Hoofdstuk 12

 

 

 

‘Waarom ben je nog wakker?’ mompelde Tati gapend.

Stevig op zijn plaats gehouden door haar ondergoed, drukte Lukes horloge tegen Kalyna’s lichaam. Maar de opwinding die ze had gevoeld toen ze het tegen zo’n gevoelig plekje aan legde, was allang verdwenen.

‘Kalyna?’ drong Tati aan.

Kalyna was net teruggekomen in de slaapkamer nadat ze Luke vanuit de badkamer had gebeld, en nu zat ze heen en weer te wiegen op de vloer. ‘Ik kan niet slapen.’

Haar zus klopte haar kussen op. ‘Wat is er?’ vroeg ze, maar ze klonk nog net zo slaperig als tevoren.

Kalyna drukte haar nagels bijna tot bloedens toe in haar handpalmen. Dat was niet afdoende; ze moest meer doen om zichzelf te straffen voor haar domheid. Om het niet te vergeten. Om ervan te leren.

Het is mijn schuld, dacht ze. Ik heb het verknald. Ik heb hem te gauw gebeld, omdat ik niet langer kon wachten. Ik ben zo stom. Ze drukte haar nagels dieper in haar handpalmen. Ik ben zo stom!

‘Kalyna!’

Het duurde even voordat ze zich realiseerde dat haar zus haar opnieuw had geroepen. ‘Wat is er? Wat moet je?’ snauwde ze.

Haar bitse toon maakte Tati onzeker. ‘Kun je niet naar bed gaan? Ik wil slapen. Ik moet morgenochtend werken.’

Kalyna sprong op. ‘Sorry dat ik je wakker houd. Het spijt me dat ik je overlast bezorg alleen omdat ik vanbinnen doodga!’ viel ze uit tegen haar zus.

Haar hoofd met haar hand ondersteunend keek Tati haar aan. ‘Omdat je vanbinnen doodgaat? Waar heb je het over?’

‘Laat maar. Het kan je toch niet schelen.’

‘Natuurlijk wel,’ zei haar zus, maar haar overdreven verdraagzame toon werkte Kalyna op de zenuwen.

‘Niet waar. Je bent de hele avond al kwaad op me, vanaf het moment waarop ik je vroeg met mijn maatschappelijkwerkster te praten. Doe nou maar niet alsof het niet waar is.’

‘Ik was niet kwáád. Het is alleen…’ Ze zuchtte diep. ‘Kalyna, je doet soms dingen waar ik het niet mee eens ben. En ik wil er niets mee te maken hebben. Kun je dat niet begrijpen?’

‘Kies je liever partij voor ma en pa? Ik word ziek van je! Je bent nog net zo’n slappeling als vroeger!’

Tatiana reageerde niet meteen. Toen ze ten slotte antwoordde, was haar stem bijna niet te horen. ‘Wat je ook van me mag denken, ik lieg niet nog een keer voor je.’

‘Ik vroeg je toch niet om te liegen? Mama heeft ons vroeger afschuwelijk behandeld. Ben je dat vergeten, Tati? Ben je vergeten dat ze ons urenlang in de koelcel opgesloten hield? Dat ze ons vertelde dat de doden die er lagen weer tot leven zouden komen en ons zouden opeten omdat we slecht waren?’

‘Dat heeft ze wel eens gedaan,’ gaf Tati toe. ‘Maar niet vaak. En ze was ook goed voor ons. Ze voorzag in ons onderhoud en gaf ons te eten en zorgde voor ons. Dat is meer dan onze biologische moeder heeft gedaan, of Mrs. Robertson. Ben je haar dan helemaal niet dankbaar?’

Kalyna kon niet geloven dat Tati dat woord had gebruikt met betrekking tot de Harters. ‘Dankbaar?’ herhaalde ze. ‘Zei je dánkbaar? Ze gebruikte ons om in dit rottige mortuarium te werken om het zelf niet te hoeven doen. Omdat pa hulp nodig had en zij de gedachte aan de dood niet kon verdragen. Dankzij ons kon zij de hele dag in bed liggen treuren om haar arme kleine Robert.’

‘Ze heeft een kind verloren, Kalyna.’

‘Wij waren ook kinderen!’

‘Het had erger kunnen zijn.’

‘Het had ook veel beter kunnen zijn. Als ze maar half zoveel om ons had gegeven als om Robert.’

‘Het was niet alleen haar schuld. Wees nou even reëel, Kalyna. Jij provoceerde haar. Je treiterde haar en deed wat je kon om haar overstuur te maken.’

Kalyna schoot in de lach. ‘Omdat ik ze allebei vanaf het begin haatte.’

