zou worden, voordat het weer de goede kant op kon gaan.

Zijn stiefvader stelde zich nog afstandelijker en formeler op dan anders. En hij was ongetwijfeld met een vastomlijnd doel naar het politiebureau gekomen.

‘Als je het niet erg vindt, Cain, heb je dan misschien even tijd voor me?’ John gebaarde naar het nu verlaten kantoor. ‘Ik wil je graag even onder vier ogen spreken.’

Cain vond het wel erg. Zijn gevoelens voor John Wyatt waren zo dubbel dat hij vaak niet eens kon zeggen wat hij nou precies voelde. In het verleden waren er tijden geweest dat Cain zijn best had gedaan om bij hem in de smaak te vallen, om eindelijk de liefde en de erkenning te krijgen die voor zijn stiefbroers zo vanzelfsprekend waren. Maar alles werd anders toen zijn moeder ziek was geworden. Bijna vanaf de dag dat ze haar diagnose kreeg, was John gaan doen alsof ze er niet was. Iedereen mocht hem dan voor een heilige houden, Cain wist hoe hij echt was geweest.

Met een kortaf knikje liep hij het kantoor in, waarna zijn stiefvader langs hem heen glipte en om het bureau liep om in Neds stoel te gaan zitten.

‘Ga zitten,’ zei John.

Cain wilde niet gaan zitten. Daar was hij te gespannen voor. Eerst was dat geweer ontdekt in zijn blokhut. Toen was Sheridan naar Whiterock teruggekomen en halfdood geslagen. En Amy – o god, Amy. Nu de eerste schok begon weg te ebben, voelde hij een wrang verdriet over haar dood, een gevoel van zinloosheid.

‘Ik sta hier goed.’ Hij sloeg zijn armen over elkaar, leunde tegen de muur en wachtte af waar zijn stiefvader hem deze keer mee om de oren zou slaan.

‘Ik werd vanmorgen gebeld door Ned,’ zei John.

‘Waarom belt Ned jou?’ Hij haatte de stuurse toon die onwillekeurig in zijn stem sloop, maar kon die niet tegenhouden.

‘Het leek hem verstandig als ik eerst even met je praatte, voordat je iemand anders sprak.’

‘Waarover zou ik het met iemand anders moeten hebben?’

‘Over gisteravond.’

‘Ik zie niet in wat jij met de moord op Amy te maken hebt.’

‘Toch heb ik dat.’

‘Omdat…’

‘Omdat ik ook om haar gaf, verdomme! Ze was als een dochter voor me, al voordat ze met jou trouwde.’

Amy had geen kans onbenut gelaten om zijn familie voor zich te winnen, om steviger te staan in haar pogingen om hem te veroveren. Cain dacht aan de keren dat ze langs was gekomen om Johns huis schoon te maken, koekjes voor hem te bakken, of een stapeltje films te brengen waarvan ze dacht dat hij ze leuk zou vinden. Cain had er nooit aandacht aan geschonken, maar John had genoten van haar toewijding en had soms zelfs aan Cain laten doorschemeren dat hij wel gek was om haar te ‘laten lopen’.

Dat was nu allemaal afgelopen. Al bleef het nauwelijks voorstelbaar dat ze er echt niet meer was.

‘Daarbij denkt Ned, en ik ben geneigd met hem mee te gaan,’ vervolgde John, ‘dat er een verband moet bestaan tussen wat er nu bij jou gaande is en wat er twaalf jaar geleden is gebeurd.’

Wat er bij jou gaande is… Cain kon zijn oren niet sluiten voor het verwijt dat die woorden kleurde. ‘Dat denk ik ook, maar ik ben niet de verbindende factor.’

‘Iedereen maakt wel eens een misstap.’

‘Een moord is niet zomaar een misstap.’

John reageerde niet op zijn antwoord. ‘Het lijkt misschien alsof je geen kant op kunt, maar –’

‘Hou op.’

‘Als je nu even naar me luistert en ophoudt met zo dwars te doen…’

‘Jij denkt dat ik Amy heb doodgeschoten. Hoe wil je dan dat ik reageer?’

John begon rood aan te lopen. Dit onderhoud groeide in hoog tempo uit tot dezelfde machtsstrijd die ze vroeger zo vaak hadden uitgevochten.

Maar toen deed John zijn ogen dicht en leek zijn best te doen zijn geduld aan te spreken. ‘Ik wil je iets duidelijk maken.’

Hij nam niet de moeite te vragen wat dat was. Het kwam er toch wel uit, of hij het wilde horen of niet.

‘Ik wil dat je begrijpt, écht begrijpt, hoe zwaar het is om dag na dag te leven zonder Jason. Ik mis hem zo dat er ochtenden zijn dat…’ Hij kreeg tranen in zijn ogen. ‘…ochtenden dat ik het bijna niet kan opbrengen om mijn bed uit te komen.’

‘Ik mis hem ook,’ zei Cain, al wist hij maar al te goed dat zijn woorden onoprecht zouden overkomen. John voelde alleen zijn eigen pijn; hij had nooit willen geloven dat Cain tot diepere gevoelens in staat was.

‘Dat is anders.’

‘Waarom? Omdat ik niet zo van iemand kan houden als jij?’

‘Leg me toch geen woorden in de mond!’

‘Ik verduidelijkte alleen wat je eigenlijk zei.’

‘Ik wil alleen zeggen dat het moeilijk is om niet te weten wie de man is die mijn zoon heeft vermoord, om het niet te kunnen afsluiten, te beseffen dat het recht niet zijn loop heeft gekregen,’ viel hij uit. ‘Wat ik vraag, is of je me verdomme niet eens een keer kan helpen!’

Wat kon hij doen? Op geen enkele manier kon hij de pijn verzachten die John voelde, dat kon niemand. Cain wilde ook weten wie de man was die Jason had gedood. Wie het ook was, hij had hem het enige gezinslid afgenomen dat van hem had gehouden – afgezien van Marshall, die op dat moment net aan het worstelen was met zijn beginnende alzheimer. ‘Jij denkt dat ik het was,’ zei hij vlak.

John slikte. ‘Ik begin me af te vragen…’

‘Niet waar, je bent er al uit. Daarom ben je hier. Jij gelooft Ned.’

‘Was jij het, Cain? Heb jíj mijn zoon vermoord?’

De beschuldiging woelde een zee van oude woede en frustratie los. ‘Nee!’ zei hij, maar hij wist dat John het toch niet van hem zou aannemen.

‘Is dat alles?’

‘Wat moet ik nog meer zeggen?’

‘Onze relatie is altijd stroef geweest, Cain, dat weet ik. Ik weet dat je weinig respect voor me voelt. Maar ik wil dat je weet dat ik me er nooit makkelijk vanaf heb gemaakt wat jou betreft. En toen je moeder kanker kreeg, was ik daar even kapot van als jij –’

Met een handgebaar legde Cain hem het zwijgen op. ‘Stop! Je gaat me hier niet vertellen hoe die laatste jaren van mijn moeders leven er bij jou ingehakt hebben. Niet na die liefdesbrief van jou aan mijn lerares Engels die ik vond, nog geen twee weken na de eerste chemokuur van mijn moeder. Niet na die keer dat ik je op school zag rondhangen, in de hoop je nieuwe liefde te kunnen spreken, terwijl mijn moeder wegteerde.’

Het gezicht van zijn stiefvader verstrakte. ‘Ik was uit het lood geslagen. Ik kon het niet aan. Dat kun je toch wel begrijpen? Ik had nog kinderen op te voeden thuis. Ik wist niet hoe ik zonder haar verder moest.’

‘En dus probeerde je alvast vervanging te regelen?’

John schoof zijn stoel naar achteren en stond op. ‘Vuile schoft dat je bent. Je geniet er gewoon van om mij zwart te maken, of niet soms?’

‘Is dat alles waar je om geeft, John? Hoe andere mensen je zien?’

‘Ik gaf ook om je moeder!’

Hij gáf om haar? Hij kon nog niet eens zeggen dat hij van haar had gehouden. Omdat dat niet zo was. Niet meer, op het laatst. Als hij al van haar gehouden had, hield hij altijd nog meer van zichzelf. ‘Waar was je dan?’ vroeg hij. ‘Waar was je toen zij je nodig had?’