‘Zie je wel? Maar waarom? Het was hun schuld niet dat onze echte moeder afstand van ons deed!’

‘Praat niet over onze biologische moeder! Wat mij betreft, bestaat die niet eens.’

‘Ik zeg alleen dat mama ook problemen had die ze moest verwerken. En het is nu beter, veel beter.’

‘Voor jou! En dat is het enige wat je interesseert. Ik beteken niets meer voor je.’

‘Dat is niet waar.’

‘Jawel.’ Ze ging dichter bij het bed staan. ‘Je bent veranderd. Je bent niet dezelfde als vroeger, de zus met wie ik ben opgegroeid.’

Tati bleef doodstil liggen. ‘Wil je daar alsjeblieft mee ophouden? Ik probeer me over het verleden heen te zetten, Kalyna. Ik probeer vrede te hebben met wie ik ben en waar ik vandaan kom. En ik probeer uit te stippelen waar ik heen ga. Ik ben voor het eerst in jaren gelukkig. Is dat zo verkeerd?’

‘Wel als je daardoor een anders mens wordt.’

‘Misschien ben ik alleen anders dan jij wilt dat ik ben.’

Omdat het licht uit was, kon Kalyna haar zus nauwelijks zien, maar ze richtte al haar haat op die donkere vormeloze gedaante in het bed. ‘Je bent niet beter dan ik. En dat zul je ook nooit worden.’

Tati sloeg het laken van zich af, ging tegen het hoofdeinde van het bed zitten en trok haar knieën omhoog tegen haar borst. ‘Dat heb ik ook nooit gezegd. Je verdraait met opzet alles wat ik zeg. We zijn nu volwassen, Kalyna. Ik wil zelf beslissen wie ik ben. Ik wil niet dat jij voor me beslist. Niet meer.’

Kalyna zette haar handen in haar zij. ‘Ik weet niet waarom ik nog tegen je praat. Het heeft toch geen zin. Je bent net als hij.’

‘Hij? Wie bedoel je?’

‘Doet er niet toe.’ Wat gaf het als Tati haar niet langer bewonderde? Luke was de enige om wie ze gaf. En ze zou hem krijgen. Linksom of rechtsom, hij zou de vader zijn van haar kinderen.

Terugdenkend, hopend, drukte ze een hand tegen haar buik. ‘Heb je een zwangerschapstest?’ vroeg ze.

‘Een wát?’ Van haar stuk gebracht door de abrupte verandering van onderwerp staarde Tati haar zus aan.

‘Heb je me niet verstaan?’

Tati ging weer liggen en draaide zich op haar zij. ‘Natuurlijk heb ik die niet. Ik ben nog niet eens met een man naar bed geweest,’ mompelde ze.

‘Zielenpoot! En jij vindt dat er iets mis is met míj?’

‘Het is mijn eigen keus, Kalyna. Ik blijf maagd tot ik getrouwd ben, en ik wil niet horen wat jij daarvan vindt.’

‘Lieve hemel!’ Kalyna kon haar zus wel slaan. ‘Je hebt te veel Disney-films gezien. Het leven is geen sprookje, Tati. Als je wilt wachten tot een sprookjesprins je komt redden uit dit ellendige mortuarium, kun je jezelf beter balsemen, want anders rot je hier weg. Net zoals de lijken op het kerkhof verderop in de straat. Dat is alles wat er zal gebeuren.’

‘Dat risico neem ik,’ zei Tati.

‘O ja? Nou, ik neem geen enkel risico. Ik zorg dat ik krijg wat ik wil.’

‘Hoe dan?’

‘Hoe ik maar kan!’ snauwde ze.

‘Dat maakt me juist zo bang,’ fluisterde Tati, en ze trok het laken over haar hoofd.

 

Nog lang nadat Kalyna had opgehangen, ijsbeerde Luke door zijn woonkamer. Hij wilde zijn advocaat bellen, maar had alleen het nummer van diens kantoor. Dus bleef hij rondjes lopen door de kamer, uit alle macht proberend zijn woede in bedwang te houden. Had hij Ava Bixby maar kunnen bereiken. Had zij maar gehoord wat een aartsleugenaarster Kalyna Harter in werkelijkheid was.

Hij dacht erover Ava nog een keer te bellen. Hopelijk nam ze op. Dan kon hij haar vertellen wat er was gebeurd, zelfs al kon hij het niet staven met bewijzen. Hij verfoeide het dat hij moest wachten op de afwikkeling van de juridische procedure en snakte ernaar het heft in eigen handen te nemen. Maar hij was bang dat ze zou denken dat hij gek was als hij haar in het holst van de nacht belde, alleen omdat hij in paniek en ongeduldig was.