Cain was degene die aan haar bed had gezeten als de pijn te erg werd. Cain die voor haar had gedaan wat hij kon en het geregel met de verzorgers van de stervensbegeleiding had afgehandeld. Cain die, zolang het kon, koppig had vastgehouden aan de hoop, aan elke strohalm. Zijn stiefbroers en stiefvader hadden ondertussen gedaan alsof er niets aan de hand was. Ze hadden altijd wel een smoes klaar gehad om er niet te hoeven zijn. Zelfs Jason en Marshall. Jason had het te druk gehad met school. En Marshall had nog geworsteld met Mildreds overlijden; hij was nooit meer echt de oude geworden.

‘Misschien kon ik het wel niet aanzien!’

Cain zou het graag geloven, maar het was een smoes. Uiteindelijk had zijn docente Engels aan hem toegegeven dat John haar al maanden het hof maakte. Toen hij dat wist, had Cain een middag bij haar in bed doorgebracht als een stilzwijgende wraakoefening. En van haar had hij nog wel eens terug mogen komen. Tegen die tijd was Cain echter zo ziek van de hele toestand dat hij elk verzoek om ‘na schooltijd te helpen in de tuin’ had afgewezen.

Karen Stevens was een paar jaar na zijn eindexamen verhuisd, maar ongeveer een halfjaar geleden was ze teruggekomen naar Whiterock. Ze gaf ook weer les aan de middelbare school – en ze had iets met John. Nu had John dan toch eindelijk gekregen wat hij wilde.

Cain vroeg zich terloops af hoe zijn stiefvader zou reageren als hij erachter kwam dat Cain met Karen naar bed was geweest. Heel even had hij de drieste neiging om het hem voor de voeten te werpen, om terug te slaan. Maar hij wist dat hij er uiteindelijk een rotgevoel aan zou overhouden, omdat hij zich ervoor schaamde en omdat het Karen zou schaden. ‘Als je maar niet denkt dat ik nu met je te doen krijg,’ zei hij.

‘Daar vraag ik ook niet om,’ zei John kwaad. ‘Ik vraag om de waarheid. Het is tijd om open kaart te spelen, Cain. Alleen zo kunnen we helen, alleen zo kan de gemeenschap het gebeurde achter zich laten.’ Hij pakte hem beet om zijn smeekbede kracht bij te zetten, en Cain dwong zich dat toe te laten en alleen maar te kijken naar die lange vingers die zich om zijn onderarm kromden. De enige vader die hij ooit had gekend, zag hem aan voor een moordenaar. Niet dat John ooit veel had voorgesteld als vader…

‘Denk aan Owen en Robert. Denk aan opa.’

‘Ik was het niet.’

Zijn stiefvaders hand sloot zich vaster om zijn arm. ‘Alsjeblieft!’

‘Ik was het niet!’ Hij pelde Johns hand van zijn arm en liet op weg naar buiten de kamerdeur met een harde klap tegen de muur slaan.

 

Sheridan hoorde Cain die laatste woorden uitroepen. Het hele bureau hoorde het.

‘Dat zal wel,’ mompelde Peterson binnensmonds, maar hij deed geen poging om te bemiddelen. Daar kreeg hij ook de kans niet voor. Ned kwam het bureau binnen, en zodra hij Cain in het oog kreeg, trok hij zijn pistool.

‘Jij klootzak!’ bulderde hij. Hij richtte zijn wapen op Cains borst.

Cain bleef staan, met een waakzame schittering in zijn ogen, terwijl Sheridan met droge mond toekeek.

John Wyatt, bleek en getekend, kwam in de deuropening van Neds kantoor staan.

‘Wat doet u nou, chef?’ Petersons stem klonk zacht en onvast. ‘Stop dat wapen weg.’

‘Hij heeft haar vermoord.’ Neds stem was schor van verdriet. ‘Ze hield alleen maar van hem, dat was alles. Ze wilde gewoon af en toe wat aandacht van hem, meer niet. En hij vermoordt haar.’

Cains kaak verstrakte, maar hij weerlegde Neds beschuldiging niet. Hij gaf geen enkele reactie.

‘Hij kan evenmin zelf bepalen van wie hij houdt als jij.’ Toen ze voor Cain kwam staan, schoof hij haar opzij en probeerde haar zelfs achter zich te duwen. Maar zij deed wat ze kon om te blijven staan waar ze stond.

‘Je bent in de war.’ Ze rukte zich los uit Cains greep en liep naar Ned toe. ‘Je bent uitgeput en je hebt al te lang niet geslapen. Doe dat wapen weg, voordat je jezelf narigheid bezorgt.’

‘Sheridan, straks raak je gewond,’ waarschuwde Cain, maar ze negeerde hem.

‘Aan de kant.’ Ned gebaarde met het pistool dat ze opzij moest gaan. ‘Ik laat hem deze keer niet uit mijn vingers glippen. Ik verdom het om haar in haar graf te leggen en nooit meer terug te zien, terwijl hij nog zo vrij als een vogeltje door het dorp banjert.’

Ze verwachtte dat Cains stiefvader tussenbeide zou komen. Zich afvragen of Cain misschien de schuldige was, was tot daaraan toe, maar hem dood willen was iets heel anders. Maar John zei niets. Hij stond er geschokt bij te kijken, en zijn blik ging van Ned naar Cain en weer terug, alsof hij zijn ogen niet kon geloven.

‘Hij heeft het niet gedaan.’ Ze wist hoe Cain eraan toe was geweest nadat hij zijn ex-vrouw had gevonden de vorige avond, ze was getuige geweest van zijn pijn en verwarring, ondanks zijn ergernis over de hardnekkige manier waarop ze hem had achtervolgd.

Hoe kon ze Amy’s tweelingbroer daarvan overtuigen? Hij stond erbij als een gestoorde gek; er zaten donkere kringen onder zijn ogen, en het beetje haar dat hij nog had, stond in warrige pieken om zijn hoofd. Ze dacht niet dat ze het hem aan zijn verstand kon brengen.

‘Hij heeft het gedaan!’

‘Dat weten we niet, Ned. Nog niet.’ Peterson kwam behoedzaam dichterbij, voetje voor voetje. ‘Geef mij je pistool, dan kunnen we dit afhandelen zoals het hoort. Als Cain schuldig is, dan krijgen we hem nog wel. Daar kun je op rekenen. Tot die tijd doe ik geen oog dicht. Ik hield ook van Amy. Iedereen hield van haar.’

Eindelijk verbrak John zijn stilzwijgen. ‘Ned, stop hiermee. Sta stil bij wat je doet. We hebben al genoeg verloren.’

Sheridan was zich maar al te bewust van wat hij níét zei – dat Cain geen mens kwaad zou doen. De argwaan die John tegenover Cain koesterde, maakte het moeilijk voor hem om zijn stiefzoon te verdedigen.

Het zweet droop in Neds ogen, en hij kneep ze even samen. ‘Hij was het. Ik weet het zeker.’ Hij haalde een brief uit zijn zak en gooide die op de grond. ‘Hier is het bewijs.’

Sheridan wilde hem oprapen, maar Ned hield zijn pistool nog steeds op Cain gericht. Ze schrok ervoor terug om hem een kans voor open doel te gunnen. Dus keek ze toe terwijl agent Peterson het vel opraapte en voorlas.

 

Cain,

Kom morgenavond om twaalf uur naar me toe, bij mij thuis, of ik vertel ze dat jij het gedaan hebt.

Amy.

 

Peterson liet het papier langzaam zakken. ‘Waar heb je dit gevonden?’

‘Het zat in haar tas. Met een heel pak foto’s van hem daar.’

‘Perste ze je af, Cain?’ vroeg Peterson.

‘Nee. Ze heeft me dat briefje nooit gegeven, en ook geen gelijksoortige briefjes. Ik zou niet eens weten wat ze er in vredesnaam mee bedoeld kan hebben.’

‘Ze wilde hem zo graag.’ Ned jammerde bijna. ‘Al zolang als ik me kan herinneren. Ze voelde zich ellendig. Ze voelde zich ellendig vanwege jou!’ Zijn hand trilde, alsof hij popelde om de trekker over te halen.

Hij probeerde zich langs Sheridan te wringen, maar ze sneed hem de pas af. ‘Hij heeft haar niet vermoord,’ zei ze zacht. ‘Dat briefje zegt niets.’

‘Het zegt dat ze iets over hem wist – dat was zijn reden om haar uit de weg te ruimen! Laat me erlangs!’

Sheridan verzette geen stap. ‘Amy wilde hem zo graag zien dat ze alles uit de kast haalde. Meer zit er niet achter. Als je tot bedaren zou komen, zou je dat weten, Ned. En die foto’s? Ze was geobsedeerd door Cain, ze kon hem geen moment uit haar hoofd zetten.’