Na nog een tijdje in tweestrijd te hebben gestaan, besefte hij ten slotte dat er niets anders op zat dan te wachten tot de ochtend. Hij besloot tv te gaan kijken, hopend dat hij daarvan zou kalmeren.

Het werkte niet. Toen de zon opkwam, kookte hij nog steeds van woede.

Klokslag acht uur meldde hij zich ziek. Daarna belde hij McCreedy, Eisner en Goran, maar hij kreeg zijn advocaat niet te spreken. McCreedy was al op weg naar de rechtbank, werd hem verteld. Men verwachtte dat hij na een uur ’s middags weer op kantoor zou zijn.

De klok in de gaten houdend bleef Luke het grootste deel van de dag zitten wachten, maar zijn advocaat belde niet terug. Toen hij om drie uur zelf nog een keer belde, deelde de secretaresse van het advocatenkantoor hem mee dat McCreedy meteen na de rechtszaak naar huis was gegaan om Onafhankelijkheidsdag te vieren en hem maandag zou bellen.

‘Natuurlijk!’ blafte hij terwijl hij de hoorn op de haak smeet. En toen besloot hij niet langer werkeloos toe te zien. Hij ging een verandering teweegbrengen. Hij zou terugvechten.

Hij zou De Laatste Linie bellen om te zien of hij Ava Bixby kon spreken voordat zij ook Onafhankelijkheidsdag ging vieren.

 

De Laatste Linie was gevestigd in een wijk met lage criminaliteitscijfers, maar vanwege de aard van hun werk en het soort mensen dat ze daar kwaad mee maakten, hielden Ava, Skye en Sheridan de voordeur van het kantoor te allen tijde op slot. Bezoeken waren alleen op afspraak. Daarom was Ava een beetje verbaasd toen er vrijdagmiddag vlak voor vijf uur werd aangebeld. Zij was de enige die zo laat nog aanwezig was – ’s zomers sloten ze op vrijdag om vier uur – en ze verwachtte niemand.

In de veronderstelling dat een van de vrijwilligers was teruggekomen om de doos enveloppen op te halen die hij een halfuur eerder was vergeten, liep ze om haar bureau heen, pakte het werk dat Greg Hoffman had laten liggen en haastte zich naar de voordeur. Maar het was niet Greg die aan de andere kant van de glazen deur stond.

Hoewel ze door het felle zonlicht het gezicht van haar bezoeker niet duidelijk kon zien, zag ze wel zijn lichaam. Het was beslist een man, en hij was minstens een meter negentig lang. Hij had brede krachtige schouders, goed ontwikkelde borstspieren en biceps, en hij droeg een effen wit T-shirt dat eruitzag alsof het gestreken was. Te oordelen naar de pijpen van zijn versleten spijkerbroek, waarin een lichte vouw zat alsof die ook waren gestreken, waren zijn lange benen net zo gespierd als zijn bovenlichaam.

Wie hij ook mocht zijn, zijn conditie was uitstekend…

Toen Ava dichterbij kwam, blokkeerde zijn hoofd het zonlicht en zag ze zijn gezicht. Het was kapitein Luke Trussell. Ze herkende hem van de foto die Jonathan haar had gegeven. Maar zijn huid was veel gebronsder dan op dat kiekje, en de bovenrand van zijn oogkassen was iets geprononceerder. Eigenlijk leken al zijn gelaatstrekken ruwer gemodelleerd – van zijn lange rechte neus met enigszins wijde neusgaten, zijn krachtige kaken en koppige kin, tot en met zijn hoge voorhoofd en scherpe jukbeenderen.

‘Wauw!’ mompelde ze tegen zichzelf. Hij was inderdaad knap. Precies zoals Kalyna had gezegd. Maar hij zag er ook uit alsof hij haar met zijn blote handen kon verscheuren.

Wensend dat ze in plaats van een doos enveloppen het busje pepperspray bij zich had dat ze in de bovenste la van haar bureau bewaarde, bleef ze besluiteloos naar hem staan kijken. Toen zette hij zijn zonnebril af, waardoor twee gekweld kijkende blauwgroene ogen zichtbaar werden.

Langzaam liet ze de doos op een stoel bij de deur zakken. Ze had tegen Kalyna gezegd dat je aan de buitenkant niet kon zien of iemand een verkrachter was, en dat was waar. Al had ze er nog nooit een gezien die zo volmaakt was als deze, ze was niet van plan zich door een rij rechte witte tanden en een gekwelde maar hoopvolle blik te laten verleiden iets doms te doen.