Peterson legde het briefje op het bureau. ‘Ik ben bang dat ze gelijk heeft, Ned. Je kunt niet weten of er echt staat wat je denkt dat er staat. Het zou kunnen dat Amy iets over hem wist. Maar het kan evengoed dat ze dreigde het hem moeilijk te maken terwijl hij dat niet verdient. Doe dat pistool weg, in godsnaam.’

‘Hij heeft haar hoofd kapotgeschoten,’ zei Ned, maar hij schreeuwde nu niet meer. Met tranen in zijn ogen liet hij eindelijk het pistool zakken.

Peterson liep met grote passen naar hem toe. ‘Kom even zitten, chef.’

Sheridan draaide zich om naar Cain. Het was tijd om te gaan. Ned moest de tijd krijgen om de dood van zijn zus tot zich te laten doordringen, en Sheridan wilde Cain zo snel mogelijk hier weg krijgen. Wat als Ned weer van gedachten veranderde?

Maar toen ze Cain aan zijn arm trok, reageerde hij niet. Hij stond naar zijn stiefvader te staren, wiens blik haar als een steen op de maag viel. Het duurde maar heel even, maar zelfs zij kon zien dat het van John duidelijk heel anders had mogen eindigen.

 

Cain zat voor de televisie en deed zijn best een honkbalwedstrijd te volgen die hij had aangezet terwijl Sheridan een middagdutje had gedaan. Ze was nog niet genoeg aangesterkt om een hele dag door te komen zonder even te slapen.

Maar nu ze wakker was en aan de andere kant van de bank zat, kon hij alleen nog maar denken dat hij haar naar zich toe wilde trekken, zijn hoofd in het holletje boven haar sleutelbeen wilde leggen of met zijn lippen haar zachte, gladde huid wilde strelen. Zij kon alles uit zijn hoofd laten verdwijnen – zijn antipathie tegen zijn stiefvader, Amy’s bebloede lichaam, Neds hand die trilde van verlangen om de trekker over te halen. Alles. Toen ze gisteravond hadden gevreeën, had de hele wereld kunnen vergaan zonder dat hij iets zou hebben gemerkt.

Hij snakte naar nog een dosis van die krachtige pijnstiller. Maar hij raakte haar niet aan. Ze had duidelijk laten weten dat ze daar niet van gediend was.

‘Waar was je?’ vroeg ze.

Hij liet zijn blik naar haar afdwalen, hoewel haar aanblik in dat zomerjurkje genoeg was om hem op te winden. ‘Wanneer?’

‘De avond dat Jason werd vermoord.’

Hij wilde het niet over Jason hebben. ‘Op Rocky Point. Een tijdje.’

‘Ja, dat weet ik. Ik heb je daar gezien. Maar later ging je weg, met iemand anders, voordat de…’ Ze ademde diep in. ‘Voordat er werd geschoten.’

Hij was inderdaad weggegaan. Maar wel alleen. Hij had haar gezien samen met Jason, ging ervan uit dat ze aan het vrijen waren en kon die gedachte niet verdragen. Dus had hij tegen zijn vrienden gezegd dat hij naar huis ging. Omdat hij naar Rocky Point was gekomen met iemand die nog wilde blijven, had Amy hem een lift aangeboden, maar dat had hij afgeslagen. Hij wist wat ze wilde, en ook dat hij niet aan haar behoefte kon voldoen – niet nu hij bijna over de rooie raakte bij het idee dat Jason Sheridan kuste. En dus was hij naar huis gaan lopen. Hij had niet eens geweten dat er iets aan de hand was totdat hij thuiskwam, net op tijd om een telefoontje van de politie aan te nemen.

‘Ik ben in mijn eentje naar huis gelopen,’ zei hij. Hij had een kortere route genomen, dwars door het bos, zodat niemand hem met hangende schouders langs de weg zou zien lopen – nog een reden voor zijn gebrek aan een alibi.

‘Waar waren Amy en de rest van je vrienden gebleven?’

‘Die zaten nog op Rocky Point.’

‘Waarom ging jij vroeger naar huis?’

Hij keek haar aandachtig aan. Als hij toegaf hoe hij zich gevoeld had die avond, werd wel erg duidelijk dat iedereen die beweerde dat hij jaloers was gelijk had. En dan wist zij dat ze geslaagd was in haar opzet om hem dat gevoel te bezorgen. Aan de andere kant: ze waren nog zo jong toen; hij was nu te oud om nog zulke spelletjes te spelen. ‘Moet je dat echt nog vragen?’

Ze maakte een afwerend gebaar. ‘Ik had er niets mee te maken.’

Hij zette het geluid van de televisie uit. ‘Hoe weet je dat zo zeker?’

‘Omdat ik jou geen zier kon schelen. Dat begrijp ik best – nu ik niet meer zo naïef en stom ben.’

‘Omdat je inmiddels genoeg losse scharrels hebt gehad om jezelf als ervaringsdeskundige te beschouwen?’

‘Dat niet, maar ik heb genoeg ervaring om te weten wanneer ik ergens meer achter moet zoeken en wanneer ik het los moet laten.’

Ze wist helemaal niets. Net als zijn vader en alle anderen ging ze gewoon van het ergste uit.

Hij schudde zijn hoofd en richtte zijn blik weer op de televisie. ‘Ik hoef niet van jou te horen wat ik voel.’

‘Ik heb geen flauw idee van jouw gevoelens. Ik probeer alleen te bedenken hoe ik kan bewijzen dat jij niet in de buurt was toen dat schot viel,’ wierp ze tegen.

‘Dat valt niet te bewijzen.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat niemand me meer heeft gezien vanaf het moment dat ik zei dat ik wegging totdat ik weer thuis opdook en alles al achter de rug was.’

De telefoon ging, en hij nam meteen op. ‘Hallo?’

‘Cain? Met Tiger.’

Die wilde hij niet spreken, zo kort na wat er was gebeurd. Tiger was er vast even kapot van als Ned. Hij had om Amy gegeven, misschien zelfs van haar gehouden. ‘Tiger, hoi,’ zei hij, een diepe zucht verbijtend.

‘Ik dacht, ik wilde alleen –’ Tigers stem brak. ‘ – ik wilde je iets vragen.’

Cain kneep in de telefoon. ‘Zeg het maar.’

‘Heb jij Amy gisteravond gebeld? Had je haar gevraagd om te komen?’

‘Nee.’

‘Dat dacht ik al.’ Tiger lachte vreugdeloos. ‘Je gelooft het niet, maar weet je dat ze eigenlijk de deur uit ging om een traytje bier voor me te halen? Ik zat bij haar op de bank een film te kijken, en ondertussen reed zij stiekem naar jouw huis.’

Cain zweeg. Wat hij ook zou zeggen, beter werd de situatie er toch niet op.

‘Waarom?’ vroeg Tiger. ‘Misschien kun jij me dat uitleggen.’

‘Ze kan een tip hebben gekregen, misschien, dat er iets aan de hand was.’

‘Nee,’ zei Tiger overtuigd. ‘Er had niemand gebeld.’

‘Misschien was het nadat ze de deur uit ging, over de politieradio of zo.’

‘Daar is geen registratie van. Dat heeft Ned nog gecontroleerd. En ze is ook niet op haar mobiel gebeld.’

Cain liet zijn hoofd op zijn hand steunen. ‘Waar wil je naartoe?’

‘Waarom liet ze een prima avondje naast mij op de bank zitten om naar jouw huis te rijden, waar ze werd vermoord?’

‘Daar heb ik geen antwoord op, Tiger. Ik zou het niet weten.’

Tiger lachte weer, met een wrange ondertoon. ‘Doe nou niet net alsof je het niet weet. Kom op, zeg.’

‘Ik ging niet met haar naar bed, als je dat soms wilt horen. Ik heb Amy al tijden, nog vóór onze scheiding, niet meer aangeraakt.’ Ook al werd hij aan alle kanten geconfronteerd met twijfel en verwijten, hij vond het vooral belangrijk dat Tiger dit van hem aannam.

‘Dat weet ik.’

Hij was verbaasd dat Tiger zich zo snel bij de waarheid neerlegde, maar voordat hij iets kon zeggen, vervolgde Tiger: ‘Jammer genoeg weet ik ook dat het niet aan haar gelegen heeft. Als je haar de kans had gegeven, was ze zo met je het bed in gedoken.’

Cain deed er weer het zwijgen toe.