‘Sorry, we zijn gesloten,’ riep ze. ‘U moet een afspraak maken.’

Tussen die donkere wenkbrauwen vormde zich een V. ‘Voordat ik hierheen kwam, heb ik gebeld om te vragen tot hoe laat u open was,’ riep hij terug. ‘Een man die Greg heette, zei dat jullie op weekdagen van negen tot vijf open waren. En…’ Hij keek op zijn mobieltje. ‘…het is nog net geen vijf uur.’ Om het te bewijzen, draaide hij zijn mobieltje naar haar toe.

Ava zuchtte. Omdat ze alleen op afspraak werkten en vaak langer bleven, soms tot ’s avonds laat, had Greg niet gemerkt dat hun officiële openingstijden waren veranderd.

‘Heeft Greg u ook verteld dat we geen onaangekondigde bezoekers binnenlaten?’ vroeg ze.

‘Nee. Hij zei dat Ava Bixby telefonisch in gesprek was, maar dat ze er vandaag wel was en dat ik haar nog te pakken kon krijgen als ik gauw kwam.’

Ze zuchtte opnieuw. Het werd tijd voor een vergadering. De vrijwilligers namen het niet meer zo nauw met de veiligheid, ongetwijfeld omdat alles de laatste tijd rustig was geweest – geen bommeldingen, geen ruzies, geen zonderlinge telefoontjes. Skye werd zo in beslag genomen door haar gezin, dat ze minder vaak op kantoor was, waardoor haar collega’s minder regelmatig dan haar gewoonte was aan de veiligheidsmaatregelen werden herinnerd. Omdat Ava Skyes gewoonte niet had overgenomen, bevond ze zich nu in een situatie die misschien gevaarlijk was.

Hoe moest ze het aanpakken?

Resoluut, besloot ze. ‘We zijn gesloten,’ zei ze opnieuw.

‘Bent u toevallig Ava?’

Was het veilig dat toe te geven? Ze moest wel. Het zou belachelijk zijn het te ontkennen. ‘Ja.’

‘Ik hoef u maar heel kort te spreken,’ zei hij. ‘Alstublieft. Ik ben kapitein Luke Trussell. U wilde mij spreken. U hebt me een paar dagen geleden gebeld.’

‘Ik weet wie u bent. Ik weet ook dat u wordt beschuldigd van verkrachting, kapitein Trussell.’

Zijn mond verstrakte. ‘Geloof me, daar ben ik me terdege van bewust.’

‘Ik bedoel dat ik niet alleen met u wil zijn.’

Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Ik heb sergeant Harter niet verkracht. Ik heb nog nooit iemand verkracht en ik zal u echt geen kwaad doen. Als u dat liever hebt, kunnen we naar een openbare gelegenheid gaan.’ Hij keek Watt Avenue links en rechtsaf alsof hij daar een oplossing kon vinden. ‘Ik ken deze straat niet. Maar… als u iets weet, het doet er niet toe wat, dan tref ik u daar.’

Ze zou bereid zijn geweest met hem te praten als hij haar eerst had opgebeld, zodat ze Jonathan of iemand anders had kunnen vragen bij het gesprek aanwezig te zijn. ‘Komt u maandag terug,’ zei ze. ‘Om negen uur.’

‘Stuur me alstublieft niet weg,’ smeekte hij. ‘Het heeft me anderhalf uur gekost om hier te komen.’ Hij tilde zijn handen op, grote handen met genoeg eelt om te bewijzen dat hij in zijn leven zwaar werk had verricht. ‘Ik zal u niet te na komen. Ik zweer het.’

‘Niet nu. Niet vandaag.’

‘Alstublieft.’

Ava zuchtte opnieuw, ditmaal berustend. Ach verdorie… Waarom ook niet? Hij was nu toch al hier. En ze had waarschijnlijk niets van hem te vrezen. Ze had zich grondig verdiept in zijn staat van dienst. Die was onberispelijk. Alleen Kalyna had iets negatiefs over hem te zeggen. Zelfs Jonathan geloofde in zijn onschuld, waarbij hij had aangevoerd dat Trussell zijn hele jeugd een populaire, goed aangepaste jongen was geweest. Bovendien moest ze horen wat hij te zeggen had. Misschien zou het een eind maken aan haar onzekerheid en besluiteloosheid met betrekking tot deze zaak.

‘Wacht op me in de Starbucks verderop in de straat.’ Ze wees welke kant hij op moest.

‘Dank u.’ Zijn frons maakte plaats voor een uitdrukking van opluchting, en Ava ging terug naar haar bureau om haar busje pepperspray te halen.