‘Ik dacht altijd dat ik haar uiteindelijk zou kunnen overtuigen om voor mij te kiezen, weet je? Ooit zou ze toch wel in de gaten krijgen dat jij niet van gedachten ging veranderen, meende ik, dat ze het niet beter kon treffen dan met mij. Jammer dat ze zo’n stomme trut was.’ Zijn woorden klonken hard, maar zijn stem was verstikt van de tranen.

‘Het spijt me, Tiger. Ik had het graag anders gezien.’

‘Dat is nog het idiootste. Ook dat neem ik zo van je aan.’ Tiger lachte weer, maar toen leek hij zich te vermannen. ‘Ik moet je iets vertellen.’

Hij keek even opzij naar Sheridan, die ingespannen naar hem keek. ‘Wat dan?’

‘Ik zag gisteren een verkreukelde foto van Sheridan voor in Owens pick-up liggen.’

Zijn hart sloeg een slag over. ‘Van toen ze een jaar of zestien was, bedoel je?’

‘Nee, als volwassene. Van Sheridan zoals ze nu is. En iemand had een pen of zo door haar gezicht gestoken.’

‘Waar zag je dat?’

‘Bij het honkbalveld. Ik kwam voor een Little League wedstrijd van mijn neefje, en op de parkeerplaats kwam ik Owen tegen. We stonden even te praten terwijl zijn zoontje uit de pick-up klauterde. De foto viel bijna op het asfalt, samen met wat hamburgerdoosjes.’

Dat het een rotzooitje was in Owens pick-up wilde Cain graag geloven. Het was een rijdende vuilnisbak, die auto; Owens vrouw weigerde erin te rijden, zo erg was het. Waar hij meer moeite mee had, was dat Owen een foto van Sheridan in zijn bezit had. Wat kon hij daar voor reden voor hebben? ‘Kun je me iets meer over die foto vertellen? Waar hij genomen was, misschien?’

‘Hij had hem zelf afgedrukt, denk ik, want het was gewoon papier. Ik heb hem niet heel goed gezien, maar ik had kunnen zweren dat hij door het raam van een huis was genomen.’

Wat betekende dat ze niet had geweten dat ze werd bekeken, laat staan dat ze werd gefotografeerd. Cain kon er met zijn hoofd niet bij. Owen zou nooit iemand stalken. En ook niet met een pruik op in het ziekenhuis rondsluipen of Sheridan of wie dan ook iets aandoen.

Al zou hij zich wel vertrouwd voelen in die omgeving. Hij had nog een tijdje in Mercy General gewerkt, in de eerste twee jaar van zijn huwelijk. En het schoot hem nu ook weer te binnen hoeveel moeite het hem had gekost om Owen te pakken te krijgen in de nacht dat Sheridan was belaagd. Had hij zich al die tijd om Robert bekommerd, zoals hij zei? Of was hij als een gek naar huis gereden om zich op te knappen?

Hij werd al woedend bij de gedachte dat het kón. ‘Was het mijn huis op de foto? Of was het ergens anders?’

‘Jouw huis was het in elk geval niet. Dat weet ik wel zeker. Volgens mij was het ergens in het dorp. Ik kon het huis niet meteen thuisbrengen.’

Hij peuterde aan een slijtgat in zijn spijkerbroek, misselijk bij de gedachte dat Owen iets van doen kon hebben met de ingrijpende gebeurtenissen die zoveel mensen schade hadden berokkend en verdriet hadden gedaan, met name hun familie en Sheridan. ‘Heb je hem er nog naar gevraagd?’

‘Ik zei: “Hé, dat lijkt Sheridan wel.” En hij zei: “Nee hoor, dat is ze niet”. En toen mikte hij de foto weer in de auto en deed het portier dicht.’

‘Meer niet?’

‘Meer niet.’

‘Heb je dit ook aan Amy verteld?’

‘Ja, natuurlijk.’

‘Hoe reageerde ze?’

Tiger schoot weer vol. ‘Ze heeft hem gebeld om het na te vragen. Ik heb haar mobieltje gecontroleerd. Haar laatste telefoontje was naar zijn nummer. Aan de tijd te zien, was ze op weg naar jou toen ze belde.’

Cain schudde zijn hoofd en deed zijn ogen dicht. Amy had Owen gebeld over die foto. En nu was ze dood?